Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bedrijventerrein Wateringen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1783.abp00000015-va02

2.1 Beleidskader

2.1.1 Gemeentelijk beleid
Structuurvisie
De gemeente heeft nog geen structuurvisie vastgesteld als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening. Volgens het overgangsrecht van deze wet wordt een structuurplan als bedoeld in artikel 7 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gelijkgesteld met een structuurvisie zoals bedoeld in artikel 2.1 van de nieuwe wet.
De gemeente heeft geen eigen structuurplan maar voor de gemeente geldt wel een regionaal structuurplan van het Stadsgewest Haaglanden 2020 zoals verwoord in 2.1.2.
 
Visie Greenport Westland 2020
De Visie Greenport Westland 2020 schetst het ruimtelijk kader voor toekomstige ontwikkelingen op hoofdlijnen in de gemeente en daarbuiten in woord en beeld. Daarmee geeft de visie ook andere partijen inzicht in de ruimtelijke ontwikkelingen van de gemeente Westland. De ruimtelijke component en hoe om te gaan met de glastuinbouwclusters (inclusief de niet ruimtelijke component) staan in de visie voorop. Naast een ruimtelijke vertaling op hoofdlijnen biedt het ook de onderlinge afstemming van de ambities van de gemeente op de gebieden water en groen, verkeer en vervoer, wonen, de glastuinbouwcluster, maatschappelijke en economische voorzieningen. De visie bevat tevens richtinggevende uitspraken over de rol van de gemeente ten aanzien van de glastuinbouwclusters en de andere ruimtebehoevende functies.
 
De primaire productie in de glastuinbouwsector is een minder grote plaats gaan innemen in het Westlandse cluster. De agro-gerelateerde bedrijvigheid, voorafgaande en volgend op het primaire productieproces, zijn belangrijker geworden. Kennis, innovatie en logistiek hebben, ook gezien vanuit internationaal perspectief, nog verder aan betekenis gewonnen. Aan agro-gerelateerde bedrijvigheid is op de Westlandse bedrijventerreinen voldoende vestigingsruimte geboden. Bedrijventerrein Wateringen biedt eveneens die ruimte. Het plangebied van het bestemmingsplan wordt in de Visie Greenport Westland aangeduid als zijnde bestaand bedrijventerrein. Ten oosten wordt het plangebied begrensd door het in de visie opgenomen project ‘Zwethzone’.
Binnen het plangebied zelf vinden geen grootschalige ontwikkelingen plaats die betrekking hebben op de Visie Greenport Westland.
 
Evaluatie Visie Greenport Westland 2020
De Raad heeft op 14 december 2010 de evaluatie van de Visie Greenport Westland 2020 vastgesteld. Deze evaluatie verwoordt het raadsstandpunt over de (tussen-)resultaten van de visie over, in het bijzonder, de periode 1-1-2004 tot 1-1-2009 met voorstellen per onderdeel over 'hoe nu verder?'. Het doel van de evaluatie is om aan de hand van een analyse duidelijkheid te geven of de strategische keuzes uit 2005 nog steeds de juiste zijn en of aanpassing wenselijk is. De evaluatie bepaalt de koers voor de in ontwikkeling zijnde gemeentelijke structuurvisie en zal hét vertrekpunt zijn van de gemeente Westland in reactie op plannen van derden.
Voor bedrijventerreinen wordt in de evaluatie aangegeven dat eerst de nog te ontwikkelen bedrijventerreinen "Honderdland fase 2" en "TPW Mars" in de periode 2015-2020 worden gerealiseerd, alvorens een nadere afweging te maken over mogelijk extra ruimte. Om zo effectief mogelijk met de beschikbare ruimte om te gaan zal overleg opgestart worden om de herstructurering van enkele verouderde bedrijventerreinen, waaronder recent De Woerd, een impuls te geven. De ruimtewinst die met herstructurering en meervoudig ruimtegebruik op bedrijventerreinen in onze gemeente geboekt kan worden is overigens gering.
De evaluatie doet geen specifieke uitspraken over het bedrijventerrein Wateringen, maar doet wel uitspraken over gelijksoortige bedrijventerreinen.
 
Bedrijventerreinenvisie Westland
De Bedrijvenvisie Westland (2008) vormt - via het gemeentelijke Actieprogramma Economische Zaken - een uitwerking van de Visie Greenport Westland en is gericht op:
  • het anticiperen op actuele en toekomstige marktontwikkelingen om voldoende ruimte te behouden voor groei van bedrijvigheid (inspelen op de vraag van bedrijven, kantoren en detailhandel);
  • het zijn van een toetsingskader voor de actualisering van bestemmingsplannen en de ruimtelijke onderbouwing van andere ruimtelijke besluiten;
  • het verschaffen van duidelijkheid over parkmanagement op bedrijventerreinen.
De visie onderscheidt agro-logistieke, lokale en regionale bedrijventerreinen. De bedrijventerreinen "Zwethove", "Westlands Bedrijven Centrum" en "Wateringen Zuid" vormen lokale bedrijventerrein. Het bedrijventerrein "Wateringse Veld" vormt een regionaal bedrijventerrein.
 
Als toetsingskader geeft de visie aan hoe moet worden omgegaan met milieuhinderlijke bedrijvigheid en met andere bijzondere functies op bedrijventerreinen.
 
De visie onderstreept het grote economische belang van bedrijventerreinen, niet op de laatste plaats omdat een groot deel van die bedrijven is verbonden met de primaire glastuinbouw. Om die reden is agro-gerelateerde bedrijvigheid op bedrijventerreinen een belangrijke schakel voor de glastuinbouweconomie in de gemeente Westland. Over het algemeen wil de gemeente de bedrijventerreinen revitaliseren om verrommeling tegen te gaan en de ruimtelijke kwaliteit te stimuleren. Een viertal verouderde bedrijventerreinen wordt zelfs geherstructureerd.
 
Nota publieksfuncties op bedrijventerreinen
Als nadere uitwerking van de Bedrijventerreinenvisie Westland hebben burgemeester en wethouders de Nota publieksfuncties op bedrijventerreinen vastgesteld om maatwerk te kunnen bieden voor publieksfuncties op lokale bedrijventerreinen. In deze nota is aangegeven wat wel en niet is toegestaan op lokale bedrijventerreinen. Wonen, detailhandel, horeca, leisure en care-functies zijn uitgesloten in bestemmingsplannen die betrekking hebben op bedrijventerreinen. Bij leisure kan worden gedacht aan fitness, kookstudio's en hobbyfuncties. Care-functies zijn onder andere kinderopvang, ouderenzorg, gehandicaptenopvang en huisartsen- en fysiotherapie-collectieven. In hoofdzaak zijn op bedrijventerreinen bedrijfsmatige en industriële functies toegestaan. Genoemd worden het vervaardigen, bewerken, installeren en inzamelen van goederen. Ook verhandelen van goederen wordt genoemd, waarbij detailhandel (verkoop aan een eindconsument) is uitgesloten. In de loop der tijd zijn daarop uitzonderingen gemaakt voor specifieke vormen van detailhandel, zoals verkoop van brand- en explosiegevaarlijke stoffen.
 
De verkoop van de zogenoemde ABC-goederen (Auto’s, Boten en Caravans) is alleen toegestaan met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid. Ook bouwmarkten zijn met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid mogelijk, conform de provinciale regelgeving. Tegelijkertijd is vestiging van woonwinkels aan strenge regionale regels van Haaglanden gebonden. Een andere functie die in beperkte mate is toegestaan zijn zelfstandige kantoren.
 
Onzelfstandige kantoren, die ten dienste staan van een bedrijf blijven mogelijk. Elk bedrijf kan ruimte nodig hebben voor een administratie- en verkoopafdeling, waarbij de oppervlakte maximaal 3.000 m² bedraagt. Zelfstandige kantoren kunnen in bestemmingsplannen door middel van een afwijkingsprocedure mogelijk worden gemaakt tot 500 m² per gebouw. Hierbij kan worden gedacht aan accountants en architecten. De kantoren mogen echter geen baliefunctie hebben (zoals makelaars en uitzend- of reisbureaus) en moeten ingepast (kunnen) worden op het bedrijventerrein. Inpassing is mogelijk bij de entree, of op de eerste verdieping van bestaande panden. Daarnaast moet voldaan worden aan de parkeernorm, die voor kantoren hoger is dan voor bedrijven.
 
Binnen het plangebied bevinden zich diverse functies die in strijd zijn met deze nota. Voor deze gevallen zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij vigerende regelgeving.
 
Integrale benadering milieuzonering bestemmingsplan bedrijventerreinen
Voor het bestemmingsplan Teylingen heeft de gemeenteraad een beleidslijn vastgesteld op welke wijze omgegaan wordt met de milieuzonering op bestaande bedrijventerreinen. Deze benadering is ook toegepast op het bedrijventerrein Wateringen. Voor de invulling van deze benadering wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van deze toelichting.
 
Kantorenvisie Westland
Op 27 november 2007 heeft de gemeenteraad de kantorenvisie Westland vastgesteld. De kantorenvisie richt zich op zelfstandige kantoren, dat wil zeggen: panden die uitsluitend kantoren huisvesten. Hierin wordt aangegeven dat het toestaan van zelfstandige kantoren op verspreide locaties in het buitengebied en bedrijventerreinen niet past binnen het ruimtelijk beleid en niet bijdraagt aan de vorming van een kantorensector. Vier locaties zijn kansrijk voor kantoorontwikkelingen, namelijk de Tiendweg met in het verlengde Flora Holland, Centrum Naaldwijk, ABC Westland en Knooppunt Westerlee. Kantoren met een publieksfunctie horen thuis in dorpskernen of de schil daaromheen. Bij de actualisatie van de bestemmingsplannen voor de bedrijventerreinen is gebleken dat zich hier veel kleine kantoorgebruikers gevestigd hebben. Dit terwijl de geldende bestemmingsplannen ze niet of slechts in beperkte mate toelaten. Omdat er een grote vraag vanuit de markt is en kleine zelfstandige kantoren de naastgelegen bedrijven over het algemeen niet in de weg zitten, is ervoor gekozen de vraag naar kleine kantoren op bedrijventerreinen niet tegen te houden, maar te reguleren. De op de bedrijventerreinen aanwezige kleine zelfstandige kantoren worden in beginsel positief bestemd. Hierop wordt echter een tweetal uitzonderingen gemaakt. De eerste betreft de situatie dat kantoren (potentieel) belemmerend (kunnen) zijn voor een naastgelegen bedrijf met een hoge milieucategorie (3.2 en hoger). In deze situaties wordt gekozen voor de milieuhinderlijke functie. De tweede uitzondering betreft kantoren met een baliefunctie. Baliefuncties horen in de centrumkern. Voor nieuwe zelfstandige kantoren is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor kantoren op zichtlocaties of op de eerste verdieping tot een oppervlakte van maximaal 500 m².
 
Westland Water nu en Later
Het Waterplan van de gemeente Westland heeft als ambitie een duurzaam en veerkrachtig watersysteem met belevingswaarde. Burgers en bedrijven moeten veilig en plezierig kunnen wonen, werken en recreëren met water in hun nabijheid. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is vastgelegd dat gemeenten met dreigende wateroverlast samen met waterschappen een waterplan moeten opstellen. Een belangrijke pijler van het kwantitatieve waterbeleid voor de 21ste eeuw is het principe: vasthouden, bergen en afvoeren. De gemeente Westland werkt aan dergelijke waterplannen in samenwerking met diverse waterbeheerders binnen het gemeentelijke grondgebied.
 
Westland, Glashart voor het milieu; milieubeleidsplan 2005-2010
Deze nota bevat het milieubeleid voor de Gemeente Westland voor een periode van vijf jaar. Deze nota is een gebiedsgericht beleidsplan, welke vooral gericht is op gebieden waar ontwikkelingen plaatsvinden. De overkoepelende doelstelling van het beleidsplan is: ‘Het verbeteren van de leefbaarheid op korte termijn en het leveren van een bijdrage aan de duurzaamheid van de gemeente op langer termijn, waarbij aansluiting bij actuele en toekomstige ontwikkelingen kansen biedt om eventueel bestaande knelpunten en toekomstige te voorkomen’. In dit gebiedsgerichte beleidsplan wordt onderscheidt gemaakt tussen verschillende gebiedstyperingen namelijk: centrumgebied, bedrijventerrein, glastuinbouw, woongebied, villawijk, recreatief groen en natuurgebied. Voor deze gebiedstypen zijn in het beleidsplan per gebiedstype verschillende ambities en maatregelen opgenomen, welke het uitgangspunt vormen voor het op diversen terreinen nog te formuleren milieubeleid. Tevens worden deze ambities en maatregelen ingebracht in ruimtelijke planprocessen.
 
Het plangebied wordt in het milieubeleidsplan aangeduid als gebiedstype ‘bedrijventerrein’. Binnen dit gebiedstype zijn ambities en maatregelen geformuleerd welke ruimtelijk relevant zijn voor het plangebied, namelijk:
  • minimaal 15-20% van het plangebied moet onverhard zijn;
  • hoofdfuncties in het plangebied worden aangeduid als werken, grootschalige en perifere detailhandel, agro-gerelateerde bedrijvigheid, productie en distributie;
  • het groenareaal moet worden vergroot en worden gekoppeld aan wegen- en waterstructuren;
  • het plangebied moet goed bereikbaar zijn voor auto- en vrachtverkeer, alsmede voor openbaar vervoer;
  • parkeren dient zoveel mogelijk plaats te vinden op eigen terrein;
  • de milieucategorie op het bedrijventerrein mag maximaal 3-4 bedragen.
 
Bovengenoemde ambities en maatregelen zijn van toepassing op locaties binnen het bestemmingsplan waar nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, dan wel mogelijk worden gemaakt.
 
Westlands Verkeers- en Vervoersplan (WVVP)
In de ontwikkelingsvisie Visie Greenport Westland 2020 zijn de beleidslijnen voor de langere termijn aangegeven voor de gehele gemeente. Met de relevante onderdelen van deze visie is het vervoersplan als sectorale nota vastgesteld. Met dit beleidsmiddel wordt aangegeven welke richtingen de gemeente Westland de komende jaren opgaat en wordt het beleid van de “oude” gemeenten geharmoniseerd.
Het WVVP dient meerdere doelen namelijk een invulling geven van de wettelijke plicht om een kenbaar verkeersbeleid te hebben, het uitwerken van de in de Greenport gestelde kaders en het schetsen van kaders voor de toekomst op het gebied van verkeer en vervoer.
 
Route gevaarlijke stoffen
Uitgangspunt van het beleid is om de bebouwde kom zoveel mogelijk te mijden bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. De gemeente moet voor zogenaamde route plichtige stoffen, wegen aanwijzen waarover deze stoffen moeten worden vervoerd. Voor dat vervoer zijn de overige wegen dan uitsluitend bij ontheffing toegestaan. Zo dragen gemeenten bij aan het veilig vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg.
Binnen het plangebied van het bestemmingsplan bevindt zich een route gevaarlijke stoffen op de Wippolderlaan.
 
Parkeren
Voor nieuwe situatie wordt vanuit het WVVP de volgende parkeernorm gehanteerd:
  • kantoor met baliefunctie 3,3 pp per 100 m² bvo, van deze norm is 20% bedoeld voor bezoekers;
  • kantoor zonder baliefunctie 2,0 pp per 100 m² bvo, van deze norm is 5% bedoeld voor bezoekers;
  • arbeidsextensieve/bezoekersextensieve bedrijven (loods, opslag, groothandel, transportbedrijf etc.) 0,9 pp per 100 m² bvo, van deze norm is 5% bedoeld voor bezoekers;
  • arbeidsintensieve/bezoekersextensieve bedrijven (industrie, garagebedrijf, laboratorium, werkplaats, etc.) 2,8 pp per 100 m² bvo, van deze norm is 5% bedoeld voor bezoekers;
  • bedrijfsverzamelgebouw 1,7 pp per 100 m² bvo, van deze norm is 10% bedoeld voor bezoekers;
  • grootschalige detailhandel 2,7 pp per 100 m² bvo, van deze norm is 85% bedoeld voor bezoekers;
  • showroom 1,8 pp per 100 m² bvo, van deze norm is 35 % bedoeld voor bezoekers;
  • café/bar/cafetaria 7 pp per 100 m², van de norm is 90% bedoeld voor bezoekers;
  • restaurant 14 pp per 100 m², van de norm is 80% bedoeld voor bezoekers;
  • hotel 1,5 pp per kamer.
2.1.2 Regionaal beleid
De gemeente maakt deel uit van een plusregio als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen. In het bestemmingsplan is dan ook afstemming met het volgende regionale beleid tot uitdrukking gekomen.
 
Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020
Het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 heeft als ambitie dat de regio Haaglanden zich verder ontwikkelt als een regio van internationale allure, een regio die een duurzame kwaliteit van leven biedt door middel van een veilige, schone en aantrekkelijke woon- en leefomgeving en een sterke structuur. Met de verdere versterking van de kennisintensiteit van de economie van Haaglanden levert de regio een stevige bijdrage aan de realisatie van de in Europa afgesproken Lissabon-doelstelling, dat streeft naar de versterking van de innovatiekracht van de Europese economie.
Het plangebied wordt aangewezen als een gebied voor betere benutting van bestaande bedrijventerreinen.
Herstructurering en beter gebruik van bestaande bedrijventerreinen heeft een hoge prioriteit. Het streven is erop gericht om na 2020 de vraag naar ruimte voor werken op de bestaande terreinen en in het bestaand stedelijk gebied op te kunnen vangen. Daar is een innovatief gebruik van de ruimte voor nodig. Herstructurering en intensiever gebruik van verouderde terreinen, dubbel grondgebruik, functiemenging en het ontwikkelen van milieumaatregelen die hinder van bedrijven verminderen, zijn hierbij belangrijke aangrijpingspunten. Bedrijven en kantorenlocaties moeten niet zonder meer worden getransformeerd naar woongebieden, maar moeten waar mogelijk worden behouden en gemoderniseerd.
 
Regionale Kantorenstrategie Haaglanden
De Regionale Kantorenstrategie Haaglanden gaat in op de segmentering en programmering van kantorenlocaties in Haaglanden. Deze kantorenstrategie vormt de basis voor het regionale beleid ten aanzien van de (her)ontwikkeling van kantorenlocaties tot aan 2020 en geeft mede invulling aan het RSP. Het RSP komt tot de conclusie dat het geplande aanbod van kantoren, de behoefte tot 2010 overstijgt. Ten aanzien van geplande ontwikkelingen na 2005 wordt gesteld dat de realisatie hiervan moet worden afgewogen ten opzichte van bewegingen in de bestaande voorraad kantoren.
Er is voldoende aanbod van gemengde bedrijvenzones waardoor blijvend ruimte kan worden geboden aan een diversiteit van bedrijven. Tevens zijn er voldoende mogelijkheden voor vermenging van verschillende werkfuncties.
2.1.3 Provinciaal beleid
In het bestemmingsplan is afstemming met het volgende beleid van de provincie Zuid-Holland tot uitdrukking gekomen.
 
Structuurvisie “Visie op Zuid-Holland”
Algemeen
Doel van de structuurvisie is de versterking van de samenhang, de herkenbaarheid en de diversiteit in de provincie Zuid-Holland. De Provinciale Structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie. Er staat in hoe de provincie samen met haar partners wil omgaan met de beschikbare ruimte. In de Uitvoeringsagenda is aangegeven hoe de provincie en de verschillende partners de structuurvisie gaan uitvoeren.
De structuurvisie vervangt het interim beleid voor de provinciale ruimtelijke ordening dat voor het plangebied was gebaseerd op de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie Zuid-Holland 2020 (2004), het streekplan Zuid-Holland-West (2003) en alle herzieningen en uitwerkingen daarvan, en de Nota Regels voor Ruimte (2006).
De provincie onderscheidt in de structuurvisie de volgende vijf hoofdopgaven:
  1. aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
  2. duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
  3. divers en samenhangend stedelijk netwerk;
  4. vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
  5. stad en land verbonden.
De ambities zijn vertaald in een beeld van het ruimtegebruik in 2020, bestaande uit een functiekaart en een kwaliteitskaart. De functiekaart is vergelijkbaar met een streekplankaart. Deze kaart geeft aan wat waar mogelijk is, met locaties en begrenzingen. De kwaliteitskaart geeft aan welke kwaliteiten waar aanwezig zijn of moeten komen. Bij ontwikkelingen in een gebied zijn deze kwaliteiten belangrijk.
Het doel van de structuurvisie draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en aan een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkelingen en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.
   
Bebouwingscontouren
De provincie kiest ervoor om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te concentreren. Hiermee worden investeringen in de gebouwde omgeving gebundeld, waardoor de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden blijft en versterkt wordt.
Het plangebied van het bestemmingsplan ligt binnen de bebouwingscontouren.
 
Bedrijventerreinen
Op de functiekaart van de structuurvisie wordt het bedrijventerrein Wateringen aangeduid als ‘Bedrijventerrein’ (zie onderstaande afbeelding). Meer concreet voor bedrijventerreinen geldt dat de beschikbaarheid van een op de vraag afgestemd areaal bedrijventerreinen een belangrijke randvoorwaarde is voor een aantrekkelijk en concurrerend vestigingsmilieu. Deze afstemming tussen vraag en aanbod vindt plaats door herstructurering en intensivering van bestaande en reeds geplande bedrijventerreinen. Behoud van (binnenstedelijke) bedrijvigheid staat voorop, al dan niet gelegen op bedrijventerreinen. Eventuele functiewijzigingen in het kader van herstructurering, bijvoorbeeld om de milieu hygiënische omgevingskwaliteit te verbeteren, moeten dan ook goed gemotiveerd zijn. Wat betreft het aspect milieuhinder is het beleid gericht op het uitgangspunt voor bestemmingsplannen dat voor bedrijven de hoogst mogelijke bedrijfscategorie mogelijk moet zijn. Veel van de huidige grootschalige detailhandel is gevestigd op bedrijventerreinen. Vanuit het beleid om dit areaal juist voor reguliere bedrijven te behouden, wordt door de provincie de uitbreiding van de perifere detailhandel op die locaties terughoudend benaderd.
Figuur 3 - uitsnede functiekaart
 
Provinciale Verordening Ruimte
 
Algemeen
De Provinciale Verordening Ruimte (PVR) is op 2 juli 2010 door provinciale staten van de provincie Zuid-Holland vastgesteld. De verordening stelt regels aan gemeentelijke bestemmingsplannen.
In de PVR zijn regels gesteld over bebouwingscontouren, agrarische bedrijven, kantoren, bedrijventerreinen, detailhandel, waterkeringen, milieuzoneringen, lucht- en helihavens, molen- en landgoed-biotopen.
 
Toets aan regels PVR
Het plangebied ligt geheel binnen de bebouwingscontouren zoals gegeven op kaart 1 van de PVR. De regels voor het gebied buiten die bebouwingscontouren zijn dan ook niet van toepassing op het bestemmingsplan.
Volgens kaart 3 bevindt zich in of naast het plangebied geen ecologische hoofdstructuur zodat met het gestelde in artikel 5, het bestemmen en beschermen van aanwezige of aangrenzende natuurlijke waarden, geen rekening gehouden hoeft te worden.
De regels van artikel 7 voor nieuwe kantoren zijn niet van toepassing omdat het bestemmingsplan geen nieuwe (zelfstandige) kantoren toelaat.
Volgens kaart 6 vormt het bedrijventerrein Wateringen een bedrijventerrein in de zin van artikel 8. Volgens deze bepaling is het niet toegestaan om op het bedrijventerrein nieuwe (bedrijfs)woningen mogelijk te maken. In het bestemmingsplan worden geen bedrijfswoningen toegestaan. De burgerwoningen op het bedrijventerrein worden - gelet op de historische groei - toegelaten, maar de bouw van nieuwe bedrijfswoningen wordt uitgesloten.
Verder is bepaald dat de bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie volgens de Staat van bedrijfsactiviteiten volgens het bestemmingsplan moeten passen bij de omgeving van het bedrijventerrein, waarvoor een motivering in de toelichting van het bestemmingsplan moet worden opgenomen. Dit is in dit bestemmingsplan gebeurd.
Volgens artikel 9 mag een bestemmingsplan geen detailhandel toestaan buiten de bestaande winkelconcentraties in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden winkelcentra. Eén van de uitzonderingen hierop vormt een perifere detailhandel mits op een opvanglocatie voor perifere detailhandel als aangegeven op kaart 7. Het plangebied betreft of omvat niet zo een opvanglocatie. In het plangebied komt detailhandel in volumineuze goederen voor. Deze functie is niet als zodanig bestemd maar is opgenomen in de bestemming voor het bedrijventerrein met een specifieke aanduiding en voor deze functie geldt een wijzigingsbevoegdheid om het gebruik van de gronden terug te kunnen brengen naar het gebruik volgens de normale bedrijfsbestemming.
 
2.1.4 Rijksbeleid
In het bestemmingsplan is afstemming met het volgende beleid van het Rijk tot uitdrukking gekomen.
 
Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid
Op 1 juli 2008 hadden de volgende planologische kernbeslissingen (Nationaal Ruimtelijk Beleid) volgens het overgangsrecht van de Wet ruimtelijke ordening de status van structuurvisie: Ruimte, Nota Mobiliteit, Ruimte voor de rivier, Project Mainport-ontwikkeling Rotterdam, Hoge Snelheidslijn Zuid, Betuweroute, Tweede Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (inclusief partiële herzieningen BritNed-kabel, Randstad-380kV-verbinding en Near Shore Windpark), Structuurschema Buisleidingen, Derde Nota Waddenzee en het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen. Omdat nieuwe structuurvisies moeten ingaan op de wijze waarop het daarin vervatte beleid moet worden verwezenlijkt en omdat genoemde p.k.b.’s zo een doorkijk niet bevatten, heeft de minister van VROM voor dat nationaal ruimtelijk beleid een zogeheten Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid opgesteld dat op 6 juni 2008 aan de Tweede Kamer is aangeboden.
Van belang voor het bedrijventerrein "Wateringen" is hetgeen is gesteld in onderdeel 5 van het nationaal ruimtelijk belang onder de noemer “behoud en versterking op lange termijn van de tuinbouwfunctie in de vijf Greenports”.
De Nederlandse tuinbouwsector is een speler van wereldformaat. Bij dit Nationale Ruimtelijke Belang hecht het Rijk eraan dat de tuinbouwfunctie in vijf zogenoemde greenports behouden blijft en versterkt wordt. De Nota Ruimte benoemt de mainports en greenports als onderdeel van de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur en legt het initiatief om het beleid op de greenports en herstructurering van bestaande terreinen beleidsmatig uit te werken en ruimtelijk te verankeren, bij de provincies. Een belangrijk instrument hierbij is de gemeenschappelijke agenda van overheden en bedrijfsleven in het Manifest Greenports Nederland en de uitwerking daarvan in de Bestuurlijke Uitvoeringsafspraken Greenport(s) Nederland uit 2007. De investeringen in de locaties voor glastuinbouw en overige tuinbouw zijn gericht op behoud en versterking van de economische functie van de tuinbouw en gelijktijdige versterking van andere gebiedsfuncties zoals water, wonen, recreatie, landschap en natuur.
 
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte & AMvB ruimtelijke ordening
Nederland: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daarmee streeft het Rijk naar een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
 
Doelen
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
  1. het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland (o.a. Mainports, Brainports en Greenports);
  2. het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  3. het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Het Westland is op de kaart van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur aangewezen als Greenport, zoals opgenomen in Figuur 2.
Figuur 2 - uitsnede kaart nationale ruimtelijke hoofdstructuur
 
De Nederlandse open economie raakt steeds meer verweven met die van sterke concurrenten als Duitsland, China en India. De kansen in het internationale speelveld liggen vooral bij de zogenoemde topsectoren: logistiek, water, hightech, creatieve industrie, energie, chemie en voedsel en tuinbouw. Veel van die sectoren zijn geconcentreerd in de stedelijke regio's rond de Mainports, Brainport en Greenports. De ambitie is dat Nederland in 2040 behoort tot de top 10 concurrerende landen van de wereld door een goede ruimtelijk economische structuur voor een excellent vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers. Dit betekent onder andere een optimale internationale bereikbaarheid van stedelijke regio's in 2040 en uitstekende (logistieke) verbindingen van de Mainports Rotterdam en Schiphol, de Brainport Zuidoost Nederland en de Greenports met Europa en de rest van de wereld. De meeste topsectoren concentreren zich in stedelijke regio's en dan vooral in de stedelijke regio's rond de Mainports, Brainport en Greenports. Vanwege deze concentratie en de nationale baten die daarmee gemoeid zijn, wil het Rijk in deze regio's extra inzetten op versterking van de concurrentiekracht. Hiervoor wordt een gebiedsgerichte, programmatische urgentieaanpak ingezet waarin afspraken over de versterking van de ruimtelijk-economische structuur in brede zin worden gemaakt met de decentrale overheden.
 
Nationale belangen
De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in de AMvB ruimtelijke ordening. De AMvB omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij de ontwerp AMvB kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het plangebied zijn de volgende bepalingen relevant:
  1. een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren. In dit kader blijft het Rijk gebiedsgerichte afspraken maken met de stedelijke regio’s (zoals Rotterdam) over de programmering van verstedelijking (woningbouw), zowel kwantitatief als kwalitatief;
  2. ruimte voor het hoofdnetwerk voor duurzame energievoorziening en de energietransitie;
  3. ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen.
2.1.5 Conclusie
Het plangebied wordt beschouwd als bestaand stedelijk gebied en het bedrijventerrein is ook als zodanig aangewezen. Revitalisering en herstructurering van bestaande bedrijventerreinen zijn belangrijke speerpunten. Bij ontwikkelingen binnen het plangebied zijn intensief ruimtegebruik, duurzaamheid en segmentering belangrijke uitgangspunten. Voor segmentering geldt enerzijds waar mogelijk streven naar een zo hoog mogelijke milieuhindercategorie, anderzijds aandacht voor omgevingskwaliteit en landschappelijke inpassing.