Binnen de regio Haaglanden is een project uitgevoerd waar het GR is berekend voor de hogedruk aardgas buisleidingen. De GR berekeningen zijn vastgelegd in de volgende rapporten:
Ook in de laatste kwantitatieve risicoanalyse van de hogedruk aardgas buisleidingen uit 2012 blijkt dat de groepsrisico ruim onder de 0,1 maal de oriëntatiewaarde blijft. De hogedruk aardgas buisleidingen waarvan het kilometerdeel boven de overschrijdingswaarde van 0,00 zijn opgenomen. Dit geldt ook voor de hogedruk aardgas buisleidingen die niet in het plangebied liggen maar het invloedsgebied wel in het plangebied ligt. Voor de hogedruk leidingen geldt dat gezien de hoogte van het groepsrisico, het groepsrisico ligt ruim onder de 0,1 maal de oriëntatiewaarde, kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR, waarin aandacht wordt besteed aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten.
In het bestemmingsplangebied loopt een leiding van de NAM. Door deze leiding wordt onder hogedruk aardgascondensaat (K1 brandbare vloeistoffen) vervoerd. Over de hoogte van het groepsrisico van deze leidingen heeft de NAM de volgende uitgangspunt.
Voor deze leidingen is een risicoafstandenlijst van toepassing van het RIVM. Voor een 3” aardgascondensaatleiding met een ontwerpdruk van 95 bar hebben deze een PR afstand van 7 meter aan weerszijden van de leiding. Voor een K1 leiding wordt het aantal van 10 slachtoffers niet gehaald voor dichtheden tot 255 personen per hectare buiten de PR 10-6 risicocontour. Het GR voor deze K1 leidingen in het bestemmingsplangebied liggen hiermee ruim onder de 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Er is in deze gevallen dus geen sprake van groepsrisico waar rekening moet worden gehouden.
Risicoberekening gastransportleiding W-522-01-KR002 t/m 008
FN-curve worst-casesegment W-522-01-KR-002 t/m 008. Overschrijdingsfactor 0,09.
FN-curve worst-casesegment W-522-01-KR-002 t/m 008, weergegeven in rood.
Risicoberekening gastransportleidingen W-509-01-KR-012 t/m 019 en W-509-12-KR-001
FN- curve worst-casesegment W-509-01-KR-012 t/m 019. Overschrijdingsfactor 0,01.
FN- curve worst-casesegment W-509-01-KR-012 t/m 019, weergegeven in rood.
FN- curve worst-casesegment W-509-12-KR-001. Overschrijdingsfactor 0,00. Geldt alleen voor het glastuinbouwgebied.
Risicoberekening gastransportleidingen A-617-KR-014 t/m 023, W-509-01-KR-003 t/m 009 en W-509-02-KR-001 t/m 004-1 en W-514-01-KR-008 t/m 012.
FN- curve worst-casesegment A-617-KR-014 t/m 023. Overschrijdingsfactor 0,07.
FN- curve worst-casesegment A-617-KR-014 t/m 023, weergegeven in rood.
FN- curve worst-casesegment W-509-01-KR-003 t/m 009. Overschrijdingsfactor 0,05.
FN- curve worst-casesegment W-509-01-KR-003 t/m 009, weergegeven in rood.
FN- curve worst-casesegment W-509-02-KR-001 t/m 004-1. Overschrijdingsfactor 0,05.
FN- curve worst-casesegment W-509-02-KR-001 t/m 004-1, weergegeven in rood.
FN- curve worst-casesegment W-514-01-KR-008 t/m 012. Overschrijdingsfactor 0,01.
FN- curve worst-casesegment W-514-01-KR-008 t/m 012, weergegeven in rood.
Risicoberekening gastransportleidingen A-617-KR-014 t/m 019 en W-509-02-KR-001 t/m 004.
FN- curve worst-casesegment A-617-KR-014 t/m 019. Overschrijdingsfactor 0,14.
FN- curve worst-casesegment A-617-KR-014 t/m 019, weergegeven in rood.
FN- curve worst-casesegment W-509-02-KR-001 t/m 004. Overschrijdingsfactor 0,19.
FN- curve worst-casesegment W-509-02-KR-001 t/m 004, weergegeven in rood.
Ligging van de leiding W-509-02in het bestemmingsplangebied met daarbij aangegeven de 10-6 contour.
De groepsrisiconiveau is zo laag dat deze niet in een grafiek te weergeven is.
Verantwoording Groepsrisico
Over zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van hulpdiensten is advies gevraagd aan de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH).
Uit dit advies (d.d. 10 juli 2012, kenmerk: VRH 2012/5432/MvV)blijkt dat de regionale brandweer onder de volgende voorwaarden kan instemmen met de voorgestelde invulling van het plangebied:
- Kans- en effectreducerende maatregelen zoals het plaatsen van een technische voorziening zodat de ventilatie eenvoudig kan worden uitgeschakeld. Deze maatregelen gelden voor de kwetsbare locaties 1 t/m 8 zoals genoemd in het advies. Het betreft voornamelijk horecagelegenheden langs de provinciale wegen.
- Er moet voorkomen worden dat grond-of graafwerkzaamheden en/of voorwerpen in de grond worden gedreven in de nabijheid van ondergrondse buisleidingen waar gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. In het bestemmingsplan is een belemmeringsstrook opgenomen.
- Om de zelfredzaamheid te verhogen moet voldoende vluchtwegen zijn voor mensen om veilig te kunnen vluchten. Dit geldt voornamelijk voor de horecabedrijven gelegen aan de provinciale weg.
- Bij evenementen en objecten waarin groepen mensen bevinden die beperkt of niet zelfredzaam zijn, moet personeel aanwezig en voorbereid zijn om de bezoekers in veiligheid te brengen.
- Risico- & crisiscommunicatie plaatsvindtaan diegene die een evenement organiseert en aan instellingen zoals de zorgboerderijen die gelegen zijn aan de provinciale weg.
- Geadviseerd wordt dat bij de herconstructie van het glastuinbouwgebied en bij andere ontwikkelingen die van invloed kunnen hebben op de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van ‘dagelijkse incidenten, zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende zijn. Van belang is dat de plannen besproken wordt met de afdeling Risicobeheersing Westland van de Veiligheidsregio Haaglanden.
Effecten van de geadviseerde maatregelen op de risico’s per scenario.
Aan de voorwaarde onder B wordt in dit bestemmingsplan voldaan door het op te nemen van belemmeringsstroken op de planverbeelding. Hiermee kunnen de risico’s verkleind worden. De voorwaarde onder F kan worden voldaan bij initiatieven vooraf de VRH erbij te betrekken. De voorwaarden A, C t/m E moeten op een andere traject dan dit bestemmingsplan opgepakt en uitgevoerd worden.
Verantwoording groepsrisico
Het groepsrisico is verantwoord conform artikel 13, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
Ons besluit motiveren wij conform de CHAMP-methodiek zoals opgenomen in de regionale visie EV van het Stadsgewest Haaglanden. De Veiligheidsregio Haaglanden heeft in verband met de verantwoording van het groepsrisico advies uitgebracht over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting.
Op 18 december 2008 is het Regionaal Beleidskader Risicocommunicatie vastgesteld. Op 26 oktober 2009 is het Regionaal Uitvoeringsplan Risicocommunicatie 2009-2011 Haaglanden vastgesteld.
De Veiligheidsregio Haaglanden en de gemeente Westland zijn betrokken geweest bij de ontwikkeling van dit uitvoeringsplan. In samenwerking met de overige Haaglanden gemeenten wordt hiermee een adequate invulling gegeven aan risicocommunicatie.
Communicatie ten tijde van een incident of ramp
Indien zich in het plangebied met een risicovolle inrichting, transportroute gevaarlijke stoffen of transportleiding een incident voordoet dat effecten op de omgeving heeft of nog kan hebben, vindt afhankelijk van de aard en omvang van deze effecten communicatie plaats naar de in het effectgebied liggende bedrijven en bewoners.
Bij een eenvoudig incident met geringe effecten zal de communicatie - voor zover nodig - op reguliere wijze en dus routinematig plaatsvinden door de ter plaatse aanwezige functionarissen van de hulpverleningsdiensten.
Indien een incident zich ontwikkelt tot een groot incident of ramp zal binnen de regio Haaglanden opschaling plaatsvinden. Van een routinematige aanpak wordt overgegaan naar een meer gecoördineerde aanpak.
Deze gecoördineerde aanpak is beschreven in het Regionaal Crisisplan Haaglanden, vastgesteld op 1 februari 2012, ten behoeve van multidisciplinaire rampenbestrijding en crisisbeheersing.
In en in de directe nabijheid van het plangebied bevinden risicovolle installaties, leidingen en wegen. Aangezien dit bestemmingsplan een consoliderend is neemt de bevolkingsdichtheid niet toe en daarmee ook niet het Groepsrisico.
Er zijn twee mogelijkheden waardoor gas uit de hoofdtransportleiding kan ontsnappen. Het meest waarschijnlijke en meest voorkomende ongeval is beschadiging van de buisleiding door grondwerkzaamheden. Daarbij zal een beperkte hoeveelheid gas uitstromen. De lekkage is moeilijk te detecteren. Aangenomen wordt dat door snel en adequaat optreden van alle betrokkenen deze wolk niet zal ontbranden. Bij dit scenario zal uit voorzorg de omgeving ontruimd moeten worden.
Daarnaast is er een ongeval mogelijk waarbij uitstromend aardgas door een grote breuk in de transportleiding explosief tot ontbranding komt.
Er is dan geen tijd meer om te vluchten. Het optreden van de hulpverleners zal bemoeilijkt worden door de hittestraling en het mogelijke instortingsgevaar van beschadigde gebouwen.
Bewoners en medewerkers van bedrijven moeten zich in eerste instantie zelf in veiligheid brengen.
Door werkzaamheden nabij de aardgasleiding zoveel mogelijk te voorkomen én bij werkzaamheden aan de leiding vooraf contact met de Gasunie op te laten nemen zal de kans op een breuk van de transportleiding verkleind worden.
In het bestemmingsplan is in de toelichting een alinea opgenomen over de hoofdaardgastransportleiding. Daarnaast is een artikel in de planvoorschriften opgenomen waarin staat dat binnen de belemmeringsstrook niet gebouwd mag worden. In de zogenaamde grondroerdersregeling is en geen grondwerkzaamheden mogen worden verricht. Vrijstelling kan verleend worden in overleg met de Gasunie en bevoegd gezag.
Het meest waarschijnlijke scenario voor een incident op de transportroute gevaarlijke stoffen is een ongeval en/of lekkage van een tankwagen. Het grootste effect zal optreden wanneer de tankwagen een brandbaar gas vervoerd. Teneinde mensen in staat te stellen te vluchten is een snelle en juiste melding van groot belang.
In de ontwikkeling van het plangebied wordt rekening gehouden met bouwtechnische voorzieningen en aspecten als nooduitgangen, bereikbaarheid, bluswatervoorzieningen en vluchtwegen.
Hulpverlening (Brandweer)
Belangrijk blijft dat de hulpdiensten tot het gebied goede toegang hebben als er een calamiteit voordoet. De brandweer zal bij gebieden waar herstructurering plaatsvindt betrokken willen zijn als het gaat om bereikbaarheid en het voldoende hebben van bluswatervoorzieningen.
Door de realisatie van het plangebied, waaronder bedrijfsgebouwen en woningen neemt de personendichtheid in het gebied toe. In de toekomstige situatie en uitgaande van de nog vigerende berekeningsmethodiek en wetgeving is er echter geen sprake van een groepsrisico dat boven de oriëntatiewaarde ligt. Gezien de belangen (zoals planologische, volkshuisvestelijke, etc.) en het feit dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt, is het niet aan de orde om naar alternatieven te kijken met een lager groepsrisico.
De gemeente Westland beschikt over een Rampenplan. Op regionaal niveau bestaat een operationeel basisplan. Indien een incident zich ontwikkelt tot een groot incident of ramp zal binnen de regio Haaglanden opschaling plaatsvinden. Van een routinematige aanpak wordt overgegaan naar een Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdingsprocedure (GRIP 1, GRIP 2 en GRIP 3).
De dekking van de alarmsirenes in het plangebied is voldoende en worden bij een calamiteit gebruikt om de bewoners te waarschuwen. De inzet van de alarmsirenes is afhankelijk van de omvang van een calamiteit en de gevaren voor de omgeving.
In het rampenplan is een goede geoefendheid van de brandweer opgenomen. De brandweer oefent met regelmaat, zowel lokaal als regionaal, op het bestrijden van calamiteiten en andere rampenscenario’s.