Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Glastuinbouwgebied Boomawatering
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1783.obp00000007-vast

2.1 Beleidskader

De beleidscontext voor de visie op het plangebied wordt gevormd door gemeentelijke, regionale, provinciale en landelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante beleid samengevat. Het hier samengevatte beleidskader is niet uitputtend. In de toelichting wordt op een aantal plaatsen verwezen naar specifiek beleid of beleidsnotities die niet in deze paragraaf worden behandeld. Tot slot wordt in dit hoofdstuk een beschrijving gegeven van de visie op het plangebied. Deze visie is gericht op het behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit.
2.1.1 Gemeentelijk beleid
Structuurvisie
De gemeente heeft een ontwerp structuurvisie met bijbehorende kaart opgesteld. In de visie worden de ruimtelijk gewenste ontwikkelingen tot 2020 aangegeven, met een doorkijk naar 2040. De structuurvisie zal na vaststelling het nieuwe ruimtelijke afwegingskader vormen bij ruimtelijke ontwikkelingen in Westland. Daarmee vervangt het de ruimtelijke componenten uit de Visie Greenport 2020.
 
uitsnede structuurvisie
 
In het ontwerp zijn de gronden van de Boomawatering aangewezen als "Glastuinbouw". De modernisering van het glastuinbouwareaal in het Westland zelf blijft een prioriteit, om de bedrijven ruimtelijk en verkeerskundig goed in te passen en te ontsluiten en mogelijkheden te scheppen voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
       
Beleidsnota voor herstructurering van het glastuinbouwgebied van de gemeente Westland (2006)
In de nota is een maatschappelijk gedragen beleid vastgelegd voor de herstructurering van het glastuinbouwgebied, een goed woon- en leefklimaat, een optimaal functionerende glastuinbouw en een organisatie om de noodzakelijke schaalvergroting doorgang te laten vinden. Tevens wordt beoogd de duurzaamheid van de glastuinbouw te verbeteren. Het doel van de nota is een beleidsmatig kader te geven voor de herstructurering van het glastuinbouwgebied, waarbij de nadruk ligt op de ruimtelijke component. Het doel is ook een duurzaam glastuinbouwgebied te creëren en te faciliteren.
 
Visie Greenport Westland 2020 (2005)
De Visie Greenport Westland 2020 schetst het ruimtelijk kader voor toekomstige ontwikkelingen op hoofdlijnen in de gemeente en daarbuiten in woord en beeld. Daarmee geeft de visie ook andere partijen inzicht in de ruimtelijke ontwikkelingen van de gemeente Westland. De ruimtelijke component en hoe om te gaan met het glastuinbouwcluster (inclusief de niet ruimtelijke component) staan in de visie voorop.
Naast een ruimtelijke vertaling op hoofdlijnen biedt het ook de onderlinge afstemming van de ambities van de gemeente op de gebieden water en groen, verkeer en vervoer, wonen, het glastuinbouwcluster, maatschappelijke en economische voorzieningen. De visie bevat tevens richtinggevende uitspraken over de rol van de gemeente ten aanzien van het glastuinbouw-complex en de andere ruimtevragers.
 
Glastuinbouwcluster
Als gevolg van herstructurering in het kader van verduurzaming kan een groot deel van het glastuinbouwareaal worden omgezet naar een efficiënte milieuvriendelijke inrichting van het kassencomplex met meer ruimte voor een natte en droge infrastructuur. Op de volgende gebieden, vooral aan de kust, kan er duurzaam glas blijven. Dit zijn de gebieden Noordlandse Polder, Waalblok, Slaperdijk en het gebied waar in het Integraal Ontwikkelingsplan Westland het duinmeer was voorzien (lange Stukken).
De transformatiegebieden langs het Zwethkanaal, Pettendijk en Nieuwe Tuinen in De Lier kunnen in principe tot 2020 blijven functioneren. Transformatie kan hier op de lange termijn nog wel aan de orde zijn in verband met mogelijke aanleg van infrastructuur. Enkele locaties zijn volgens de Greenportvisie aangewezen als potentiële transformatiegebieden om tijdig in te kunnen spelen op nieuwe omstandigheden. Dit zijn de Rolpaal, Hoogeland en de locatie op de hoek van Erasmusweg en Wippolderlaan in Wateringen. In totaal gaat het daarbij om 100 hectare glas. Het aanwezige glas in de gebieden bij Monster en 's-Gravenzande kan in principe worden omgevormd tot duurzaam glas, indien de woningbouwopgaaf elders in het zoekgebied wordt gevonden.
 
Water en groen
Om voldoende waterbergingscapaciteit te realiseren in de boezem zal er naast oplossingen van decentrale aard een geschikte centrale locatie moeten komen. De zoeklocatie is aangegeven in bestemmingsplan Nieuwe Water. De waterberging dient in het poldergebied per polder opgelost te worden. De plas-dras variant zal daar waar mogelijk worden toegepast, evenals het inrichten van ecologische oevers.
Door via het boezemstelsel groengebieden te koppelen kunnen er ecologische verbindingen ontstaan. Mogelijkheid tot koppeling ziet de gemeente in de strook Zwethzone, Wollebrand, verlenging veilingroute, verbreding Zwethkanaal en Oranjekanaal. De ecologische verbindingen tussen kust en Midden-Delfland lopen via de Westlandse Zoom en vanaf de Vlotwatering via de Monsterse Vaart/Poelwatering/Nieuwe Water richting het Zwethkanaal met aftakking naar Staelduinsebos.
 
Verkeer en vervoer
Het doortrekken van de Veilingroute, het aansluiten op de tweede ontsluitingsweg Hoek van Holland en het aanpassen van knooppunt Westerlee is hard nodig. Daarnaast wordt de realisatie van het ontbrekende deel van de A4-Noord ondersteund. Op de middellange termijn (2010-2020) is er meer nodig. De sterke groei van vooral het goederenvervoer in de Greenport Westland vraagt om een wegverbinding met 2 x 2 rijstroken tussen het Harnaschknooppunt (A4) en het knooppunt Westerlee (A20) met voldoende aantakkingen. Op termijn is het verder doortrekken van de tweede ontsluitingsweg richting Hoek van Holland wenselijk. Dit alles valt onder het 3-in-1-project.
 
Wonen
In het kader van de herstructurering van glastuinbouwgebieden is behoefte aan vervangende woonkavels in het buitengebied. Aan deze behoefte kan worden voldaan door te bouwen langs bestaande linten c.q. het toevoegen van bebouwingsclusters. Bij de uitplaatsing van woningen dient onder andere duidelijk vast te staan dat de nieuwe locatie de glastuinbouw op dat moment en in de toekomst in geen geval in de weg zal staan.
 
Maatschappelijke en economische voorzieningen
Er bestaat geen aanleiding om buiten de kernen extra ruimte te reserveren voor de realisatie van maatschappelijke en economische voorzieningen. De huidige voorzieningen zijn vastgelegd.
 
Evaluatie Visie Greenport Westland 2020 (2010)
De evaluatie van de Greenportvisie verwoordt het collegestandpunt over de (tussen-) resultaten van de Greenportvisie over met name de periode 1-1-2004 tot 1-1-2009 met voorstellen per onderdeel over hoe nu verder. De evaluatie bepaalt de koers voor de gemeentelijke structuurvisie.
In de afgelopen jaren is Westland strategische allianties aangegaan op diverse schaalniveaus om de Greenport sterk te positioneren als een krachtig cluster. Op diverse fronten en in samenwerking met anderen wordt geprobeerd via deze strategische allianties ondersteuning te krijgen voor de opgaven van Westland. Hierbij valt te denken aan ondersteuning binnen de netwerkorganisatie Greenport(s) Nederland, het Randstad Urgent contract Transitie Greenports, Zuidvleugel, Stadsgewest Haaglanden, Provincie Zuid-Holland en binnen Westland-Oostland.
Door als Westland structureel stevig inzet te plegen in deze allianties zijn er flinke stappen gezet in de ruimtelijke en economische ontwikkeling van Westland. Veel projecten zijn juridisch verankerd, anderen onderschrijven steeds meer de betekenis van de Greenports, gelijk aan de Mainports. De toegezegde rijksbijdrage aan Westlandse projecten staat nu op ruim 145 miljoen euro.
De werkgelegenheid is in vijf jaar met 10% toegenomen tot 60.000 banen. Van alle banen in Westland behoort 42% tot het glastuinbouwcluster. Verder heeft het glastuinbouwcluster zich sterk ontwikkeld. Schaalvergroting en herstructurering is flink op gang gekomen.
Een aantal conclusies uit de evaluatie is:
  • de in 2005 gemaakte keuzes in de Greenportvisie zijn succesvol zijn gebleken. Als tussenresultaat is veel bereikt. Ambitie en streefbeeld uit de Greenportvisie blijft voor het grootste deel intact. Afwijkingen zitten in een lager aantal te bouwen woningen tot 2020. Een lagere verdichtingsopgave van de kernen en het behoud van glas in het transformatiegebied de rolpaal (35 ha.). Aanvullende ruimtelijke keuzes zijn niet aan de orde;
  • in de externe oriëntatie richt gemeente Westland zich op de versterking van de positie van de Greenports in Nederland. Gemeente Westland blijft het initiatief nemen om in de strategische allianties de Greenport Westland stevig te positioneren. Met het bedrijfsleven wil de gemeente de Greenport Westland nationaal en internationaal meer uitdragen. Beleidsmatig en financieel is ondersteuning nodig;
  • bij de komende evaluatie van de Westlandse Zoom door de publieke partijen, waaronder de gemeente Westland is de insteek van de gemeente Westland om de Westlandse Zoom daarbij in zijn totaliteit te bezien, zowel wat betreft betaalbaarheid woningen, markt, invulling locaties, het tijdsaspect, financiële haalbaarheid, contractafspraken, de relatie met realisering van soortgelijke locaties in Westland en elders in de omgeving van de Haagse regio. Kritisch onderzocht dient te worden wat daarvan de consequenties zijn voor de locatie Kwintsheul en de 2e fase (insteek van de gemeente is dat de locatie Kwintsheul wordt teruggegeven aan de glastuinbouw en de 2e fase niet wordt uitgevoerd);
  • gemeente Westland wil dat nieuwe glastuinbouwlocaties in Nederland daadwerkelijk tot ontwikkeling komen. Dit is nu maar in beperkte mate het geval. Een herijking is nodig. Insteek van gemeente Westland is om dichter bij de Greenports glastuinbouwlocaties te ontwikkelen, omdat dit de hoogste toegevoegde waarde geeft voor het daar gevestigde Greenportcluster. Binnen Westland is nog ruimtewinst te halen door op gronden met glastuinbouwbestemming, waar om diverse redenen geen teelt is, daadwerkelijk te gaan telen (voorzichtige schatting: 150 ha.);
  • op de plankaart van de Greenportvisie Westland 2020 zijn de duurzame glastuinbouwgebieden aangewezen. Het gaat daarbij om een totale oppervlakte van circa 4.500 hectare (bruto). Hier krijgt de glastuinbouw in principe alle ruimte. De Rolpaal wordt hieraan toegevoegd. Onderdeel van de 4.500 hectare is naast het teeltareaal van 2.400 hectare in 2008 ook het areaal van de aan de tuinbouw verbonden functies waaronder: waterbassins, ketelruimten, verwerking- en opslagruimtes, bedrijfspanden, ontsluitingswegen en woningen. Gemeente Westland is van mening dat door intensivering, herstructurering en het benutten van de mogelijkheden die er zijn het huidige teeltareaal van 2.400 hectare kan worden opgehoogd. Een voorzichtige schatting is dat er 150 hectare teeltareaal toegevoegd kan worden als tuinders die mogelijkheden ook pakken. Daarnaast zal er tot 2020 ook nog glas verdwijnen op basis van de Greenportvisie. Inschatting van gemeente Westland is dat er in 2020 2.200 tot 2.300 hectare netto teeltareaal aanwezig is;
  • de herstructurering en schaalvergroting in de glastuinbouw moet doorgaan. Initiatieven van tuinders worden daar waar aan de orde zoveel als mogelijk door de gemeente ondersteund;
  • de verduurzaming van het glastuinbouwcluster wordt als nieuwe ambitie aan de Greenportvisie toegevoegd. Ambitie is om van Westland hét meest duurzame glastuinbouwgebied van Nederland te maken. Het is tijd om de vele initiatieven hiervoor in praktijk te brengen en vervolgens "uit te rollen";
  • de kennis- onderwijs - en innovatie positie van Westland dient versterkt te worden met daarbij structurele aandacht voor versterking van het imago (gebiedsmarketing);
  • gemeente Westland wil de water - en groenopgave realiseren tegen zo laag mogelijke kosten en een zo hoog mogelijk maatschappelijk rendement met minimaal verlies aan areaal glas. Voor de water - groen- en ecologie opgave blijft, daar waar mogelijk, het meeliften bij ruimtelijke ontwikkelingen voorop staan. Geen grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen in de kuststrook;
  • gemeente blijft voorstander van een tweede Westelijke Oeververbinding met aansluitende verbindingen op Westlands grondgebied (de gemeente Westland zich inmiddels uitgesproken voor aanleg van de Blankenburgtunnel);
  • blijvend inzetten op de bereikbaarheid en ontsluiting van Westland, inclusief OV en tevens het werken aan innovatieve logistieke ketens.
 
Visie Ruimtelijke Kwaliteit Glastuinbouwgebied Westland (2009)
De vertaling van de visie ruimtelijke kwaliteit heeft reeds plaatsgevonden in de Parapluherziening van de bestemmingsplannen Buitengebied Westland, hetgeen ook weer het geval is in het bestemmingsplan Glastuinbouw. De visie biedt handvatten voor het bestemmingsplan, de beleidsnota's en de gebiedsvisies voor herstructureringsgebieden. De visie levert het beeld en verhaal over de ambitie voor de ruimtelijke kwaliteit voor het duurzaam glastuinbouwgebied in de gemeente Westland.
De visie bestaat uit een beeldanalyse van de huidige situatie, waaruit een ambitie wordt geformuleerd. Uit de beeldanalyse kan worden geconcludeerd dat er weinig aandacht is besteed aan ruimtelijke kwaliteit, representatie, imago en leefbaarheid. Daarbij zijn veel glastuinbouwbedrijven uit hun jasje gegroeid. Westland heeft een buitengebied met grote contrasten in schaal, functie en dynamiek. Het glastuinbouwgebied krijgt door de schaalvergroting van de bedrijven met een gesloten en technische uitstraling steeds meer een licht-industrieel karakter, hetgeen een andere benaderingswijze van ruimtelijke kwaliteit vraagt. Op een tweetal vlakken kan nog veel verbeterd, namelijk de openbare ruimte en de inrichting van de kavels.
Vanuit de beeldanalyse wordt in de visie een ambitie geschetst voor de toekomst van het duurzame glastuinbouwgebied. Deze ambitie richt zich op een betere beeldkwaliteit, functionaliteit en leefbaarheid van de ruimte. In de visie wordt een betere beeldkwaliteit gevonden in het herinrichten van het straatprofiel voor wegen met categorie I, II en III en een betere inrichting van de glastuinbouwkavels. In de visie zijn de volgende profielen opgenomen ten opzichte van het hart van de weg:
Categorie I:
  • afstand tot woningen, bedrijfsgebouwen en andere bouwwerken: 22,50 meter;
  • afstand tot kassen: 17,50 meter;
  • afstand tot laad- en losruimte: 35,00 meter.
Categorie II:
  • afstand tot woningen, bedrijfsgebouwen en andere bouwwerken: 17,50 meter;
  • afstand tot kassen: 12,50 meter;
  • afstand tot laad- en losruimte: 30,00 meter.
Categorie III:
  • afstand tot woningen, bedrijfsgebouwen en andere bouwwerken: 12,50 meter;
  • afstand tot kassen: 9,00 meter;
  • afstand tot laad- en losruimte: 25,00 meter.
Verder zijn, middels afstandsbepalingen, de profielen opgenomen voor niet gecategoriseerde wegen en voor (hoofd)watergangen in de gemeente Westland.
 
Waterplan gemeente Westland (2008) 
Het Waterplan van de gemeente Westland heeft als ambitie een duurzaam en veerkrachtig watersysteem met belevingswaarde. Burgers en bedrijven moeten veilig voor het water zijn. Men moet plezierig kunnen wonen, werken en recreëren met water in de nabijheid. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is vastgelegd dat gemeenten met dreigende wateroverlast samen met waterschappen een waterplan moeten opstellen. Een belangrijke pijler van het kwantitatieve waterbeleid voor de 21e eeuw is het principe: vasthouden, bergen en afvoeren.
In het waterplan zijn oplossingen opgenomen, in de vorm van ontwerpopgaven, voor het totale waterbergingstekort in de gemeente Westland. In het glastuinbouwgebied kan meer water worden gecreëerd door het verbreden van bestaande watergangen, het aanleggen van nieuwe watergangen en waterbergingen. In het Waterplan is een inventarisatie gemaakt van de huidige situatie in de boezem en de polders, de ruimtelijke ontwikkelingen en kansen, de knelpunten en de gewenste situatie. Over de in het waterplan gewenste situatie bestaat consensus tussen het Hoogheemraadschap en de gemeente Westland. Tevens kan door verbreding van watergangen in combinatie met het aanleggen van natuurvriendelijke oevers een verbetering gerealiseerd worden van de waterkwaliteit.
 
Nota paarden houden in het Westland / Het houden van paarden in een Greenport (2008)
De nota geeft een handzame set van toetsingscriteria op basis waarvan besloten kan worden of de verschillende paardenhouderijen passen binnen de visie van de gemeente. Het betreft een integraal beleid, waarbij niet alleen vanuit ruimtelijke perspectief is gekeken, maar ook vanuit milieukundig, maatschappelijk en vanuit praktisch oogpunt. De geformuleerde randvoorwaarden zijn reeds opgenomen in de Parapluherziening bestemmingsplannen Buitengebied Westland.
 
Parapluherziening bestemmingsplan Buitengebied Westland (2009)
In de parapluherziening van de bestemmingsplannen in het buitengebied van Westland zijn voor de bestemming "Agrarische doeleinden, glastuinbouw" en de bestemming "Woondoeleinden" de planregels geharmoniseerd, waarbij voor de stedenbouwkundige invulling gebruik is gemaakt van de herziening Visie ruimtelijke kwaliteit glastuinbouwgebied Greenport Westland. Daarnaast is een aantal nieuwe ontwikkelingen in het bestemmingsplan opgenomen, waarbij het vooral gaat om reeds uitgekristalliseerde thema's.
 
Handhaven op maat (2011)
Het doel van het handhavingsbeleid Handhaven op maat 2011-2014 is om binnen bouw- en woningtoezicht en milieuhandhaving met een transparante, effectieve en efficiënte inzet van middelen te komen tot een situatie waarbij het voor een ieder duidelijk is hoe de gemeente Westland haar middelen inzet om naleving van regels te bereiken en/of te bevorderen. De gemeente Westland wil een prettige woon-, werk- en leefomgeving voor haar burgers en ondernemers.
Dat wil de gemeente bereiken door de duurzaamheid, veiligheid en leefbaarheid in het Westland te vergroten en te waarborgen. Handhaving is hierbij één van de middelen die hiervoor wordt ingezet. Handhaving is dus geen doel op zich, maar een onderdeel van de reguleringsketen (ontwikkeling wet - en regelgeving – normstelling – vergunningverlening – uitvoering – toezicht - handhaving). Subdoelen die bijdragen aan de realisatie van het doel zijn: integraal toezicht en handhaving, voldoen aan de (wettelijke) kwaliteitseisen en duidelijke communicatie.
Het handhavingsbeleid richt zich voor zowel het milieu- als de bouwtoezicht op een viertal thema's, waarvan in het kader van het bestemmingsplan Glastuinbouwgebied het thema ruimte voor de glastuinbouw het belangrijkste is. Eén van de ambities van de gemeente Westland, zoals vastgelegd in de Visie Greenport Westland 2020, is immers het behoud en versterking van het Westlandse glastuinbouwcluster. De komende periode blijft de focus liggen op het uitvoeren van het project "Ruimte voor de glastuinbouw" (voorheen "aanpak strijdigheden buitengebied" ). Met betrekking tot handhaving is in het coalitieakkoord 2010-2014 als speerpunt opgenomen dat na de pilotfase door wordt gegaan met het project. Voor een optimale ontwikkeling van de glastuinbouw is het belangrijk dat de gronden die thans voor de glastuinbouw zijn bestemd ook daadwerkelijk voor glastuinbouw worden gebruikt. Het vrijmaken van gronden ten behoeve van glastuinbouwreconstructie levert uiteindelijk een modern concurrerende glastuinbouwcluster op. Verder zorgt dit project voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in het Westland. In dit project wordt toezicht en handhaving ingezet om het doel te bereiken. Vrijmaken van gronden om glastuinbouw-reconstructie mogelijk te maken en het weren van niet- glastuinbouw gerelateerde functies. Creëren van optimale kansen voor glastuinbouw. Hiermee blijft Westland als het grootste glastuinbouwgebied van Nederland en de wereld op de kaart.
2.1.2 Waterschapsbeleid
In het bestemmingsplan is afstemming met het volgende beleid van het waterschap tot uitdrukking gekomen.
 
Waterbeheersplan 2010-2015 (2009) 
In het Waterbeheerplan is opgenomen wat er de komende periode op het Hoogheemraadschap van Delfland afkomt, wat de doelen zijn, welke strategische keuzes daaraan ten grondslag liggen en wat de financiële consequenties zijn. De ambities bestaan uit o.a.:
  • een flinke stap zetten naar een robuust en veerkrachtig watersysteem, rekening houden met klimaatsveranderingen;
  • een doelmatiger, transparanter en duurzamer beheer van de afvalwaterketen;
  • realiseren van de wateropgave integraal, gebiedsgericht en in samenwerking met anderen;
  • innovatief en duurzaam werken;
  • het verbeteren van de waterkwaliteit.
 
ABC-Delfland (1998) 
Om de doelstellingen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water te realiseren is het Hoogheemraadschap van Delfland het project ABC-Delfland gestart. (ABC staat voor Afvoer - en BergingsCapaciteit) Het ABC-project heeft als doel het water langer vast te houden, meer te bergen en overtollig water sneller af te voeren. Het gaat om technische maatregelen, zoals capaciteitsvergroting van de gemalen, en om ruimtelijke maatregelen, zoals het reserveren van gebieden voor het snel en tijdelijk opvangen van water in natte perioden. Een deel van de projecten is uitgevoerd. Naast de verbreding van watergangen en het vernieuwen van vele duikers steekt het Hoogheemraadschap van Delfland veel tijd, geld en energie in het vernieuwen van de gemalen.
Ondanks de reeds uitgevoerde maatregelen dient er nog een aanzienlijk gebied getransformeerd te worden tot waterberging en dienen er nog diverse waterstructuren te worden verbeterd. Bij het zoeken en realiseren hiervan ligt aansluiting bij het proces van herstructurering voor de hand. Bij herstructurering kunnen innovatieve technische oplossingen worden benut bij realisatie van waterbergingsopgaven. Waterbergingen zullen bij herstructurering flexibel worden ingepast, waarbij het hiervoor benodigde (glastuinbouw)areaal beperkt blijft.
 
Handreiking Watertoets
Het Hoogheemraadschap van Delfland stelt voorwaarden aan de inhoud van de watertoets (waterparagraaf) als verplicht onderdeel van de onderbouwing van ruimtelijke plannen. De toelichting van een bestemmingsplan dient een beschrijving te bevatten van de volledige watersituatie binnen het plangebied, alsmede de te verwachten ontwikkelingen. Deze beschrijving dient in te gaan op de volgende aspecten:
  • beleidskader omtrent water;
  • waterkeringen;
  • waterkwantiteit;
  • waterkwaliteit en ecologie;
  • afvalwater en riolering;
  • waterprojecten welke onderdeel zijn van ABC-Delfland.
In de toelichting wordt in het kader van het functionele onderzoek een beschrijving gegeven van de in het plangebied aanwezige waterkeringen, waterlopen en waterbergingen. In hetzelfde hoofdstuk wordt in het kader van technisch onderzoek nogmaals ingegaan op het aspect waterkeringen, alsmede de aspecten waterkwantiteit, waterkwaliteit, ecologie, riolering en afvalwater.
 
Verkenning oplossingsrichtingen Wateroverlast Westland (2010)
In dit plan wordt een basis gelegd voor het Hoogheemraadschap, de gemeente en andere partijen om afspraken te maken over het in de praktijk toepassen van kansrijke en haalbare oplossingsrichtingen en instrumenten. In dit plan wordt het gezamenlijk uitwerken van gebiedsprocessen voorgestaan op basis van een gezamenlijke prioritering en programmering.
2.1.3 Regionaal beleid
De gemeente maakt deel uit van een plusregio als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen. In het bestemmingsplan is dan ook afstemming met het volgende regionale beleid tot uitdrukking gekomen.
 
Regionaal structuurplan Haaglanden (2008)
Het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP) kijkt door naar 2020 (en soms naar 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op verschillende terreinen, zoals verkeer, wonen, werken, water en groen. Het RSP is een integraal plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden en het kader voor het regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie en voor lokale plannen, zoals bestemmingsplannen.
Het RSP is het vertrekpunt voor regionale visies op afzonderlijke beleidsterreinen en voor gemeentelijke plannen. Daarnaast vormt het RSP de inzet en bijdrage van Haaglanden voor de Provinciale Structuurvisie.
Het RSP heeft als ambitie dat de regio Haaglanden zich verder ontwikkelt als een regio van internationale allure, een regio die een duurzame kwaliteit van leven biedt door middel van een veilige, schone en aantrekkelijke woon- en leefomgeving en een sterke structuur. Met de verdere versterking van de kennisintensiteit van de economie van Haaglanden levert de regio een stevige bijdrage aan de realisatie van de in Europa afgesproken Lissabon-doelstelling ter versterking van de innovatiekracht van de Europese economie.
Voor de ontwikkeling van de "Boomawatering" zijn de volgende inhoudelijke doelstellingen van toepassing:
  • versterking van de huidige economische structuur;
  • het omvormen van verouderde glastuinbouwgebieden in milieuverantwoorde, moderne robuuste gebieden ter verbetering van de rentabiliteit van de onderneming en ter behoud van de internationale concurrentiepositie;
  • verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en het creëren van een beter woon- en leefmilieu;
  • verbeteren van de fysieke infrastructuur, zowel de hoofdontsluiting als de lokale ontsluiting, en het verbeteren van het openbaar vervoer;
  • herstel van de ecologische infrastructuur, groene buffers en groene aankleding door de realisatie van de groenblauwe dooradering;
  • het verbeteren van de waterhuishouding ter vermindering van kansen op wateroverlast en het verbeteren van de waterkwaliteit.
 
Regionale Nota Mobiliteit 2005 
De Regionale Nota Mobiliteit (RNM) is het Regionaal Verkeers- en Vervoersplan op grond van de Planwet Verkeer en Vervoer (1998). Ze is de opvolger van het op dit moment geldende RVVP-2. In de RNM wordt het ruimtelijk beleid, zoals was vastgelegd in het inmiddels vervangen Regionaal Structuurplan Haaglanden 2002 voor de verkeers- en vervoerscomponent uitgewerkt en wordt het overige regionale verkeers- en vervoersbeleid in samenhang beschreven.
Routes waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, moeten voldoen aan de volgende rijksnormen uit de nationale Nota Mobiliteit:
  • in nieuwe situaties zijn kwetsbare bestemmingen binnen de 10-6-risicocontour niet toegestaan; voor minder kwetsbare bestemmingen moeten we streven naar het hanteren van deze risicocontour (richtwaarde);                        
  • in bestaande situaties mag geen bebouwing aanwezig zijn binnen de 10-6-risicocontour;
  • in nieuwe situaties mag geen bebouwing aanwezig zijn binnen de 10-5-risicocontour (grenswaarde).
Binnen de gemeente Westland zijn de volgende wegen in de Regionale Nota Mobiliteit benoemd als route voor gevaarlijke stoffen:   
  • de A 20 evenals de hierin opgaande N 20 en hierin overgaande in de N 213 en hierin overgaande in de N 211;
  • de N 222 welke aftakt van de N 20 ter hoogte van de Bloemenveiling Naaldwijk;
  • de N 223 het Knooppunt van Westerlee kruisende en overgaande in de N 220 richting Hoek van Holland;
  • de Nieuwelaan als zijnde een aftakking van de N 220;
  • de N 211 vanaf de kruising met de N220 richting ' s-Gravenzande;
  • de Nieuwlandse dijk als verlenging van de N220 richting de kust over een afstand van enkele honderden meters.
Het invloed gebied van deze route gevaarlijke stoffen bevindt zich deels binnen de grenzen van het plangebied.
 
Nota Glastuinbouw Haaglanden (2005)
Door de verwachte aanhoudende druk op voor glastuinbouw beschikbare gronden, geldt het blijvend veiligstellen van voldoende ruimtelijke glasareaalcapaciteit binnen de regio als speerpunt van het beleid.
Aandachtspunten zijn de saldo-0 benadering, het stimuleren van experimenten gericht op meervoudig, dubbel en efficiënt gebruik van de ruimte voor glas en het zoveel mogelijk concentreren van glastuinbouw in de daartoe aangewezen duurzame gebieden. Tevens dient er voldoende ruimte te worden gerealiseerd om 'piekwater' kwijt te kunnen en bij droogte het watertekort op te lossen. 
Het lopende 3-in-1-project (2e ontsluitingsweg naar Hoek van Holland, Verlengde Veilingroute en aanpassing Knooppunt Westerlee) wenst de bereikbaarheid van het Westlandse glastuinbouwcluster en de toe- en uitgang van het veilingterrein van FloraHolland in de toekomst te verbeteren.
 
Regionaal Bestuursakkoord Water Haaglanden (2006) 
Het Regionaal Bestuursakkoord Water Haaglanden vormt de regionale uitwerking van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en sluit aan op de deelstroomgebiedsvisie Midden-Holland en op het procesconvenant dat is gesloten tussen de Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten, Zuid-Hollandse Waterschapsbond en de provincie Zuid-Holland.  
Het doel is om in 2015 het watersysteem op orde te hebben, hetgeen betekent een robuust en beheersbaar watersysteem dat zoveel mogelijk is gebaseerd op de principes van vasthouden, bergen en afvoeren. Om dit te bereiken moet de capaciteit van het watersysteem worden vergroot en wel zodanig dat voor de polders en boezemgebieden wordt voldaan aan het beschermingsniveau volgens de werknormen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water.
2.1.4 Provinciaal beleid
In het bestemmingsplan is afstemming met het volgende beleid van de provincie Zuid-Holland tot uitdrukking gekomen.
 
Structuurvisie Visie op Zuid-Holland (2010)
Algemeen
De Visie op Zuid-Holland bestaat uit de Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de uitvoeringsagenda. Hierin beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen (structuurvisie), stelt zij regels aan ruimtelijke ontwikkelingen (verordening) en geeft zij aan wat nodig is om dit te realiseren (uitvoeringsagenda). De Visie op Zuid-Holland is in de plaats gekomen van de vier streekplannen (streekplan Zuid-Holland-West en alle herzieningen en uitwerkingen) en de Nota Regels voor Ruimte.
De Provinciale Structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie. Er staat in hoe de provincie samen met haar partners wil omgaan met de beschikbare ruimte. In de Uitvoeringsagenda is aangegeven hoe de provincie en de verschillende partners de structuurvisie gaan uitvoeren. Met de structuurvisie werkt de provincie aan een vitaal Zuid-Holland met meer samenhang en verbinding tussen stad en land. Hierdoor is in Zuid-Holland goed wonen, werken en recreëren voor iedereen binnen handbereik.
De provincie onderscheidt in de structuurvisie de volgende vijf hoofdopgaven:
  1. aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
  2. duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
  3. divers en samenhangend stedelijk netwerk;
  4. vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
  5. stad en land verbonden.
De ambities zijn vertaald in een beeld van het ruimtegebruik in 2020, bestaande uit een functiekaart en een kwaliteitskaart. De functiekaart is vergelijkbaar met een streekplankaart. Deze kaart geeft aan wat waar mogelijk is, met locaties en begrenzingen. De kwaliteitskaart geeft aan welke kwaliteiten waar aanwezig zijn of moeten komen. Bij ontwikkelingen in een gebied zijn deze kwaliteiten belangrijk.
Het plangebied van het bestemmingsplan is op de functiekaart van de structuurvisie grotendeels aangemerkt als "Glastuinbouwbedrijvengebied/Greenport", waarin de Nieuweweg vanaf de A20 tot Den Haag, de weg vanuit Hoek van Holland naar Den Haag (Monsterseweg, Poeldijkseweg) en de Veilingroute zijn aangewezen als (Boven) Regionale wegverbindingen.
In de structuurvisie is opgenomen dat de Greenports in 2040 duurzame en landschappelijk goed ingepaste ruimtelijke clusters moeten zijn. Productie, logistiek, kennis, handel en innovatie versterken elkaar onderling. In 2040 ligt het op specifieke hoogwaardige productie, met een centrale plaats voor logistiek, handel, kennis en innovatie. Vraag en aanbod van zoetwater zijn dan in balans. De Greenport Westland/Oostland behoort in 2040 volledig ingepast te zijn in het stedelijke netwerk. Dit uit zich in de inrichting van de logistieke infrastructuur en de inrichting van de energie-infrastructuur.
Verder ligt de nadruk, naast productie, meer op ontwikkeling en toepassen van kennis en dienstverlening. Ruimtelijk staat, naast intensivering en herstructurering van het bestaande glasareaal, de goede ordening van de samenhang tussen de verschillende clusters centraal.
 
Provinciale Verordening Ruimte (2010)
Algemeen
Om het provinciaal ruimtelijk beleid uit te voeren heeft de provincie verschillende instrumenten, waarvan de Provinciale Verordening Ruimte er één is. De Verordening Ruimte stelt regels aan gemeentelijke bestemmingsplannen. Niet alle onderwerpen zijn geschikt voor opname in een verordening. In het algemeen lenen vooral onderwerpen met heldere criteria, weinig gemeentelijke beleidsvrijheid en een zwaarwegend provinciaal belang zich hiervoor. In de Verordening Ruimte zijn regels gesteld over bebouwingscontouren, agrarische bedrijven, kantoren, detailhandel, waterkeringen, milieuzoneringen, molen- en landgoed-biotopen enz.
Enkele regels die zijn overgenomen in het bestemmingsplan Glastuinbouw zijn:
  • geen bestemmingen die nieuw vestiging of uitbreiding van stedelijk functies, intensieve recreatieve functies of bebouwing voor extensieve recreatieve functies mogelijk maken;
  • nieuwe bedrijfswoningen bij niet-agrarische bedrijven, agrarische aanverwante bedrijven en niet-volwaardige agrarische bedrijven worden uitgesloten;
  • de door de gemeente te bepalen maximale omvang van bestaande burgerwoningen en recreatiewoningen, alsmede de bijbehorende erfbebouwing;
  • regionale en primaire waterkeringen zijn inclusief beschermingszone en kernzone opgenomen (conform de legger van de waterbeheerder).
Waterverordening Zuid-Holland (2009)
 
In de Provinciale Waterverordening zijn normen voor wateroverlast vastgesteld. Deze normen bestaan uit een wenselijk geacht beschermingsniveau waarop regionale wateren moeten zijn ingericht en hebben betrekking op de berging- en afvoercapaciteit. De normen voor wateroverlast zijn verschillend per vorm van landgebruik en zijn gerelateerd aan de economische waarde van landgebruik en de te verwachte schade bij overstromingen. Voor het glastuinbouwgebied is het gewenste beschermingsniveau vastgesteld op eens in de 50 jaar, met een maaiveldcriterium van 1%. Dit betekent dat er eens in de 50 jaar kans op wateroverlast vanuit het oppervlak plaats mag vinden. In Tabel 1 zijn de normen voor wateroverlast weergegeven voor de verschillende vormen van landgebruik.
Beschrijving: G:\ROV.STB\8. ACTUALISERINGSPLANNEN\NL.IMRO.1783.abp00000013\vastgesteld\t&r plantekst\NL.IMRO.1783.abp00000013-vast\Word\i_NL.IMRO.1783.abp00000013-vast_afbeelding3.jpg
Tabel 1- normen wateroverlast voor verschillende vormen van landgebruik (Waterverordening Zuid-Holland)
 
Waterbeheersplan Zuid-Holland 2010-2015 (2010)
In het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland zijn de opgaven van de Europese kaderrichtlijn Water, het nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale waterplan vertaald naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven:
  1. waarborgen waterveiligheid;
  2. zorgen voor mooi en schoon water;
  3. ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening;
  4. realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem.
In het plan zijn deze opgaven verder uitgewerkt in 19 thema's en voor drie gebieden, in samenhang met economische, milieu- en maatschappelijke opgaven. Dit leidt tot een integrale visie op de ontwikkeling van de Zuid-Hollandse Delta, het Groene hart en de Zuidvleugel van de Randstad.
 
In het Actieprogramma Water staat concreet wat de provincie doet om de beoogde resultaten in 2015 te kunnen behalen. Het gaat vooral om het uitwerken van nieuwe beleidskaders, bewaken van de voortgang en regie op gebiedsprojecten. De daadwerkelijke uitvoering van projecten wordt verzorgd door de waterschappen. De provincie beschrijft wat er de komende jaren moet gebeuren. De waterschappen bepalen voor hun eigen karakteristieke beheergebied hoe zij dat doen.
2.1.5 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en ruimte (2011)
Op 13 maart 2011 is door de minister de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte aangeboden. Het doel van de structuurvisie is Nederland concurreren, bereikbaar , leefbaar en veilig maken. Daar streeft het Rijk naar met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Dit doet het Rijk samen met andere overheden.
Een actualisering van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is nodig om de nieuwe aanpak vorm te geven. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen die onder andere ontstaan omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden.
Voor een aanpak die Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig maakt, moet het roer in het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid om. Er is nu te vaak sprake van bestuurlijke drukte, ingewikkelde regelgeving of een sectorale blik. Daarom brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven) en laat het meer over aan gemeenten en provincies (‘decentraal, tenzij…’). Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving.
Zo laat het Rijk de verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal over aan provincies. Daarmee wordt bijvoorbeeld het aantal regimes in het landschaps- en natuurdomein fors ingeperkt. Daarnaast wordt (boven)lokale afstemming en uitvoering van verstedelijking overgelaten aan (samenwerkende) gemeenten binnen provinciale kaders. Afspraken over percentages voor binnenstedelijk bouwen, Rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering laat het Rijk los. Alleen in de stedelijke regio’s rondom de mainports (Amsterdam c.a. en Rotterdam c.a.) zal het Rijk afspraken maken met decentrale overheden over de programmering van de verstedelijking.
Vertrouwen in medeoverheden is de basis voor het bepalen van verantwoordelijkheden, regelgeving en rijksbetrokkenheid. Door hun regionale kennis en onderlinge samenwerkingsverbanden zijn gemeenten en provincies in staat om de opgaven integraal en doeltreffend aan te pakken.
Wanneer rijksdoelen en nationale belangen raken aan regionale opgaven, vraagt dit om heldere taakverdeling en samenwerkingsafspraken tussen de betrokken overheden. Deze afspraken maakt het Rijk met de regio integraal voor alle ruimtelijke en mobiliteitsonderwerpen in de bestuurlijke overleggen MIRT aan de hand van de gebiedsagenda’s van Rijk en regio. Ook met kennisinstellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties vormt het Rijk indien nodig gerichte allianties.
Een rijks verantwoordelijkheid kan aan de orde zijn indien:
  • een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt. Bijvoorbeeld ruimte voor militaire activiteiten en opgaven in de stedelijke regio’s rondom de mainports, brainport en greenports;
  • over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan. Bijvoorbeeld voor biodiversiteit, duurzame energie of werelderfgoed;
  • een onderwerp provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelingsrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is. Bijvoorbeeld het hoofdnetwerk voor mobiliteit (over weg, water, spoor en lucht) en energie, waterveiligheid en de bescherming van gezondheid van inwoners.
Deze drie criteria zijn leidend bij de in deze structuurvisie benoemde rijksdoelen en bijbehorende nationale belangen. In de realisatieparagraaf is aangegeven wat het Rijk ter realisatie doet (‘je gaat er over of niet’).
 
Het plangebied behorende tot bestemmingsplan ‘Boomawatering’ behoort tot een in de structuurvisie aangewezen greenport. Derhalve is deze visie van toepassing op dit bestemmingsplan en dient toetsing aan dit rijksbeleid plaats te vinden.
De gemeente geeft daaraan in haar bestemmingsplannen invulling.
Figuur 1 - Uitsnede kaart nationale ruimtelijke hoofdstructuur
 
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011)
De in de Barro gestelde normstelling, is ten opzichte van de Wro vernieuwend, maar sluit wel aan op vroegere planologische kernbeslissingen, concrete beleidsbeslissingen en beslissingen van wezenlijk belang. Het kabinet heeft ervoor gekozen om de normering uit het Barro zoveel mogelijk direct te laten doorwerken op het niveau van de lokale besluitvorming. Slechts daar waar een directe doorwerking niet mogelijk is, bij de Ecologische Hoofdstructuur en bij de Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, is gekozen voor indirecte doorwerking via provinciaal medebewind.
Naar aanleiding van advies van de Raad van State, voorziet het Barro tevens in een bij dit besluit behorende ministeriele regeling. In deze regeling is de begrenzing opgenomen van de gebieden uit de titels 2.6: Defensie, 2.7: Hoofdwegen en hoofdspoorwegen en 2.9: Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, waarvoor een reservering of een vrijwaring geldt. De aanduiding van deze gebieden is opgenomen in het Barro.
 
Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid
Op 1 juli 2008 hadden de volgende planologische kernbeslissingen (nationaal ruimtelijk beleid) volgens het overgangsrecht van de Wet ruimtelijke ordening de status van structuurvisie: Ruimte, Nota Mobiliteit, Ruimte voor de rivier, Project Mainport-ontwikkeling Rotterdam, Hoge Snelheidslijn Zuid, Betuweroute, Tweede Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (inclusief partiële herzieningen BritNed-kabel, Randstad-380kV-verbinding en Near Shore Windpark), Structuurschema Buisleidingen, Derde Nota Waddenzee en het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen. Omdat nieuwe structuurvisies moeten ingaan op de wijze waarop het daarin vervatte beleid moet worden verwezenlijkt en omdat genoemde p.k.b.'s dergelijke doorkijk niet bevatten, heeft de minister van VROM voor dat nationaal ruimtelijk beleid een zogeheten Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid opgesteld dat op 6 juni 2008 aan de Tweede Kamer is aangeboden.
Van belang voor het glastuinbouwgebied is hetgeen vastgesteld in onderdeel 5 van het nationaal ruimtelijk belang onder de noemer behoud en versterking op lange termijn van de tuinbouwfunctie in de vijf Greenports.
De Nederlandse tuinbouwsector is een speler van wereldformaat. Bij dit nationale ruimtelijke belang hecht het rijk eraan dat de tuinbouwfunctie in vijf zogenoemde Greenports behouden blijft en versterkt wordt. De Nota Ruimte benoemt de Mainports en Greenports als onderdeel van de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur en legt het initiatief om het beleid op de Greenports en herstructurering van bestaande terreinen beleidsmatig uit te werken en ruimtelijk te verankeren bij de provincies. Een belangrijk instrument hierbij is de gemeenschappelijke agenda van overheden en bedrijfsleven in het Manifest Greenports Nederland en de uitwerking daarvan in de bestuurlijke uitvoeringsafspraken Greenport(s) Nederland uit 2007. De investeringen in de locaties voor glastuinbouw en overige tuinbouw zijn gericht op behoud en versterking van de economische functie van de tuinbouw en gelijktijdige versterking van andere gebiedsfuncties, zoals water, wonen, recreatie, landschap en natuur.
2.1.6 Conclusie
Het plangebied is aangewezen als glastuinbouwgebied. Dit glastuinbouwgebied dient vanuit beleid van zowel het Rijk als de provincie en de gemeente Westland geïntensiveerd en gemoderniseerd te worden. In het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Boomawatering" wordt de ingezette koers voor wat betreft flexibilisering van de planregels voortgezet en doorontwikkeld.