Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Geestweg en Floraweg
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1884.BPGEESTENFLORAWEG-VAS1

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte'
Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte' vastgesteld. Deze nieuwe integrale Structuurvisie voor de ruimtelijke ordening komt in de plaats van de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte. De provincie Zuid-Holland heeft hiermee gekozen voor één integrale ruimtelijke structuurvisie voor haar hele grondgebied.
In de visie beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. Het doel van de visie is om duidelijk te hebben hoe de ruimtelijke ontwikkeling er tot 2040 uit komt te zien. Om zodoende, met hulp van inwoners en betrokken partijen, het toekomstbeeld van de provincie in te vullen. 
 
De kern van de visie is: 'Een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk realiseren. Hierin is het goed wonen, werken en leven voor de inwoners. Deze toekomstige ruimtelijke inrichting versterkt de economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Goede bereikbaarheid en een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor natuur en water zijn kenmerkend voor de provincie. Een brede landbouw is drager van het landschap.'
 
In de structuurvisie zijn tevens de ambities vastgelegd. Relevant voor onderhavig plan is de ambitie dat Zuid-Holland in 2040 een aantrekkelijk leef- en vestigingsklimaat heeft. Dit wil men bereiken door een aantrekkelijk aanbod van woonmilieus en voorzieningen.   
 
Regioprofielen Cultuurhistorie
Nauw verbonden met de structuurvisie zijn de Regioprofielen cultuurhistorie. De Regioprofielen Cultuurhistorie zijn op 20 april 2010 door het provinciebestuur vastgesteld. De provincie is van mening dat de cultuurhistorie een belangrijke rol speelt in de kwaliteit van de leefomgeving. De provincie heeft zestien regioprofielen opgesteld, met als doel het behouden of inpassen van cultuurhistorie bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De aangewezen profielen dienen als een handreiking en sturingskader voor gemeenten, waterschappen, terreinbeheerders en adviesbureaus om het aspect cultuurhistorie op te nemen in ruimtelijke plannen zoals die staan opgenomen in de provinciale structuurvisie.
 
De structuurvisie vormt samen met de Regioprofielen Cultuurhistorie het kader waarbinnen de provincie stuurt op cultuurhistorie en ruimtelijke ordening. Aan de hand van de kwaliteitskaart uit de structuurvisie kan men vaststellen of er in de omgeving van de ruimtelijke ontwikkeling belangrijke cultuurhistorische factoren aanwezig zijn. 
 
Planspecifiek
De bij de structuurvisie horende functiekaart laat voor het plangebied de functie glastuinbouw zien. Buiten de greenports zijn er in Zuid-Holland nog meer gebieden voor glastuinbouw. Deze concentratiegebieden zijn op de functiekaart aangeduid als glastuinbouwgebieden. De glastuinbouwgebieden zijn uitsluitend bestemd voor de vestiging van gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven. De bedrijven zijn veelal verbonden met de Zuid-Hollandse greenports of aan Aalsmeer. Deze glastuinbouwgebieden zijn in het landelijk gebied gelegen en dragen bij aan de economische vitaliteit daarvan. In de eerste herziening (23-02-2011) van de Structuurvisie is het zoekgebied voor glastuinbouw ten zuiden van het plangebied overigens ingetrokken.
 
 
Uitsnede functiekaart van de structuurvisie (zoekgebied is vervallen)
                                    
Het plangebied is niet gelegen in één van de Regioprofielen Cultuurhistorie, maar maakt wel onderdeel uit van een cultuurhistorische verkaveling. Daar deze verkaveling niet door de provincie in de Regioprofielen is benoemd en beschermd kan gesteld worden dat deze verkavelingsstructuur niet over zodanige kwaliteiten beschikt dat deze beschermd dient te worden. De provincie ziet het gebied dan ook als glastuinbouwlandschap. Landschappelijke kwaliteiten in deze gebieden moeten worden geënt op de glastuinbouwfunctie en de daaraan gebonden bedrijvigheid. Derhalve heeft het gebied op de kwaliteitskaart de kwaliteit van "glastuinbouwgebied" toegewezen gekregen.
 
Uitsnede kwaliteitskaart van de structuurvisie
   
De beoogde ontwikkeling is in overeenstemming met het beleid van provinciale structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'.
3.2.2 Verordening Ruimte
Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland de Verordening Ruimte vastgesteld. De Verordening Ruimte Zuid-Holland draagt bij aan het realiseren van de provinciale ruimtelijke belangen en doelen zoals die benoemd zijn in de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte' en bevat hiertoe instructieregels die van belang zijn voor de gemeente bij het opstellen van hun bestemmingsplannen. In dit geval draagt de Verordening Ruimte bij aan de ruimtelijke doelen en belangen bij de provinciale structuurvisie ‘ontwikkelen met schaarse ruimte’.
 
Uitsnede bebouwingscontourenkaart
 
Uitsnede concentratiegebiedenkaart  
 
Planspecifiek
Uit de provinciale Verordening Ruimte volgt dat het plangebied buiten de bebouwingscontouren is gelegen. Het bestemmingsplan voorziet echter niet in de toevoeging van stedelijke functies. Het plangebied is wel gelegen binnen een concentratiegebied voor glastuinbouw. Hierdoor is nieuwvesting en vergroting van zittende glastuinbouwbedrijven tot een grootte van meer dan 2 hectare mogelijk. Het plangebied is tevens in het nationaal landschap het Groene Hart gelegen. Gelet op de ligging in het concentratiegebied kan gesteld worden dat de provincie in dit gebied het economisch belang prevaleert boven de kernkwaliteiten van het Groene Hart. Derhalve hoeft er niet op deze kernkwaliteiten gestuurd te worden middels een beeldkwaliteitskader (Art. 6.3 PRV) en mogen er ook ontwikkelingen plaats vinden die de kernkwaliteiten niet behouden of versterken (Art. 6.1 PRV).
 
Er is maximaal 1 bedrijfswoning per bedrijf toegestaan, tenzij reeds anders vergund. Het voorliggende bestemmingsplan is conform de Verordening Ruimte opgesteld.  
3.2.3 Beeldkwaliteitsparagraaf
Op grond van de provinciale verordening is, voor gebieden gelegen binnen het groene hart, een beeldkwaliteitsparagraaf vereist. In de beeldkwaliteitsparagraaf moet - voor zover relevant - ten minste aandacht worden besteed aan de volgende aspecten:
  1. de kernkwaliteiten;
  2. de belangrijkste kwaliteiten van de landschapstypen en de aardkundige waarden;
  3. de belangrijkste kwaliteiten van de bestaande dorpsstructuur waaraan wordt gebouwd;
  4. de openheid van het landschap;
  5. de historische structuurlijnen en cultuurhistorische objecten;
  6. de bebouwingskarakteristieken (architectuur, stedenbouw, openbare ruimte) ter plaatse én
  7. de ordeningsprincipes en de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap.
Het plangebied heeft zicht op twee onderdelen van het Groene Hart. Ten zuiden de Zwetpolder en ten zuidwesten de Veenderpolder. Rijksbeleid geeft aan dat de kernkwaliteiten van het Groene Hart in de toekomst in stand gehouden moeten worden en waar mogelijk versterkt. Hierbij kan gedacht worden aan unieke landschappelijke kwaliteiten, zoals openheid, het verkavelingspatroon, het groene karakter, oude veenweidegebieden,
historische kernen en de samenhangende rol van het water.
    
Planspecifiek 
De bovengenoemde kernkwaliteiten komen in het betreffende plangebied (nagenoeg) niet voor. De ruimtelijke opgave vanuit de provinciale structuurvisie laat zich moeilijk verenigen met het behoud en herstel van de kernkwaliteiten. In het plan is op beperkte wijze voorzien in het behoud en herstel van de kernkwaliteiten. Door de hoofdwaterstructuur vast te leggen in het bestemmingsplan blijft het ordeningsprincipe en de ontwikkelingsgeschiedenis in tact en herkenbaar. Binnen deze beperkte ruimtelijke randvoorwaarden kan invulling gegeven worden aan de ruimtelijke opgave voor het gebied te weten; het in standhouden en stimuleren van een toekomst gericht duurzaam glastuinbouwgebied.
3.2.4 Gebiedsprofiel Hollandse Plassen
Het gebiedsprofiel staat tussen de kwaliteitskaart van de structuurvisie en bijvoorbeeld een beeldkwaliteitsplan van de gemeente. Begin 2012 vastgesteld door Gedeputeerde Staten vormt het gebiedsprofiel 'Hollandse Plassen' een handreiking om ruimtelijke kwaliteit mee te nemen in de ruimtelijke planvorming. Het profiel is een gezamenlijk vertrekpunt ten aanzien van de karakteristiek, de ruimtelijke kwaliteit en de ambitie voor dit specifieke gebied. Het profiel verbeeldt en beschrijft wat wordt verstaan onder ‘ruimtelijke kwaliteit’, welke elementen aan die kwaliteit ten grondslag liggen in relatie tot de kwaliteitskaart en hoe sturing gegeven kan worden aan behoud en ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit.
 
Het gebiedsprofiel is opgebouwd uit 13 elementen zoals 'doorsnijdend spoor', 'water als structuurdrager', 'kwaliteit in stads- en dorpsgebied' en 'werkgebieden met karakter'. Voor het plangebied zijn met name de elementen 'droogmakerij als herkenbare eenheid', 'linten blijven linten' en 'werkgebieden met karakter' van toepassing.
 
Uitsnede kaartblad droogmakerij als herkenbare eenheid (plangebied in rood)
 
Droogmakerij als herkenbare eenheid | Veenweidegebieden
Het plangebied is van oudsher een droogmakerij met restveen in de ondergrond. Ten opzichte van de droogmakerij met restveen in de bovengrond is dit soort gebieden waterrijker, vaak wat kleinschaliger (met name de kavelmaat) en is de bodem minder draagkrachtig. Deze droogmakerijen bestaan veelal uit open grasland en zijn waardevolle weidevogelgebieden. In het gebiedsprofiel Hollandse Plassen stelt de provincie de volgende ambities bij ontwikkelingen in deze droogmakerijen met restveen in de ondergrond:
  1. de droogmakerij blijft herkenbaar als een polderentiteit met een rationele opzet, begrensd door hooggelegen dijken;
  2. openheid, maat, schaal, kavelrichting en structuur van de polder dienen herkenbaar aanwezig te blijven;
  3. het waterrijke, meer kleinschalige karakter en de minder draagkrachtige bodem vragen om een terughoudende en subtielere omgang met de landschappelijke kenmerken (in vergelijking met de droogmakerijen zonder restveen). Schaalvergroting ligt hier minder voor de hand;
  4. watergangen dienen waar mogelijk te worden voorzien van ecologsich interessante oevers om de biodiversiteit te verhogen;
  5. nieuwe eenvoudige recreatieve verbindingen door het gebied zijn gewenst.
Linten blijven linten
Het gebiedsprofiel stelt over de bebouwing aan de Geest- en Floraweg dat linten linten moeten blijven. De linten blijven als onderscheidende bebouwingsvorm in het gebied aanwezig. Concreet betekent dit dat:
  • linten hun lineaire karakter behouden, waarbij de achterzijde van de bebouwing een direct contact met het landschap heeft en de voorzijde aan de openbare weg of waterloop grenst.
  • de huidige korrel, profiel, transparantie en respect voor historische gaafheid van een lint richtinggevend zijn bij nieuwe ontwikkelingen.
De linten aan de Geest- en Floraweg zijn veenlinten. Ze hebben een gemengd karakter met wonen en werken. Hier en daar is een doorzicht naar het achtergelegen landschap. Op die plekken is het hoogteverschil ervaarbaar tussen veen en aangrenzende droogmakerijen. De bebouwing ligt op één niveau met de directe omgeving. Dit biedt ruimte voor differentiatie dan wel verbreding van het profiel. In het gebiedsprofiel Hollandse Plassen stelt de provincie de volgende ambitie bij ontwikkelingen in en van deze veenlinten:
  1. bij ontwikkelingen zijn de huidige korrel, profiel, transparantie en respect voor de historische gaafheid van een lint richtinggevend. Er liggen hier kansen voor ontwikkeling, mits rekening wordt gehouden met de overige karakteristieken van het lint. Deze zijn:
    • doorzichten op het achterland;
    • bebouwing blijft op dezelfde hoogte;
    • kavelrichting is bepalend;
    • grote verscheidenheid aan functies en inrichting kenmerken deze linten.
Werkgebieden met karakter | Glastuinbouw
Glastuinbouwgebieden worden geconcentreerd, zodat een efficiënte, duurzame inrichting mogelijk is en verspreid glas gesaneerd kan worden. Hierbij is het terugdringen van de uitstraling van licht 's nachts een belangrijk neveneffect. In het plangebied is de glastuinbouw vrij geconcentreerd. Grotere concentraties van glastuinbouw komen over als zelfstandige ruimtelijke entiteiten. Ze vormen vaak een sterk contract met de open polders.

In het gebiedsprofiel Hollandse Plassen stelt de provincie de volgende ambities voor glastuinbouwgebieden: 
  1. ontwikkelingen in de glastuinbouw dragen bij aan een grootschalig, geconcentreerd, modern uiterlijk en functioneren. De ontwikkelingen zijn gericht op zoveel mogelijk meervoudig ruimtegebruik en collectieve voorzieningen en met aandacht voor aansluiting op bestaande landschappelijke structuren;
  2. een dooradering van het gebied met water en recreatieve routes is gewenst;
  3. het is gewenst het harde contrast tussen glas en omgeving (gras) te verminderen.
 
Planspecifiek
De ruimtelijke opgave vanuit de provinciale structuurvisie is leidend voor de regelgeving van dit bestemmingsplan. Deze opgave laat zich niet altijd verenigen met de bovengestelde ambities. In het plan is op beperkte wijze voorzien in deze ambities. Door de verkeersstructuur en de hoofdwaterstructuur vast te leggen in het bestemmingsplan blijft het ordeningsprincipe en de ontwikkelingsgeschiedenis in tact en herkenbaar. Hierdoor wordt recht gedaan aan ambitie a. en b. Ambities c. en d. worden niet middels het voorliggende plan gefaciliteerd. Wel maakt dit plan recreatieve neven- en vervolgfuncties mogelijk. Hierdoor ontstaan er mogelijkheden voor de in ambitie e. gestelde verbindingen. De bestaande watergangen, kavelrichtingen en profielen en korrels zullen veelal behouden blijven omdat een totale gebiedsverandering economisch niet uitvoerbaar is. Hiermee is ambitie f. deels zeker gesteld. De ambities rondom de werkgebieden passen deels binnen dit bestemmingsplan. In dit bestemmingsplan worden de beschreven ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Gelet op de waterproblematiek en bestemmingslegging van verkeer en hoofdwaterstructuur zullen de ontwikkelingen beschreven bij ambitie g. zich overwegend moeten voegen naar de landschappelijke structuren. De hoeveelheid oppervlakte water zal in het peilgebied zal minimaal gelijk blijven door de regels van het hoogheemraadschap. Hiermee wordt gedeeltelijk voorzien in de gewenste dooradering (ambitie f.). De aanpassing van het harde contrast valt buiten de scope van dit bestemmingsplan.