3.1 Wijzigingsbevoegdheid
Het plangebied is gelegen binnen de werkingsfeer van het bestemmingsplan 'Rijpwetering'. Dit bestemmingsplan is bij besluit van 14 juni 2006 door de raad van de gemeente Kaag en Braassem vastgesteld. De gedeputeerde staten van Zuid-Holland hebben het plan bij besluit van 9 januari 2007 goedgekeurd.
In artikel 9, lid 5 van de vigerende bestemmingsplanvoorschriften, is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. In het betreffende artikel is aangegeven dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn om de gronden met de bestemming Bedrijfsdoeleinden te wijzigen in de bestemmingen: Woondoeleinden I, Centrumdoeleinden, Tuinen, Verblijfsgebied, Groenvoorzieningen en Water. Hierbij dienen verschillende voorwaarden in acht te worden genomen, te weten:
- uitsluitend ter plaatse van de gronden met de nadere aanwijzing (c) mogen de gronden worden gewijzigd in de bestemming Centrumdoeleinden;
- de bestemming mag uitsluitend worden gewijzigd indien de bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd en het gehele bedrijfsperceel wordt gewijzigd;
- horecabedrijven zijn niet toegestaan;
- ten hoogste 40% van de bij de wijziging betrokken gronden mag worden bebouwd met hoofdgebouwen;
- hoofdgebouwen mogen uitsluitend vrijstaand of twee-aaneen worden gebouwd;
- de goothoogte hoofdgebouwen mag ten hoogste 6 m bedragen;
- gebouwen dienen ten minste 4 m uit de bestemming Verkeersdoeleinden te worden opgericht;
- de oppervlakte van bouwpercelen dient ten minste 200 m² voor twee- aaneengebouwde hoofdgebouwen en 300 m² voor vrijstaande hoofdgebouwen te bedragen;
- binnen het wijzigingsgebied dient volledig op eigen terrein voorzien te worden in minimaal 1,8 parkeerplaatsen per woning, 6,5 parkeerplaatsen per 100 m² kantoren, 2 parkeerplaatsen per 100 m² detailhandel;
- een besluit tot wijziging is pas toegestaan indien de waterbeheerder een positief advies heeft uitgebracht over de benodigde compenserende maatregelen als gevolg van eventuele demping van sloten en/of toename van verharding;
- een besluit tot wijziging is pas toegestaan indien de bodem geschikt is gebleken voor de beoogde functies;