direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Kern Maasdijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.abp00000020-onhe

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen en water.

5.1.2 Lokaal

Met dien verstande dat op het lokale bedrijventerrein uitsluitend is toegestaan:

  • a. ter plaatse van de functieaanduiding '(b<2)': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de functieaanduiding '(b<3.1)': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding '(b<3.2)': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

5.1.3 Afwijkende functies

Met dien verstande dat in afwijking van 5.1.1 en 5.1.2 tevens zijn toegestaan:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus': tevens voor detailhandel in volumineuze goederen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens voor kantoren;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': tevens voor dienstverlening;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne': tevens voor een brandweerkazerne;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens een verenigingsgebouw, uitsluitend op de eerste verdieping;
  • f. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 1 tot en met - 6': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit de ten hoogste voor de bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten:

functieaanduiding   SBI-code   uit ten hoogste milieucategorie  

specifieke vorm van bedrijf - 1   29   3.2  
specifieke vorm van bedrijf - 2   1581.0   3.2  
specifieke vorm van bedrijf - 3   252.1   4.1  
specifieke vorm van bedrijf - 4   6024.1   3.1  
specifieke vorm van bedrijf - 5   6024.1   3.2  
specifieke vorm van bedrijf - 6   453   3.1  

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overkappingen op de onder 5.1 genoemde gronden gelden de aanduidingen op de planverbeelding en de volgende regels:

5.2.1 Bedrijfsgebouwen en overkappingen
  • a. bedrijfsgebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen de op de planverbeelding aangegeven bouwvlakkengebouwd;
  • b. het totale oppervlak van bedrijfsgebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan het op de planverbeelding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel;
  • c. indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;
  • d. de bouwhoogte van bestaande bedrijfsverzamelgebouwen bedraagt ten hoogste de, ten tijde van het ontwerp van dit plan, reeds aanwezige bouwhoogte;
  • e. indien de bedrijfsgebouwen en overkappingen niet in de zij- of achtergrens worden gebouwd, bedraagt de afstand tot de zij- of achtergrens ten minste 3 m.

5.2.2 Bedrijfswoningen

In aanvulling op het bepaalde onder 5.2.1 gelden voor bedrijfswoningen en bijbehorende aan-, uit-, bijgebouwen, overkappingen en erkers de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de bouwaanduiding '[sba-1]' is uitsluitend een grondgebonden bedrijfswoning toegestaan;
  • b. ter plaatse van de bouwaanduiding '[sba-2]' is uitsluitend een bedrijfswoning op de verdieping van een bedrijfsgebouw toegestaan;
  • c. herbouw en/of vergroting van bedrijfswoningen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de bouwaanduidingen '[sba-1]' en '[sba-2]';
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 600 m³;
  • e. de goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 6 m, de bouwhoogte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 10 m;
  • f. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding 't', waarbij de minimale afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen achter de voorgevel van het hoofdgebouw 2 meter bedraagt;
  • g. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van de oppervlakte ter plaatse van de functieaanduiding 'bw' zonder de bouwaanduiding 'sba-1' tot een maximum van 50 m²;
  • h. indien de oppervlakte ter plaatse van de functieaanduiding 'bw' zonder de bouwaanduiding 'sba-1' meer dan 100 m² bedraagt, mag bij de maximale oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot een maximum van 75 m²;
  • i. indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd, bedraagt de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1 m;
  • j. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden;
  • k. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • l. de goothoogte van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • m. de bouwhoogte van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • n. de diepte van een aan- en uitbouw bij een vrijstaande woning, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt ten hoogste 5 m;
  • o. de diepte van een aan- en uitbouw bij een aaneengebouwde of half vrijstaande woning, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • p. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.
  • q. erkers zijn uitsluitend toegestaan binnen de functieaanduiding '(t)' en/of de bouwaanduiding 'sba'1';
  • r. de diepte van een erker bedraagt ten hoogste 1/3 van de afstand van de voorgevel tot e voorste perceelsgrens met een diepte van maximaal 1,50 m;
  • s. de breedte van een erker bedraagt ten hoogste 2/3 van de breedte van de gevel;
  • t. de bouwhoogte van een erker bedraagt ten hoogste 3 m of 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning met een maximum van 4 m;
  • u. de afstand van de voorzijde van de erker tot de openbare weg bedraagt ten minste 1,5 m.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste:

  • a. van erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg: 1 m;
  • b. van erfafscheidingen elders: 2 m;
  • c. van vlaggenmasten: 6 m;
  • d. van portaalkranen: 8 m;
  • e. van reclamezuilen of -constructies 10 m;
  • f. van silo's: 12 m;
  • g. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de situering van bedrijfs gebouwen, met dien verstande dat:

  • a. de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 3 m moet bedragen;
  • b. daardoor de gebruikswaarde van het bedrijventerrein niet onevenredig wordt geschaad;
  • c. daardoor geen inbreuk wordt gemaakt op het maximaal te bebouwen oppervlak zoals aangegeven in de regels of op de planverbeelding.

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.4.1 Afwijken van het bebouwingspercentage

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op intensief ruimtegebruik, bij een omgevingsvergunning afwijken van het op de planverbeelding aangegeven bebouwingspercentage tot een maximum van 90% ten behoeve van, al of niet onder peil, te integreren parkeervoorzieningen.

5.4.2 Afwijken voor bouwhoogtes

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 voor het vergroten van de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven bouwhoogte met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte tot ten hoogste 10 m mag worden vergroot;
  • b. er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen toepassing van deze afwijking;
  • c. de afwijking er niet toe mag leiden dat de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende erven in onevenredige mate worden aangetast.

5.4.3 Afwijken voor het vergroten van de bouwhoogte bij een bedrijfsverzamelgebouw

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2 voor het vergroten van de bestaande bouwhoogte, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte tot en met de maatvoeringsaanduiding aangegeven bouwhoogte mag worden vergroot;
  • b. bij de vergroting over het gehele bedrijfsverzamelgebouw er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen toepassing van deze afwijking;
  • c. er moet voldaan worden aan de parkeernorm, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan;
  • d. de afwijking er niet toe mag leiden dat de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende erven in onevenredige mate worden aangetast.

5.4.4 Afwijken voor het vergroten van de bouwhoogte bij een bijgebouw van een bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2 met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte tot ten hoogste 5 m mag worden vergroot;
  • b. de afwijking er niet toe mag leiden dat de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende erven in onevenredige mate worden aangetast.

5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Gebruik van gebouwen

Met betrekking tot het gebruik van de gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. geluidshinderlijke inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • c. opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • d. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • e. onzelfstandige kantoren zijn toegestaan, mits het bedrijfsvloervloeroppervlak ten hoogste 50% van het totale bedrijfsvloervloeroppervlak bedraagt tot een maximum van 3.000 m²;
  • f. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan met uitzondering ter plaatse van de functieaanduidingen '(k)', met dien verstande dat ter plaatse van de functieaanduiding '(k)' de bestaande oppervlakte niet mag worden vergroot, het bedrijfsvloeroppervlak (bvo) van deze zelfstandige kantoren mag maximaal 500 m² bedragen;
  • g. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als bedoeld in lid 5.1.3 onder a;
  • h. leisure is niet toegestaan;
  • i. showrooms zijn niet toegestaan tenzij er sprake is van een vergunde, afwijkende situatie;
  • j. internetwinkels zijn toegestaan op het lokaal bedrijventerrein, indien er uitsluitend sprake is van een opslag- en verzendfunctie en er geen gebruik wordt gemaakt van een showroom, tenzij er sprake is van een vergunde, afwijkende situatie.
  • k. de uitoefening van een aan-huis-gebonden onderneming in of bij een bedrijfswoning is niet toegestaan.

5.5.2 Opslag

Het is verboden de gronden buiten het bouwvlak te gebruiken voor de opslag van goederen.

 

5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1:

  • a. om bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 5.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1 genoemd.

5.6.2 Afwijken voor detailhandel in volumineuze goederen

Burgemeester en wethouderskunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.5.1 onder g voor het vestigen van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, auto's, boten en caravans, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair en ten behoeve van het vestigen van tuincentra en bouwmarkten, indien dit een verplaatsing van een reeds binnen de gemeente Westland gevestigd bedrijf is, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het bedrijf heeft vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig voor de uitstraling;
  • b. het betreft een zichtlocatie of een locatie bij de entree van het bedrijventerrein;
  • c. het gaat om de vestiging van een individueel bedrijf en er ontstaat geen nieuwe concentratie van detailhandel in volumineuze goederen;
  • d. het aandeel van detailhandel in volumineuze goederen mag niet meer bedragen dan 10% van het totale oppervlak van het bedrijventerrein;
  • e. er moet voldaan worden aan de parkeernorm zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan;
  • f. er moet voldaan worden aan het vereiste van een hoogwaardige uitstraling;
  • g. het niet gaat om detailhandel in wooninrichting, waaronder meubels.

5.6.3 Afwijken voor nevenassortiment bij detailhandel in volumineuze goederen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor het toestaan van detailhandel in het nevenassortiment bij detailhandel in volumineuze goederen onder de volgende voorwaarden:

  • a. het nevenassortiment past bij het hoofdassortiment;
  • 1. het nevenassortimentsdeel neemt niet meer ruimte in beslag dan 20% van het netto verkoopvloeroppervlak;
  • 2. uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur;
  • 3. er is advies gevraagd bij het Regionaal Economisch Overleg.

5.6.4 Afwijken voor zelfstandige kantoren

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4.1 onder f voor het vestigen of uitbreiden van zelfstandige kantoren met een oppervlakte van ten hoogste 500 m² per gebouw, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft een zichtlocatie of een locatie bij de entree van het bedrijventerrein of de eerste verdieping van een gebouw;
  • b. het gaat niet om een kantoor met een baliefunctie (dienstverlening);
  • c. het gaat niet om een locatie direct aangrenzend aan milieucategorie 3.2 en hoger;
  • d. menging van bedrijfsunits met kantoorunits in hetzelfde verzamelgebouw is niet toegestaan;
  • e. er moet voldaan worden aan de parkeernorm voor kantoren, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan;
  • f. er moet voldaan worden aan het vereiste van een hoogwaardige uitstraling.

5.6.5 Afwijken voor het toestaan van showrooms op lokaal bedrijventerrein

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.5.1 onder i om showrooms toe te staan indien te uit te stallen goederen behoren tot de normale bedrijvigheid/ bedrijfsvoering en de oppervlakte van de showroom niet meer dan 10 % ban het totale bedrijfsvloeroppervlak bedraagt tot een maximum van 75 m².

5.7 Wijzigingsbevoegdheid
5.7.1 Wijzigingsbevoegdheid planmer-plichtige activiteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zodanig wijzigen dat activiteiten, zoals bedoeld in lid 5.5.1 onder c zijn toegestaan, mits vooraf een milieueffectrapportage wordt opgesteld zoals bedoeld in de Wet milieubeheer.

5.7.2 Wijzigingsbevoegdheid voor een specifieke vorm van bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijventerrein' met de functieaanduiding(en) '(brk)', '(dv)', '(dhv)', '(k)' en '(m)' te wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein' zonder aanduiding(en), indien de betreffende activiteit ter plaatse wordt beëindigd.

5.7.3 Wijzigingsbevoegdheid voor een bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijventerrein' met een functieaanduiding '(bw)' en de bouwaanduiding 'sba-1' of 'sba-2' te wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein' zonder aanduiding(en), indien de woning ten behoeve van een bedrijf is of wordt gesloopt.