direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: Buitengebied Hengelo/Vorden 2010; Wolsinkweg 6 Keijenborg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1876.BP00935-VG01

3.2 Provinciaal en regionaal beleid

Structuurvisie Gelderland 2005

Dit is sinds 1 juli 2008 de naam voor het streekplan Gelderland 2005. Volgens de structuurvisie ligt het plangebied in het zogenaamde "Multifunctioneel platteland". In dit deel van de provincie hebben de gemeenten een grote mate van beleidsvrijheid met betrekking tot het voeren van ruimtelijk beleid.


Het provinciale beleid met betrekking tot vrijkomende bebouwing van agrarische bedrijven of vrijkomende agarische bouwpercelen is erop gericht om in die bebouwing of op die percelen onder voorwaarden nieuwe functies, waaronder woningen, toe te laten. De regio's hebben de mogelijkheid gekregen dit beleid uit te werken. Na goedkeuring door de provincie vervangt deze uitwerking het provinciale beleid.

Provinciale verordening Gelderland

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) met de daarbij behorende Invoeringswet in werking getreden. Hierbij is een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten ontstaan. Belangrijke uitgangspunten van de Wro zijn het duidelijke onderscheid tussen beleid, normstelling en uitvoering en het beginsel dat normstelling plaatsvindt door het meest geschikte overheidsorgaan. Normstelling op een hoger niveau vindt plaats indien een beleidsonderdeel niet op doelmatige of doeltreffende wijze door een lager overheidsorgaan moet worden geregeld.

Voor formulering van het provinciale beleid is in de eerste plaats de provinciale structuurvisie van belang. Daarnaast kunnen, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachten provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen. Een groot deel van deze regels dient ertoe om ervoor te zorgen dat het Rijksbeleid op een goede manier zijn doorwerking vindt in de gemeentelijke bestemmingsplannen.

Op 15 december 2010 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. In deze verordening zijn onder andere voorwaarden opgenomen voor nieuwe bebouwing buiten bestaand bebouwd gebied. Daarnaast moeten nieuwe woonlocaties passen binnen het door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma voor de regio Achterhoek.

Het bestemmingsplan voorziet in een functiewijziging van agrarisch naar wonen. Er is sprake van een kwaliteitsverbetering door hergebruik van bestaande bebouwing, een vermindering van het bebouwde oppervlak en landschappelijke inpassing van de nieuwe bebouwing.

Per saldo worden op Wolsinkweg 6 zes nieuwe woningen gerealiseerd. Deze passen binnen het Kwalitatief Woonprogramma voor de regio Achterhoek.


Reconstructieplan Achterhoek en Liemers

De locatie ligt in een reconstructiegebied van de intensieve veehouderij. Volgens het Reconstructieplan dat voor dit gebied is opgesteld liggen de planlocatie in een zogenaamde "Verwevingsgebied". In een dergelijk gebied is de verweving van landbouw, wonen en natuur mogelijk.


Functies zoeken plaatsen zoeken functies (2006)

Deze nota bevat het beleid van de samenwerkende gemeenten in de Regio Achterhoek met betrekking tot de functies die aan vrijgekomen agrarische gebouwen en boerderijen kunnen worden gegeven. De hoofdlijnen van dit beleid kunnen als volgt worden samengevat.


Voorwaarden bij functiewijziging zijn dat de bedrijfsontwikkeling van agrarische bedrijven in de omgeving niet wordt belemmerd, dat de nieuwe functie niet mag leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling, dat er geen detailhandel plaatsvindt (anders dan streekeigen geproduceerde agrarische producten) en dat met beeldkwaliteitsplannen de verschijningsvorm wordt afgestemd op de omgeving. Ook dient de initiatiefnemer een bijdrage te leveren aan de verbetering van de omgevingskwaliteit en de publieke functies van het buitengebied.


Voor wat betreft het toelaten van nieuwe niet-agrarische bedrijven en functies in vrijkomende bebouwing is het beleid gedifferentieerd naar de aard van het gebied waar het initiatief voor functiewijziging plaatsvindt (wel of geen waardevol kwetsbaar gebied), de aard van de functiewijziging (als nevenfunctie of als nieuwe functie in het kader van een volledige functiewijziging van de bebouwing), de aard van de bebouwing die erbij betrokken is (karakteristieke monumentale bebouwing of overige bebouwing), de aard van het initiatief (welke nieuwe functie is gewenst), de omvang van het initiatief (hoeveel m2) en de mogelijkheden van verevening (de compensatie die de initiatiefnemer moet bieden in ruil voor het toelaten van de nieuwe functie).

Voor het toelaten van nieuwe woningen in vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing en op voormalige agrarische bouwpercelen is het beleid in ruimtelijke zin niet gedifferentieerd naar de aard van het gebied waarin de betreffende locatie ligt.