Buitengebied Hengelo/Vorden 2010; Wolsinkweg 6 Keijenborg

7.3 Archeologie en cultuurhistorie

Met de ondertekening van het verdrag van Malta (1992) en de parlementaire goedkeuring daarvan (1998) heeft de Nederlandse overheid zich verplicht erop toe te zien dat bij ruimtelijke plannen rekening gehouden wordt met het bekende en het nog niet bekende archeologische “bodemarchief”.

De gemeente Bronckhorst heeft een archeologisch beleid. Dit beleid is onder andere vastgelegd op een archeologische verwachtingskaart. De archeologische waarden worden in dit bestemmingsplan beschermd door middel van dubbelbestemmingen.

Voor het perceel Wolsinkweg 6 gelden de volgende archeologische verwachtingswaarden en de volgende daarbij behorende normen.

De gronden van het perceel hebben deels een hoge en deels een lage archeologische verwachtingswaarde. Een groot deel van de nieuwe bebouwing zal worden opgericht op dat deel van het voormalige erf waar de varkensstallen zijn gebouwd en de gronden die verhard zijn. De nieuwbouw in het gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde zal een totale oppervlakte hebben van meer dan 100 m2.

In gebieden met een lage archeologische verwachtingswaarde is een archeologisch vooronderzoek pas noodzakelijk bij bodemverstoring met een oppervlakte van meer dan 2500 m2 en een verstoringsdiepte van meer dan 30 cm – mv. De oppervlakte van de te realiseren bebouwing in het gebied met een lage archeologische verwachting ligt ver beneden deze norm.

In gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde is een archeologisch vooronderzoek noodzakelijk bij een bodemverstoring met een oppervlakte van meer dan 100 m2 en een verstoringsdiepte van meer dan 30 cm - mv.

Onderzoek Wolsinkweg 6

In 2011 is een archeologisch onderzoek voor Wolsinkweg 6 uitgevoerd (Archeologisch onderzoek). Dit onderzoek is opgenomen in de bijlage van dit bestemmingsplan. Hieronder is de conclusie uit het rapport verwoord.

Binnen het plangebied zijn geen bekende archeologische waarden aanwezig.Ook in een straal van 500 m rondom het plangebied zijn voor zover bekend geen archeologische waarden aanwezig. Ten behoeve van grondverbetering zou in 2001 de bodem in delen in en rond het plangebied tot 1, 5 m beneden maaiveld omgezet zijn.

Tijdens het veldonderzoek is in drie van de elf geplaatste boringen een intacte bodem aangetroffen. In de overige boringen komen verstoringen voor van een diepte van 30 cm –mv tot meer dan 120 cm –mv. Archeologische resten zijn niet aangetroffen. Gezien het niet aantreffen van archeologische resten en de relatief lage ligging van het plangebied is de kans klein dat archeologische resten aanwezig zijn. Op basis van deze gegevens wordt derhalve de archeologische verwachting bijgesteld naar laag. Een vervolgonderzoek is niet noodzakelijk.

Gelet op het bovenstaande mag worden gesteld dat de voorgenomen nieuwbouw geen bedreiging vormt voor het archeologische erfgoed.