Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Molenkade 2
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1884.BPMOLENKADE22010-VAS1

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nota Ruimte, Ruimte voor ontwikkeling (2006)
De Nota Ruimte geeft de hoofdlijnen aan van het nationaal ruimtelijke beleid voor de komende decennia. Uitgegaan wordt van een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen het Rijk en de decentrale overheden. Hiermee keert het beleid terug naar de eigenlijke uitgangspunten van het ruimtelijk rijksbeleid en verschuift het accent van ‘ordening’ naar ‘ontwikkeling’.
 
De Nota Ruimte is een integrale nota en brengt zo veel mogelijk rijksbeleid voor ruimtelijke onderwerpen in één nota en vervangt hiermee diverse Planologische Kernbeslissingen (PKB) en ruimtelijk relevante rijksnota’s. De hierin vervatte ruimtelijke strategie wordt wat betreft verkeer en vervoer uitgewerkt in de separate PKB Nota Mobiliteit. De economische, ecologische en sociaal-culturele aspecten worden nader uitgewerkt in respectievelijk de Gebiedsgerichte Economische Perspectieven en het Actieplan Bedrijventerreinen, het actieprogramma voor ruimte en cultuur en de Agenda Vitaal Platteland en het daarbij behorende Meerjarenprogramma Groene Ruimte.
 
In het nationaal ruimtelijk beleid richt het kabinet zich op:
  • Versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
  • Bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • Borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
  • Borging van de veiligheid.
In de Nota Ruimte wordt meer verantwoordelijkheid gegeven aan de decentrale overheden. Voor geheel Nederland is een basiskwaliteit geformuleerd waaraan voldaan moet worden. Een verdere verfijning wordt overgelaten aan de decentrale bestuurslagen. De gebieden en netwerken die het kabinet van nationaal belang acht zijn bestemd als Ruimtelijke Hoofdstructuur. In deze gebieden wil het Rijk een nadrukkelijke rol vervullen.
  
Nationale landschappen
In de Nota Ruimte zijn door het ministerie van VROM 20 nationale landschappen geïntroduceerd. Nationale landschappen zijn gebieden met zeldzame of unieke kenmerkende landschapskwaliteiten. In samenhang daarmee hebben deze gebieden bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van nationale landschappen moeten behouden blijven, duurzaam beheerd en waar mogelijk worden versterkt. In samenhang hiermee zal de toeristisch-recreatieve betekenis moeten toenemen.
De landschappelijke kwaliteiten zijn medebepalend voor de (on-)mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen. Uitgangspunt is dat de nationale landschappen zich sociaal economisch voldoende moeten kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of versterkt.
De uitwerking van de nationale landschappen is een provinciale aangelegenheid, zij is de zogenaamde bronhouder.
 
Het bestemmingsplangebied is gelegen in het nationaal landschap Groene Hart. Voor het Groene Hart zijn vier kernkwaliteiten opgesteld: een gevarieerd landschap, (veen-)weidekarakter, openheid, rust en stilte. Het plangebied ligt aan de rand van een dorpskern. Het plan wordt mogelijk gemaakt dankzij de Ruimte voor Ruimte regeling (zie paragraaf 3.2.7). Na de realisatie van dit plan blijft er minder verharding in het plangebied over dan in de huidige situatie. Bij de realisatie van het plan worden schuren gesloopt om de bouw van twee woningen mogelijk te maken. Hierdoor zal meer openheid van het landschap ontstaan. De kernkwaliteiten van het Groene Hart openheid, (veen)weidekarakter, rust en ruimte zullen door het realiseren van het bestemmingsplan versterkt worden. Onderhavig plan is daarmee niet is strijd met de Nota Ruimte
 
Conclusie
In het plan worden schuren gesloopt en in plaats ervan worden woningen gebouwd. Door de realisatie van het dit plan worden de kernkwaliteiten openheid, (veen)weidekarakter, rust en ruimte voor het Groene Hart versterkt. Uitvoering van onderhavig plan zal een verbetering zijn voor het Groene Hart ten opzichte van de huidige situatie.
3.1.2 Natuurbeschermingswet (1998)
Nederland kreeg in 1967 voor het eerst een Natuurbeschermingswet. Deze wet maakte het mogelijk om natuurgebieden en soorten te beschermen.
Op den duur voldeed de wet niet meer aan de eisen die internationale verdragen en Europese verordeningen stellen aan natuurbescherming. Daarom is in 1998 een nieuwe Natuurbeschermingswet gemaakt die alleen gericht is op gebiedsbescherming. De bescherming van soorten is geregeld in de Flora- en faunawet. De Natuurbeschermingswet 1998 is op 1 oktober 2005 gewijzigd. Sindsdien zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in de Natuurbeschermingswet verwerkt.
De volgende gebieden worden aangewezen en beschermd op grond van de Natuurbeschermingswet:
  • Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden)
  • Beschermde Natuurmonumenten en
  • Wetlands.
Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht. Hierdoor is in Nederland een zorgvuldige afweging gegarandeerd bij projecten die gevolgen kunnen hebben voor natuurgebieden. Meestal verlenen de provincies de vergunningen. Maar soms doet het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) dit.
Op 1 februari 2009 is de wet opnieuw gewijzigd. De wijziging heeft betrekking op het zogenoemde 'bestaand gebruik'. Hieronder vallen activiteiten in en om beschermde Natura 2000-gebieden die al plaats hadden voordat een gebied als beschermd gebied is aangewezen. De wijziging is met name van belang voor provincies (als bevoegd gezag) en voor burgers en bedrijven met bestaand gebruik. De wijzigingen zijn gericht op:
  • Verbetering van de werking van de wet in de praktijk.
  • Verbetering van de aansluiting van de wet bij de Habitatrichtlijn.
Conclusie
Het voorliggende plangebied valt niet onder een Natura 2000 gebied. Het plangebied is niet aan te merken als wetland. De Natuurbeschermingswet vormt derhalve geen belemmering voor het onderhavige project.
3.1.3 Vierde Nota Waterhuishouding
De Vierde Nota Waterhuishouding zet de strategie door van integraal waterbeheer die is ingezet in de Derde Nota Waterhuishouding. De wateroverlast die in de negentiger jaren is ontstaan heeft echter tot het inzicht geleid dat maatregelen, die herhaling moeten voorkomen, meer inhouden dan het verhogen van dijken. De Vierde Nota Waterhuishouding pleit daarom voor meer samenhang tussen het beleid voor water, ruimtelijke ordening en milieu, gericht op de verschillende belangen zoals veiligheid, landbouw, natuur, drinkwatervoorziening, transport, recreatie en visserij, daarbij ruimte scheppend voor gebiedsgericht maatwerk.
 
Conclusie
Het onderhavige project is niet in strijd met de Vierde Nota Waterhuishouding.
3.1.4 AMvB Ruimte
Het ministerie van VROM is momenteel bezig met het opstellen van het besluit algemene regels ruimtelijke ordening, ook wel de AMvB Ruimte genoemd. Het AMvB Ruimte omvat alle ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) die juridisch moeten doorwerken tot in bestemmingsplannen. De status van de PKB's is met de invoering van de Wro omgezet tot een structuurvisie. Het gevolg is dat ze niet bindend zijn voor andere partijen. Het AMvB bevat een vertaling van de bestaande PKB's Nota Ruimte, Derde Nota Waddenzee, Structuurschema Militaire Terreinen en Project Mainportontwikkeling Rotterdam. Middels het besluit wil het Rijk kenbaar maken aan welke regels provinciale verordeningen en gemeentelijk bestemmingsplannen moeten voldoen en wat de ruimte is waarbinnen provincies en gemeente hun eigen ruimtelijke belangen vorm kunnen geven.
Het besluit zal naar verwachting medio 2010 in werking treden.
 
Een van de hoofdlijnen van het AMvB is het bundelen van verstedelijking. Het concentreren van nieuwe bebouwing zorgt voor meer open ruimte, waardoor de variatie tussen stad en land behouden blijft.
 
Conclusie
Onderhavig plan omvat de bouw van twee woningen aan de rand van de dorpskern Leimuiden. Om de realisatie van deze woningen mogelijk te maken zal een kwekersbedrijf worden gesloopt. de sloop van de kwekerij en de bouw van de woningen versterkt de scheiding tussen stad en land. Hierdoor sluit het plan in hoofdlijnen aan op de AMvB ruimte.