Artikel 1 BegrippenIn deze regels wordt verstaan onder:1.1 planhet bestemmingsplan “Kust; eerste partiële herziening” met identificatienummer NL.IMRO.1783.abp00000029 van de gemeente Westland;1.2 bestemmingsplande geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;1.3 aanduidingeen geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;1.4 aanduidingsgrensde grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;1.5 archeologisch deskundigede archeologisch deskundige van de gemeente Westland of een daarvoor door burgemeester en wethouders in de plaats gestelde deskundige;1.6 archeologisch onderzoekhet doen van opgravingen met als doel het opsporen of onderzoeken van archeologische monumenten als bedoeld in artikel 1, onder c., van de Monumentenwet 1988;1.7 bebouwingéén of meer gebouwen en/of overige bouwwerken;1.8 bedrijfswoningeen woning bij een bedrijf, die bestemd is voor bewoning door (het huishouden van) de ondernemer of door bij dat bedrijf werkzaam personeel, waarvan huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering, noodzakelijk is;1.9 bestemmingsgrensde grens van een bestemmingsvlak;1.10 bestemmingsvlakeen geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;1.11 bevoegdhedenafwijkingsbevoegdheid:de bevoegdheid volgens dit plan tot het bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan, als bedoeld in artikel 3.6, aanhef en onder c., van de Wet ruimtelijke ordening; bevoegdheid tot stellen van nadere eisen: de bevoegdheid volgens dit plan van burgemeester en wethouders tot het stellen van nadere eisen ten opzichte van in het plan omschreven punten, als bedoeld in artikel 3.6, aanhef en onder d., van de Wet ruimtelijke ordening; burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland; wijzigingsbevoegdheid: de bevoegdheid volgens dit plan van burgemeester en wethouders tot het wijzigen van het plan, als bedoeld in artikel 3.6, aanhef en onder a., van de Wet ruimtelijke ordening; 1.12 bijbehorend bouwwerkuitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;1.13 bouwenhet plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;1.14 bouwgrensde grens van een bouwvlak;1.15 bouwperceeleen aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;1.16 bouwperceelgrensde grens van een bouwperceel;1.17 bouwvlakeen geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en overige bouwwerken zijn toegelaten;1.18 bouwvlakpercentagehet maximale percentage van de oppervlakte van een bouwvlak dat volgens de regels mag worden bebouwd;1.19 bouwwerkeen bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;1.20 boveninsteek slootde snijlijn van het maaiveld en het beloop van een watergang;1.21 duinfietspadeen fietspad door het Natura 2000-gebied “Solleveld & Kapittelduinen” welk natuurgebied deel uitmaakt van dit plan;1.22 explosieven, ondergrondse conventionele –explosieven in de grond afkomstig vanuit de Tweede Wereldoorlog als bedoeld in de met ingang van 1 juni 2009 in werking getreden circulaire van de minister van Defensie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake, onder meer, de opsporing en ruiming van die explosieven (Staatscourant 2009, nr. 17961);1.23 functieaanduidingeen geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;1.24 gebouwelk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;1.25 hoofdgebouween of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;1.26 horecahet bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf);1.27 kampeermiddeleen tent, tentwagen, kampeerauto of caravan die uitsluitend dient voor het recreatief gebruik door de recreant en die niet gebruikt mag worden als recreatiewoning in de zin van artikel 4 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht;1.28 overig bouwwerkeen bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;1.29 pandde kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;1.30 peil
1.31 recreatiebedrijfeen bedrijf dat uitsluitend het bedrijfsmatig aanbieden van dagrecreatie of verblijfsrecreatie of beide, met de daartoe gerichte recreatievoorzieningen, als oogmerk heeft, zoals in de vorm van een camping of een bungalowpark;1.32 recreatief bedrijfsgebouween hoofdgebouw ten behoeve van de uitoefening van het recreatiebedrijf;1.33 recreatieterreinde gronden behorende bij het recreatiebedrijf waarop in dit plan uitsluitend kampeer-middelen mogen worden geplaatst en geen recreatieverblijven;1.34 recreatieverblijfeen gebouw dat blijkens zijn aard en inrichting kennelijk is bestemd om te worden gebruikt als verblijfsruimte ten behoeve van verblijfsrecreatie (recreatiewoning, vakantiehuisje e.d.) en dat niet als hoofdverblijf dient voor welke gebruiker dan ook van dat gebouw;1.35 strandde zandstrook tussen de duinvoet enerzijds en de hoogwaterlijn van de zee anderzijds;1.36 strandhuisjeeen klein gebouw dat uitsluitend op het strand wordt geplaatst ten behoeve van strandrecreatie in de vorm van opberghokje of kleedhokje, en dat gedurende het toeristisch seizoen op het strand mag zijn geplaatst binnen een door een op de planverbeelding aangeduide zone van het strand en dat wordt aangemerkt als seizoensgebonden bouwwerk in de zin van artikel 2.24, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.1 van het Besluit omgevingsrecht;1.37 strandpaviljoeneen horecabedrijf in de vorm van een strandpaviljoen dat uitsluitend op het strand wordt geplaatst ten behoeve van strandrecreatie, en dat gedurende het toeristisch seizoen op het strand mag zijn geplaatst binnen een door een op de planverbeelding aangeduide zone van het strand en dat wordt aangemerkt als seizoensgebonden bouwwerk in de zin van artikel 2.24, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.1 van het Besluit omgevingsrecht;1.38 toeristisch seizoenhet seizoen voor het bedrijfsmatig voorzien van recreatiemogelijkheden op het strand dat qua duur en data wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Westland;1.39 zeeweringde primaire waterkering als bedoeld in artikel 1.1 van de Waterwet voor zover gelegen op het kustfundament als bedoeld in artikel 2.3.1 van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.Artikel 2 Wijze van metenBij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:2.1 de dakhellinglangs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;2.2 de goothoogte van een bouwwerkvanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;2.3 de inhoud van een bouwwerktussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;2.4 de bouwhoogte van een bouwwerkvanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;2.5 de oppervlakte van een bouwwerktussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;2.6 afstand tot de bouwperceelgrenstussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;2.7 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerkvanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.Artikel 3 Natuur - Ecologische verbindingszone3.1 Bestemmingsomschrijving3.1.1 AlgemeenDe voor “Natuur – Ecologische verbindingszone” (N-EVZ) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
3.1.2 SpecifiekOnder de in onderdeel 3.1.1 genoemde bestemming zijn uitsluitend tijdens het toeristisch seizoen en onder de voorwaarde dat de natuurlijke waarden niet worden aangetast, toegestaan:
3.2 BouwregelsVoor het bouwen gelden de aanduidingen op de planverbeelding en de volgende regels:
3.3 Nadere eisenBurgemeester en wethouders zijn bevoegd om, onder de voorwaarde dat de natuurlijke waarden niet worden aangetast, nadere eisen te stellen ten aanzien van:
3.4 Afwijken van de bouwregelsMet een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2 voor het bouwen ten behoeve van de waterstaatkundige versterking van de zeewering indien en voor zover de regels van de dubbelbestemming “Waterstaat – Waterkering” voor dat doel niet toereikend mochten blijken.3.5 Specifieke gebruiksregelsTot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor het vrij kamperen, tenzij dit op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening in het algemeen of op daarvoor aangewezen plaatsen wel is toegestaan.3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden3.6.1 VerbodHet is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
3.6.2 UitzonderingenHet verbod als bedoeld in 3.6.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die betrekking hebben op:
3.6.3 ToelaatbaarheidDe werken en werkzaamheden die onder het aanlegverbod vallen, zijn slechts toelaatbaar voor zover het belang dat met de bestemming wordt gediend, hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.3.6.4 Voorwaarden omgevingsvergunningDe omgevingsvergunning als bedoeld onder 3.6.1 wordt verleend onder de voorwaarde, dat aan de natuurdeskundige van de gemeente Westland of aan de beheerder van het gebied met natuurlijke waarden vooraf schriftelijk advies is gevraagd, en wel in het bijzonder over de vraag of door de voorgenomen werken en werkzaamheden het belang van de dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad, en over de eventueel te stellen voorwaarden aan de omgevingsvergunning.Artikel 4 Natuur - Natuur4.1 Bestemmingsomschrijving4.1.1 AlgemeenDe voor “Natuur – Natuur” (N-N) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
4.1.2 SpecifiekOnder de in onderdeel 4.1.1 genoemde bestemming is onder de voorwaarde dat de natuurlijke waarden niet worden aangetast, toegestaan:
4.2 BouwregelsVoor het bouwen gelden de aanduidingen op de planverbeelding en de volgende regels:
4.3 Afwijken van de bouwregelsMet een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2 voor het bouwen ten behoeve van de waterstaatkundige versterking van de zeewering indien en voor zover de regels van de dubbelbestemming “Waterstaat – Waterkering” voor dat doel niet toereikend mochten blijken.4.4 Specifieke gebruiksregelsTot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor het vrij kamperen, tenzij dit op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening in het algemeen of op daarvoor aangewezen plaatsen wel is toegestaan.4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden4.5.1 VerbodHet is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
4.5.2 UitzonderingenHet verbod als bedoeld in 4.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die betrekking hebben op:
4.5.3 Uitzonderingen ten behoeve van waterwinningHet verbod als bedoeld in 4.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die plaatsvinden op het terrein met de gebiedsaanduiding ‘milieuzone-waterwingebied’ en betrekking hebben op:
4.5.4 ToelaatbaarheidDe werken en werkzaamheden die onder het aanlegverbod vallen, zijn slechts toelaatbaar voor zover het belang dat met de bestemming wordt gediend, hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.4.5.5 Voorwaarden omgevingsvergunningDe omgevingsvergunning als bedoeld onder 4.5.1 wordt verleend onder de voorwaarde, dat aan de natuurdeskundige van de gemeente Westland of aan de beheerder van het gebied met natuurlijke waarden vooraf schriftelijk advies is gevraagd, en wel in het bijzonder over de vraag of door de voorgenomen werken en werkzaamheden het belang van de dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad, en over de eventueel te stellen voorwaarden aan de omgevingsvergunning.Artikel 5 Leiding - Gas5.1 BestemmingsomschrijvingDe voor "Leiding – Gas" (L-G) aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding met een daarbij behorende belemmeringenstrook. In geval van strijdigheid, gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de betreffende gronden van toepassing zijn5.2 BouwregelsOp deze gronden mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:
5.3 Afwijken van de bouwregelsHet bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden5.4.1 VerbodHet is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
5.4.2 UitzonderingenHet verbod als bedoeld in 5.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
5.4.3 ToelaatbaarheidDe werken en werkzaamheden die onder het aanlegverbod vallen, zijn slechts toelaatbaar voor zover het belang dat met de dubbelbestemming wordt gediend, hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.5.4.4 Voorwaarden omgevingsvergunningDe werken en werkzaamheden, zoals bedoeld in onderdeel 5.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de betrokken leidingexploitant.Artikel 6 Leiding - Water6.1 BestemmingsomschrijvingDe voor "Leiding – Water" (L-W) aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, bestemd voor een hoofdtransport-waterleiding en de bij deze leiding behorende beschermingszone, en specifiek voor:
6.2 BouwregelsOp of in deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd overige bouwwerken, mits deze voor het onderhoud of het herstel van de waterleiding nodig zijn en een maximale bouwhoogte van 5 meter hebben.6.3 Specifieke gebruiksregelsOp of in de gronden mogen geen gebouwen of andere bouwwerken worden gebouwd volgens de gebruiksregels van de onderliggende bestemming of bestemmingen die op die gronden rust of rusten.6.4 Afwijken van de gebruiksregelsMet een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.3 door het toestaan van het bouwen volgens de onderliggende bestemming of bestemmingen binnen de beschermingszone als gegeven met deze dubbelbestemming, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterleiding.6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden6.5.1 VerbodHet is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
6.5.2 UitzonderingenHet verbod als bedoeld in 6.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die betrekking hebben op:
6.5.3 ToelaatbaarheidDe werken en werkzaamheden die onder het aanlegverbod vallen, zijn slechts toelaatbaar voor zover het belang dat met de dubbelbestemming wordt gediend, hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.6.5.4 Voorwaarden omgevingsvergunningDe omgevingsvergunning als bedoeld onder 6.5.1 wordt verleend onder de voorwaarde, dat aan de beheerder van de waterleiding vooraf schriftelijk advies is gevraagd, en wel in het bijzonder over de vraag of door de voorgenomen werken en werkzaamheden het belang van de dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad, en over de eventueel te stellen voorwaarden aan de omgevingsvergunning.Artikel 7 Waarde - Archeologie7.1 BestemmingsomschrijvingDe voor "Waarde – Archeologie" (WA-A) aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.7.2 Bouwregels7.2.1 Bouwen volgens de dubbelbestemmingOp deze gronden mogen ten behoeve van de in onderdeel 7.1 genoemde bestemming uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter.7.2.2 Bouwen volgens onderliggende bestemming(en)Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden7.3.1 VerbodHet is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
7.3.2 UitzonderingenHet verbod als bedoeld in 7.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
7.3.3 ToelaatbaarheidDe werken en werkzaamheden die onder het aanlegverbod vallen, zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.7.3.4 Voorwaarden omgevingsvergunningDe omgevingsvergunning als bedoeld onder 7.3.1 wordt verleend onder de voorwaarde dat:
Artikel 8 Waterstaat - Waterkering8.1 BestemmingsomschrijvingDe voor "Waterstaat – Waterkering" (WS-WK) aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, bestemd voor de inrichting en het onderhoud van waterstaatkundige werken en specifiek voor de waterstaatkundige versterking van de zeewering. 8.2 Bouwregels Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd overige bouwwerken die:
8.3 Specifieke gebruiksregelsOp of in de gronden mogen geen gebouwen of andere bouwwerken worden gebouwd volgens de gebruiksregels van de onderliggende bestemming of bestemmingen die op die gronden rust of rusten.8.4 Afwijken van de gebruiksregelsMet een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2 door het toestaan van het bouwen volgens de onderliggende bestemming of bestemmingen binnen de beschermingszone als gegeven met deze dubbelbestemming, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij het Hoogheemraadschap van Delfland.8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden8.5.1 VerbodHet is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
8.5.2 UitzonderingenHet verbod als bedoeld in 8.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die betrekking hebben op:
8.5.3 ToelaatbaarheidDe werken en werkzaamheden die onder het aanlegverbod vallen, zijn slechts toelaatbaar voor zover het belang dat met de dubbelbestemming wordt gediend, hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.8.5.4 Voorwaarden omgevingsvergunningDe omgevingsvergunning als bedoeld onder 8.5.1 wordt verleend onder de voorwaarde, dat aan het Hoogheemraadschap van Delfland vooraf schriftelijk advies is gevraagd, en wel in het bijzonder over de vraag of door de voorgenomen werken en werkzaamheden het belang van de dubbelbestemming niet onevenredig wordt geschaad, en over de eventueel te stellen voorwaarden aan de omgevingsvergunning.Artikel 9 Anti-dubbeltelregelingGrond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.Artikel 10 Algemene bouwregels10.1 Bebouwingspercentage op planverbeelding10.1.1 BebouwingspercentageHet op de planverbeelding in een bouwvlak vermelde percentage geeft aan, hoeveel procent van het oppervlak van dat bouwperceel maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen.10.1.2 Bouwvlakken zonder percentageDe op de planverbeelding aangegeven bouwvlakken waarin geen percentages zijn geplaatst mogen volledig worden bebouwd met gebouwen en overkappingen, tenzij in de bestemmingsregels anders is bepaald.10.1.3 Overige bouwwerkenHet op de planverbeelding in een bouwvlak vermelde percentage heeft geen betrekking op overige bouwwerken.10.2 Hoogteaanduiding op planverbeelding10.2.1 Maximale hoogteDe op de planverbeelding aangegeven hoogteaanduiding geeft de maximale goot- dan wel bouwhoogte van gebouwen in meters aan.10.2.2 Geen hoogteaanduidingIndien op de planverbeelding geen hoogteaanduiding is opgenomen, geldt voor de maximaal toelaatbare goot- dan wel bouwhoogte het bepaalde in Hoofdstuk II van deze regels.10.3 Overschrijding van hoogteaanduiding op planverbeelding10.3.1 Ondergeschikte bouwdelenDe onder 10.2 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antenne-installaties, mits deze voldoen aan het bepaalde in onderdeel 10.4 en door schoorstenen, trappenhuizen, alarminstallaties en andere ondergeschikte bouwdelen, indien en voorzover de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt, tenzij in Hoofdstuk II van deze regels anders is bepaald.10.3.2 Overschrijding voortvloeiende uit wet of normaal onderhoudDe in artikel 10.2 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door liftkokers, indien en voorzover de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt, tenzij in Hoofdstuk II van deze regels anders is bepaald.10.4 Algemene hoogtematenAls maximaal toelaatbare bouwhoogte van overige bouwwerken gelden de volgende maten, tenzij in Hoofdstuk II van deze regels anders is bepaald:
10.5 Overschrijding bouwgrenzenDe op de planverbeelding aangegeven bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door:
10.6 Ondergrondse bouwwerkenVoor ondergrondse bouwwerken geldt dat:
10.7 ParkeernormeringBij elke ontwikkeling wordt de normering vanuit het Westland Verkeers en vervoerplan 2005 toegepast.10.8 DakkapellenVoor het bouwen van dakkapellen gelden de volgende regels:
10.9 Bestaande bouwwerkenEen bestaand bouwwerk dat met een vergunning is gerealiseerd, mag worden teruggebouwd.10.10 Minimale afstand tot hoofdwatergang10.10.1 Minimale afstand tot bouwwerkenOnverminderd het bepaalde in de bestemmingsregels, dient de afstand tussen gebouwen en andere bouwwerken enerzijds en de boveninsteek van de als overige aanduiding op de planverbeelding opgenomen hoofdwatergang, ten minste 4 meter te bedragen.10.10.2 Afwijken van bouwregelsMet een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.10.1 teneinde de voorgeschreven afstandsmaat tot de hoofdwatergang te verkleinen indien dit noodzakelijk is, mits vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij het Hoogheemraadschap van Delfland.Artikel 11 Algemene gebruiksregels11.1 Strijdig gebruikOnder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening in samenhang met artikel 2.1, lid 1 onder c., van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval verstaan:
Artikel 12 Algemene aanduidingsregels12.1 Gebiedsaanduiding “geluidzone – industrie”12.1.1 Doel gebiedsaanduidingTer plaatse van de aanduiding “geluidzone – industrie” zijn de gronden primair bestemd voor bescherming van de mens tegen schadelijke geluidhinder, als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder, afkomstig van een industriegebied.12.1.2 Bouwregels voor bescherming tegen geluidhinderOp of in deze gronden mogen volgens de gebiedsaanduiding uitsluitend worden gebouwd overige bouwwerken die voor het tegengaan of beperken van de geluidhinder nodig zijn en waarvoor de maximale maten zijn gegeven in artikel 10, onder deel 10.4, van deze regels.12.1.3 Bouwregels volgens onderliggende bestemmingOp of in de gronden mogen gebouwen of andere bouwwerken worden gebouwd volgens de gebruiksregels van de onderliggende bestemming of bestemmingen die op die gronden rust of rusten, mits deze de geluidhinder bouwtechnisch niet versterken en mits deze voldoende tegen de geluidhinder volgens de normen van de Wet geluidhinder zijn beschermd.12.2 Gebiedsaanduiding “milieuzone – waterwingebied”12.2.1 Doel gebiedsaanduidingTer plaatse van de aanduiding “milieuzone – waterwingebied” mogen uitsluitend worden gebouwd overige bouwwerken die voor de waterwinning en de bescherming van de gronden met het oog op waterwinning nodig zijn.12.2.2 BouwregelsVoor de bouwwerken geldt een maximale bouwhoogte van 4,00 meter en gelden de algemene bouwregels als gegeven in artikel 10, onderdeel 10.4, van deze regels.12.2.3 Afwijken van bouwregelsMet een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 12.2.2 voor de waterstaatkundige versterking van de zeewering indien en voor zover de regels van de dubbelbestemming “Waterstaat – Waterkering” voor dat doel niet toereikend mochten blijken.12.2.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenHet is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
12.3 Gebiedsaanduiding “veiligheidszone – munitie”12.3.1 Doel gebiedsaanduidingTer plaatse van de aanduiding “veiligheidszone – munitie” zijn de gronden primair bestemd voor de bescherming van mens en dier tegen ontploffingsgevaar of brandgevaar vanwege de waarschijnlijke aanwezigheid van ondergrondse conventionele explosieven afkomstig van de Tweede Wereldoorlog.12.3.2 Bouwregels voor bescherming tegen gevaarOp of in deze gronden mogen volgens de gebiedsaanduiding uitsluitend worden gebouwd overige bouwwerken die voor het tegengaan van het gevaar, als bedoeld onder 12.3.1, nodig zijn, die een maximale bouwhoogte van 3 meter hebben en waarvoor voor het overige de algemene bouwregels gelden als gegeven in artikel 10, onderdeel 10.4, van deze regels.12.3.3 Specifieke gebruiksregelsOp of in de gronden mogen geen gebouwen of andere bouwwerken worden gebouwd volgens de gebruiksregels van de onderliggende bestemming of bestemmingen die op die gronden rust of rusten, die als beperkt kwetsbare objecten of kwetsbare objecten moeten worden beschouwd in de zin van artikel 1, onder a. en l., van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.12.3.4 Afwijken van gebruiksregelsMet een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 12.3.3 voor het oprichten van genoemde bouwwerken volgens de gebruiksregels van de onderliggende bestemming of bestemmingen, mits aangetoond wordt dat deze objecten voldoen aan de normen van plaatsgebonden risico en groepsrisico op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.12.4 Gebiedsaanduiding “vrijwaringszone – duin”12.4.1 Doel gebiedsaanduidingTer plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone – duin” zijn de gronden primair bestemd voor de inrichting en het onderhoud van waterstaatkundige werken en specifiek voor de waterstaatkundige versterking van de zeewering.12.4.2 BouwregelsOp deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd overige bouwwerken die:
12.4.3 Specifieke gebruiksregelsOp of in de gronden mogen geen gebouwen of andere bouwwerken worden gebouwd volgens de gebruiksregels van de onderliggende bestemming of bestemmingen die op die gronden rust of rusten.12.4.4 Afwijken van de bouwregelsMet een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in onderdeel 12.4.3 door het toestaan van het bouwen volgens de onderliggende bestemming of bestemmingen binnen de beschermingszone als gegeven met deze dubbelbestemming, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij het Hoogheemraadschap van Delfland.12.4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenHet is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
12.5 Gebiedsaanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop”12.5.1 Doel gebiedsaanduidingTer plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop” zijn de gronden primair bestemd voor de instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element.12.5.2 BouwregelsOp deze gronden mogen bouwwerken worden gebouwd volgens de gebruiksregels van de onderliggende bestemming of bestemmingen die op die gronden rusten, mits de hoogte van die bouwwerken, met uitzondering van erfscheidingen, niet meer bedraagt dan 1/30 van de afstand tussen bouwwerk en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (een verbeelding van deze regel is gegeven in Bijlage 2 van deze regels).12.5.3 Afwijken van bouwregelsMet een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 12.8.2 voor het oprichten van bouwwerken met een grotere hoogte dan bedoeld in 12.8.2, en wel in die situaties waarin geen belangrijke zichtlijnen aanwezig zijn en/of vrije windvang reeds beperkt is, mits het zicht en/of vrije windvang niet verder worden beperkt en onder de volgende voorwaarden:
12.5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenHet is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de gronden te beplanten met hoog opgaande beplanting die hoger is dan 1/30 van de afstand tussen de beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek, en onder de volgende voorwaarden:
Artikel 13 Algemene afwijkingsregels13.1 Algemene afwijkingsmogelijkhedenBurgemeester en wethouders zijn bevoegd – tenzij op grond van Hoofdstuk II van deze regels reeds kan worden afgeweken – met een omgevingsvergunning af te wijken van de regels voor:
13.2 Voorwaarden omgevingsvergunningDe omgevingsvergunning voor het afwijken van de regels als bedoeld onder 13.1 wordt in ieder geval niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.Artikel 14 Algemene wijzigingsregels14.1 Wijzigingsbevoegdheid voor versterking zeeweringBurgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen voor de gronden met bestemming “Natuur – Ecologische verbindingszone” en bestemming “Natuur – Natuur” door voor deze gronden over de daarop liggende bestemming de dubbelbestemming “Waterstaat – Waterkering” te leggen met het oog op de waterstaatkundige versterking van de zeewering, en wel onder de volgende voorwaarden:
Artikel 15 Algemene proceduregels15.1 OmgevingsvergunningBij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure van toepassing als voorgeschreven in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.15.2 WijzigingsbevoegdheidBij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure van toepassing als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht.15.3 Nadere eisenBij toepassing van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen, die onderdeel uitmaakt van dit plan, gelden de volgende procedureregels:
Artikel 16 Overige regels16.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordeningDe regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening van de gemeente Westland zijn uitsluitend van toepassing voor zover het betreft:
16.2 Werking wettelijke regelingenDe wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.Artikel 17 Overgangsrecht17.1 Overgangsrecht bouwen17.1.1 Geoorloofd afwijkend bouwenEen bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van dat plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
17.1.2 Reeds afwijkend bouwen volgens voorheen geldend bestemmingsplanOnderdeel 17.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.17.1.3 Afwijken van overgangsrecht bouwenBurgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van onderdeel 17.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in onderdeel 17.1.1 met maximaal 10 %. 17.2 Overgangsrecht gebruik17.2.1 Geoorloofd afwijkend gebruikHet gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.17.2.2 VerbodHet is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld onder 17.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.17.2.3 Onderbreking van afwijkend gebruikIndien het gebruik, bedoeld onder 17.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.17.2.4 Reeds afwijkend gebruik volgens voorheen geldend bestemmingsplanOnderdeel 17.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat bestemmingsplan.Artikel 18 Slotregels18.1 CiteertitelDeze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Kust; eerste partiële herziening”. |
||||||||||||||