direct naar inhoud van 6.9 Ecologie
Plan: Harnaschpolder-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1842.bp12HP01-va01

6.9 Ecologie

Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 3 Ecologisch bureauonderzoek.

Huidige situatie

Het gebied ligt aan weerszijden van de snelweg A4 en bestaat hoofdzakelijk uit bedrijventerrein (deels nog te ontwikkelen). Daarnaast zijn er woningen en een afvalwaterzuiveringsinstallatie aanwezig.

Beoogde ontwikkelingen

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Op de locaties waar grootschalige ontwikkelingen zijn voorzien, is een globale bestemming opgenomen. Middels een uitwerkingsplan kan op deze locaties een gedetailleerde uitwerking plaats vinden. Het aspect ecologie zal in dergelijke uitwerkingsplannen aandacht behoeven.

Voor het overige deel van het plangebied worden slechts beperkt nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat binnen de juridische regeling geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen mogelijk zijn. Het plan biedt wel ruimte tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. In het kader hiervan is een ecologisch bureauonderzoek uitgevoerd, waarin is aangegeven waar deze kleinschalige ontwikkelingen aan dienen te worden getoetst.

Resultaten onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. In het plangebied vormen de Zweth en Dulder een ecologische verbindingszone. Aangezien het bestemmingsplan consoliderend van aard is en deze watergangen de bestemming Water krijgen, zijn effecten op het functioneren van de Ecologische Hoofdstructuur uitgesloten. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet (hierna Ffw) nodig zal zijn en of het reƫel is te verwachten dat deze zal worden verleend. Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er worden dan ook geen rechtstreekse ontwikkelingen mogelijk gemaakt die kunnen leiden tot overtreding van de Ffw. De Ffw staat de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg. Ten aanzien van de ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt middels een uitwerkingsplan zal nader ecologisch onderzoek moeten plaatsvinden om zeker te kunnen stellen dat er geen overtreding van de Ffw plaatsvindt.