5.2 Beschermd dorpsgezicht
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zijn bevoegd om gezamenlijk beschermde stads- en dorpsgezichten aan te wijzen. Het rechtsgevolg van de aanwijzing is dat de gemeenteraad ter bescherming van een stads- of dorpsgezicht een bestemmingsplan, als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening, vast moet stellen. Het rijk heeft het voornemen om te besluiten de kern Gelselaar in de gemeente Berkelland aan te wijzen als beschermd dorpsgezicht. De grote waarde dat de kern Gelselaar aangewezen wordt ligt in de afleesbaarheid van het ontwikkelingsproces van een laatmiddeleeuws brinkdorp naar een "moderne" agrarische nederzetting in het begin van de 20ste eeuw. Verschillende sporen uit het ontwikkelingsproces zijn bepalend voor de huidige verschijningsvorm. Deze sporen zijn er op alle schaalniveaus: in de landschappelijke en stedenbouwkundige hoofdstructuur, de relatie tussen het dorp en het essencomplex, het bebouwingsbeeld, in de vormgeving en inrichting van privé-erven, in perceelgrenzen, oude paden en landschappelijke elementen. Een bijzondere waarde schuilt ook in het feit dat Gelselaar haar eigen, oorspronkelijke en zelfstandige karakter, van een agrarische nederzetting met bijbehorende landerijen (het gebied van de oorspronkelijke marke) heeft behouden.
Voor het te beschermen gebied als geheel (dit bestemmingsplan neemt een deel van het totale gebied voor zijn rekening) komen volgens het aanwijzingsbesluit de volgende karakteristieken voor bescherming in aanmerking:
- Het essencomplex, het dorp, de solitaire boerderijen aan de rand van de essen en de begraafplaats aan de Pierinkdijk.
- De relatieve openheid van het essencomplex ten opzichte van de beslotenheid van het dorp en de coulissenlandschappen langs de buitenzijde.
- Het silhouet gezien vanaf de essen van het dorp met daken van boerderijen, de kerktoren en bomen.
- Het silhouet gezien vanaf de essen van solitaire boerderij-ensembles aan de rand van het essencomplex.
- Het historische wegenstelsel, dat de landerijen ontsluit en het dorp verankert in zijn ruimere omgeving: Slaapdijk, Broekhuisdijk, Van Bevervoordestraat, Pierinkdijk, Jonkersweg, Viskerdijk, Diepenheimseweg, Geesterseweg, Tieberinkweg, Bollertweg en Schothorstweg.
- Het historische voetpadenstelsel voor zover nog aanwezig of te reconstrueren, dat de verschillende erven onderling en met het dorp verbond (kerkpaden).
- Karakteristieke vertakkingen en kruisingen van wegen en paden.
- Karakteristieke, oorspronkelijke landschapselementen: reliëf, steilranden, verkavelingen, sloten, houtwallen en andere beplantingselementen. In het bijzonder die elementen, die de contour van het essencomplex markeren.
- Het beeld van karakteristieke, oorspronkelijke boerderij-ensembles: boerderij, bijgebouwen, erfaanleg, situering en ontsluiting. Dergelijke ensembles liggen zowel in het dorp als daarbuiten.
- De schaal van de bebouwing en de samenhang in vormentaal, die is bepaald door de lokale ambachtelijke bouwtraditie, zoals die tussen 1885 en 1920 werd toegepast: kloeke, sobere hoofdvormen, lage goten, forse zadeldaken soms met afschuining, materiaalgebruik (donkerrode baksteen, gebakken pannen in rood en antraciet, witte houten daklijsten, groene deuren) en detaillering (verticale geleding ramen met metselwerkversieringen).
Ten aanzien van de dorpskern komen de volgende specifieke karakteristieken voor bescherming in aanmerking:
- De historisch-geografische morfologie en het beeld van het gebied rond de kerk, de Dorpsstraat, de Diepenheimseweg, het gebied tussen de Pastorieweg en de Van Bevervoordestraat.
- De historisch-geografische morfologie en het beeld van de knopen in het stedenbouwkundig patroon: de kruising Dorpsstraat/Pastorieweg (voormalige brink), de kruising Diepenheimseweg/Pierinkdijk en de kruising Dorpsstraat Tieberinkweg.
- Het kleinschalige patroon van wegen en paden.
- De klinkerbestrating, zoals in het begin van de 20ste eeuw is aangebracht. Het informele karakter van de openbare ruimte. De bermen, die niet specifiek zijn ingericht. De overhoeken, verwijdingen en vernauwingen van de openbare ruimte.
- Oude bomen op het kerkplein.
- De afwisseling tussen de compact bebouwde erven en de onbebouwde ruimtes, die meestal als tuin in gebruik zijn.
- De situering en het beeld van de bebouwing: de oorspronkelijke boerderijen met de deel naar de straat, de oorspronkelijke winkels en de dorpsherberg op straathoeken, de kerk op een besloten hof met zichtlijnen op de toren. Kenmerkend is dat elk pand zijn eigen, op het oog willekeurige positie inneemt.
- Inrichting en beplanting van de erven; beukenhagen, vloeiende overgang openbaar/privé waar de deel aan de straat ligt.
In dit bestemmingsplan vormt het dorpsgebied de kern van het te beschermen gebied. Het dorp is niet scherp begrensd en juist in de relatie met het landschap zit een bijzondere waarde. Het gaat bij een beschermd dorpsgezicht om de totale bebouwing en opbouw van het dorp. Dus ook de nieuwbouwlocaties van Gelselaar vallen onder het beschermd gebied met dezelfde randvoorwaarden. Door deze ontwikkeling zal de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied onderkend worden als zwaarwegend belang bij de toekomstige ontwikkelingen binnen het gebied. Dit plan beoogt op die wijze een basis te bieden voor een ruimtelijke ontwikkeling die inspeelt op de aangewezige kwaliteiten, daarvan gebruikmaakt en daarop voortbouwt.