3.4.1 Wettelijk kader
Externe veiligheid is een begrip in het milieurecht en gaat over het beheersen van de risico’s voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer over de weg, water en spoor en door buisleidingen van gevaarlijke stoffen. Als gevaarlijke stoffen kunnen vuurwerk, lpg en munitie worden genoemd. Het beleid en de wetgeving zijn erop gericht om maatregelen te treffen om de risico’s van deze risicovolle activiteiten te reguleren.
Voor dit bestemmingsplan is toetsing aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen, Besluit externe veiligheid buisleidingen en de daarop gestoelde regelingen, en aan de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2010) van belang.
Op grond van de regels voor externe veiligheid moeten afstanden in acht worden genomen tussen risicovolle activiteiten en (beperkt) kwetsbare objecten. In de regelgeving wordt uitgegaan van een risicobenadering - en niet het volledig uitsluiten van het risico - waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico is een rekenkundig begrip. Het risico kan op een afbeelding zichtbaar worden gemaakt door een (iso)risicocontour die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt. Het groepsrisico is een maat om de kans weer te geven dat een incident met dodelijke slachtoffers plaatsvindt. Het drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting, als bedoeld in de Wet milieubeheer, of bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico moet onderzocht - en verantwoord - worden omdat ook buiten de genoemde risicocontour van het plaatsgebonden risico nog letale effecten kunnen optreden in het invloedgebied van de risicovolle activiteit en groepen personen slachtoffer kunnen worden van een calamiteit.
3.4.2 Verkennend onderzoek
Binnen het plangebied bevindt zich een route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze route loopt over de provinciale weg N211 (‘s-Gravenzandseweg/Emmastraat). De risicocontour van deze route bedraagt 150 meter en bevindt zich daardoor tevens in het plangebied.
3.4.3 Verantwoording groepsrisico
Een deel van het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de N211, een transportroute voor gevaarlijke stoffen. De frequentie van het aantal transporten is relatief laag en het groepsrisico voor deze weg ligt ruim onder de oriëntatiewaarde. Vaststelling van het bestemmingsplan leidt niet tot een toename van het groepsrisico. Onze verantwoording van het groepsrisico, met aandacht voor zelfredzaamheid van personen, bestrijdbaarheid van brand en bereikbaarheid voor hulpdiensten, is daarom, in lijn met het advies van de regionale brandweer, beperkt gehouden.
3.4.4 Zelfredzaamheid
Het plangebied bestaat uit een bedrijventerrein met enkele (bedrijfs)woningen. Ter plaatse van de bedrijven zijn weinig tot geen verminderd zelfredzame personen aanwezig. Het aantal (bedrijfs)woningen binnen het invloedsgebied van de transportroute voor gevaarlijke stoffen, en daarmee het aantal verminderd zelfredzame personen, is eveneens laag. Tevens zijn de bedrijfsgebouwen en de (bedrijfs)woningen, mede vanwege een beperkt aantal bouwlagen, goed te ontvluchten.
3.4.5 Bovengrondse hoogspanningsverbinding
Het plangebied voorziet in voldoende bluswater en is goed bereikbaar voor hulpdiensten.
3.4.6 Conclusie
Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd, dat het aspect externe veiligheid de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staat.