direct naar inhoud van 2.1 Beleidskader
Plan: Kern Maasdijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.abp00000020-onhe

2.1 Beleidskader

2.1.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte/Realisatieparagraaf nationaal ruimtelijk beleid (2008)

In juni 2008 heeft het kabinet de Realisatieparagraaf Nationaal ruimtelijk beleid vastgesteld welke is toegevoegd aan de Nota Ruimte. Deze paragraaf geeft inzicht in welke nationale belangen het kabinet heeft gedefinieerd en op welke wijze het Rijk deze wil verwezenlijken. In het bijzonder welke belangen zullen worden gewaarborgd in de AMvB Ruimte. De Realisatieparagraaf beschrijft enerzijds voor de Nota Ruimte hoe het beleid van de Planologische Kernbeslissingen (PKB = concrete beleidsbeslissing van het Rijk) wordt gerealiseerd en anderzijds voor de andere vigerende ruimtelijke nota's hoe de PKB-teksten op lokaal niveau doorvertaald worden naar concrete maatregelen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.abp00000020-onhe_0002.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.1783.abp00000020-onhe_0003.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.1783.abp00000020-onhe_0004.png"  

Maasdijk maakt deel uit van het economisch kerngebied zuidvleugel randstad. Daarnaast is de hele gemeente Westland aangewezen als greenport.

Centraal thema voor wat betreft dit gebied is dat bundeling van verstedelijking en economische activiteiten in steden en dorpen het mogelijk maakt functies bij elkaar te brengen waardoor het draagvlak voor voorzieningen, arbeid, zorgtaken en ontspanning beter te combineren zijn. Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten vereist een in onderlinge samenhang optimale benutting van het bestaande bebouwde gebied en tegelijk nieuwe bebouwing daar buiten. Volgens de Realisatieparagraaf dient in bestaand stedelijk gebied optimale benutting van bestaand bebouwd gebied plaats te vinden om verrommeling een halt toe te roepen. Hierdoor neemt de noodzaak af om open ruimte te gebruiken voor bebouwing. Het wordt moeilijker gemaakt om nieuwbouw in het buitengebied te realiseren. De bundelingsdoelstellingen uit de Nota Ruimte blijven actueel. Het Rijk toetst of provincies het bundelingsbeleid voor verstedelijking en economische activiteiten in het provinciale en regionale ruimtelijke beleid opnemen.

Het ontwikkelingsperspectief is erop gericht de ruimtelijke, culturele en economische diversiteit van de ruimtevraag binnen de Randstad, waar Maasdijk deel van uitmaakt, op te vangen. In de Randstad moet tussen 2010 en 2030 rekening worden gehouden met een vraag naar 360.000 tot 440.000 woningen. Een deel van de woningen kan worden gebouwd door 'verdichting' in bestaand stedelijk gebied. Het streefgetal voor de realisatie van woningen en arbeidsplaatsen in het bestaand bebouwd gebied van stedelijke netwerken is 40% van het totale uitbreidingsprogramma, hoewel het Rijk rekening houdt met 25% op basis van de tegenvallende praktijk. Een optimale benutting van het bebouwd gebied blijft van groot belang.

Herstructurering, revitalisering en transformatie van bestaande stedelijke gebieden leveren een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de nodige diversiteit van het woningaanbod in de steden. Daarnaast kan met herstructurering, revitalisering en transformatie van bestaande verouderde stedelijke gebieden een belangrijk deel van de ruimtevraag naar wonen en werken in de periode 2010-2030 worden opgelost.

2.1.2 Provinciaal beleid

Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2020 (2010)

Een concurrerend, aantrekkelijk internationaal profiel, een duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie, divers en samenhangend stedelijk netwerk, stad en land verbonden en een vitaal, divers en aantrekkelijk landschap, dat zijn de vijf integrale ruimtelijke hoofdopgaven die de basis vormen voor de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'. De structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte' vervangt het interimbeleid op basis van de huidige vier streekplannen in Zuid-Holland. Met de vaststelling van de provinciale structuurvisie en de provinciale Verordening Ruimte wordt aansluiting gezocht bij de instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De visie is vastgesteld op 2 juli 2010.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.abp00000020-onhe_0005.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.1783.abp00000020-onhe_0006.png"  

Uitsnede functiekaart Structuurvisie

Op de functiekaart van de structuurvisie is het plangebied grotendeels aangewezen als 'stads- en dorpsgebied'. Aan de noordwestrand zijn delen van het plangebied aangewezen als 'stedelijk groen buiten de contour' en 'bedrijventerrein'. De functiekaart geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Zo biedt de kaart ruimte aan de diverse belangen in Zuid-Holland. De functiekaart is vergelijkbaar met de voormalige streekplankaarten.

Het provinciaal belang voor bestaand bebouwd gebied richt zich op de volgende ambities:

  • bundeling van verstedelijking, infrastructuur, voorzieningen en economische activiteiten gericht op concentratie en functieafstemming (knopen- en locatiebeleid);
  • stedelijke detailhandelsstructuur versterken;
  • culturele en toeristische voorzieningen versterken (stedelijk).

Het uitgangspunt voor de leef-, werk- en woonomgeving in 2020 is bundeling van verstedelijking. Dit is meer dan het concentreren van wonen in steden. Zuid-Holland richt zich op een betere relatie tussen infrastructuur en verstedelijking, het onderling afstemmen van de verschillende voorzieningen en intensivering van het stedelijk gebied vooral in de invloedssfeer van hoogwaardig openbaar vervoer.

De verstedelijkingsopgave richt zich vooral op het bestaand stads- en dorpsgebied. Hier staat gedifferentieerd ruimtegebruik centraal. Dit maakt dit gebied aantrekkelijk voor mensen om te wonen en voor bedrijven om zich te vestigen. Dit betekent een verdergaande concentratie en intensivering van stedelijke functies in de stedelijke centra en rond haltes van het Zuidvleugelnet. Er is daarbij onderscheid gemaakt tussen stedelijk gebied met hoogwaardig openbaar vervoer en het 'overig' stedelijk gebied. Maasdijk maakt onderdeel uit van het 'overig' stedelijk gebied.

De provincie kiest ervoor om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te concentreren. Hiermee worden investeringen in de gebouwde omgeving gebundeld, waardoor de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden blijft en versterkt wordt. Alle kernen in de provincie zijn omgeven door bebouwingscontouren. Deze geven de grens van de bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken weer. De bebouwingscontouren zijn strak getrokken om het bestaand stedelijk gebied en de kernen, rekening houdend met plannen waar de provincie al mee heeft ingestemd en waarbinnen de woningbouwopgave tot 2020 kan worden geaccommodeerd.

Provinciale Verordening Ruimte (2010)

Samen met de Provinciale Structuurvisie is op 2 juli 2010 ook de provinciale Verordening Ruimte vastgesteld door Provinciale Staten. Waar de visie een zelfbindend document is voor de provincie, daar bevat de Provinciale Verordening regels die algemeen bindend zijn. De regels die voor dit plan het meest relevant zijn, zijn hierna per artikel kort toegelicht.

Bedrijventerreinen - artikel 6

Het bedrijventerrein Maasambacht is op kaart 6 van de Verordening Ruimte aangeduid als bedrijventerrein. De verordening stelt in lid 2 dat bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen op bedrijventerreinen geen bestemmingen aanwijzen die nieuwe (bedrijfs)woningen mogelijk maken. Dit uitgezonderd woningen behorende bij woonwerkeenheden op (delen van) bedrijventerreinen waar maximaal milieucategorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan en die niet binnen de invloedssfeer liggen van (delen van) bedrijventerreinen waar bedrijven in een hogere milieucategorie zijn toegestaan.

In lid 3 van het artikel wordt aangegeven dat bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen, bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten passend bij de omgeving van het bedrijventerrein mogelijk moeten maken, waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen die mogelijk zijn op grond van een onherroepelijk bestemmingsplan of de Provinciale Structuurvisie. De toelichting van het bestemmingsplan moet hierover een verantwoording bevatten.

Tot slot is in lid 4 bepaald dat van lid 3 kan worden afgeweken indien in regionaal verband afspraken zijn gemaakt over het voorzien in voldoende ruimte voor bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie die mogelijk zou zijn op het betreffende bedrijventerrein. De toelichting van het bestemmingsplan moet hierover een verantwoording bevatten.

Kantoren - artikel 7

Vergelijkbaar met de regels voor detailhandel, stelt de verordening dat buiten een aantal aangewezen gebieden en buiten bestaande kantoorbestemmingen geen nieuwe mogelijkheden voor de bouw van kantoren mogelijk wordt gemaakt.

Ook in dit geval zijn er een limitatief aantal uitzonderingen, waaronder het bieden van de mogelijkheid voor kleinschalige zelfstandige kantoren tot een bruto vloeroppervlak van maximaal 1.000 m² per vestiging, kantoren met een lokaal verzorgingsgebied, zoals gemeentehuizen en bankfilialen, bedrijfsgebonden kantoren met een bruto vloeroppervlak dat minder bedraagt dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak met een maximumoppervlakte van 3.000 m² en uitbreiding van bestaande kantoren, eenmalig met ten hoogste 10% van het bestaande bruto vloeroppervlak.

Detailhandel - artikel 9

De verordening stelt dat voor gronden die zijn gelegen buiten de bestaande winkelconcentraties in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden winkelcentra, geen nieuwe detailhandel mogelijk wordt gemaakt. Hierop is een limitatief aantal uitzonderingen, voor onder andere het bieden van mogelijkheden voor perifere detailhandel, nieuwe regionale winkelcentra op daarvoor in de verordening aangewezen locaties, uitbreiding van bestaande detailhandel, eenmalig met ten hoogste 10% van het bruto vloeroppervlak per vestiging en kleinschalige detailhandel tot een bruto vloeroppervlak van 200 m², zoals buurt- en gemakswinkels.

Waterkeringen - artikel 10

Over waterkeringen schrijft de verordening voor dat de primaire en regionale waterkeringen als zodanig bestemd worden, waarbij de regels voorzien in een onbelemmerde werking, instandhouding en onderhoud van die keringen.

Andere functies zijn ter plaatse slechts toelaatbaar voor zover er geen sprake is van significante belemmeringen voor het onderhoud, de veiligheid of de mogelijkheden voor versterking van de betreffende keringen. Daarbij is advies nodig van de beheerder van de waterkering.

2.1.3 Regionaal en gemeentelijk beleid

Regionaal structuurplan Haaglanden (2008)

Het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden heeft in april 2008 het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP 2020) vastgesteld.

Het RSP is een integraal plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden en het kader voor het regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie en voor lokale plannen, zoals de bestemmingsplannen. Het vastgestelde Regionaal Structuurplan Haaglanden kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op verschillende terreinen, zoals verkeer, wonen, werken, water, groen, etc.

De ambitie is dat het in heel Haaglanden voor iedereen goed wonen, werken en ontspannen is. De ruimtelijke structuur moet mensen stimuleren maatschappelijk actief te zijn en zich te ontwikkelen. Voldoende (ruimte voor) werkgelegenheid, een goed leefmilieu, een veilige leefomgeving, sociale cohesie en een herkenbare omgeving met identiteit zijn hiervoor van belang. Ook moeten de gewenste voorzieningen voor onderwijs, zorg, cultuur en sport goed bereikbaar zijn. Het RSP2020 heeft voor deze onderwerpen vooral een faciliterende, stimulerende en attenderende rol.

De vraag naar woningen, bedrijven en kantoren houdt aan, maar de ontwikkeling van nieuw stedelijk gebied gaat al snel ten koste van het groen, de Greenport of de ruimte voor water. Dit betekent dat deze ruimte in het bestaande stedelijke gebied gevonden moet worden en efficiënt moet worden gebruikt. Herstructurering en intensief ruimtegebruik zijn hierbij belangrijke middelen. Als onderdeel van het intensief en meervoudig ruimtegebruik in binnenstedelijke wijken en buurten moet functiemenging mogelijk zijn.

Het beheer en onderhoud van groengebieden heeft aandacht nodig. Onvoldoende en versnipperd beheer van bestaande bossen en recreatiegebieden leidt tot verwaarloosde zones die ongewenste activiteiten aantrekken. In het onderhoud van deze gebieden is het ontwikkelen van de 'tweede generatie' beplanting achterwege gebleven. Bovendien moet de inrichting worden aangepast aan de wensen van de hedendaagse recreanten. Barrières en onaantrekkelijke, niet onderhouden entrees van bestaande groengebieden dragen bij aan slechte bereikbaarheid. Een goed bomenbeleid helpt om landschappelijke eigenheid te waarborgen.

2.1.4 Gemeentelijk beleid

Visie Greenport Westland 2020 (2005)

De in 2005 vastgestelde 'Visie Greenport Westland 2020' schetst het ruimtelijk kader voor toekomstige ontwikkelingen op hoofdlijnen in de gemeente en daarbuiten. De ruimtelijke component en hoe om te gaan met de glastuinbouwcluster (inclusief de niet-ruimtelijke component) staan in de visie voorop. Naast een ruimtelijke vertaling op hoofdlijnen, biedt de visie ook de onderlinge afstemming van de ambities van de gemeente op de gebieden water en groen, verkeer en vervoer, wonen, de glastuinbouwcluster en maatschappelijke en economische voorzieningen.

In de Visie Greenport Westland 2020 wordt aangegeven dat de kernen een belangrijke rol spelen in de aantrekkelijkheid en diversiteit van de gemeente Westland. Versterking van de Greenport door behoud van het duurzame glas heeft als consequentie dat uitbreiding en versterking van de functies wonen, maatschappelijke voorzieningen en detailhandel, infrastructuur, groen, water en milieu zoveel mogelijk binnen de bestaande kernen dienen plaats te vinden. Er ligt een stevige verdichtingsopgave. De noodzakelijke inhaalslag voor het bouwen van woningen voor jongeren en ouderen dient in de kernen plaats te vinden. In de kernen zijn dan ook de beste combinaties te maken tussen woningen en voorzieningen.

Maasdijk is in de visie aangeduid als een 'ruimdorps' wonen. De visie geeft voor de ruimdorpse kernen aan dat deze in omvang, dichtheid en voorzieningenniveau duidelijk kleiner zijn dan de andere kernen. Ieder van de kernen heeft zijn eigen karakter en identiteit. Bij verdichting zal worden ingezet op versterking en behoud van het voorzieningenniveau op de schaal en het karakter van de betreffende kern.

Evaluatie Greenport Visie Westland 2020 (2010)

Deze evaluatie van de Greenportvisie verwoordt het collegestandpunt over de (tussen)resultaten van de Greenportvisie over met name de periode 1-1-2004 tot 1-1-2009 met voorstellen per onderdeel over hoe nu verder. De evaluatie bepaalt de koers voor de gemeentelijke structuurvisie. Voor het wonen (de belangrijkste functie in het plangebied) zijn de volgende beleidsuitgangspunten relevant.

Analyse van de woningbouw laat zien dat de woningvoorraad tussen 2004 en 2009 met 2.000 is toegenomen. De uitleglocaties zijn vrijwel allemaal in ontwikkeling genomen maar de verdichting van de kernen blijft achter bij het gestelde doel. Tot 2020 kan de woningbehoefte opgevangen worden met de bestaande locaties zoals aangegeven op de plankaart van de Greenportvisie inclusief een bijgestelde verdichtingsopgave.

De woningbouwopgave blijft ambitieus maar wel realistisch. De oorspronkelijke woningbouwopgave tot 2020 wordt naar beneden bijgesteld. Voor de periode 2009 tot 2020 is de ambitie om 6.300 woningen netto aan de woningvoorraad, inclusief Westlandse Zoom, toe te voegen. Het gaat daarbij om 2.000 woningen op inbreidingslocaties in de kernen.

Uitgangspunten ruimtelijke ontwikkelingskaders voor de kernen (2007)

In de beleidsnota 'Uitgangspunten voor de kernen', die in september 2007 is vastgesteld, is een aantal uitgangspunten voor Maasdijk geformuleerd. Meer in het algemeen hebben de kernen in de gemeente Westland een verdichtingsopgave gekregen van 4.500 woningen via inbreiding in de kernen. Daarbij wordt in hoofdzaak gericht op verdichting in de kernen Naaldwijk en Wateringen. In zijn algemeenheid geldt dat verdichting in de kernen niet ten koste mag gaan van de leefbaarheid en de spaarzame open (groene) ruimte in de kernen.

De paragraaf over Maasdijk geeft aan dat de kern, na uitbreiding aan de zuidzijde met de nieuwe wijk 'Watertuinen', volledig ingesloten ligt tussen duurzame glastuinbouwbedrijven. Verdere uitbreiding is hierdoor niet mogelijk tot 2020. Ontwikkelingen zullen daarom betrekking hebben op herontwikkeling en verdichting. Omdat de huidige huurwoningen zowel qua typologie als qua prijsklasse een eenduidige opbouw kennen, zal bij woningbouw gericht worden op doorstromingsmogelijkheden door het bouwen van middeldure woningen.

Het voorzieningenniveau is voor een kern van dergelijke omvang ruim te noemen. In de visie wordt ruimte geboden om dit niveau op peil te houden.

Detailhandelsstructuurvisie gemeente Westland 'Kleine Kernen Kordaat' (2007)

Om sturing te geven aan de ontwikkeling van detailhandel binnen de verschillende kernen heeft de gemeente Westland meegedaan in de ontwikkeling van de Regionale Structuurvisie Detailhandel Haaglanden 2005-2010. Naast dit globale afstemmingskader heeft de gemeente haar eigen gedetailleerde detailhandelsstructuurvisie opgesteld, die richting geeft aan de ontwikkelingen in de 11 kernen.

In de detailhandelsstructuurvisie geeft de gemeente aan welke ontwikkelingen wenselijk zijn op het gebied van detailhandel en hoe deze bereikt kunnen worden. Daarbij wordt in beginsel gesignaleerd dat de detailhandelsector in Westland een kleine invloed heeft op de Westlandse economie. Tegelijkertijd heeft de sector belangrijke sociale aspecten. De leefbaarheid in de kernen is mede afhankelijk van de beschikbaarheid van (dagelijks) winkelaanbod in die kernen.

Rekening houdend met zowel economische als sociale aspecten van detailhandel worden de volgende beleidsdoelen voor detailhandel nagestreefd:

  • 1. behoud van volledig en adequaat winkelaanbod op Westlands niveau;
  • 2. behoud van spreiding van dagelijks winkelaanbod over de kernen;
  • 3. behoud en versterken van aantrekkelijke winkelcentra in de kernen;
  • 4. concentratie van recreatief aanbod om een economisch gezonde recreatieve winkelsector met marktconforme omzetten te stimuleren;
  • 5. tegengaan afvloeiing koopkracht in de recreatieve sector;
  • 6. tegengaan overaanbod doelgerichte winkelsector op bedrijventerreinen.

Daarbij hoeft niet elke kern in Westland een volledig winkelaanbod te hebben. Het totaal van alle winkelvoorzieningen in Westland moet wel volledig en adequaat zijn.

In Maasdijk worden geen veranderingen in de winkelstructuur verwacht. Na de realisatie van de winkelvoorzieningen aan het Oranjeplein enkele jaren geleden, is uitbreiding noch in de dagelijkse sector, noch in de recreatieve en doelgerichte sector in deze kern wenselijk.

Kwaliteitsscores

Het totale winkelaanbod van Maasdijk is verspreid in het dorp (Prinsenlaan en Oranjeplein) aanwezig. Op het Oranjeplein is een kleine concentratie van winkels aanwezig, waaronder een supermarkt (Plusmarkt). Daarnaast herbergt de Prinsenlaan en de Waldeck Pyrmontstraat enkele overige voorzieningen. De winkelconcentratie aan het Oranjeplein is enkele jaren geleden toegevoegd aan het reeds bestaande aanbod.

De bereikbaarheid en de parkeergelegenheid is ruim voldoende. Op het Oranjeplein is het winkelaanbod compact en overzichtelijk. Het overige aanbod ligt verspreid in het dorp. De uitstraling van het winkelvastgoed is over het algemeen goed.

In Maasdijk worden geen veranderingen in de winkelstructuur verwacht. Na de realisatie van de winkelvoorzieningen aan het Oranjeplein enkele jaren geleden, is uitbreiding noch in de dagelijkse sector, noch in de recreatieve en doelgerichte sector in deze kern wenselijk.

Beleidskader wonen

Belangrijk uitgangspunt in het beleidskader wonen is het op peil brengen van het aantal sociale woningen in het Westland. Als eis wordt gesteld dat van elk woningbouwplan minimaal 30% uit sociale woningbouw bestaat.

Milieubeleidsplan 2005-2010 Westland, glashart voor het milieu

De inspanningen uit het verleden waren voornamelijk gericht op het verbeteren van de sectorale milieukwaliteit. In de toekomst moet ook een bredere kwaliteitsverbetering worden gerealiseerd. Het milieubeleidsplan moet een bijdrage leveren aan een gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving.

Het milieubeleidsplan is door de raad in 2005 vastgesteld en heeft als doelstelling: 'Het verbeteren van de leefbaarheid op de korte termijn en het leveren van een bijdrage aan de duurzaamheid van de gemeente op de lange termijn, waarbij aansluiting bij actuele en toekomstige ontwikkelingen kansen biedt om eventueel bestaande knelpunten op te lossen en toekomstige te voorkomen'.

Uiteraard is een gebiedsgericht milieubeleidsplan vooral gericht op gebieden waar grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden. Dit zijn namelijk de gebieden waar het grootste milieurendement is te behalen. Het plan heeft echter ook betekenis voor gebieden waar geen grote ontwikkelingen plaatsvinden. Ook in deze gebieden vinden vaak kleinere ontwikkelingen plaats, waarin de uitgangspunten van het beleidsplan kunnen worden toegepast.

Westlands Verkeers- en Vervoersplan 2005-2015

Met het Westlands Verkeers- en Vervoersplan (WVVP) wordt vanuit het oogpunt van verkeer en vervoer invulling gegeven aan het strategische beleid voor de gemeente Westland, zoals dat is beschreven in de Greenportvisie 2020. Op basis van deze vertaling zijn concrete projecten en maatregelen benoemd. Daarbij zijn prioriteiten bepaald en is een volgorde voor uitwerkingen realistisch weergegeven.

Door het uitvoeringsprogramma wordt de stap gezet van papier (beleid) naar de praktijk (uitvoering). Het uitvoeringsprogramma en bijbehorende investeringsprogramma passen binnen de huidige begroting.

Beleid Duurzaam Bouwen 2006-2010

De doelstelling van de gemeente is door middel van duurzaam bouwen de milieubelasting terug te dringen: bouwen met zorg voor het milieu. Dit betekent dat in een vroeg stadium de schade voor het milieu moet worden beperkt, dus al tijdens het ruimtelijk en stedenbouwkundig ontwerp en in alle fasen van de bouw. De gemeente stelt beleid Duurzaam Bouwen op, op gebouwniveau en op het gebied van de grond-, weg- en waterbouw. Beleid Duurzaam Bouwen op stedelijk niveau, voor ruimtelijke en stedelijke ontwikkeling, is opgenomen in het Milieubeleidsplan 2005-2010. Als instrument voor duurzaam bouwen bij nieuwbouw, woning- en utiliteitsbouw wordt het pakket Gemeentelijk Praktijk Richtlijn (GPR-gebouw) gebruikt. Dit is een digitaal instrument om de duurzaamheid van nieuwbouwwoningen en utiliteitskantoren (kantoren en schoolgebouwen) in kaart te brengen door middel van rapportcijfers, met als doel duurzaam bouwen meetbaar en bespreekbaar te maken. Thema's van dit instrument zijn energie, materiaal, afval, water, gezondheid en integrale woonkwaliteit.

Welstandsnota

De kern Maasdijk is opgenomen in de welstandsnota van de gemeente Westland. Hierin wordt aangegeven dat het lint Maasdijk een waardevolle structuur vormt. Het welstandsbeleid voor het kernlint van Maasdijk is gericht op het respecteren van het dorpse karakter van dit gebied. Kleinschaligheid, individualiteit en zorgvuldige architectonische uitwerking zijn daarbij belangrijke aspecten. Schaalvergroting in het lint tast het beeld aan evenals het gebruik van niet traditionele materialen en kleuren.

Het dorpse karakter van de lintbebouwing moet worden behouden. Per erf of kavel is er één hoofdmassa. In beginsel zijn de gebouwen gericht op de weg en moeten bijgebouwen uit het zicht blijven.

Aan de noordwestkant van de weg, tussen de Nassaustraat en Willem III straat staan enkele grotere gebouwen als een appartementencomplexje en een kerk. Het kernlint wordt gevormd door de Korte Kruisweg en loopt van de Maasdijk tot aan de Tuindersweg.

De bebouwing heeft een gevarieerd en dorps karakter. De woningen liggen op diepe percelen en hebben ruime voortuinen. De afstand tot de weg is ongeveer gelijk. De grotere bebouwing aan de noordwestkant, tussen de Nassaustraat en de Willem III straat staan vrij op het kavel en dichter op de weg. De bebouwing is met de voorgevel gericht op de Korte Kruisweg.

De bebouwing is wisselend van maat, schaal, detaillering en materiaalgebruik. De meeste bebouwing heeft een individueel karakter. De panden hebben een eenvoudige hoofdvorm met een onderbouw van één tot twee lagen en zijn afgedekt met een hellende kap of plat dak. De goothoogte en de nokrichting is afwisselend. Bij de aaneengebouwde woningen vormt het geheel een eenheid waarbij de woning als basiseenheid herhaald en veelal gespiegeld wordt. Gevels zijn in het algemeen duidelijk geleed. De architectonische uitwerking is zorgvuldig en terughoudend.

Het appartementencomplex heeft een opbouw van drie lagen met plat dak met een gestaffelde rooilijn. De gevel heeft een verticale geleding met puien en balkons.

Beleidsnotitie conventionele explosieven in het Westland (2006)

In de beleidsnotitie conventionele explosieven in het Westland wordt beschreven hoe om moet worden gegaan met dieptewerkzaamheden op locaties die mogelijk conventionele explosieven bevatten. De basis voor het gemeentelijk beleid voor het opsporen van explosieven is de explosieven risicokaart. Deze kaart geeft een eerste indicatie van het mogelijke gevaar van dieptewerkzaamheden op bepaalde locaties in het Westland.

In het plangebied zijn geen mogelijke vindplaatsen van conventionele explosieven aanwezig.

Beleid en beleidsregels voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk in Westland

In deze nota wordt aangegeven dat het wenselijk is een goede ruimtelijke spreiding van de verkooppunten van consumentenvuurwerk te bewerkstelligen. Doel bij een ruimtelijke benadering is het bereiken van een gelijkmatige spreiding van (kleine) bedrijven voor verkoop en opslag van consumentenvuurwerk over Westland, om op deze wijze straathandel en vuurwerktoerisme zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij moet er binnen elk verzorgingsgebied sprake zijn van voldoende (vuurwerk)aanbod om de lokale markt te voorzien en zodoende illegale handel in principe overbodig te maken en te voorkomen.

Het uitgangspunt voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk van de gemeente Westland is:

Ruimte bieden aan ondernemers voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk met inachtneming van veiligheid en milieuregelgeving onder voorwaarde van een goede ruimtelijke spreiding.

Met daarbij de volgende randvoorwaarden:

  • in de gemeente Westland wordt alleen consumentenvuurwerk opgeslagen. Opslag en verkoop van professioneel vuurwerk is niet toegestaan;
  • iedere vestiging van opslag en verkoop van consumentenvuurwerk zal worden getoetst aan voldoende ruimtelijke spreiding in de gemeente Westland;
  • in de gemeente Westland worden maximaal 18 vestigingen voor opslag- en verkooppunten van consumentenvuurwerk toegestaan;
  • opslag tot en met 1.000 kg is beperkt toegestaan in de dorpskernen;
  • nieuwe vestiging in dorpskernen is niet toegestaan;
  • de vestiging van bedrijven met een opslag tot en met 10.000 kg heeft de voorkeur in gebieden waar een bedrijfsdoeleinden bestemming geldt of in tuincentra;
  • opslag boven de 10.000 kg consumentenvuurwerk is uitgesloten;
  • bestaande bedrijven in strijd met deze uitgangspunten mogen de activiteiten voortzetten.

In de planregels van het voorliggende bestemmingsplan is opgenomen dat opslag en verkoop van consumentenvuurwerk niet is toegestaan. Aangezien er in het plangebied geen verkooppunten zijn, is ook geen maatbestemming opgenomen.

Kantorenvisie (2007)

De Westlandse dienstensector ontwikkelt zich de afgelopen jaren sterk, mede als gevolg van de toename van bedrijventerreinen en door de schaalvergroting in de glastuinbouw. Dienstverleners verbeteren het productieproces en verhogen de efficiëntie van ondernemers. In de glastuinbouw is dit goed zichtbaar. Met minder werknemers wordt meer geproduceerd omdat de bedrijfsprocessen steeds beter georganiseerd worden.

Een tweede grote vraag naar kantoorruimte komt van bestaande Westlandse kantoorgebruikers die, vaak als gevolg van fusies, nieuwe kantoorpanden bouwen. Wat betreft de vraag naar nieuwe kantoorruimte, richt de visie zich op kantoorlocaties. Kansrijke locaties voor concentratie van kantoren zijn:

  • a. Tiendweg met in het verlengde FloraHolland;
  • b. Centrum Naaldwijk;
  • c. ABC Westland;
  • d. Knooppunt Westerlee.

Daarbij heeft volgtijdelijke ontwikkeling de voorkeur, waarbij de locatie Tiendweg prioriteit verdient.

2.1.5 Conclusie

Het plangebied wordt beschouwd als bestaand stedelijk gebied en valt binnen de rode contour.

De noodzakelijke inhaalslag voor het bouwen van woningen voor jongeren en ouderen dient in de kernen plaats te vinden. In de kernen zijn de beste combinaties te maken tussen woningen en voorzieningen. Herstructurering en intensief ruimtegebruik zijn hierbij belangrijke middelen. In dit bestemmingsplan worden in planologische zin geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, waarmee het niet bijdraagt aan het beleid maar evenmin in strijd is met het beleid.