direct naar inhoud van 4.1 Inspraak en overleg
Plan: Den Hoorn
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1842.bp11DH01-va02

4.1 Inspraak en overleg

In deze paragraaf wordt verslag gedaan van de uitkomsten van het overleg artikel 3.1.1 Bro en de inspraakreacties. De reacties worden samengevat en beantwoord.

4.1.1 Overlegreacties

1. Provincie Zuid-Holland

Samenvatting

De provincie wijst erop dat het bestemmingsplan conform het vastgesteld provinciaal beleid is.

Beantwoording

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

2. Gemeente Delft

Samenvatting

De gemeente Delft deelt schriftelijk mee dat zij geen reactie heeft op het bestemmingsplan.

Beantwoording

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

3. Hoogheemraadschap van Delfland

Samenvatting

Het Hoogheemraadschap geeft een positief wateradvies, omdat aan alle aspecten die van belang zijn bij een goede waterhuishouding is voldaan.

Beantwoording

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

4. Kamer van Koophandel

Samenvatting

  • 1. Het conserverende karakter beperkt toekomstige ontwikkelingen in de kern van Den Hoorn. Dat terwijl nieuwe centrumplannen zijn ontwikkeld. Binnen het voorontwerpbestemmingsplan zullen een aantal ontwikkelingen die zijn opgenomen in de centrumplannen niet passen. Daarmee wordt het risico gelopen dat onwenselijke vertragingen ontstaan in de uitvoer van de centrumplannen.
  • 2. Er zijn in het bedrijfsleven, en in Midden-Delfland specifiek, een aantal trends waarneembaar waarmee in het huidige voorontwerpbestemmingsplan geen rekening wordt gehouden. Landelijk ziet de Kamer van Koophandel een explosieve toename in virtuele detailhandel en in Midden-Delfland ziet de Kamer een sterke groei in bed & breakfast-ondernemingen. Op beide trends is in het deel kleinschalige bedrijvigheid niet voorgesorteerd. Voor de vitaliteit van de kern Den Hoorn is ruimte om te ondernemen essentieel. Er wordt dan ook aandacht gevraagd voor de genoemde punten.

Beantwoording

  • 1. Zoals aangegeven is het de wens van de gemeente om het centrumplan niet in het voorliggende bestemmingsplan over te nemen. De planvorming voor deze herstructurering is nog in de onderzoeksfase en is nog niet vastgesteld. Het plan is derhalve onvoldoende concreet om de gevolgen ervan in dit bestemmingsplan mee te nemen. Er is op dit moment overigens geen aanleiding om aan te nemen dat door dit bestemmingsplan de uitwerking van de centrumplannen negatief worden beïnvloed.
  • 2. In het bestemmingsplan zijn de bestaande bedrijven positief bestemd. Ook is het binnen de woonbestemming mogelijk een aan-huis-gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit uit te oefenen. Hierbij geldt het beginsel dat detailhandel in de woonbestemming niet is toegestaan omdat dit een negatieve invloed heeft op het woon- en leefklimaat vanwege de verkeersaantrekkende werking. Virtuele detailhandel zoals internetverkoop kan wel worden toegestaan, mits zij voldoen aan bepaalde voorwaarden (geen uitstalling van goederen, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en overwegend per post worden geleverd). Om die reden wordt in het bestemmingsplan een definitie van webwinkel toegevoegd. Tot slot heeft de gemeente inmiddels in een eerdere fase ook beleid opgesteld voor recreatieve verblijfsvoorzieningen, waaronder bed & breakfast. Dit beleid wordt doorvertaald naar het bestemmingsplan.

Conclusie

De reactie leidt ten aanzien van punt 1 niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. De reactie onder 2 leidt wel tot aanpassing van het bestemmingsplan.

5. VAC

Samenvatting

Geadviseerd wordt om ruimhartig aanpassingen aan woningen door veranderende woonwensen of door het levensloopbestendig maken, toe te staan, uiteraard binnen de kaders van het bestemmingsplan.

Beantwoording

De opmerking is gericht op de bouwregelgeving en is niet zozeer van toepassing op het bestemmingsplan. Overigens wordt nog wel opgemerkt dat de landelijke bouwregels en het vergunningvrij bouwen al heel ruimhartig zijn.

Conclusie

De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

4.1.2 Inspraakreacties

Indiener 1

Samenvatting

  • 1. Inspreker wijst op blz. 18 eerste alinea: inrichtingen- en vergunningbesluit milieubeheer is vervallen en het Besluit omgevingsrecht is in werking getreden.
  • 2. Inspreker wijst erop dat op blz. 18 eerste alinea de laatste zin niet helemaal duidelijk is. Waarschijnlijk wordt het volgende bedoeld: 'Er wordt vanuit gegaan dat de woonfunctie gehandhaafd blijft bij een gebruik ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten van ten hoogste 25% van het gezamenlijk vloeroppervlak tot een maximum van 40 m²'.
  • 3. Inspreker wijst erop dat in paragraaf 4.2 eerste zin: if moet zijn of.
  • 4. Inspreker wijst op paragraaf 4.3: in de tweede alinea wordt aangegeven dat controle en toezicht repressieve instrumenten zijn, terwijl dit volgens de meest gangbare theorieën preventieve instrumenten zijn. Repressieve instrumenten die hierbij vanuit het bestuursrecht ingezet kunnen worden, zijn het uitoefenen van bestuursdwang en het opleggen van een dwangsom, aldus inspreker.
  • 5. Inspreker wijst op paragraaf 4.3 één na laatste zin: met de formulering 'wordt hieraan tegemoetgekomen' wordt de indruk gewekt dat handhaving geen prioriteit heeft. Met de formulering 'wordt invulling hieraan gegeven' kan deze indruk worden weggenomen, aldus inspreker.
  • 6. Inspreker wijst op paragraaf 6.4 blz. 33 tweede alinea: de formulering 'Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkelingen diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink….)' is door de dubbele ontkenning niet duidelijk.
  • 7. Inspreker wijst op paragraaf 6.6 blz. 37 één na laatste alinea: in de tekst wordt aangegeven dat voor de gele gebieden (middelhoge verwachting voor archeologische resten) bij een oppervlakte van meer dan 100 m² archeologisch onderzoek moet worden verricht, terwijl in de legenda van de tekening op blz. 39 een oppervlakte van 200 m² wordt genoemd. Deze 200 m² wordt eveneens in artikel 14.2 genoemd.
  • 8. Inspreker wijst op paragraaf 6.9 blz. 44 alinea: risicovolle inrichtingen en locaties: aangegeven is dat de opslagcapaciteit van vuurwerk voor de inrichting gevestigd op de Hooipolderweg minder is dan 1.000 kg en dat er sprake is van een veiligheidsafstand van 8 m. Gezien de omvang van de verkoopactiviteiten, is het uiterst onwaarschijnlijk dat het bedrijf kan volstaan met deze zeer beperkte opslagcapaciteit. Voorts is in de Verantwoording groepsrisico uitwerkingsplan 'Look-West, Gemengde Doeleinden, fase 1', aangegeven dat Benfried B.V. onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen valt, omdat vuurwerk (<10.000 kg) kan worden opgeslagen. Voor een opslag tot 10.000 kg gelden veiligheidsafstanden van 20 tot 30 m voor een bewaarplaats (afhankelijk van de grootte van de deur) en veiligheidsafstanden van 20 tot 48 m voor een bufferbewaarplaats (afhankelijk van de opslagcapaciteit).
  • 9. Inspreker wijst op paragraaf 6.9 blz. 44 onderaan: Hulpverleningsregio Haaglanden is gewijzigd in Veiligheidsregio Haaglanden.
  • 10. Inspreker wijst op bijlage 3 Ecologisch onderzoek, normstelling blz. 54: het lijkt inspreker zeer onwaarschijnlijk dat naar verwachting de vos in het betrokken gebied voorkomt. Inspreker vraagt waar dit op gebaseerd is.
  • 11. Inspreker wijst op artikel 1.32: met de gehanteerde definitie wordt illegaal vuurwerk dat bestemd is voor particulieren aangemerkt als 'consumentenvuurwerk'. Het verdient aanbeveling aan te sluiten bij het Vuurwerkbesluit.
  • 12. Inspreker wijst op artikel 1.35: met de gehanteerde definitie van dakopbouw valt een uitbouw ter plaatse van een dakterras op de tweede verdieping niet onder deze of een andere genoemde definitie.
  • 13. Inspreker wijst op artikel 1.39: met de gehanteerde definitie worden evenementen met een politiek of maatschappelijk karakter uitgesloten. Inspreker beveelt aan een niet-limitatieve lijst van voorbeelden op te nemen: gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, bijvoorbeeld met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en/of cultuur.
  • 14. Inspreker wijst op artikel 1.49: activiteitenbesluit milieubeheer moet zijn Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer.
  • 15. Inspreker wijst op artikel 1.50: met de gehanteerde definitie wordt het dak van een twee-onder-een-kapwoning (bijvoorbeeld Boomkwekerij) ten onrechte als een lessenaarsdak aangemerkt. Wellicht kan de volgende definitie gehanteerd worden: een dak met slechts aan één zijde van de nok een hellend dakvlak over (vrijwel) de gehele breedte of diepte van het gebouw, aldus inspreker.
  • 16. Inspreker wijst op artikel 1.65: de opsommingsreeks klopt niet (a en b ontbreken).
  • 17. Inspreker wijst op artikel 1.65: voor d, e en f klopt de zin niet: tuincentra, meubelbedrijven en bouwmarkten zijn namelijk geen volumineuze goederen. Inspreker stelt dat dit kan worden opgelost door voor 'd. tuincentra' de volgende zin toe te voegen: 'Voorbeelden van bedrijven waar veelal volumineuze goederen worden opgeslagen zijn:'.
  • 18. Inspreker wijst op artikel 1.67: de definitie beperkt zich nu tot bedrijven, waarmee onder andere overheidsinstellingen, stichtingen en dergelijke worden uitgesloten. Inspreker beveelt aan het woord bedrijven te vervangen door inrichtingen.
  • 19. Inspreker wijst op artikel 2.7: met deze formulering wordt een kelder ook meegerekend bij de inhoud van een bouwwerk. In principe is dat correct, maar voor de besluitvorming in het kader van de bouwregelgeving lijkt inspreker het volume boven het maaiveld (of peil) meer relevant.
  • 20. Inspreker wijst op artikel 2.8 en beveelt aan (vanuit oogpunt van uniformiteit) aan te sluiten bij de formulering van 2.7. 'tussen de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) geprojecteerd op peilniveau'.
  • 21. Inspreker wijst op artikel 3.1: de formulering voor lid a 'De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' voor glastuinbouw' ' klopt niet, aldus inspreker. Mogelijk wordt het volgende bedoeld: 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor a. Glastuinbouwbedrijven (nadere specificatie op basis van SBI?) op de locaties met de aanduiding 'glastuinbouw'. b. De ….. toegangswegen.
  • 22. Inspreker wijst op artikel 4.1 zie v). Inspreker beveelt aan de zin te herformuleren: a. Bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie B1'. Het is inspreker ook onduidelijk wat bedoeld wordt met lid b. Er wordt verwezen naar een tabel met maar 1 aanduiding, waardoor er geen noodzaak is om dit in een tabel weer te geven. Daarbij wordt verwezen naar een SBI-code in deze tabel, terwijl in de tabel geen SBI-code wordt genoemd (leeg veld).
  • 23. Inspreker wijst op artikel 4.3: Met de huidige formulering van de punten a en b kan discussie ontstaan dat buiten het bouwvlak (immers onbebouwd) tot 4 m mag worden opgeslagen. Discussie kan voorkomen worden door aan lid b toe te voegen: 'waarbij lid a onverminderd van kracht blijft'.
  • 24. Inspreker wijst op artikel 5.1 opsomming klopt niet (laatste punt a moet k zijn).
  • 25. Inspreker wijst op artikel 5.2.1 lid d: Dit lid ontbreekt bij de artikelen 3.2.1 en 4.2.1. Een motivatie ontbreekt.
  • 26. Inspreker wijst op artikel 5.3 lid b: Opslag van bulkgoederen is vergelijkbaar met de opslag van volumineuze goederen, waardoor het redelijk is om ook deze opslag uit te sluiten.
  • 27. Inspreker wijst op artikel 6.1 lid b en c zijn geen bestemmingsomschrijvingen. Voor punt b staat er nu: 'De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij' is een kinderboerderij toegestaan'. Deze zin klopt niet en voor punt c geldt het zelfde. Dit kan worden opgelost door de punten b en c uit de opsommingsreeks (a t/m d) te halen en na de opsommingsreeks als separate zinnen op te nemen, aldus inspreker.
  • 28. Inspreker wijst op artikel 7.1 lid b t/m e zijn geen bestemmingsomschrijvingen. Meer duidelijk is: een begraafplaats voor de locaties met de aanduiding 'begraafplaats' en een vergelijkbare zinsconstructie voor c, d en e, aldus inspreker.
  • 29. Inspreker wijst op artikel 8.2 lid B1: met deze omschrijving zijn de erkers aan de Boomkwekerij in strijd met dit bestemmingsplan (hoogte is meer dan 0,25 m boven de eerste bouwlaag).
  • 30. Inspreker wijst op artikel 11.1 lid d: is geen bestemmingsomschrijving. Dit kan worden opgelost door het punt d uit de opsommingsreeks (a t/m e) te halen en na de opsommingsreeks als separate zin op te nemen, aldus inspreker.
  • 31. Inspreker wijst op artikel 12.2.1 lid i: de zin klopt niet. Boven dit artikel wordt aangegeven '… gelden de volgende regels' en bij i wordt geen regel beschreven. Dit kan worden opgelost door de omschrijving 'voor een onderdoorgang' te wijzigen in 'is een onderdoorgang toegestaan', aldus inspreker.
  • 32. Inspreker wijst op artikel 12.2.2 lid l: de zin klopt niet. Daarbij heeft lid l betrekking op detailhandel, terwijl het artikel wonen betreft.
  • 33. Inspreker wijst op artikel 12.3: opsommingsreeks klopt niet (a, b, c ontbreken).
  • 34. Inspreker wijst op artikel 12.3 lid d: de zin klopt niet en kan beter gewijzigd worden in: het aan-huis-gebonden beroep of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit wordt door de bewoner van het betreffende pand uitgeoefend, aldus inspreker.
  • 35. Inspreker wijst op artikel 12.3 lid f: de zin klopt niet en kan beter gewijzigd worden in: ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten wordt in voldoende parkeergelegenheid voorzien, aldus inspreker.
  • 36. Inspreker wijst op artikel 12.3 lid d: de zin klopt niet en kan volgens inspreker beter gewijzigd worden in: 'de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten hebben geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en gaan niet gepaard met horeca en detailhandel, uitgezonderd …..'.
  • 37. Inspreker wijst op artikel 13.2 lid c: de omschrijving "in dit lid onder b.1 en b.2" is niet conform de systematiek die bij wetgeving wordt aangehouden. Om onduidelijkheid te voorkomen beveelt inspreker aan de systematiek van wetgeving aan te houden.
  • 38. Inspreker stelt dat bij artikel 13.3.2 de omschrijving 'lid 13.3.1' moet zijn 'artikel 13.3.1'.
  • 39. Inspreker wijst op artikel 13.3.2: het is inspreker onduidelijk of voor de punten a, b, c en d er sprake is van 'en' of 'of'.
  • 40. Inspreker stelt dat bij artikel 13.3.3 de omschrijving 'lid 13.3.1' moet zijn 'artikel 13.3.1'.
  • 41. Inspreker stelt dat bij artikel 22.1 lid b de omschrijving 'dit lid onder a' moet zijn 'dit artikel onder lid a'.
  • 42. Inspreker wijst op de overzichtstekening: De uitbouwen van Boomkwekerij 17 en 19 zijn ingetekend met een diepte van 1,5 m, terwijl de uitbouwen feitelijk 2,5 m diep zijn.

Beantwoording

  • 1. De constatering van inspreker is juist.
  • 2. Bedoeld wordt aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
  • 3. De constatering van inspreker is juist.
  • 4. De constatering van inspreker is juist. De hele alinea wordt overigens verwijderd.
  • 5. Het tekstvoorstel van inspreker wordt overgenomen.
  • 6. Het tekstvoorstel van inspreker wordt overgenomen, in een iets aangepaste variant.
  • 7. De constatering van inspreker is juist. Dit moet 200 m² zijn.
  • 8. Wat betreft de opslagcapaciteit voor vuurwerk is uitgegaan van de vergunningsituatie. De suggestie dat het uiterst onwaarschijnlijk is dat het bedrijf kan volstaan met deze zeer beperkte opslagcapaciteit is dan ook niet juist. Wat betreft de opmerking met betrekking tot de verantwoording van het groepsrisico over het uitwerkingsplan Look-West wordt aangegeven dat dit niet meer actueel is, aangezien Benfried geen BEVI-inrichting (meer) is, zodat de aanname van inspreker ook niet meer opgaat.
  • 9. De constatering van inspreker is juist.
  • 10. Dit is gebaseerd op de omliggende landelijke biotoop. Hierdoor is de kans aanwezig dat er een vos in het plangebied voorkomt. Daarnaast staat er in de nationale databank Flora en fauna een aantal waarnemingen van de vos in de kern Den Hoorn en in delen van Delft. Voor de volledigheid is in de opsomming dus ook de vos genoemd.
  • 11. Het begrip is uitsluitend toegevoegd om aan te geven dat gaat het om consumentenvuurwerk (niet zijnde theatervuurwerk). Voor het overige is het Vuurwerkbesluit van toepassing. Illegaal vuurwerk valt niet onder dit Vuurwerkbesluit. Het is dan ook niet noodzakelijk dit begrip aan te passen.
  • 12. De gemeente wil deze ruimte open houden. Om die reden is het begrip op deze wijze geformuleerd.
  • 13. Het tekstvoorstel van inspreker wordt overgenomen.
  • 14. De constatering van inspreker is juist.
  • 15. De constatering van inspreker is juist. Het artikel behoort thuis in de bestemmingsomschrijving.
  • 16. De constatering van inspreker is juist.
  • 17. De constatering van inspreker is juist. Beoogd wordt grootschalige detailhandel op te nemen. Het begrip zal om die reden dan ook onder die noemer worden geschaard in een nieuw begrip. Het begrip volumineuze goederen vervalt.
  • 18. Het tekstvoorstel van inspreker wordt overgenomen.
  • 19. Deze wijze van meten is bindend voorgeschreven in de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP). Het kan dan ook niet worden aangepast.
  • 20. Zie hiervoor de beantwoording onder 19. Het kan dan ook niet worden aangepast.
  • 21. De formulering van dergelijke regels is voorgeschreven in de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen. Ter plaatse van deze aanduiding zijn uitsluitend glastuinbouwbedrijven toegestaan.
  • 22. Voor wat betreft de aanhef van het artikel Bedrijf in sub a wordt verwezen naar de beantwoording onder 21. Deze reactie leidt dus niet tot aanpassing van het plan. De reactie op sub b is juist. Bedoeld wordt dat een bedrijf met SBI-codes 203, 204 en 205 is toegestaan zoals opgenomen in de bijlage 'Bedrijfsinventarisatie'. Dit type bedrijf komt niet voor in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'. Om het bestaande bedrijf toch mogelijk te maken in bestemmingplan, is een maatbestemming opgenomen door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1'.
  • 23. De constatering van inspreker is juist. Het tekstvoorstel wordt in een andere variant overgenomen. Dit om onduidelijkheid te voorkomen.
  • 24. De constatering van inspreker is juist.
  • 25. Dit lid is niet noodzakelijk om op te nemen aangezien een bebouwingspercentage geldt van 100%. Het wordt verwijderd. Overigens zal dit lid in artikel 4 juist wel worden opgenomen, omdat hier wel verschillende bebouwingspercentages zijn opgenomen.
  • 26. Zoals al is aangegeven onder 17 wordt grootschalige detailhandel bedoeld in plaats van detailhandel in volumineuze goederen. Opslag buiten het bouwvlak is sowieso niet toegestaan, dit geldt dus ook voor deze activiteiten.
  • 27. De constatering van inspreker is juist. Het tekstvoorstel wordt in een andere variant overgenomen. Dit om onduidelijkheid te voorkomen.
  • 28. De constatering van inspreker is juist. Het tekstvoorstel wordt in een andere variant overgenomen. Dit om onduidelijkheid te voorkomen. Overigens worden de aanduidingen 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1 en - 2' om inhoudelijke redenen verwijderd.
  • 29. Er is geen strijdigheid met het bestemmingsplan omdat de uitbouw aan de Boomkwekerij een integraal onderdeel is van het ontwerp van de woning. Het woord 'erker' wordt overigens vervangen door 'uitbouw'. Dit voorkomt verwarring.
  • 30. De constatering van inspreker is juist. Het tekstvoorstel wordt in een andere variant overgenomen. Dit om onduidelijkheid te voorkomen.
  • 31. Het tekstvoorstel van inspreker wordt overgenomen.
  • 32. Dit lid is op de verkeerde plek in artikel 12 terechtgekomen en hoort in de bestemmingsomschrijving. Dit wordt aangepast.
  • 33. De constatering van inspreker is juist.
  • 34. Het tekstvoorstel van inspreker wordt overgenomen.
  • 35. Het tekstvoorstel van inspreker wordt overgenomen.
  • 36. Het tekstvoorstel van inspreker wordt overgenomen.
  • 37. Het is niet duidelijk welke wetgeving wordt bedoeld. De nummering van het artikel is voldoende duidelijk en wordt daarom ook niet aangepast.
  • 38. De constatering van inspreker wordt niet juist geacht. Daarnaast treden geen onduidelijkheden op in de verwijzing.
  • 39. Het betreft een opsomming. Om die reden wordt 'en' beoogd.
  • 40. Zie de beantwoording onder 38.
  • 41. Zie de beantwoording onder 38.
  • 42. De uitbouw is zichtbaar op de GBKN ondergrond die als onderlegger dient voor het opstellen van het bestemmingsplan. De ondergrond heeft geen juridisch bindende status in tegenstelling tot het bestemmingsplan. Inspreker wordt daarnaast niet in zijn belangen geschaad omdat de uitbouw op grond van dit bestemmingsplan mogelijk is. Overigens wordt de GBKN ondergrond regelmatig bijgewerkt waardoor het in de toekomst mogelijk is dat de uitbouw wel zichtbaar zal zijn. De reactie leidt dan ook niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Conclusie

De reactie onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 24, 25, 31, 32, 33, 34, 35, 36 leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

De reactie onder 22, 23, 26, 27, 28, 30 leidt gedeeltelijk tot aanpassing van het bestemmingsplan.

De reactie onder 8, 10, 11, 12, 19, 20, 21, 29, 37, 38, 39, 40, 41, 42 leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Indiener 2

Samenvatting

  • 1. Inspreker verzoekt tot aanpassing van het maximum bebouwingspercentage voor het perceel Hoornseweg/Schoolstraat, omdat de beoogde uitbreiding van het parochiecentrum met circa 135 m² hier niet binnen past, zoals weergegeven in de zienswijze.
  • 2. Inspreker verzoekt om de bestemming van het Scoutinggebouw aan te passen om hier de uitbreiding van de begraafplaats mogelijk te maken, omdat de Scouting naar verwachting de huidige plek gaat verlaten en deze locatie in eigendom is van Inspreker. Inspreker wijst erop dat de gemeente per brief d.d. 12-05-2011 heeft toegezegd de uitbreiding te faciliteren.

Beantwoording

  • 1. Het bebouwingspercentage is gebaseerd op het vigerende bestemmingsplan. Aangezien er sinds 1 oktober 2010 geen bouwaanvraag is ingediend bij de gemeente en er dus nog verder geen besluitvorming heeft plaatsgevonden over een bouwplan op deze locatie, wordt het bebouwingspercentage dan ook niet aangepast. Wel bevat het bestemmingsplan nog wel een algemene afwijkingsmogelijkheid om het bestaande percentage te verhogen met 10%, waardoor enige flexibiliteit wordt betracht. Als voorwaarde om op deze manier af te wijken is opgenomen dat geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Bij een concrete bouwaanvraag kan hieraan getoetst worden. Tot slot wordt nog opgemerkt dat ter plaatse van het desbetreffende perceel een ambtshalve aanpassing wordt gedaan, omdat is gebleken dat de bestaande woning niet is opgenomen op de plankaart.
  • 2. De ontwikkeling is op dit moment dermate onzeker dat dit niet kan worden meegenomen in het bestemmingsplan.

Conclusie

De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Indiener 3

Samenvatting

Inspreker verzoekt om de voorgestelde bestemming 'T' te wijzigen in de vigerende bestemming 'W' voor Oranjelaan 26, omdat inspreker de bebouwing heeft gesloopt ten behoeve van nieuwbouw. Inspreker geeft aan met de garantie van de gemeente dat de bebouwing en de bestemmingsgrenzen niet zouden worden wegbestemd.

Beantwoording

Inspreker constateert terecht dat in het vigerende bestemmingsplan de mogelijkheid is opgenomen om een woning op deze locatie te bouwen. De vigerende rechten worden gerespecteerd.

Conclusie

De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Indiener 4

Samenvatting

Inspreker verzoekt om de voorgestelde bestemming 'sm-2' van de Schoolstraat 1 te wijzigen in de vigerende bestemming Maatschappelijk, omdat de mogelijkheden voor toekomstige activiteiten ter plaatse anders worden beperkt tot kinderdagverblijf. Dit is voor inspreker aanleiding een verzoek tot vergoeding van planschade in te dienen. Inspreker wijst erop dat overige kinderdagverblijven (Oranjelaan en Achterdijkshoorn) wel de aanduiding Maatschappelijk (zonder aanduiding) hebben.

Beantwoording

Inspreker constateert terecht dat de aanduiding een beperking oplevert van de huidige rechten. In het vigerende bestemmingsplan Den Hoorn hebben de gronden ter plaatse van het perceel Schoolstraat 1 de bestemming 'Maatschappelijke doeleinden'. Deze gronden zijn bestemd voor het openbaar bestuur, de dienstverlening van overheidswege, het sociale en culturele leven, de godsdienstuitoefening, het onderwijs, de volksgezondheid en de maatschappelijke dienstverlening. De aanduiding zal dan ook worden verwijderd, zodat in het algemeen maatschappelijke functies worden toegestaan.

Conclusie

De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Indiener 5

Samenvatting

Inspreker geeft aan dat de kwekerij aan de Hoornsekade 43 te Den Hoorn verkocht is om op deze locatie in overleg met het gemeentebestuur huur- en koopwoningen te bouwen. Het bedrijf is niet meer exploitabel en zal op korte termijn door de koper worden afgebroken. Een nieuw bedrijf is met deze kleine oppervlakte ook niet rendabel te maken. Voor inspreker is er geen economisch belang, en is het niet wenselijk dat het bedrijf verhuurd wordt aan ondernemers.

Beantwoording

De ontwikkeling is nog te prematuur om nu in dit bestemmingsplan mee te nemen. Derhalve wordt het gebied uit het bestemmingsplan gehaald.

Conclusie

De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan, het perceel wordt uit het bestemmingsplan gehaald.

Indiener 6

Samenvatting

Inspreker geeft aan dat het perceel Dijkshoornseweg 89-93 nu omschreven staat als 'bedrijven/bewoning'. Verzocht wordt tevens de omschrijving detailhandel toe te voegen, aangezien ter plaatse al sinds 1997 een installatiebedrijf annex winkel is gevestigd. Dit zou door de gemeente zijn toegezegd.

Beantwoording

Aan de reactie van inspreker wordt tegemoetgekomen.

Conclusie

De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Op het perceel wordt op de plankaart een specifieke aanduiding opgenomen en wordt deze specifieke vorm van detailhandel in de regels mogelijk gemaakt.

Indiener 7

Samenvatting

Inspreker geeft aan dat de kwekerij aan de Hoornsekade 43 te Den Hoorn verkocht is om op deze locatie in overleg met het gemeentebestuur huur- en koopwoningen te bouwen. Over deze ontwikkeling is overleg geweest omtrent de invulling van het plan hetwelk positief werd beoordeeld, mits er een samenwerking zou zijn voor de ontwikkeling van de locatie van het zogenaamde 'Balkengat'. Dit is bekend als een braakliggend terrein met een vervuiling.

Inspreker geeft aan dat het wenselijk is de kassen gelegen aan de Hoornsekade 43 op korte termijn af te breken omdat ze niet voldoen aan een economische haalbaarheid voor een normale exploitatie. Het is nog het enige bedrijf binnen het totale woongebied. Inspreker verzoek om die reden een uit te werken woonbestemming op de percelen Schipluiden, sectie I 5127 en sectie I 4689 in het bestemmingsplan op te nemen, teneinde te kunnen ontwikkelen in samenwerking met de gemeente, zodat er gebouwd kan worden binnen de behoefte van de bewoners van Midden-Delfland.

Beantwoording

De ontwikkeling is nog te prematuur om nu in dit bestemmingsplan mee te nemen. Derhalve wordt het gebied uit het bestemmingsplan gehaald.

Conclusie

De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan, het perceel wordt uit het bestemmingsplan gehaald.

Indiener 8

Samenvatting

  • 1. Inspreker geeft aan dat het extreem conserverende karakter van het plan geen enkele ruimte geeft voor ontwikkeling van initiatieven. De conclusie van hoofdstuk 5 op pagina 28 (bij ontwikkeling wordt intensief ruimtegebruik nagestreefd) is naar mening van inspreker een loze belofte.
  • 2. Inspreker is het er niet mee eens dat het centrum van Den Hoorn niet is opgenomen in het bestemmingsplan. Daardoor is er volgens inspreker geen enkele tijdsdruk binnen de gemeentelijke organisatie om voortvarend aan de centrumontwikkeling te werken.
  • 3. De tekst in paragraaf 2.3 over het centrumplan gaat volgens Inspreker voorbij aan hetgeen er de afgelopen 10 tot 15 jaar heeft gespeeld. Gezien de huidige stand van zaken en de wijze waarop eraan gewerkt wordt, verwacht inspreker dat er niet voor 2015 in nieuwe winkels boodschappen gedaan kunnen worden.
  • 4. Inspreker vindt het bezwaarlijk dat niet in wordt gegaan op de gevolgen, effecten of invloeden die de ontwikkeling van het centrum kan hebben op het plangebied.
  • 5. Er dient tenminste aandacht worden geschonken aan de verkeersafwikkeling en parkeren.
  • 6. In paragraaf 6.2 wordt volgens inspreker verzuimd de Voordijkshoorn en Achterdijkshoorn als hoofdontsluitingsroute (dorpsradiaal) voor de nieuwste woonwijken te noemen, terwijl deze door de Raad daar juist voor bedoeld zijn. Hiermee wordt de dorpskern ontlast. Immers, het knooppunt Hoornsekade-Dijkshoornseweg-Hoornsewal-Woudseweg is daarvoor fysiek ongeschikt, zelfs los van gewenste recreatieve herontwikkeling van het 'horecaplein'.
  • 7. In het plan wordt in paragraaf 5.4 als gemeentelijk beleid de visie voor de dorpen genoemd. De eerste twee aandachtspunten zijn verwerkt in de woonvisie, maar aan de andere drie speerpunten wordt volgens inspreker op geen enkele wijze daarna in het plan daar aandacht en opvolging gegeven. De conclusie van paragraaf 5.4 is in dat verband stuitend en kortzichtig.
  • 8. Het stimuleren van bed & breakfast in de dorpen is een invulling uit het gemeentelijk beleid, maar of het bestemmingsplan dat toelaat is inspreker niet duidelijk. Tussentijdse navraag bij het ambtelijk apparaat heeft geleid tot de uitspraak dat bed & breakfast is toegestaan, wat inspreker een verrassende, maar wel positieve, interpretatie van de regels vindt. Inspreker verzoekt hier enige tekst in de toelichting op de regels voor op te nemen.
  • 9. Het in de plankaart specifiek omschrijven van het bedrijf, beperkt volgens inspreker het toekomstig gebruik en ontwikkeling van die locatie en komt op inspreker over als een 'uitsterfbeleid'. Op de plankaart en in de regels dient duidelijk te worden dat alle bedrijven passend binnen de toegestane bedrijfs- en milieucategorie B1, toegelaten zijn.

Beantwoording

  • 1. De opmerking van indiener dat het plan niet flexibel is genoeg om verandering van gebruik in de toekomst op te vangen wordt niet gedeeld. Er vinden geen beperkingen van de huidige planologische rechten plaats, en op onderdelen bevat het plan juist extra flexibiliteitsinstrumenten (zoals de regeling voor beroep aan huis, internetverkoop en bed & breakfast) ten opzichte van het huidige bestemmingsplan. De opmerking over hoofdstuk 5 gaat over fysieke ontwikkelingen, dus bouwprojecten. Dit staat dus los van de flexibiliteit die het bestemmingsplan biedt. Zoals in het plan aangegeven worden bouwprojecten niet mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan. De Wet ruimtelijke ordening schrijft voor dat gemeenten op 1 juli 2013 over actuele bestemmingsplannen moeten beschikken. Ontwikkelingen in de vorm van bouwprojecten kunnen het planproces van dit bestemmingsplan vertragen. Gelet hierop weegt het belang van de actualisering van bestemmingsplannen zwaar mee in deze keuze.
  • 2. De ontwikkeling van het centrumplan staat los van het bestemmingsplan Den Hoorn. Hiervoor wordt een eigen bestemmingsplan opgesteld. Zoals ook aangegeven onder punt 1 levert het opnemen van ontwikkelingen belemmeringen op voor de voortgang van het bestemmingsplan voor het hele dorp Den Hoorn (exclusief het centrum).
  • 3. De passage over draagvlak wordt verwijderd aangezien de planvorming voor de herstructurering van het centrumgebied nog in de onderzoeksfase is.
  • 4. Aangezien het voorontwerpbestemmingsplan Den Hoorn een consoliderend bestemmingsplan is, worden slechts bestaande situaties en rechten vastgelegd. Het is vanuit het oogpunt van rechtszekerheid onwenselijk dat deze opgebouwde rechten veranderen. Daarnaast is er geen aanleiding om aan te nemen dat er woningen of andere ruimtelijke elementen in het plangebied van het bestemmingsplan Den Hoorn door de invloed van het centrumplan moeten worden afgebroken of dat er anderszins grensoverschrijdende effecten zijn. Er is verder geen wettelijke onderzoeksplicht voor dit bestemmingsplan Den Hoorn. Het onderzoek in het centrumgebied zal met name plaatsvinden in het kader van het bestemmingsplan voor het centrum. De toelichting wordt op dit punt verduidelijkt.
  • 5. In paragraaf 6.2 van het bestemmingsplan is aandacht besteed aan zowel verkeer als aan parkeren. Het is niet duidelijk welke zaken indiener verder nog mist.
  • 6. Het is niet bekend dat de gemeenteraad een dergelijke specifieke uitspraak over de Voordijkshoorn en Achterdijkshoorn heeft gedaan. Derhalve wordt het plan op dit punt ook niet aangepast. Voor het overige wordt verwezen naar paragraaf 6.2.
  • 7. De speerpunten waar indiener op doelt zijn niet van toepassing op het bestemmingsplan, aangezien deze gericht zijn op ontwikkelingen. Zoals eerder aangegeven wordt in het bestemmingsplan geen rekening gehouden met ontwikkelingen.
  • 8. Bed & breakfast activiteiten vallen niet onder de regeling voor aan-huis gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Wel heeft de gemeente beleid opgesteld om bed & breakfast mogelijk te maken, in verband met de groeiende vraag naar dergelijke activiteiten. In het bestemmingsplan wordt het daarom door middel van een afwijkingsbevoegdheid mogelijk gemaakt dat bed & breakfast-activiteiten aan huis zijn toegestaan, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. De toelichting en regels worden hierop aangepast.
  • 9. In het bestemmingsplan is aangegeven dat alle bedrijven die vallen binnen categorie B1 toelaatbaar zijn. De bedrijven in het plangebied zijn niet specifiek bestemd. Alle bedrijven passen binnen de algemene toelaatbaarheid. Wel is in de toelichting een bijlage opgenomen met aanwezige bedrijven in het plangebied. Het bestemmingsplan legt dan ook geen beperkingen op voor de aanwezige bedrijven, en er is ook geen sprake van een uitsterfbeleid.

Conclusie

De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan, met uitzondering van punt 3 en 8. De reactie onder punt 4 en 5 leidt gedeeltelijk tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Indiener 9

Samenvatting

  • 1. In het voorontwerpbestemmingsplan krijgt een gedeelte van de gronden van het perceel Hoornsekade 47 de bestemming 'Tuin'. Aangezien het perceel gelegen is in een woonwijk en ook het naastliggende perceel met de bestemming 'A (gt)' verkocht is aan een projectontwikkelaar, verzoekt inspreker het perceel te bestemmen voor wonen al dan niet nader uit te werken of een wijzigingsbevoegdheid daartoe op te nemen.
  • 2. Het is inspreker niet duidelijk wat de toevoeging [sba-5] inhoudt. Verzocht wordt dit in het plan nader uit te werken.

Beantwoording

  • 1. De ontwikkeling is nog te prematuur om nu in dit bestemmingsplan mee te nemen. Derhalve wordt de vigerende regeling aangehouden.
  • 2. De aanduiding 'sba-5' is niet meer van toepassing op het plan. Deze wordt verwijderd van de plankaart.

Conclusie

Voor wat betreft de reactie onder 1 leidt dit niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. De reactie onder 2 leidt wel tot aanpassing van het bestemmingsplan.