Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Glastuinbouwgebied Westland
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1783.abp00000013-vast

2.3 Gebiedsvisie

2.3.1 Algemeen
Het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Westland" is conserverend van aard, waarin bestaande geldende bestemmingen en gebieden, of welke reeds ontwikkeld zijn middels vrijstellingen, ontheffingsprocedures en wijzigingsplannen ed., worden vastgelegd. In het bestemmingsplan is onderstaand beleid opgenomen.
2.3.2 Uitgangspunten
Glastuinbouw
De glastuinbouw wordt in zijn geheel genomen gezien als één van de belangrijkste pijlers van de Nederlandse economie. Zo biedt de glastuinbouw in Nederland werkgelegenheid aan 70.000 mensen en heeft de glastuinbouw een productiewaarde van ruim 4 miljard euro. De glastuinbouw vormt binnen het plangebied van het bestemmingsplan de hoofdfunctie.
Het beleid is erop gericht deze functie te handhaven en waar mogelijk te versterken door middel van het bieden van voldoende ruimtelijke perspectieven voor volwaardige glastuinbouwbedrijven. Schaalvergroting, herstructurering, verduurzaming, efficiency, meervoudig ruimtegebruik, innovatie, product- en imagoverbetering worden dan ook gestimuleerd. Herstructurering van het glastuinbouwgebied houdt in dat de economische structuur, de weg-, groen- en waterinfrastructuur worden verbeterd en de ruimtelijke kwaliteit wordt versterkt. De economische structuur kan mede verbeteren door schaalvergroting, bijvoorbeeld door het fysiek samenvoegen van meerdere bedrijven. De ruimtelijke kwaliteit kan onder meer worden versterkt door een zorgvuldige inrichting van de glastuinbouwkavels.
De gemeenteraad heeft op 26 mei 2009 de "Parapaluherziening bestemmingsplannen Buitengebied Westland" vastgesteld. Met de parapluherziening zijn de regels van de verschillende bestemmingsplannen van de voormalige gemeenten vervangen voor één regeling. Met deze herziening wordt ruim baan gegeven aan een duurzame en toekomstgerichte ontwikkeling van de glastuinbouw in het Westland. Zo gelden wijzigingsbevoegdheden voor het verplaatsen van woningen, omzetten van woningen en gelden gelijkluidende regels voor alle glastuinbouwbedrijven in het glastuinbouwgebied van het Westland. Deze regels zijn zoveel mogelijk overgenomen in dit bestemmingsplan.
 
Andere bedrijfsactiviteiten dan puur productie bij glastuinbouwbedrijven.
De oorsprong van de glastuinbouw ligt in de vraag vanuit de grote steden naar groente en fruit en later ook planten en bloemen. Daarom stond de glastuinbouw gelijk aan de productie van deze goederen. In de loop der jaren zijn nieuwe trends en ontwikkelingen gesignaleerd in de glastuinbouw. Bij glastuinbouwbedrijven vinden thans steeds vaker bedrijfsactiviteiten plaats die niet sec gericht zijn op het voortbrengen van producten, maar alles met glastuinbouw te maken hebben. Voorbeelden zijn: verhuur van planten, onderzoeksopstellingen, proeflocaties, presentatieruimtes en energie terug levering, warmtewinning e.d.
De door dergelijke bedrijven uitgeoefende activiteiten vinden plaats onder glas, maar er kan niet worden gesproken van telen voor de productie. Deze glastuinbouwbedrijven vormen vanuit economisch oogpunt een inmiddels belangrijke en dynamische groep. Ze streven naar een hogere toegevoegde waarde van hun eigen producten, alsook van Westlandse producten in het algemeen. Deze activiteiten zijn als het ware het logische gevolg van vernieuwend en innovatief ondernemerschap van de glastuinbouwsector. De activiteiten verdienen dan ook een plaats binnen moderne hedendaagse glastuinbouwbedrijven.
De (huidige) definitie van glastuinbouwbedrijf in de parapluherziening luidt:
"Een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het duurzaam en intensief telen van gewassen, geheel met behulp van kassen en de daarbij behorende bouwwerken en installaties".
Onder deze definitie vallen bijvoorbeeld geen activiteiten als het acclimatiseren, verzorgen en onderzoeken van gewassen. In het bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Westland wordt de definitie opgerekt en flexibeler, zodat de gebruiksmogelijkheden van kassen ruimer worden en beter aansluiten bij de hedendaagse ontwikkelingen.
De nieuwe definitie is als volgt:
"Een volwaardig en doelmatig bedrijf gericht op het voortbrengen van producten en het leveren van diensten, door middel van het duurzaam en intensief telen en verzorgen van gewassen, geheel of hoofdzakelijk met behulp van kassen en de daarbij behorende bouwwerken en installaties".
 
De zinsnede "geheel of hoofdzakelijk met behulp van kassen", is toegevoegd, omdat in de praktijk blijkt dat veel bestaande glastuinbouwbedrijven een gedeelte van de gronden aanwenden voor open teelt (afharden van planten). In de kas is nu eveneens – naast het productmatig telen van gewassen – het bedrijfsmatig verzorgen, acclimatiseren en opslaan van planten toegestaan. Uiteraard moeten ook de niet direct op productmatig telen gerichte bedrijven voldoen aan de planregels van de bestemming "Agrarisch, Glastuinbouw". Zo moet een glastuinbouwbedrijf onder andere een volwaardig glastuinbouwbedrijf zijn; dat wil zeggen er moet sprake zijn van één volwaardige arbeidskracht, het bedrijf moet duurzaam zijn (bedoeld wordt de continuïteit van het bedrijf en de binding van de ondernemer). Het moet daarbij gaan om een minimale oppervlakte aan glasopstanden van 5.000 m2.
Deze minimum maat is mede op basis van onderstaande aanbeveling van de LTO tot stand gekomen. Voor bedrijfsmatige glastuinbouwactiviteiten is in Nederland, Zuid-Holland en gemeenten als het Westland slechts beperkt areaal beschikbaar. Op basis van door de LTO gehanteerde gegevens lijkt het hanteren van een ondergrens van 5.000 m2 voor het verlenen van medewerking aan omgevingsvergunningen voor bedrijfsmatige activiteiten gerechtvaardigd. Onder deze grens is (afhankelijk van de specifieke bedrijfsomstandigheden) de verwachting dat met grote mate van zekerheid sprake zou kunnen zijn van meer hobbymatige activiteiten.
Door het hanteren van een ondergrens van 5.000 m2 betreffende de omvang van glastuinbouwbedrijven kan voorkomen worden dat medewerking wordt verleend aan het oprichten van gebouwen en bouwwerken (zoals bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en glas) voor niet-bedrijfsmatige activiteiten, zodat het beperkte areaal met de bestemming glastuinbouw, optimaal beschikbaar blijft voor bedrijfsactiviteiten binnen de glastuinbouwsector.
Ook zijn er glastuinbouwbedrijven die de gevels van de kassen voorzien van ander licht doorlatend materiaal dan glas (in bepaalde percentages), damwandprofielen of andere beplating in verband met teelt, energiebesparing e.d. Om dit te regelen wordt de definitie van "kassen" en de planregels aangepast. Ander licht doorlatend materiaal dan glas moet minimaal 20% licht doorlatend zijn. In de planregels wordt verder opgenomen dat onder voorwaarden 30% van het kassencomplex met ander materiaal dan glas bebouwd mag worden. Voor het bouwen van kassencomplex met meer dan 30% ander materiaal dan glas of ander licht doorlatend materiaal wordt een afwijkingsmogelijkheid opgenomen.
Bedrijfsgebouwen mogen voor wat betreft oppervlakte maximaal 12,5% en kantoren 1% (met een maximum van 1000 m2) van de oppervlakte van de aanwezige kassen beslaan.
Er mag "absoluut" (scherp toezicht) geen opslag van goederen plaats vinden in de kassen. Kassen mogen uitsluitend wordt benut voor het telen, verzorgen, acclimatiseren van planten, bloemen en bomen.
Ook de bedrijfsgebouwen worden door de glastuinbouwbedrijven steeds vaker benut voor bedrijfsactiviteiten als presentatie, opslag van materialen, verwerken van de geteelde producten, kantoorruimte, onderzoek- en ontvangstruimte. Volgens de planregels mogen de bedrijfsruimten maximaal 12,5% van het areaal glasopstand ter plaatse beslaan. Binnen de bedrijfsruimten zijn bovenstaande bedrijfsactiviteiten als onderdeel van de bedrijfsvoering van het glastuinbouwbedrijf toegestaan.
In de bedrijfsgebouwen is maximaal 1% (van het totale glastuinbouwbedrijf) kantoor mogelijk. Daarnaast zijn laboratoria, opleidingsruimten, presentatie- en ontvangstruimten, alsmede verhuur- en opslagactiviteiten van bijvoorbeeld plantenpotten of decoratiemateriaal mogelijk, binnen de bedrijfsgebouwen, als onderdeel van het glastuinbouwbedrijf (geen zelfstandige functies).
Benadrukt wordt dat bedrijfsactiviteiten functioneel moeten aansluiten bij de bedrijfsvoering in de kas. In de kas moeten planten staan, conform de nieuwe glastuinbouwdefinitie. Extra verstening of afname van glasareaal in het glastuinbouwgebied is onwenselijk. De verhouding tussen kassencomplex en bedrijfsruimte blijft hetzelfde.
Op het onderscheid tussen telen en verzorgen onder glas en andere functies in de bedrijfsgebouwen dient scherpe en heldere handhaving plaats te vinden. Nieuwe functies moeten binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden gerealiseerd worden. Gedacht wordt aan een verdiepingsvloer in de bedrijfsgebouwen voor kantoor, presentatie en onderzoeksruimten. Ook vanuit meervoudig/intensief ruimtegebruik wordt een verdiepingsvloer in de bedrijfsgebouwen wenselijk gevonden.
Bedrijven die zeker niet vallen onder de nieuwe definitie van glastuinbouwbestemming zijn hoveniersbedrijven, tuincentra, tuingroothandels (stenen en tuinprojecten), tuinbouwattracties, hobbykassen, onderzoekskasjes die niet aan de minimumvoorwaarden voldoen enz. Indien deze legaal gevestigd zijn in het glastuinbouwgebied worden deze als dusdanig bestemd.
 
Herbouw (agrarische) woningen
Het onttrekken van vele agrarische bedrijfswoningen aan de agrarische bestemming heeft ertoe geleid dat het beleid ten aanzien van agrarische bedrijfswoningen is verscherpt en aangepast in de parapluherziening bestemmingsplannen Buitengebied Westland. Woningen in het glastuinbouwgebied vormen een potentieel gevaar voor de ontwikkeling van de glastuinbouw en frustreren vaak glastuinbouwreconstructies. Zo geldt er een bouwstop voor nieuwe agrarische bedrijfswoningen. Het is dus niet mogelijk om een nieuwe agrarische bedrijfswoning te bouwen in het glastuinbouwgebied. Bestaande agrarische bedrijfswoningen mogen slechts onder strikte voorwaarden worden herbouwd. Het is een saldo 0-beleid.
Op de andere bestemmingen in dit bestemmingsplan zoals "Recreatie", "Bedrijf", "Wonen", "Maatschappelijk" zijn in het verleden ook incidenteel (bedrijfs-) woningen gebouwd. Voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan geldt eveneens een bouwstop. Zo mogen geen nieuwe (bedrijfs) woningen worden gebouwd. Herbouw van deze bestaande (bedrijfs-) woningen is eveneens onder voorwaarden toegestaan.
In het paraplubestemmingsplan bestaat de mogelijkheid om woningen te verplaatsen. Verplaatsen is het scheppen van mogelijkheden om woningen die midden in het glastuinbouwgebied liggen of de herstructurering van de glastuinbouw op korte termijn of in de toekomst belemmeren te slopen en elders binnen het gebied te herbouwen. Verplaatsing kan alleen plaatsvinden naar zgn. goedgekeurde locaties. Dit zijn locaties die aan de voorwaarden van een goede ruimtelijke ordening voldoen en waarvan zeker is dat deze reconstructie van de glastuinbouw nu en in de toekomst niet frustreren.
De opgedane ervaring bij de behandeling van reconstructieverzoeken en de strakke hantering van de voorwaarden uit de parapluherziening voor het verplaatsen begint in de praktijk goede resultaten op te leveren. Het beleid op dit punt dient derhalve met een geringe verfijning te worden voortgezet.
 
Verduurzaming en innovatie
Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Bij duurzame ontwikkeling is sprake van een ideaal evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen (people, planet en profit). Alle ontwikkelingen die op technologisch, economisch, ecologisch, politiek of sociaal vlak bijdragen aan een gezonde aarde met welvarende bewoners en goed functionerende ecosystemen zijn duurzaam. Duurzaamheid levert energie op en dwingt tot samenwerking.
Dit betekent dat voor de gemeente Westland duurzame ontwikkeling niet alleen gaat over het reduceren van de CO2 uitstoot of het verbeteren van de energie efficiency, maar tevens dat een bijdrage moet worden geleverd aan vitale kernen, een leefbare omgeving en versterking van de economie.
De glastuinbouwsector pleegt in samenwerking met de gemeente Westland reeds een belangrijke inspanning op het gebied van energiebesparing en de terugdringing van de CO2 uitstoot, waterverbruik en gebruik gewasbeschermingsmiddelen. Om onafhankelijk te worden van fossiele brandstoffen, moet echter nog een belangrijke en grootschalige transitie plaatsvinden.
Westland wil het duurzaamste glastuinbouwgebied van Nederland zijn. Deze hoofddoelstelling kan worden bereikt door in nauwe samenwerking met andere relevante partijen en actoren (de gemeente kan dit immers niet alleen) het energietransitieproces te ondersteunen en bevorderen. De voortgang wordt in beeld gebracht aan de hand van bestaande en/of nieuw te ontwikkelen monitorprogramma's. Werken aan een duurzame gemeente en een verduurzaamd glastuinbouwcluster betekent in Westland: werken aan energie efficiency, onafhankelijkheid van fossiele brandstoffen, CO2 reductie en een nullozing van mineralen en gewasbeschermingsmiddelen. De volgende doelen worden, conform de Trias Energetica door Westland nagestreefd:
  • 2 % energiebesparing per jaar tot 2020;
  • 20% gebruik hernieuwbare energie in 2020;
  • nagenoeg 20% CO2 reductie in 2020;
  • nullozing van mineralen en gewasbeschermingsmiddelen naar water in 2027;
  • CO2-emissiereductie van 0.8 Mton in 2020 ten opzichte van 1990.
 
Duurzame energievoorziening
Er vindt momenteel een enorme kennisontwikkeling plaats op het gebied van duurzame energie binnen de glastuinbouw. Het gebruik van fossiele energie en de uitstoot van CO2 moet worden teruggebracht, niet alleen om ecologische redenen, maar ook uit bedrijfseconomisch oogpunt. Doelstelling is om op termijn te komen tot een 100% duurzame energievoorziening. Voor de glastuinbouw betekent dit een energie neutrale teelt of zelfs een energie producerende kas. Geothermie, warmtekrachtkoppeling, de opslag van warmte en koude in de ondergrond (WKO), zonnepanelen en energiewebs zijn te benutten om de glastuinbouw energie- en CO2-neutraal te maken.
De ontwikkeling is van belang zodat clusters van kassen warmte kunnen leveren aan clusters van woningen en andere afnemers.
Voor wat betreft de energietransitie en CO2-reductie wordt ingezet op collectieve systemen, waarbij voor energie en warmte de webstructuur wordt toegepast. Hierbij wordt uitgegaan van een groeimodel. In herstructureringsgebieden moet hiertoe rekening worden gehouden met de aanleg van een energie- en/of warmtenet conform de webgedachte. Hierbij kan gedacht worden aan aardwarmte, warmte- en koude opslag en hergebruik van CO2.
Een bijzonder interessante pilot in dit verband is het pilotproject Hoogeland in Naaldwijk, waarbij warmtelevering plaats gaat vinden door een glastuinbouwbedrijf naar een te realiseren woonwijk en een zorginstelling.  
Tevens zijn een vijftal projecten voorzien, waarbij gebruik wordt gemaakt van aardwarmte voor het verwarmen van kassen en het doorleveren van warmte aan woningen etc. Dit alles heeft tot doel een schone (planet) en economisch sterke (profit) sector te creëren, waarbij tevens aandacht is voor werk- en leefomstandigheden van medewerkers en omwonenden (people).  
Aardwarmtebronnen kunnen voor één of meerdere samenwerkende glastuinbouwbedrijven, maar ook voor hele clusters gebruikt worden. Zo kan een glastuinbouwcluster van rond de 100 ha aangesloten worden op een diepe aardwarmtebron, zoals bij Flora Holland het geval is.
Daarnaast kan koppeling plaatsvinden aan andere doelgroepen (woningen, zorginstellingen, bedrijven).
Exploitatie van een aardwarmtebron vereist voorzieningen als winningsputten, pompen en ringleidingen.
 
Herstructurering, inbreiding en intensivering
De gemeente streeft ernaar binnen verschillende gebieden zo efficiënt mogelijk intensief met de ruimte om te gaan. Indien er nieuwe ruimtevragers zijn, wordt in eerste instantie bekeken of sprake kan zijn van intensiever ruimtegebruik, inbreiding of herstructurering. Zo kan worden voorkomen dat er uitbreiding plaatsvindt en kan op een duurzame manier met de schaarse ruimte worden omgegaan. Binnen verschillende functies kan hiervan sprake zijn. Inbreiding is een term die vooral wordt gebruikt in het stedelijk gebied: ongebruikte plekken kunnen voor woningbouw of voorzieningen worden benut. Hierbij moet altijd een afweging plaatsvinden met het aspect leefbaarheid.
Herstructurering van gebieden kan een oplossing zijn om te voorkomen dat er een nieuwe claim op de ruimte ontstaat. Dit kan gelden voor allerlei verschillende soorten gebieden: woongebieden, glastuinbouwgebieden, bedrijventerreinen, maar ook bij winkelgebieden. Kiezen voor herstructurering biedt de kans om op een meer duurzame manier met de ruimte om te gaan.
 
Meervoudig en efficiënt ruimtegebruik
Juist in een gebied als Westland met veel ruimteclaims op de schaarse grond, is meervoudig ruimtegebruik een sleutelwoord. Er zijn uiteenlopende voorbeelden van meervoudig ruimtegebruik, welke deels al toepassing vinden. De Wollebrandplas en de (nog te realiseren) Poelzone zijn voorbeelden van realisatie van waterberging, waarmee tevens recreatieve en ecologische doelen worden bediend. Een voorbeeld van toepassing bij glastuinbouwbedrijven is het maken van waterberging onder kassen. Vooral nieuwe ontwikkelingen in teelt (telen in waterbakken) en de toepassing van LED verlichting zouden een doorbraak kunnen betekenen in het meerlaags telen.  
Ook in woon- en werkgebieden kan ruimtewinst worden geboekt door stapeling en combinatie van functies en ondergronds bouwen.
 
Concentratiebeginsel
Door verschillende functies te concentreren, zullen er minder verkeersbewegingen nodig zijn, hetgeen de leefbaarheid bevordert. 
Het concentratiebeginsel is van belang voor de glastuinbouw. De gemeente zet duidelijk in op concentratie van de glastuinbouw. Dit betekent dat de glastuinbouw niet naar verspreide gebieden buiten de gemeente hoeft uit te wijken. Daarnaast geeft de gemeente er de voorkeur aan dat de verschillende glastuinbouw gerelateerde bedrijven dicht bij elkaar zijn gevestigd. Dat is een reden om agro gerelateerde bedrijventerreinen aan te wijzen. De centrale as speelt een belangrijke rol bij deze concentratie: op deze manier worden de benodigde verkeersbewegingen zo veel mogelijk tot deze centrale as beperkt, wat de belasting voor andere wegen binnen de gemeente beperkt.
 
Groen en water
De realisering van meer groen en water draagt eveneens bij aan de duurzaamheidsdoelstellingen. Door de Kaderrichtlijn Water (KRW) dient immers ook de ecologie van het water te worden verbeterd. Daartoe dienen structuren te worden aangepast (natuurvriendelijke oevers aanleggen etc.) conform de uitgangspunten van het beleid voor de herstructurering. Ook het bestrijden van het gevaar van wateroverlast en het bevorderen van natuurontwikkeling en recreatieve mogelijkheden in de gemeente spelen daarin een belangrijke rol. De gemeente probeert daarbij zo veel mogelijk door herstructurering van glastuinbouwgebieden de groen- blauwe structuren te versterken, door ze kwalitatief te verbeteren. Vaak heeft dit ook een ruimtelijke component, omdat deze stroken dan uitgebreid moeten worden
 
Beleid voor andere (niet agrarische) bedrijvigheid
Het beleid van de gemeente is erop gericht om de glastuinbouw te behouden en waar mogelijk te versterken. Nieuwe niet-agrarische bedrijven moeten worden geweerd en bestaande niet-agrarische bedrijven mogen buiten de bestemmingsgrenzen niet uitbreiden en worden zo nodig gesaneerd uit het glastuinbouwgebied. Dergelijke bedrijven dienen zich te vestigen op de bestaande of nieuwe bedrijventerreinen.
De in het plangebied voorkomende agrarische hulp-, neven, loon- en toeleveringsbedrijven krijgen voor zover zij legaal tot stand zijn gekomen of in het verleden als zodanig zijn bestemd in het bestemmingsplan de bestemming "Bedrijf – agrarisch aanverwant bedrijf". Om niet onnodig veel ontheffingsverzoeken of bestemmingsplanwijzigingen te krijgen voor niet (geheel) passende functies is ervoor gekozen om voor deze verschillende "bestemmingen" de volgende definitie op te nemen.
 
"Agrarisch aanverwant bedrijf"
Een niet-industrieel bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het leveren van diensten (waaronder het sorteren, bewerken en verpakken) en/of het leveren/verhandelen van producten van/aan agrarische bedrijven in het buitengebied zo nodig met behulp van werktuigen en apparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van werktuigen of apparatuur (bedrijven zoals agrarische hulp-, loon-, neven en toeleveringsbedrijven);
De definitie sluit aan bij de Provinciale Verordening Ruimte, waarin eveneens een definitie opgenomen is voor een agrarisch aanverwant bedrijf.
Verder zijn er nog de andere niet agrarische functies in het glastuinbouwgebied met de bestemming "Bedrijf", "Horeca", "Recreatie", "Maatschappelijk" en "Kantoor" in het glastuinbouwgebied. Omdat het behoud van het bestaande glastuinbouwareaal centraal staat, is uitbreiding van de bestaande niet-agrarische functies buiten de het bestemmingsvlak niet toegestaan. De bestaande bebouwingspercentages, goot- en bouwhoogtes ed. uit de voorgaande bestemmingsplannen zijn overgenomen. Door middel van een ontheffing wordt een uitbreiding binnen het bestaande bestemmingsvlak onder voorwaarden mogelijk gemaakt. De belangrijkste voorwaarde is dat de uitbreiding niet ten koste mag gaan van toekomstige glastuinbouwreconstructies of bestaande naastgelegen glastuinbouwbedrijven.
 
Watergangen
De aanwezigheid van (hoofd)watergangen is vanzelfsprekend van belang, omdat deze een belangrijke rol spelen in het watersysteem. Alle hoofdwatergangen zoals afgebeeld op de watergangenkaart van het Hoogheemraadschap van Delfland, zijn herkenbaar opgenomen op de planverbeelding, voor zover deze niet zijn gelegen binnen de bestemming ‘Verkeer’, ‘Natuur’ of ‘Groen’. Uitzondering hierop vormen die watergangen die het glastuinbouwgebied doorsnijden en toekomstige reconstructie van de glastuinbouw kunnen frustreren en de flexibiliteit verminderen. Deze hoofdwatergangen bevinden zich in de bestemming ‘Agrarisch – Glastuinbouw’ en zijn voorzien van de specifieke functieaanduiding ‘hoofdwatergang’ (sw-hw). Ook deze watergangen zijn dus herkenbaar op de planverbeelding. Andere redenen waarom voor deze specifieke functieaanduiding gekozen is:
  • voorkomen van het voeren van extra planologische procedures bij vergraving van watergangen, waardoor vertraging van vergunning afgifte zou ontstaan;
  • de bescherming van de watergangen is reeds geregeld in de Keur;
  • de houdbaarheid van de hoofdwatergangenkaart van het Hoogheemraadschap is beperkt, omdat deze voortdurend aan wijziging onderhevig is, terwijl de bestemmingsplanverbeelding een veel langere looptijd heeft;
  • weerstand uit de glastuinbouwsector, omdat voor dezelfde activiteiten (dempen/vergraven) een extra vergunning moet worden aangevraagd;
  • voorkomen van planschadeverzoeken.
Daarnaast worden er evenals in het paraplubestemmingsplan het geval is, afstandsmaten tot (hoofd)watergangen opgenomen in de planregels. Deze gelden altijd ongeacht of een watergang wel of niet op de bestemmingsplanverbeelding is opgenomen.
 
Wonen
Het bestemmingsplan glastuinbouwgebied bevat zowel agrarische- als burgerwoningen. Slechts een enkele woning is bestemd als andere (niet-agrarische) dienstwoning.
Door verdergaande professionalisering, automatisering en vooral de schaalvergroting in de glastuinbouwsector is in de loop der jaren een toenemend aantal agrarische bedrijfswoningen overbodig geworden. Door de voormalige gemeenten was reeds geconstateerd dat heel veel agrarische bedrijfswoningen in de loop jaren door de eigenaren reeds waren onttrokken aan de agrarische bestemming. Ondanks dat er Westland breed een meldingsverordening voor onttrekking van agrarische bedrijfswoningen was vastgesteld, werd deze niet altijd even strikt nageleefd. Daarnaast gingen de voormalige gemeenten elk op hun eigen manier om met deze problematiek op basis van de mogelijkheden en beperkingen die de (verschillend luidende) bestemmingsplannen boden. De eenwording van de gemeente Westland was een natuurlijk moment om deze problematiek op een eenduidige manier op pakken. Mede omdat woningen in het buitengebied bij reconstructie en schaalvergroting voor belemmeringen kunnen zorgen is in 2004 al gestart met het project woningen Buitengebied. In april 2005 is in samenwerking met de provincie Zuid Holland, LTO-Westland, de stichting Buitengebied Westland en een aantal lokale accountants- en makelaarskantoren het Raamplan voor woningen in het Buitengebied van de Gemeente Westland opgesteld. Hierin is aangegeven dat schaalvergroting en herstructurering van de glastuinbouw noodzakelijk is om de leidende rol van het Westland te behouden en de concurrentie de baas te blijven. Tevens is aangegeven dat het van groot belang is dat de activiteiten die deel uitmaken van deze sector goed zijn ingepast in de openbare ruimte.
Het raamplan bevatte duidelijke uniforme beleidscriteria voor bestemmingswijziging van agrarische bedrijfswoningen en uitplaatsing van agrarische bedrijfswoningen en burgerwoningen. Voor de overbodige bedrijfswoningen zijn de afgelopen jaren in het kader van het project veel verzoekeningediend tot bestemmingswijziging van de agrarische bedrijfswoning bestemming naar de bestemming ‘Wonen’. Resultaat van het project is:
  • dat de bestemming van 681 agrarische bedrijfswoningen is gewijzigd door opname in de bestemmingsplannen Woningen Buitengebied deel I, II en III;
  • de bestemming van ca. 20 agrarische bedrijfswoningen zijn gewijzigd door opname in een wijzigingsplan;
  • de bestemmingswijziging van nog een aantal agrarische bedrijfswoningen is verwerkt in bestemmingsplan Boomawatering of wordt verwerkt in het bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Westland. In Bijlage 2 van deze toelichting is een lijst opgenomen met de betreffende om te zetten woningen;
  • de overige aanvragen zijn niet gehonoreerd of ingetrokken.
De criteria voor omzetting zijn overgenomen uit de planregels van de parapluherziening van de bestemmingsplannen Buitengebied Westland. De ingezette beleidslijn voor omzetting van agrarische bedrijfswoningen is hierin vrijwel gelijkluidend overgenomen.
De opgedane ervaring bij de behandeling van reconstructieverzoeken en de strakke hantering van de voorwaarden uit de parapluherziening voor omzetting begint in de praktijk goede resultaten op te leveren. Het beleid op dit punt dient derhalve met een geringe verfijning te worden voortgezet. Uit de gehouden inventarisatie en uit diverse inspraakreacties is duidelijk geworden dat en nog een fors aantal agrarische woningen in het glastuinbouwgebied niet overeenkomstig de bestemming worden gebruikt.
Inmiddels wordt in samenspraak met het Hoogheemraadschap van Delfland gewerkt aan een prioriteitenlijst voor het opstellen van kansenkaarten voor de verschillende deelgebieden. Gestart is met het prioritaire gebied Poelzone, waarin gelegen de deelgebieden Lange Stukken, Tuinveld en De Baak. De kansenkaarten zullen dan de leidraad kunnen vormen voor de beoordeling van omzettings- of uitplaatsingsverzoeken en indien van toepassing subsidieverzoeken.
 
Aan-huis-gebonden-onderneming
Binnen de bestemming "Wonen" is beleid opgesteld voor aan-huis-gebonden-ondernemingen, met als onderlegger de uitvoeringsrichtlijn aan-huis-gebonden-beroepen.  
Het doel van het beleid is het duidelijk maken wat zonder vergunning aan bedrijfsmatige werkzaamheden in een woning mag worden uitgevoerd en onder welke voorwaarden. Hiermee worden de mogelijkheden, welke geboden werden in de uitvoeringsrichtlijn uit 2005 aangepast aan de huidige regelgeving (als gevolg van o.a. Handelsregisterwet) en aan de huidige gebruiken.
In de oude richtlijn werden alleen de zogenaamde vrije beroepen toegestaan binnen de woning. Dit waren de beroepen, waarvoor geen inschrijving in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel was vereist, zoals medische, academische, administratieve en kunstzinnige beroepen. Voorbeelden hiervan zijn o.a. arts, tandarts, advocaat, belastingconsulent, organisatieadviseur, fysiotherapeut, e.d. Niet onder dit begrip vielen de, veelal ook in huis uitgevoerde, ondernemingen zoals schoonheidsspecialiste, nagelverzorgster, kapster, maar ook de nieuwere ondernemingen, welke zich op het internet richten, zoals de internetwinkels. Deze konden alleen toegestaan worden middels een afwijkingsprocedure binnen het bestemmingsplan.
Omdat het gebruik meestal niet van buitenaf te zien is, is handhaving vrijwel onmogelijk. Hierdoor en in het kader van de vermindering van regeldruk was het gewenst te proberen één lijn te trekken en de bedrijven, die de gemeente acceptabel vindt binnen een woning, binnen bepaalde grenzen, dan ook gewoon toe te staan. Dat is dan ook de reden om, in de bestemmingsplannen, in plaats van de begripsomschrijving van aan-huis-gebonden-beroepen, een nieuw begrip te introduceren, te weten aan-huis-gebonden-ondernemingen. Gelet op de nieuwe Handelsregisterwet is dat een betere benaming.
Om het gebruik ondergeschikt te houden aan het hoofdgebruik van de woning is het gebruik uitsluitend beperkt tot de bewoner van het pand, waarbij deze geen personeel in dienst mag hebben.
 
Beleid voor huisvesting tijdelijke buitenlandse arbeidsmigranten
Er komen veel buitenlandse werknemers (EU-medewerkers) tijdelijk naar het Westland om te werken in de glastuinbouwsector. De verblijfsduur van deze werknemers is niet bekend. Deze kan variëren van enkele weken tot meer dan een jaar. Voor zover er zicht op is, verblijven de meeste werknemers ongeveer vier tot zes maanden in de gemeente. De werkgevers, vaak uitzendbureaus dienen primair te zorgen voor de huisvesting van hun werknemers.
In het beleidsdocument "Tijdelijk wonen in de gemeente Westland" zijn een aantal beleidskaders opgesteld voor de huisvesting van buitenlandse werknemers in het glastuinbouwgebied. Zo mogen voormalige en/of bestaande bedrijfswoningen onder voorwaarden worden benut voor de huisvesting van werknemers van het glastuinbouwbedrijf.
 
Houden van paarden
In het glastuinbouwgebied is het houden van paarden in beginsel niet toegestaan. Het betreft hier gronden met de bestemming "Agrarisch, Glastuinbouw". Het houden van paarden doet afbreuk aan de bestemming, gaat ten koste van glasareaal en kan tot ongewenste functiemenging leiden. Bovendien blijkt in de praktijk dat hobbymatige paardenhouderijen de reconstructie van de glastuinbouw frustreren.
Binnen de privégronden van een tuinder (maximaal 1000 m2) en op de percelen met de bestemming wonen is het houden van paarden onder voorwaarden toegestaan. De paarden mogen uitsluitend hobbymatig worden gehouden, wanneer deze op eigen erf of in eigen tuin worden gehouden (voor een tuinder binnen de maximaal toegestane 1000 m2) en hierdoor het glastuinbouwcluster niet wordt belemmerd en dit uit milieu hygiënisch oogpunt geen belemmering oplevert voor de omgeving.
De grootte van de stalling (75 m3) biedt volgens aanbevelingen van de Sectorraad Paarden en de VNG plaats aan 2 paarden. In de handreiking 'Paardenhouderij en landschap' wordt aanbevolen om een paardenbox van 3,5 x 3,5 x 3 meter (l x b x h) per paard aan te houden. Deze aanbeveling wordt onderschreven om het hobbymatige karakter van de paardenhouderij te benadrukken.
Het is absoluut niet de bedoeling om het houden van paarden voor derden toe te staan, ook niet als geen betaling zou plaatsvinden. Het bedrijfsmatig houden van paarden in het glastuinbouwgebied is in principe uitgesloten. Dit gaat ten koste van het glastuinbouwareaal en de economie. Paardenhouderijen worden niet door de gemeente Westland ondersteund.
 
IRG-projecten
Ter verbetering van het glastuinbouwgebied en de herstructurering daarvan, wordt of is in het verleden nieuwe infrastructuur aangebracht om de ontsluiting van de glastuinbouw te verbeteren. Dit zijn nieuwe gebiedsontsluitingswegen, welke middels subsidie van de Provincie worden of zijn aangelegd (IRG) en in het bestemmingsplan opgenomen zijn.
 
De IRG-projecten betreffen:
  • ontsluitingsweg Wateringveldsche Polder;
  • de Baak (verbreding van de Rijnsburgerweg);
  • randweg Heenweg;
  • verlengde Groeneweg;
  • Noord-Lierweg;
  • de Jonghlaan (Verbreden van de Jonghlaan);
  • de Bonnenlaan (Verbreden van de Bonnenlaan);
  • de Poel.
Verder zijn de volgende wegen opgenomen in het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Westland":
  • tweede Ontsluitingsweg Hoek van Holland gedeelte Pettendijk;
  • verlengde Veilingroute en Zuidelijke Randweg.
 
Waterdicht bouwen
Op grond van de nota "normering wateroverlast" van het Hoogheemraadschap van Delfland wordt bij de beoordeling van een bouwplan geadviseerd om de 15% van de laagste delen te vrijwaren van kapitaalintensieve en kwetsbare functies. Bouwplannen dienen op grond hiervan ruim boven het streefpeil van de boezem- en polderwatergangen te worden gebouwd.
Uit voorzorg wordt een ieder nadrukkelijk geadviseerd om bij de bouw en herbouw van gebouwen een drooglegging aan te houden boven het in dat gebied aanwezige waterpeil van:
  • 0,60 meter in polders;
  • 0,35 meter in boezemgebieden.
Omdat dit niet altijd haalbaar is, is het zeer gewenst als gebouwen beneden dit peil waterdicht worden uitgevoerd. De toelaatbare peilstijging wordt bepaald op basis van het schouwpeil (winterpeil of zomerpeil afhankelijk van het grondgebruik, eventueel in overleg met het Hoogheemraadschap van Delfland, gecorrigeerd met afwijkingen in de praktijk) of in geval van flexibel peilbeheer van het hoogste peil en de maatgevende maaiveldhoogte. De toelaatbare peilstijging wordt getoetst aan de hoogte van de aanwezige polderkaden of waterscheidingen en peil regulerende kunstwerken. Bij de bepaling van de toelaatbare peilstijging is het oordeel van de beheerder belangrijk. De technische toetsing gaat uit van het laagste maatgevende maaiveld. Ondanks dat zowel het Hoogheemraadschap als de gemeente voorstander zijn van waterdicht bouwen is deze maatregel niet generiek opgenomen in de planregels. De maatregel is in elk geval onderdeel van de gebiedsprocessen. Daarnaast wordt in alle gevallen van nieuwbouw of reconstructie van glastuinbouwbedrijven of woningen advies verstrekt aan aanvragers, waarbij de hoogteligging in relatie tot mogelijke wateroverlast uitdrukkelijk aan de orde komt. Hierbij kan per bouwplan maatwerk worden geleverd, omdat er vaak meerdere oplossingen denkbaar zijn met eenzelfde resultaat.
 
Restpercelen
Percelen grond die al dan niet na reconstructie van de glastuinbouw niet direct zijn of worden benut ten behoeve van de feitelijke bouw van een kascomplex of bijbehorende bedrijfsgebouwen, maar waar ook geen kassen of bedrijfsgebouwen op een logische wijze meer kunnen worden gebouwd, worden in de volksmond vaak restpercelen of overhoeken genoemd. Men praat meestal over restpercelen en overhoeken met de intentie om het perceel voor een andere functie dan glastuinbouw te aanwenden.
In vrijwel alle gevallen kunnen hoeken of percelen, waarop geen kassen of bijgebouwen zijn of worden gerealiseerd, nog gewoon worden gebruikt ten behoeve van de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw. Voorbeelden hiervan zijn voorzieningen die ruimte vergen bij een glastuinbouwbedrijf zoals watersilo's, waterbassins, parkeervoorzieningen, verkeersruimte ten behoeve van het draaien en keren op eigen terrein, laad- en los voorzieningen enz. Uit jurisprudentie van de rechtbank en Raad van State valt af te leiden dat bij geschillen in besluiten tot wijziging van de Glastuinbouwbestemming deze colleges het standpunt van de gemeente, dat dergelijk gronden de (toekomstige) reconstructie, bestaande bedrijvigheid of andere ruimtelijke opgave (waterberging, wegen) al snel in de weg liggen, wordt overgenomen.
In het kader van de wateropgave voor de gemeente Westland is het van belang dat niet het gehele glastuinbouwgebied wordt verhard of volgebouwd. Bij de berekening van de waterbergingsnorm (glastuinbouw 325 m3/ha) gaat het Hoogheemraadschap van Delfland uit van bepaalde verhardingspercentages. Bij moderne glastuinbouwbedrijven is het bebouwingspercentages vaak erg hoog, nog afgezien van de aan te brengen verhardingen ten behoeve van in- en uitrit, parkeren etc. Kortom een stuk onbebouwde/onverharde grond in het glastuinbouwgebied kan dan ook geen kwaad en is voor de infiltratie van water in de bodem zelfs absoluut noodzakelijk. Verwezen wordt hierbij naar de wettelijk vastgelegde verantwoordelijkheid van iedere perceelseigenaar om het hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk zelf op te vangen op eigen kavel. Verder kunnen de gronden eveneens gebruikt worden voor het aanleggen van een nieuwe waterberging of voor het vergraven van water.
Gelet op bovenstaande en het feit dat het beleid van de gemeente er nadrukkelijk op is gericht om "niet-glastuinbouwactiviteiten" te weren uit het glastuinbouwgebied, kan worden gesteld dat er in beginsel geen restpercelen zijn in het glastuinbouwgebied. Percelen kunnen immers vrijwel altijd gebruikt worden voor andere nuttige functies dan fysiek glas en bedrijfsgebouwen van een glastuinbouwbedrijf. In de planregels zijn wel wijzigingsbevoegdheden met de bijbehorende criteria opgenomen voor het verplaatsen van woningen, het verplaatsen van bedrijven, het graven van water e.d. vanuit het glastuinbouwgebied naar locaties die reconstructie van de glastuinbouw nu en in de toekomst niet frustreren.  
Met de invulling van de (over)hoeken en (rest)percelen op vorenstaande wijze wordt de glastuinbouwsector direct of indirect gefaciliteerd. Van restpercelen of overhoeken wordt in het bestemmingsplan "Glastuinbouwgebied Westland" niet gesproken.