direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Omgevingsplan Dorpscentrum Poeldijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.OPCTRMPOE-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Omgevingsplan Dorpscentrum Poeldijk

Omgevingsvisie 2.0: Visie op Westland

Op 8 december 2020 heeft de gemeenteraad de Omgevingsvisie 2.0: Visie op Westland vastgesteld. De Omgevingsvisie gaat onder andere in op de samenhang tussen ruimte, water, milieu, natuur, landschap, verkeer en vervoer, infrastructuur en cultureel erfgoed. De Omgevingsvisie is breder dan alleen de fysieke leefomgeving; ook onderwerpen als gezondheid, veiligheid en duurzaamheid moeten onderdeel uitmaken van de visie. De Omgevingsvisie geeft weer waar we met Westland naartoe willen en bindt de gemeente aan haar eigen voornemens en ambities.


De Omgevingsvisie werkt door in het (later nog op te stellen) omgevingsprogramma, waarin beleidsvoornemens en maatregelen staan die dienen om de doelen in de leefomgeving te bereiken. De Omgevingsvisie geeft ook richting aan het ontwikkelen van het omgevingsplan. Hierin worden de algemene regels en vergunningsplichten vastgelegd die bindend zijn voor burgers en bedrijven (bestemmingsplannen en verordeningen worden hiermee vervangen). ooruitlopend op de Omgevingswet die naar verwachting op 1 januari 2022 in werking zal treden, is door gemeente Westland voor de gehele gemeente een omgevingsvisie (omgevingsvisie 2.0) opgesteld.

In de Omgevingsvisie geeft de gemeente een strategische doorkijk naar de toekomst van de fysieke leefomgeving van Westland. Deze visie fungeert als een kapstok om richting te geven aan het omgevingsprogramma en een gebiedsdekkend omgevingsplan met als einddoel een fysieke leefomgeving met een zo optimaal mogelijke kwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.OPCTRMPOE-VA01_0001.jpg"
Afbeelding uit omgevingsvisie 1.0

De omgevingsvisie schets het verhaal van de toekomst van Westland, voor de lange termijn (10 tot 20 jaar) voor de fysieke leefomgeving. Om de gewenste kwaliteit van de fysieke leefomgeving te bereiken kunnen gemeenten een programma opstellen (één van de kerninstrumenten van de Omgevingswet). Gemeente Westland heeft ervoor gekozen om één integraal inhoudelijk omgevingsprogramma op te stellen voor de uitwerking van beleid met concrete doelen, aanpak en fases. De vervolgstap hierop is het opstellen van één gebiedsdekkend omgevingsplan voor het gehele grondgebied van de gemeente Westland.

Vooruitlopend op een voor het gehele Westland op te stellen gebiedsdekkend omgevingsplan is het centrumgebied van Poeldijk door de gemeenteraad aangewezen als pilot gebied waarvoor een eerste omgevingsplan (bestemmingsplan met verbrede reikwijdte) opgesteld zal gaan worden.

1.2 Waaruit bestaat het omgevingsplan

Het omgevingsplan Dorpscentrum Poeldijk bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. In de toelichting worden de bouwstenen beschreven die de basis vormen van de juridische regeling van het omgevingsplan. Bij het opstellen van het voorliggende omgevingsplan spelen onderstaande aspecten een belangrijke rol:

  • Crisis-en herstelwet. Deze wet is de juridische grondslag om te experimenteren met de Omgevingswet. In Hoofdstuk 2 van deze toelichting wordt hier verder op ingegaan. In dit hoofdstuk worden ook de doelstelling, het plangebied van het experiment en het proces en de opbouw van het omgevingsplan toegelicht.
  • Participatie. Als een belangrijk aspect van de Omgevingswet wordt aan overheden gevraagd om omgevingsplannen tot stand te brengen in combinatie met een participatieproces. De resultaten uit dat proces worden meegenomen in het omgevingsplan. In Hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op het participatieproces dat is doorlopen om het omgevingsplan Poeldijk te maken.
  • Een integrale benadering van de fysieke leefomgeving. De Omgevingswet heeft als belangrijk doel dat de fysieke leefomgeving op een integrale manier wordt vormgegeven. Daarvoor is het nodig om inzicht te krijgen in de lokale regelgeving met betrekking op de fysieke leefomgeving. Ook moet de vraag worden beantwoord of die lokale regelgeving vertaald moet en kan worden in het omgevingsplan. In Hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de lokale regels van Poeldijk en het Westland;
  • In het omgevingsplan dient het beleid uit de omgevingsvisie (voor zover dat mogelijk is) door vertaald te worden naar het omgevingsplan. In Hoofdstuk 5 wordt allereerst ingegaan op de omgevingsvisie 2.0 en de ambities uit de omgevingsvisie voor Poeldijk;
  • In Hoofdstuk 6 wordt de structuur van het omgevingsplan beschreven en wordt toegelicht in hoeverre de ambities uit de omgevingsvisie 2.0 zijn door vertaald naar het omgevingsplan.

De toelichting van het omgevingsplan dient uitsluitend als toelichting op de totstandkoming en toepassing van de planregels- en verbeelding maar heeft geen juridisch bindende status.


Het juridisch bindende deel van het omgevingsplan bestaat uit planregels met bijbehorende planverbeelding. In de planregels van het omgevingsplan zijn normen opgenomen voor het verrichten van activiteiten binnen het plangebied.


Hoofdstuk 7 en Hoofdstuk 8 maken geen onderdeel uit van de juridische regeling, maar zijn wel van belang voor de uitvoerbaarheid van het omgevingsplan. In Hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de maatschappelijke uitvoerbaarheid en in Hoofdstuk 8 komt het aspect handhaving aan bod.

Hoofdstuk 2 Anticiperen op de Omgevingswet

2.1 De Omgevingswet

De verwachting is dat in 2022 de nieuwe Omgevingswet in werking treedt. Met deze wet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkelingen vereenvoudigen en samenvoegen. De Omgevingswet kent 4 doelen die de wetgeving moeten verbeteren:

  • Inzichtelijk omgevingsrecht: gebruiksvriendelijke en inzichtelijke regels.
  • De leefomgeving centraal: fysieke leefomgeving samenhangend benaderen.
  • Ruimte voor maatwerk: de gemeente krijgt meer ruimte om lokaal belangen af te wegen.
  • Sneller en beter: besluitvorming over projecten worden versneld en verbeterd.


Uit deze 4 doelen wordt geconcludeerd dat de rijksoverheid streeft naar duurzame ontwikkeling, het in stand houden van de bewoonbaarheid van het land en het beschermen en verbeteren van het leefmilieu. De Omgevingswet dient er zorg voor te dragen dat in onderlinge samenhang:

  • a. een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit worden bereikt en in stand worden gehouden, en
  • b. de fysieke leefomgeving doelmatig te beheren, gebruiken en ontwikkelen om specifieke maatschappelijke behoeften te vervullen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.OPCTRMPOE-VA01_0002.jpg"

Afbeelding Omgevingswet, minder regels en meer ruimte voor initiatief


Zo lang de Omgevingswet niet in werking is getreden is het niet mogelijk om op grond van de Omgevingswet een omgevingsplan op te stellen. Tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet vormt de huidige Wet ruimtelijke ordening de juridische basis van het omgevingsplan. De Crisis- en herstelwet (Chw) maakt het wel al mogelijk om te experimenteren met de 4 verbeterdoelen van de Omgevingswet. Hoe dit kan wordt besproken in de volgende paragraaf.

2.2 Experiment bestemmingsplan met verbrede reikwijdte

Het dorpscentrum van Poeldijk is aangewezen als gebied waar geëxperimenteerd mag worden met de systematiek van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte (omgevingsplan). Dit is vastgelegd in het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (zeventiende tranche). Er is gekozen om voor Dorpscentrum Poeldijk een omgevingsplan op te stellen omdat:

  • het bestemmingsplan ouder is dan 10 jaar;
  • Poeldijk een divers gebied is waarin winkels, woningen, groen, water en maatschappelijke gebouwen voorkomen. De kenmerken van Poeldijk worden wat uitvoeriger uitgelegd in paragraaf 2.4;
  • Door het vrij overzichtelijke dorpsgebied leent Poeldijk zich goed als pilotgebied voor een eerste omgevingsplan in de gemeente. Veel verschillende aspecten die een rol spelen in een omgevingsplan zijn in Poeldijk aan de orde.

Een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte maakt het mogelijk om in het omgevingsplan regels op te nemen ten behoeve van het:

  • a. bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit;
  • b. doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies.

Het voorgaande betekent dat naast alle regels die betrekking hebben op de ruimtelijke ordening ook regels opgenomen kunnen worden die betrekking hebben op andere facetten van de fysieke leefomgeving. De Crisis- en herstelwet biedt ruimte om afwijkingen toe te staan die in de huidige wetgeving niet mogelijk zouden zijn. Deze afwijkingen zijn opgenomen in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.OPCTRMPOE-VA01_0003.jpg"

Afbeelding: tabel afwijkingsmogelijkheden artikel 7c Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

Een gemeente hoeft niet gebruik te maken van alle afwijkingsmogelijkheden. Afhankelijk van het gebied kan een gemeente in ieder geval gebruik maken van één of meerdere afwijkingsmogelijkheden. Voor dit omgevingsplan is gebruik gemaakt van de volgende afwijkingsmogelijkheden (nummering volgens tabel afwijkingsmogelijkheden):

1. Verbrede reikwijdte;
2. Looptijd;

4. Integratie van de regels uit de Algemene Plaatselijke Verordening;

5. Meldingsplichtige activiteiten;

6. Open normen, waarvan de uitleg en toetsing afhankelijk is van de beleidsregels;

9. Afwijking van de RO-standaarden en beperkte uitvoerbaarheidstoets;

In de navolgende paragrafen wordt aangegeven op welke manier van bovenstaande afwijkingsmogelijkheden gebruik is gemaakt. Van de overige mogelijkheden voor afwijken, zoals de afwijkingsmogelijkheden voor voorlopige bestemming, planschade, exploitatieplan en maatwerkregels is geen gebruik gemaakt.

Delegatiebevoegdheid
Met een delegatiebesluit kan de gemeenteraad de bevoegdheid om delen van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte vast te stellen delegeren aan burgemeester en wethouders. De huidige wetgeving kent in de vorm van bijvoorbeeld uitwerkings- en wijzigingsplannen en binnenplanse vrijstellingen een aantal bevoegdheden waarbij burgemeester en wethouders het bestemmingsplan binnen door raad gestelde kaders kunnen aanpassen. Deze bevoegdheden zijn in de huidige wet vrij strikt geregeld. Daarnaast dienen de uitwerkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen te worden in het vast te stellen bestemmingsplan. Dit tot tegenstelling van de delegatiebevoegdheid, deze wordt niet geïntegreerd in het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, maar wordt los daarvan genomen. Tegen het delegatiebesluit staan geen rechtsmiddelen open.

De delegatiebevoegdheid is een delegatiebesluit wat los van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte genomen kan worden en daarmee ook na vaststelling van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. De bevoegdheid wordt - nu nog- verkregen op grond van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. Hiermee wordt geanticipeerd op de Omgevingswet, waarin de delegatiebevoegdheid is verankerd in de Omgevingswet.

2.3 Doel van het omgevingsplan

Het doel van het pilot omgevingsplan Dorpscentrum Poeldijk is om bestaande bestemmingsplannen om te zetten naar een omgevingsplan. Door een aantal bestaande bestemmingsplannen te actualiseren in de vorm van een omgevingsplan wordt ervaring opgedaan met de Omgevingswet en het omgevingsplan. De Omgevingswet vraagt om een andere werkwijze binnen de gemeente. Dit heeft te maken met de integrale benadering van de fysieke leefomgeving. De regels die nu nog versnipperd zijn opgenomen in allerlei bestemmingsplannen, beleidsregels en verordeningen dienen integraal in één omgevingsplan te worden opgenomen. Hiermee samenhangend moeten regels en begrippen uit de verschillende verordeningen en beleidsregels op elkaar worden afgestemd. De gemeente heeft als doel om te experimenteren met deze nieuwe werkwijze, zodat de organisatie bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet optimaal is ingespeeld op haar veranderde rol. Door middel van dit omgevingsplan doet de gemeente en andere betrokken partijen ervaring op met de instrumenten van de Omgevingswet en het omgevingsplan.

Het voorliggende omgevingsplan kan na het in werking treden van de Omgevingswet gebruikt worden om voor het totale grondgebied van de gemeente Westland één omgevingsplan te maken. Aangezien het maken van dit omgevingsplan een experiment betreft en de Omgevingswet nog niet in werking is getreden, kan de aanpak en systematiek ten aanzien van het omgevingsplan in het algemeen nog wel wijzigen. Het voorliggende plan moet ook met dat idee gelezen worden .

2.4 Plangebied

Voorliggend omgevingsplan is van toepassing op het dorpscentrum en een deel van het woongebied van kern Poeldijk. De plangrens wordt bepaald door de vastgestelde grens van het experimenteergebied zoals dat is opgenomen in het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (16e tranche).

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.OPCTRMPOE-VA01_0004.jpg"

Afbeelding begrenzing plangebied Omgevingsplan Dorpscentrum Poeldijk

Beschrijving Poeldijk

Poeldijk is één van de 11 dorpen in de gemeente Westland en bevindt zich aan de oostkant van de gemeente.

Structuur van het dorp

De structuur van Poeldijk wordt bepaald door twee kronkelende lijnen, de Gantel en de Voorstraat. Het pleintje in de Voorstraat heeft een besloten karakter en geldt vooral als parkeerplek. Langs de Gantel is een jaagpad gesitueerd en aan de noordkant staat nieuwe bebouwing. De Gantel, met zijn natuurlijke oorsprong als ingedamde zeearm, heeft een authentiek karakter met tuinderswoningen uit het begin van de 20e eeuw langs het water, dijksloten en bruggetjes.

Groen en water

In de kern van Poeldijk zijn in de huidige situatie geen grote groengebieden aanwezig. Het lokale groen- en waternetwerk wil de gemeente, als de kans zich voordoet, verbeteren om de Gantelzone en een gebied als Madestein beter bereikbaar te maken.

Wonen

Onder de inwoners van Poeldijk heerst een groot saamhorigheidsgevoel. Als er iets moet gebeuren, zet men gezamenlijk de schouders eronder. Veel bewoners ervaren het wonen in Poeldijk als prettig en koesteren het dorpse karakter.

In Poeldijk bestaat circa 40% van de woningen uit een huurwoning. De overige woningen zijn koopwoningen. Poeldijk heeft in de afgelopen jaren een transformatie ondergaan: er is veel nieuwbouw gerealiseerd ten noorden van de kern en in het centrum. De bloemenbuurt is volledig getransformeerd en de kern groeit in de komende jaren uit tot aan de Arckelweg.

Voorzieningen

Poeldijk kent diverse evenementen. Jaarlijks terugkerende evenementen worden goed bezocht. Verschillende Poeldijkse verenigingen werken hierbij onderling samen. Er zijn verschillende culturele centra, maatschappelijke organisaties en een sterk verenigingsleven. Ook zijn er diverse muziek- en toneelgezelschappen. Diverse culturele organisaties, kinderopvang en een evenementenorganisator maken gebruik van De Veiling (voormalige Leuningjes). Buurtpreventie speelt een belangrijke maatschappelijke rol in Poeldijk.

Detailhandel

De winkels hebben vooral een functie voor de dagelijkse boodschappen, aangevuld met een aantal speciaalzaken. Het winkelaanbod is verspreid over twee plekken in de Jan Barendselaan en de Voorstraat.

Bedrijven

In Poeldijk is op twee locaties bedrijvigheid aanwezig. Langs de noordwestrand van het plangebied ligt een strook bedrijvigheid. Deze wordt ontsloten vanaf de N211. Aan de Jan Barendselaan nummers 188 -190 is een tweede locatie met bedrijvigheid aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.OPCTRMPOE-VA01_0005.jpg"

Afbeelding luchtfoto plangebied

2.5 Plan van aanpak

Vooruitlopend op de vaststelling van de Omgevingsvisie 2.0 is ook begonnen met het opstellen van het omgevingsplan om met dit instrument te kunnen experimenteren. Het plan van aanpak voor het omgevingsplan is drieledig:

  • integratie regels fysieke leefomgeving;
  • participatie;
  • interne werksessies.

Integratie regels fysieke leefomgeving

Vanaf medio 2018 werd in werkgroepverband aan het omgevingsplan gewerkt. In dit verband zijn de verschillende beleidsstukken regels uit de Algemene Plaatselijke Verordening met betrekking tot de fysieke leefomgeving verzameld.

Participatie

Als onderdeel van de voorbereiding van het omgevingsplan dorpscentrum in Poeldijk is een uitgebreid participatietraject doorlopen. In hoofdstuk 3 wordt hier nader op ingegaan.

Interne werksessies

Begin 2020 werd gekozen voor een aanpak met kleinere werkgroepen gebaseerd op de thema's van de omgevingsvisie. Hiervoor is gekozen voor 9 werksessies met drie werkgroepen. In de werkgroepen waren de ketenpartners zoals bijvoorbeeld de GGD en ODH vertegenwoordigd. In deze sessies zijn eerst de structuur en opbouw van het omgevingsplan besproken. Dat ging bijvoorbeeld over de manier waarop de vertaalslag kan worden gemaakt van een bestemmingsplannen naar een omgevingsplan maar ook over hoe de inhoud van het plan mede wordt bepaald door de omgevingsvisie. De nadruk lag daarbij op de extra mogelijkheden die een omgevingsplan biedt ten opzichte van een bestemmingsplan (zie Hoofdstuk 2). Snel daarna volgden ook inhoudelijke onderwerpen.

Nadat 2/3 van het proces was doorlopen is de "workshopachtige" aanpak verstoord door het opkomen van de Coronacrisis . Met name het organiseren van workshops waarbij de inbreng van een ieder breed aan de orde gesteld had kunnen worden werd door het niet kunnen vergaderen bemoeilijkt. Door middel van een overleg in de vorm van een webinar is gelegenheid geboden om ambtelijk zo goed als mogelijk op het concept te reageren. Voornoemde inbreng is verwerkt in het voorliggende omgevingsplan.

Hoofdstuk 3 Participatie

Participatie is een belangrijke pijler onder de Omgevingswet. Vroegtijdig samenwerken tussen de overheid, maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven vergroot de kwaliteit van oplossingen en zorgt ervoor dat verschillende perspectieven, kennis en creativiteit direct op tafel komen. Maar er is geen blauwdruk voor de manier waarop participatie moet plaatsvinden. De Omgevingswet schrijft niet voor hoe de participatie moet plaatsvinden, maar het is wel nodig om te motiveren op welke manier er geparticipeerd is in het traject van het opstellen van een omgevingsplan. Deze motivatie voor dit omgevingsplan is onderstaand beschreven.

Als onderdeel van de voorbereiding van het omgevingsplan dorpscentrum in Poeldijk een uitgebreid participatietraject doorlopen. Het verslag van dit traject is als bijlage bij de toelichting bijgevoegd. In de voorbereiding van het participatie traject is gekozen voor vijf thema's en de voorbereidende bijeenkomsten hebben per thema tot de navolgende inbreng geleid. De inspraak heeft alleen betrekking gehad op het centrum van Poeldijk zijnde het meest dynamische deel. Voor de rest van het pilot gebied is volstaan met de wettelijk voorgeschreven procedure.

1. Thema Groen

Deelnemers vinden groen in de Voorstraat -onder voorwaarden- een verbetering voor de uitstraling van de dorpskern. Enkele deelnemers maken zich zorgen over de nu al smalle stoepen. Extra groen kan ten koste gaan van de toegankelijkheid van het trottoir Een andere voorwaarde is beter onderhoud. Meer groen kan een meerwaarde hebben voor het verbeteren van de uitstraling van het centrum, het tegengaan van hittestress en overige duurzame aspecten. Door een tiental bewoners wordt het gemis van een parkje genoemd, vooral in verband met de vele ouderen van Poeldijk die niet snel meer ergens buiten in het groen kunnen zitten.

2. Thema Dorpskarakter

Het dorps karakter staat hoog op de lijst van kernkwaliteiten, samen met de kleinschaligheid. Maar het hoogst scoort het saamhorigheidsgevoel, de zgn. Poeldijkse mentaliteit. Als bewoners gevraagd wordt om het dorps karakter van Poeldijk te typeren, prevaleert ook hier het sociale aspect boven het fysieke aspect. Als voornaamste bedreiging van het dorps karakter wordt het vrachtverkeer over de Rijsenburgstraat en de Jan Barendselaan genoemd.


3. Thema Cultuurhistorie

Poeldijkers beleven het centrum vrij negatief. Men vindt het centrum vooral troosteloos en men mist winkels en dag horeca. Veel bewoners ergeren zich aan het slechte onderhoud van bestrating en leegstaande panden, zoals het voormalig Dario Fo gebouw. Mensen vinden dat meer panden een monumentenstatus mogen krijgen om het karakter van de dorpskern te behouden en te versterken.

4. Thema Prettig ouder worden in Poeldijk

Deelnemers vinden dat er een gebrek is aan betaalbare seniorenwoningen (huur). Mensen wijken soms uit naar Naaldwijk of 's-Gravenzande of overwegen die stap te maken. Ook ervaart men een gebrek aan goed openbaar vervoer. Dit kan mensen weerhouden om in het eigen dorp ouder te worden. Meerdere mensen geven aan vaak op bezoek te gaan bij kinderen in nabijgelegen dorpskernen in het Westland en doen dat nu vaak nog op de fiets, maar voorzien hierin problemen voor de toekomst. Daarnaast wordt om te winkelen in bijvoorbeeld Naaldwijk vaak het openbaar vervoer gebruikt. Mensen die slecht ter been zijn ervaren echter de loopafstand naar de bushalte als te lang.

5. Thema Kernwinkelgebied

Wat als centrum wordt ervaren loopt nogal uiteen. In algemene zin is men bezorgd over de verkeersveiligheid op de Jan Barendselaan en de Rijsenburgerweg, met name voor fietsers en voetgangers. Dit kan een belemmering zijn om goed gebruik te maken van de voorzieningen.

Over de Voorstraat als winkelgebied ervaren deelnemers een gebrek aan winkels. De bakker en slager worden goed bezocht. Verkeer in de Voorstraat is een discussiepunt. Deelnemers geven aan dat het doorgaande verkeer de functie als levendig centrum hindert. Aan de andere kant geven deelnemers aan dat parkeren en directe toegang (met de auto) tot de winkels belangrijk is. Belangrijk vindt men ook het gemis aan een ontmoetingsplek in de Voorstraat. De voormalig Dario Fo-locatie wordt gezien als een mogelijkheid voor de realisatie van een ontmoetingsvoorziening. Een dergelijke voorziening wordt door veel Poeldijkers gezien als de manier om de Voorstraat nieuw leven in te blazen, vaak in samenhang met een verkeersluwe of - vrije Voorstraat en de mogelijkheid van een terras in de zomer.


6. Thema Ontmoetingsplek

Het gebrek aan een ontmoetingsplek in het centrum wordt veel genoemd en tijdens de werkplaats door de meerderheid bevestigd. De volgende conclusies zijn getrokken:

  • Er is vraag naar een laagdrempelige sociale ontmoetingsplek die bij voorkeur geen commerciële inslag heeft.
  • Er is veel bereidheid onder bewoners, maar ook de huidige ondernemers om mee te werken aan een goed plan voor de realisatie van een ontmoetingsplek, mits dit plan helemaal vanuit de bewoners zelf kan komen en wordt uitgevoerd. Termen als bewonersinitiatief en zelfbeheer worden veelvuldig genoemd.
  • Er is eveneens een behoefte om aan te sluiten bij wat al bestaat.

7. Thema Verkeer

Met behulp van een verkeerspuzzel konden deelnemers aangeven waar zij de grootste knelpunten in de verkeersveiligheid of -doorstroming ervaarden. Daarnaast kon men de eigen oplossingen voor deze knelpunten grafisch in kaart brengen. Over de knelpunten bestond grote eensgezindheid onder de deelnemers:

  • (Vracht)verkeer op de Jan Barendselaan: Het zware en drukke verkeer op de Jan Barendselaan zorgt voor een onveilige situatie voor fietsers en voetgangers, met name bij de bestaande oversteekplaatsen. Het bestaande zebrapad voelt onveilig vanwege de hoge snelheid van het verkeer en een slechte zichtbaarheid.
  • Rijsenburgerweg: Over de huidige onveilige situatie op de Rijsenburgerweg was vrijwel iedereen het met elkaar eens. Er is sprake van kerende vrachtwagens, maar eveneens vrachtverkeer dat de Rijsenburgerweg als doorgaande route gebruikt. Met de nieuwe woonwijk, direct grenzend aan de Rijsenburgerweg, ontstaan vaak terugkerende gevaarlijke situaties.
  • Voorstraat tussen de Irenestraat en de Verburghlaan: De deelnemers geven aan dat dit smalste stuk van de Voorstraat onveilig voelt voor voetgangers en fietsers vanwege de hoge snelheid waarmee auto’s er doorheen rijden. Daarnaast zijn de trottoirs erg smal, waardoor soms moet worden uitgeweken naar de rijbaan.
  • De kruising van de Kerklaan met de Rijsenburgerweg: Op de Kerklaan rijdt ook zwaar vrachtverkeer terwijl men de straat en de brug over het water hiervoor niet geschikt vindt. Het punt waar de straten samenkomen wordt als onveilig ervaren.


8. Thema Verbetering uitstraling centrum

Met de straatpuzzel konden deelnemers hun mening geven over de mogelijkheid van fysieke ingrepen om het centrum te verlevendigen. Er bestond eensgezindheid over het volgende voorstel:

  • Creëren van een verblijfsplein/ terras voor het voormalig Dario Fo pand: Een groot aantal deelnemers wil de ruimte voor het pand Voorstraat 88 (voormalig Dario Fo pand) geschikt maken als plein c.q. terras. Discussie werd gevoerd over de volgende punten:
    • 1. Het autoluw maken van dit gedeelte van de Voorstraat (zie uitkomsten verkeer)
    • 2. Het behouden of verwijderen van de huidige parkeerplekken
    • 3. Het verplaatsen van de markt van de Irenestraat richting de Voorstraat
  • Voorkeuren voor flexibele oplossingen: Opvallend aan een groot aantal reacties van de deelnemers is dat er vaak wordt gezocht naar een compromis in de vorm van een flexibele oplossing. Voor veel deelnemers is een definitieve herinrichting een stap te ver, alhoewel men met de huidige situatie niet tevreden is. Er werd daarom door meerdere deelnemers voorgesteld om diverse aspecten dusdanig te creëren dat men de locatie geschikt maakt voor meerdere invullingen. De meeste gedragen voorbeelden hiervan zijn:
    • 1. Verplaatsbare bloembakken in plaats van permanente groenstroken of bomen, waardoor een groene uitstraling wordt behaald, maar voldoende ruimte blijft voor een terras in de zomertijd of een wekelijkse markt
    • 2. Pollers of gedeeltelijke afsluiting voor het autoverkeer van het gedeelte Voorstraat. Op deze manier blijven ondernemers verzekerd van (gedeeltelijke) bereikbaarheid, maar zijn incidentele evenementen, een wekelijkse markt of een zomerterras ook mogelijk.

Conclusie

De meest opvallende uitkomsten van het participatietraject zijn opgenomen in de rapportage. De algemene conclusies zijn:

  • Grote betrokkenheid van diverse doelgroepen bewoners en ondernemers;
  • Voormalig Dario Fo pand als symbool voor de dorpskern;
  • Sociale factoren in Poeldijk zijn doorslaggevend voor het dorps karakter.

De inhoudelijke uitkomsten van het participatietraject zijn opgenomen in de omgevingsvisie 2.0, waarin ook de ambities voor Poeldijk zijn bepaald. In Hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de wijze waarop participatie is verwerkt in de omgevingsvisie. In Hoofdstuk 6 wordt nader ingegaan op deze ambities en hoe deze, voor zover mogelijk, zijn door vertaald naar het omgevingsplan.

Hoofdstuk 4 Integrale benadering fysieke leefomgeving

4.1 Algemeen

Een van de verbeterdoelen van de Omgevingswet is een integrale benadering van de fysieke leefomgeving. In een bestemmingsplan werd doorgaans een uitgebreid overzicht opgenomen van het beleid van overheden. Het bestemmingsplan werd geacht dit beleid op een geïntegreerde manier te verwerken. Dit is anders bij een omgevingsplan. Het beleid van andere overheden dat op het gemeentelijk grondgebied van toepassing is, is al verwerkt in de omgevingsvisie 2.0. Dat hoeft dus niet nog een keer te worden overgedaan in dit omgevingsplan. In de omgevingsvisie is ook het lokaal beleid dat betrekking heeft op de fysieke leefomgeving al verwerkt. De omgevingsvisie 2.0 is daardoor automatisch breder en omvangrijker dan elke eerdere beleidsnota van de gemeente. Er is voor alle werkvelden gekeken naar de toekomst en dat is geïntegreerd in de omgevingsvisie. In het integrale omgevingsprogramma is het beleid opgenomen waarin is aangegeven wat Westland doet om dat toekomstbeeld te bereiken. Na vaststelling van de totale omgevingsvisie komen voormelde beleidsnota's te vervallen. Nieuw beleid dient dan binnen het geschetste toekomstbeeld te passen en de inhoud wordt toegevoegd aan het omgevingsprogramma.

Het omgevingsplan is kaderstellend en bevat regels die juridisch bindend zijn voor inwoners en bedrijven en beschrijft kaders waarbinnen initiatieven kunnen worden ontplooid en afgewogen. Tegelijk is het omgevingsplan een dynamisch document met voldoende ruimte om veranderende wensen en behoeften op te vangen. Zoals in paragraaf 2.3 is toegelicht zijn de verschillende regels met betrekking tot de fysieke leefomgeving versnipperd. Er zijn tientallen bestemmingsplannen, beleidsregels en verordeningen die nu los van elkaar gelden. Dit heeft tot gevolg dat de fysieke leefomgeving niet op een integrale wijze benaderd kan worden en er geen integrale afweging gemaakt kan worden.

Om alvast te kunnen experimenteren met de integrale benadering van de fysieke leefomgeving is in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet bepaald dat in het omgevingsplan regels opgenomen kunnen worden met betrekking tot:

  • een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit;
  • doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkeling fysieke leefomgeving ter vervulling maatschappelijke regels;
  • het opnemen van lokale verordeningen;
  • het opnemen van open normen met verwijzing naar de beleidsregels.

In de volgende paragraaf worden in het omgevingsplan opgenomen lokaal beleid en gemeentelijke verordeningen verder toegelicht.

4.2 Lokale regels Poeldijk en Westland

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet beschikken alle gemeenten in formele zin over een omgevingsplan. Dit wordt het tijdelijke deel van het omgevingsplan genoemd. Het tijdelijke deel van het omgevingsplan bestaat onder andere uit de ruimtelijke regels. De ruimtelijke regels betreffen de geldende planologische regimes. Het gaat dan om bestemmingsplannen, beheersverordeningen, wijzigingsplannen, uitwerkingsplannen etc. Elke gemeente moet vervolgens het tijdelijke deel omzetten naar één omgevingsplan. Uiterlijk 2029 heeft elke gemeente één omgevingsplan voor het gehele grondgebied van de gemeente. Het omgevingsplan dienen alle regels over de fysieke leefomgeving die de gemeente stelt binnen haar grondgebied opgenomen te worden. Dit betekent dat ook de regels die nu nog zijn opgenomen in verordeningen en beleid opgenomen moeten worden in het omgevingsplan.

Alle regels in het omgevingsplan moeten leiden tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. De evenwichtige toedeling van functies aan locaties wordt nader toegelicht in Hoofdstuk 5 en Hoofdstuk 6. Op basis van de inventarisatie van het beleid en de input van de interne werksessies is bepaald welke beleid rechtstreeks doorwerkt in het omgevingsplan. In onderstaande tabel zijn de betreffende lokale regels weergegeven die zijn opgenomen in het omgevingsplan.

Type plan   Uitleg  
Bestemmingsplannen    
Kern Poeldijk (2013) & Poeldijk Centrum (2006)
 
De lokale regelgeving wordt mede bepaald door de vigerende bestemmingsplannen. Deze plannen bepalen het huidige toegestane gebruik en bebouwing en moeten daarom zo veel als mogelijk worden gerespecteerd. Het bestaande vigerende regime dient daarom als uitgangspunt voor de planregels. De bestemmingsplanregels zijn hierbij wel omgezet naar omgevingsplanregels.  
Paraplubestemmingsplan Wonen Westland   De regels uit dit paraplubestemmingsplan zijn overgenomen in het omgevingsplan.  
Paraplubestemmingsplan Parkeernormen   De algemeen geldende regels voor parkeren uit dit parapluplan worden overgenomen in het omgevingsplan.  
Paraplubestemmingsplan horeca/hotel Westland   De regels uit dit paraplubestemmingsplan zijn overgenomen in het omgevingsplan.  
Omgevingsvergunningen    
Buitenplanse afwijkingen bestemmingsplan, verleende omgevingsvergunningen

 
In het plangebied zijn twee omgevingsvergunningen verleend waarmee buitenplans is afgeweken van het vigerende bestemmingsplan.

Het gaat om de locaties Jan Barendselaan naast 193 en Jan Barendselaan 194 te Poeldijk.

Deze vergunningen zijn verleend om kleinschalige woningbouw op de locaties mogelijk te maken. De vergunningen worden opgenomen in het omgevingsplan.  
Verordeningen    
Algemene Plaatselijke verordening (APV)   Op basis van de analyse is bepaald welke regels betrekking hebben op de fysieke leefomgeving en daarom opgenomen moeten worden in het omgevingsplan. Het gaat om de regels ten aanzien van bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen, loslopende honden, houtopstanden, voertuigen, standplaatsen en ligplaatsen (artikelnummers 2,10, 2.11, 2,12, 2.57, 4.10, 4.11, 4.11 a & b, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 5,7, 5,8, 5.9, 5.10, 5.18, 5.25).  
Beleidsregels    
Beleidsregels Parkeernormering gemeente Westland 2018   In deze beleidsregels is de parkeernorming van de gemeente Westland geactualiseerd en in overeenstemming gebracht met de meest recente kerncijfers van CROW (landelijke richtlijnen). De beleidsregels zijn verwerkt in de regels van het omgevingsplan.  
Beleidsregels uitwegvergunningen Gemeente Westland 2014   In deze beleidsregels zijn de toetsingscriteria van de uitwegvergunning nader uitgewerkt. De beleidsregel is verwerkt in de regels van het omgevingsplan.  
Beleidsregels standplaatsen gemeente Westland 2012   In deze deze beleidsregels zijn de toetsingscriteria van de standplaastvergunning nader uitgewerkt. De beleidsregels zijn verwerkt in de regels van het omgevingsplan.  
Beleidsregels recreatieve verhuur woningen Westland   In deze beleidsregels zijn de toetsingscriteria voor de particuliere recreatieve verhuur woningen opgenomen. De beleidsregels zijn verwerkt in het omgevingsplan.  
Nadere regels    
Nadere Regels Terrassen Westland 2018   Verwerkt in de regels van het omgevingsplan.  
Nadere regels tijdelijk plaatsen van voorwerpen op of aan de openbare weg Westland 2018   Verwerkt in de regels van het omgevingsplan.  
Beleid    
Nota Vaarrecreatie   Verwerkt op de verbeelding en in de regels van het omgevingsplan.  
Archeologisch beleidskaart   Verwerkt op de verbeelding en in de regels van het omgevingsplan.  
Erfgoedverordening Westland 2017   Verwerkt op de verbeelding en in de regels van het omgevingsplan.  
Keur Delfland   Verwerkt op de verbeelding en in de regels van het omgevingsplan.  
Algemene regels behorende bij de Keur Delfland   Verwerkt in de regels van het omgevingsplan.  
Legger Delfland   De waterkeringen en beschermingszones uit de Legger zijn opgenomen in de Verbeelding.  
Woonvisie Westland 2020-2030   Verwerkt in de regels van het omgevingsplan als toetsingskader voor de huisvesting van arbeidsmigranten.  
Beleidsnota oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen   Verwerkt in de regels van het omgevingsplan.  

Tabel opname lokale regels in het omgevingsplan

Hoofdstuk 5 De ambities en kaders

5.1 Algemeen

Gemeenten moeten ervoor zorgen dat de regels in het omgevingsplan leiden tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Het zorgen voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties is een taak die primair bij de gemeente ligt. Deze beleidsvrije taak is een vervolg op het criterium van een goede ruimtelijke ordening uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro), maar dan in de bredere strekking van de fysieke leefomgeving. Een evenwichtige toedeling van functies aan activiteiten houdt in dat alle regels in het omgevingsplan samen moeten leiden tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. De wijze waarop in het voorliggende omgevingsplan functies zijn toebedeeld is toegelicht in Hoofdstuk 6.

De gemeente hoeft niet alle regels die bijdragen aan het bereiken van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties in het omgevingsplan op te nemen. Regels van het Rijk, de provincies en de waterschappen dragen ook bij aan een evenwichtige regulering van activiteiten. Bij het vaststellen van het omgevingsplan moet de gemeente hier rekening mee houden. Hiervoor zijn instructieregels vastgelegd in het Besluit kwaliteit leefomgeving. Dat geldt ook voor de regels die een gemeente in andere verordeningen heeft gesteld. Het is niet nodig – en soms ook niet mogelijk - om regels te stellen in het omgevingsplan die ergens anders al zijn gesteld. Al die regels samen dragen bij aan het tot stand te brengen evenwicht. Omdat de Omgevingswet nog niet in werking is getreden, zijn de instructieregels van het Rijk en de provincie nu niet meegenomen in het omgevingsplan.

Zoals aangegeven is het omgevingsplan kaderstellend en onderdeel van beleidsdoorwerking. Om doelen en ambities voor de fysieke leefomgeving te bereiken dienen deze vastgelegd te worden in het omgevingsplan. De regels in het omgevingsplan zijn bindend voor de burgers, bedrijven, initiatiefnemers en de gemeente. Alvorens de regels opgesteld kunnen worden dienen de ambities en kaders bepaald te zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.OPCTRMPOE-VA01_0006.jpg"

Afbeelding: beleidscyclus Omgevingswet

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.OPCTRMPOE-VA01_0007.jpg"

Afbeelding: Van ambities naar regels

Tijdens de interne werksessies is gewerkt vanuit de bovengenoemde gedachte en is de basis gelegd om te werken in deze nieuwe werkwijze. Op basis van deze werkwijze zijn de functies en activiteiten van het Dorpscentrum van Poeldijk vastgelegd.

Alvorens de vertaalslag naar het omgevingsplan te maken is het van belang om kaders en ambities in beeld te hebben. In paragraaf 5.2 is kort ingegaan op het rijks- en provinciaal beleid, waterschapsbeleid en gemeentelijke beleid. In paragraaf 5.5 en 5.6 worden de ambities van gemeente Westland en voor het plangebied Poeldijk toegelicht. De vertaalslag van omgevingsvisie naar omgevingsplan is toegelicht in Hoofdstuk 6.

5.2 Rijks- en provinciaal beleid

Het omgevingsplan heeft gedeeltelijk een zogenaamd conserverend karakter. Gezien het conserverende karakter van het omgevingsplan wordt het rijksbeleid en het provinciaal beleid verder niet nader toegelicht. Er worden geen ontwikkelingen gerealiseerd die het beleid van het rijk en de provincie raken.

5.3 Waterschapsbeleid

Het Hoogheemraadschap Delfland heeft haar waterbeleid vastgelegd in het Waterbeheersplan 2016-2021 'Strategie richting een toekomstbestendig en samenwerkingsgericht waterschap'. In dit Waterbeheerplan 5 (WBP 5) heeft het Hoogheemraadschap van Delfland (Delfland) zijn strategie voor de uitvoering van de kerntaken voor de komende jaren beschreven. Het is de leidraad voor het handelen van Delfland in de planperiode 2016-2021. Het WBP 5 is tevens een uitnodiging aan private, particuliere en publieke partijen om binnen de uitgezette koers met initiatieven te komen. Bij de uitvoering van het WBP 5 staan de kerntaken vanzelfsprekend voorop:

  • de waterveiligheid;
  • het waterbeheer;
  • de waterkwaliteit;
  • het zuiveren van afvalwater.


Delfland kijkt hierbij nadrukkelijk naar een doelmatige uitvoering van haar beleid waarbij ambities, kosten en het tempo op een evenwichtige wijze zijn afgewogen. Delfland voert zijn kerntaken uit ten behoeve van het behouden en verbeteren van de leefomgeving voor inwoners, medeoverheden, bedrijven en de natuurwaarden in het beheergebied. Het is een uitdaging om bij de uitvoering van die taken aan te sluiten bij de beleving en de behoeften van de maatschappij. Waterbewustzijn vormt de onmisbare schakel voor draagvlak. Delfland wil dat mensen zich in de komende planperiode bewust worden van het water om hen heen, van de gevolgen van klimaatverandering en van hun eigen gedrag. Het vergroten van waterbewustzijn is daarom verweven in alle programma's en handelingen van Delfland in de komende planperiode.


De werkzaamheden en projecten die de komende zes jaar geïnitieerd worden zijn terug te brengen tot de volgende vier speerpunten van het waterschap:

  • 1. In stand houden: Investeringen in de infrastructuur worden op een adequate manier in stand gehouden. De waterkeringen, het watersysteem, de ecologische structuren en het afvalwatersysteem worden met beheer verder geoptimaliseerd. Delfland werkt bij het bestendigen van het beheer van de infrastructuur toe naar de levenscyclusbenadering;
  • 2. Investeren: Veranderende wetgeving en veranderingen in de omgeving vragen om aanpassing en verdere verbetering van ons watersysteem, de waterkeringen en het afvalwatersysteem. Dit betekent de kans op natte voeten verkleinen door bij het zoeken naar oplossingen om water langer vast te houden, de waterkeringen op orde te houden met oog voor de multifunctionaliteit, de waterkwaliteit te verbeteren en toe te spitsen op de potenties van het gebied en de waterzuiveringen om te bouwen tot zoetwaterfabrieken. Bij elk project, proces en activiteit worden de innovatieve mogelijkheden en de meest duurzame wijze van uitvoering meegenomen in de afwegingen;
  • 3. Samenwerken: Het waterschap kan en doet het niet alleen, sterker nog, waterbeheer is ook een taak van andere overheden zoals gemeenten en van burgers en bedrijven. De samenwerking in het waterbeheer is pluriform van karakter. Het waterschap speelt hierop in door goed omgevingsmanagement en door op basis van transparantie en vertrouwen de samenwerking te zoeken en structureel te onderhouden. Delfland wil het waterbewustzijn bevorderen door samenwerking met belanghebbenden en delen van verantwoordelijkheden;
  • 4. Flexibel en duidelijk: Partners komen een flexibel waterschap tegen die rol en houding afstemt op basis van vraagstukken die voorliggen. Duidelijke kaders worden neergezet, zoals financieel gezond en bijdragen aan toekomstbestendig waterbeheer, maar dogma's zijn er niet. Dit betekent dat er in de werk- en beleidsprocessen van de ambtelijke organisatie en bij bestuurlijke besluitvorming binnen de wettelijke mogelijkheden voldoende ruimte moet zijn om maatwerk te leveren. Innovatie fungeert daarbij als aanjager om te blijven vernieuwen, mee te bewegen met veranderingen en te voorkomen dat het waterschap statisch wordt.

In 2007 (herzien in oktober 2018) is een Handreiking Watertoets, ruimte voor water in ruimtelijke plannen opgesteld. Het Hoogheemraadschap van Delfland stelt voorwaarden aan de inhoud van de watertoets (waterparagraaf) als verplicht onderdeel van de onderbouwing van ruimtelijke plannen. De watertoets berust op twee uitgangspunten:

  • Standstill-beginsel - negatieve effecten van ruimtelijke ontwikkelingen op het watersysteem worden voorkomen; Het is belangrijk om water al bij de locatiekeuze en het ontwerp van ruimtelijke ontwikkelingen als ordenend principe te gebruiken. Dat voorkomt het ontstaan van knelpunten achteraf, zoals (grond)wateroverlast of slechte waterkwaliteit;
  • Verbetering - in ruimtelijke ontwikkelingen worden de kansen die zich voordoen om bestaande knelpunten in het watersysteem te helpen oplossen, benut. Het gaat daarbij ook om de relatie tussen de verschillende waterthema's (droogte en wateroverlast, afvalwater, waterkwaliteit en ecologie, waterkeringen). Waterknelpunten en/of problemen met waterkeringen worden niet afgewenteld op de omgeving of verschoven naar de toekomst


De toelichting van het omgevinsgplan dient een beschrijving te bevatten van de volledige watersituatie binnen het plangebied, alsmede de te verwachten ontwikkelingen. Deze beschrijving dient in te gaan op de volgende aspecten:

  • Beleidskader omtrent water;
  • Veiligheid en waterkeringen;
  • Waterkwantiteit;
  • Grondwater en voorkomen van (zoet) water te kort;
  • Onderhoud en bagger;
  • Watersysteemkwaliteit en ecologie;
  • Afvalwater en riolering;
  • Klimaatadaptie.


Gemeentelijk beleid

Het Waterplan Westland , met als ondertitel 'Westlands water, nu en later' is een product van de gemeente Westland en het Hoogheemraadschap van Delfland. Hierin wordt onder andere de waterhuishoudkundige visie en ambities tot 2027 en de daarbij horende uitvoeringsplan 2015 tot 2018 beschreven. De thema's: ”Toekomstig ruimtelijk beleid, Duurzaamheid, Schoon water, waterkeringen, Droge voeten, Afvalwaterketen Beheer en onderhoud, Zoetwatervoorzieningen en grondwater, Recreatie“, worden hierin uitgewerkt. De ruimtelijke vertaling van de hieruit voortkomende maatregelen is per polder in kaart gebracht. De gewenste waterstructuur wordt door de gemeente vertaald in bestemmingsplannen en structuurvisies. In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Westland 2011-2015 heeft de gemeente haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd. Met het eerste Verbreed GRP Westland 2011-2015 wordt niet alleen uitvoering gegeven aan de wettelijke eisen, maar wordt ook de onderlinge samenhang tussen de drie zorgplichten en reeds in gang gezette ontwikkelingen zoals het project Riolering Glastuinbouw Westland (RGW) weergegeven. Het Verbreed GRP is een logisch vervolg op de wijzigingen in wetgeving/beleid en een noodzakelijke verdere optimalisatie van het beleid dat de afgelopen 5 jaar is gevolgd.

Conclusie
Voorliggend omgevingsplan ziet voornamelijk toe op actualisatie. In paragraaf 6.3.4.4 is beschreven op welke manier het beleid van het waterschap is vertaald in het omgevingsplan.

5.4 Gemeentelijk beleid

Woonvisie Westland 2020-2030
De Woonvisie Westland 2020-2030 is een actualisatie van de Woonvisie van 2016 en richt zich op het deelonderwerp "wonen" van de Ontwerp-Omgevingsvisie Westland. De Woonvisie is vastgesteld in juli 2020. De Omgevingsvisie van gemeente Westland vormt de rode draad voor de ruimtelijke plannen en woningbouwplannen in Westland de komende jaren. Onze focus blijft op het tuinbouwcluster liggen, maar we zoeken daarin een betere balans met de leefomgeving. Westland wil een groenere, gezonde en aantrekkelijke gemeente zijn. In de toekomst ligt de drijfveer bij bouwen in het creëren van maatschappelijke meerwaarde. Westland werkt aan een beheersbare groei van het aantal woningen, zodat het aanbod aansluit bij de behoeften van de Westlandse bevolking en mensen die economisch verbonden zijn met de gemeente. Het woonmilieu in Westland is onderscheidend ten opzichte van de omliggende steden en sluit aan bij het dorpse leefklimaat.


De woningmarkt is continu in beweging. Dit verdraagt geen strak gedetailleerd programma, maar een kader voor beslissingen. De Woonvisie biedt het kader voor besluiten over programma's, inzet van middelen en capaciteit en geeft richting aan het handelen van de gemeente en haar partners. De Woonvisie is in overleg met de woningcorporaties, huurdersorganisaties, zorgorganisaties, uitzenders en tuindersorganisaties tot stand gekomen.


Prioriteiten en uitgangspunten van de Woonvisie

De "Woonvisie Westland 2020-2030" geeft de prioriteiten, uitgangspunten en visie hoe Westland er in 2030 uit moet zien op het gebied van (zorg)wonen en huisvesting arbeidsmigranten.


De hoofdthema's van Woonvisie zijn:

Betaalbaarheid

  • doelgroepen die aangewezen zijn op betaalbare woningen (starters, gezinnen, ouderen, zorgbehoevenden, corporatiedoelgroepen, middeninkomens, arbeidsmigranten, vergunningshouders, woonwagenbewoners);
  • grootte en differentiatie sociale woningvoorraad;
  • woonlasten;
  • gevolgen verkoop Vestia-woningen.


Doorstroming en wooncarrière

  • bevorderen doorstroming;
  • senioren (doorstroming vanuit sociale eengezinswoning);
  • slaagkansen inwoners Westland.

Nieuwe bouwambitie

  • behoud karakter kernen;
  • vergroening en verduurzaming;
  • huisvestingsoplossingen buiten de kernen;
  • wonen met zorg: levensloopgeschiktheid / aanpasbaarheid;
  • programma voor nieuwe projecten/locaties: 30-5-20-45*;
  • herbestemming maatschappelijk vastgoed;
  • flexwonen;
  • huisvesting arbeidsmigranten, ook buiten kernen en op percelen glastuinbouwbedrijven.


(*) 30% sociale huur, 5% goedkope koop, 20% middeldure koop of huur, 45% duurdere koop


Conclusie
Voorliggend omgevingsplan ziet voornamelijk toe op actualisatie. Voor zover relevant is het omgevingsplan in overeenstemming met de nieuwe woonvisie.

Toetsingskader huisvesting arbeidsmigranten
Voor de huisvesting van arbeidsmigranten zijn er in de Woonvisie toetsingskaders opgenomen. In de regels wordt door middel van een dynamische verwijzing deze toetsingskader geborgd.

5.5 Omgevingsvisie 2.0 algemeen

De omgevingsvisie 2.0 schetst de toekomst van Westland en doet dit voor de komende 10 tot 20 jaar. De gemeente wil in deze periode een goede balans bereiken tussen betrouwbaarheid, continuïteit en flexibiliteit. De visie bevat een aantal ambities en kernopgaven, waarvan de gemeente graag wil dat deze in respectievelijk 2030 en 2040 worden bereikt. Doordat ontwikkelingen in de maatschappij erg veelzijdig zijn wordt hierbij geen eindbeeld vastgelegd. Eerder is er sprake van een wensbeeld waarbij er voldoende ruimte gegeven moet worden om:

  • op externe ontwikkelingen te reageren;
  • initiatieven te ontplooien en afwegingen te maken.

Een van de doelen van de Omgevingswet is om plannen op een meer integrale manier op te stellen. Door de gemeente wordt hier invulling aan gegeven door in de Omgevingsvisie 2.0 verschillende thema's bij elkaar te brengen die voorheen niet altijd onderdeel van een structuurvisie of structuurplan uit maakten. Naast de traditionele onderwerpen zoals woningbouw, bedrijventerreinen, kassen, groen en water maken bijvoorbeeld ook het sociale domein, gezondheid, veiligheid, klimaatadaptatie, erfgoed en de energietransitie onderdeel uit van de Omgevingsvisie 2.0.

De ambities die de gemeente hiervoor in de Omgevingsvisie opgenomen heeft betreffen:

  • 1. Westland werkt samen aan vitale, sociaal krachtige, gezonde en duurzame dorpen;
  • 2. Westland versterkt haar economie en bestendigt haar (economische) toppositie als regio;
  • 3. Westland versterkt en benut het menselijk kapitaal van de gemeente;
  • 4. Westland behoudt en versterkt haar ruimtelijke, cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten;
  • 5. Westland is in 2040 klimaatbestendig en energieneutraal en focust eerst op verduurzaming van het tuinbouwcluster.

De ambities en doelen uit deze omgevingsvisie en de vertaalslag naar het omgevingsplan zijn nader toegelicht in Hoofdstuk 6.

Omgevingsvisie 2.0: Visie op Westland

Op 8 december 2020 heeft de gemeenteraad de Omgevingsvisie 2.0: Visie op Westland vastgesteld. De Omgevingsvisie gaat onder andere in op de samenhang tussen ruimte, water, milieu, natuur, landschap, verkeer en vervoer, infrastructuur en cultureel erfgoed. De Omgevingsvisie is breder dan alleen de fysieke leefomgeving; ook onderwerpen als gezondheid, veiligheid en duurzaamheid moeten onderdeel uitmaken van de visie. De Omgevingsvisie geeft weer waar we met Westland naartoe willen en bindt de gemeente aan haar eigen voornemens en ambities.


De Omgevingsvisie werkt door in het (later nog op te stellen) omgevingsprogramma, waarin beleidsvoornemens en maatregelen staan die dienen om de doelen in de leefomgeving te bereiken. De Omgevingsvisie geeft ook richting aan het ontwikkelen van het omgevingsplan. Hierin worden de algemene regels en vergunningsplichten vastgelegd die bindend zijn voor burgers en bedrijven (bestemmingsplannen en verordeningen worden hiermee vervangen).


De belangrijkste opgave is het verhogen van de leefkwaliteit in Westland, waarbij het sociaal-maatschappelijke en economische belang van het tuinbouwcluster niet uit het oog wordt verloren. De oorspronkelijke structuren in het landschap moeten behouden blijven, net als de gemeenschapszin in de dorpen. Westland wil een groenere, gezonde en aantrekkelijke gemeente zijn. Met een people - planet - profit benadering, vindt vergroening plaats langs de belangrijke groene verbindingen en in de wijken, terwijl initiatiefnemers en ontwikkelaars worden gevraagd groeninclusief te ontwerpen en in te richten. Een klimaatbestendig beleid wordt doorgevoerd in ruimtelijke inrichting, nieuwbouw en verkeersmaatregelen. Bodemwarmte moet worden benut en er wordt aangesloten op warmtenetten in de regio. Betere bereikbaarheid en een toonaangevende rol op het gebied van kennis, innovatie en duurzaamheid in de Greenport blijven een belangrijke rol spelen.


De autonome groei van inwoners wordt geaccommodeerd door het invullen van de zachte plannen voor woningbouw in combinatie met inbreiding door bv. hoger te bouwen. De kwaliteit van de omgeving wordt verbeterd met een groen/blauwe inrichting (groene daken, beleefbaar groen en waterberging) om hittestress en wateroverlast tegen te gaan. Voor 2040 wordt één vierkante meter groen per huishouden extra gerealiseerd, voor nieuwbouwprojecten geldt een norm van 50 m2 verblijfsgroen per woning. Bij projectontwikkeling worden zoveel mogelijk de minimale eisen uit het Convenant Klimaatadaptief Bouwen gehanteerd en is het uitgangspunt dat niet langer gebruik wordt gemaakt van fossiele brandstoffen. Het woningaanbod moet aansluiten uit bij de Westlandse behoeften en economisch verbondenen. Westland wil meer dan 8000 woningen realiseren, waarvan een grote opgave betaalbaar wonen. Er ligt ook een opgave voor de huisvesting van (tijdelijke) arbeidsmigranten.


Het duurzaam glastuinbouwgebied behoudt voldoende kritische massa om een innovatieve glastuinbouwgemeente te blijven, maar het toevoegen van beleefbaar groen mag ten koste gaan van glastuinbouw. De glastuinbouw produceert in de toekomst circulair, wordt energieneutraal en klimaatadaptief. Om de modernisering en herstructurering op gang te brengen moet er letterlijk ruimte worden gemaakt, bv. door het uitplaatsen van (bedrijfs)woningen naar de dorpen. Integrale gebiedsplannen moeten betaalbaar en met voldoende draagvlak gerealiseerd kunnen worden. Langs de kust is een strand dat uitblinkt in rust en ruimte met een goede balans tussen natuur en recreatie. Daarnaast wil Westland sluitende recreatieve netwerken creëren voor verschillende gebruiksgroepen d.m.v. robuuste groen-blauwe aders. Er wordt ingezet op een hoogwaardige OV verbinding tussen Den Haag en de Hoekse Lijn richting Delft.

5.6 Poeldijk in de Omgevingsvisie 2.0

In onderstaande paragrafen is beschreven wat ten aanzien van de kern Poeldijk in de omgevingsvisie is opgenomen. Hierbij wordt ingegaan op de sociale samenhang, wonen, voorzieningen enz. In de navolgende paragrafen is tevens aangegeven welke ideeën er leven in de kern met betrekking tot de mogelijke toekomstwensen voor Poeldijk. In paragraaf 6.3 is aangegeven op welke manier de doelen en ambities voor Poeldijk door vertaald zijn in het omgevingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.OPCTRMPOE-VA01_0008.png"

Afbeelding omgevingsvisie 2.0 ter plaatse van het pilotgebied

5.6.1 Sociale samenhang

Onder de inwoners van Poeldijk heerst een groot saamhorigheidsgevoel. Als er iets moet gebeuren, zet men gezamenlijk de schouders eronder. Dat blijkt uit de vele evenementen die de kern rijk is. Er is een sterk verenigingsleven en er zijn goede sport-, onderwijs- en speelvoorzieningen en voorzieningen voor ouderen. Veel bewoners ervaren het wonen in Poeldijk als prettig en koesteren het dorpse karakter.

Buurtpreventie speelt een belangrijke maatschappelijke rol in Poeldijk. Wekelijks lopen vrijwilligers rond en spreken mensen eventueel aan op hun gedrag of geven tips om inbraak te voorkomen.

5.6.2 Wonen

In Poeldijk bestaat circa 40% van de woningvoorraad uit huurwoningen. Het overige deel van de woningvoorraad bestaat uit koopwoningen. Er is een tekort aan betaalbare woningen voor starters en ouderen. Ten aanzien van wonen opperen de inwoners het idee dat het fijn zou zijn als er meer verschillende woningtypes door elkaar gebouwd worden en dat er groepswonen voor ouderen en/of eenzamen komt.

Poeldijk heeft in de afgelopen jaren een transformatie ondergaan: er is veel nieuwbouw gerealiseerd ten noorden van de kern en in het centrum. De bloemenbuurt is volledig getransformeerd en de kern zal in de komende jaren groeien tot aan de Arckelweg.

In Poeldijk stijgt het aandeel 75-plussers hard. Er zijn al een redelijk aantal geschikte woningen voor deze doelgroep in de kern, maar nog niet voldoende om aan de vraag te voldoen. In het dorp bestaat het voornemen om langs de Gantel (Wittebruglocatie) wonen en zorg te combineren. Ook kunnen verspreid liggende bedrijfslocaties getransformeerd worden naar woningen.

5.6.3 Voorzieningen

Poeldijk kent diverse evenementen. Jaarlijks terugkerende evenementen, zoals 'Rondje Poeldijk' en het carnaval worden goed bezocht. Verschillende Poeldijkse verenigingen werken hierbij onderling samen. Er zijn verschillende culturele centra, maatschappelijke organisaties en een sterk verenigingsleven. Ook zijn er diverse muziek- en toneelgezelschappen. Toch zijn de Poeldijkers minder dan gemiddeld in Westland tevreden over het culturele aanbod.

Op de vraag hoe inwoners het centrum op dit moment beleven, komen grotendeels negatieve antwoorden: het is er troosteloos en leeg. Het gemis van winkels, maar vooral de behoefte aan een ontmoetingsplek wordt vaak genoemd. Het doorgaande verkeer op de Voorstraat verhindert een levendig centrum. Toch vinden anderen parkeren en directe toegang (met de auto) tot de winkels in de Voorstraat erg belangrijk.

De winkels hebben vooral een functie voor de dagelijkse boodschappen, aangevuld met een aantal speciaalzaken. Het winkelaanbod is verspreid over twee plekken in de Jan Barendselaan en de Voorstraat. Deze gebieden liggen te ver uit elkaar om van een samenhangend geheel te kunnen spreken. Er wordt gezocht naar manieren om het centrum voor winkels compacter te maken.

Diverse culturele organisaties, kinderopvang en een evenementenorganisator maken gebruik van De Veiling (voormalige Leuningjes). In de toekomst blijft dit naar verwachting een maatschappelijke ontmoetingsplek voor de inwoners van Poeldijk en Westland.

5.6.4 Beeldkwaliteit en cultuurhistorie

Door de burgers is aangegeven dat het slechte onderhoud van bestrating en leegstaande panden een doorn in het oog is. Er is veel draagvlak voor het behoud van de historische panden. De in 1926 gebouwde Bartholemeuskerk is een beeldbepalend gebouw (gemeentelijk monument), net als de oude veiling. In vrijwel alle onderdelen van het participatietraject kwam het voormalig Dario Fo pand (Voorstraat 88) ter sprake. Er bestaan veel emoties bij inwoners ten aanzien van dit pand en verdriet over de huidige ongebruikte staat. Men wil het pand niet verder zien verloederen. Ze willen graag meedenken over een al dan niet tijdelijke invulling van het pand als centrale, sociale ontmoetingsruimte.

5.6.5 Kwaliteitsverbetering, groen en water

In het centrum van Poeldijk brengen we kwaliteitsverbeteringen aan door meer groen toe te voegen en het autogebruik terug te brengen. Hoogbouw mag in Poeldijk een plek krijgen langs de Gantel en de Verburghlaan. Transformatie kan plaatsvinden langs de Gantel voor zorgconcepten, gericht op senioren met inbegrip van groenontwikkeling.

Poeldijkers zien extra groen in de Voorstraat als een verbetering voor de uitstraling van de dorpskern. Al moeten de stoepen wel toegankelijk blijven en het groen goed onderhouden. Ze missen een parkje, vooral in verband met de vele ouderen in Poeldijk die niet meer dicht bij huis ergens in het groen kunnen zitten. Er bestaat veel animo om een natuurpark voor jong en oud aan te leggen.

In de kern van Poeldijk zijn nu nog geen grotere groengebieden. De ligging aan de Gantel zal beter benut moet worden. Er komen in de woonwijk aan de noordkant een aantal grotere groengebieden bij. Het lokale groen- en waternetwerk willen we, als de kans zich voordoet, verbeteren om de Gantelzone en een gebied als Madestein beter bereikbaar te maken. Voor de Gantelzone betekent dit dat we nog 16 hectare natuur willen realiseren, hand in hand met de reconstructie van de glastuinbouw in het omliggende gebied. Het centrum van Poeldijk is erg verhard en versteend, maar kan met beperkte ingrepen vergroent worden. De oude Boomawatering biedt eveneens een kans voor vergroening.

5.6.6 Mobiliteit

Als voornaamste bedreiging van het dorps karakter noemen inwoners het zware vrachtverkeer. Aangegeven is dat de verkeersveiligheid te wensen over laat. Met name voor fietsers en voetgangers is er sprake van een onoverzichtelijke en gevaarlijke verkeerssituatie. Bij Poeldijk ligt het ABC Westland terrein, met veel vrachtverkeer dat gericht is op de A4 en de A20. Opvallend is dat het vrachtverkeer geen vaste route volgt. Het noordelijke deel van de Lozerlaan (N211) is de logische keuze, maar wordt vanwege de verkeerslichten en drukte vaak vermeden. In de toekomst willen we het logistieke verkeer en het personenverkeer rond ABC Westland scheiden.

In Poeldijk is men niet tevreden over het openbaar vervoer. Er bestaat behoefte aan meer bushaltes in de dorpskern. Senioren maken doordeweeks gebruik van de 'Plusbus'. Aangegeven is dat het prettig zou zijn als de 'Plusbus' ook in het weekend beschikbaar is en dat de leeftijdsgrens naar beneden gaat.

 

Hoofdstuk 6 Van omgevingsvisie naar omgevingsplan

6.1 Inleiding

Op grond van artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet is het mogelijk om af te wijken van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012). In het voorliggende omgevingsplan is hiervan gebruik gemaakt en is er zoveel als mogelijk aangesloten bij de beoogde systematiek van de Omgevingswet. Voor de opbouw van het omgevingsplan is aansluiting gezocht bij het Toepassingsprofiel omgevingsplan (TPOD).

Het grootste verschil tussen een omgevingsplan en een bestemmingsplan is de opbouw. De regels van het omgevingsplan zijn gericht op functies met daarbij behorende activiteiten en niet meer op de huidige bestemmingen. Uitgangspunt van dit omgevingsplan is dat de legale bestaande situatie leidend is voor veranderingen. De bestaande situatie wordt beschouwd als een gegeven en is niet meer gedetailleerd vastgelegd. Wel zijn daar waar bepaalde ambities wenselijk zijn hiervoor specifieke regels opgenomen om deze ambities te kunnen bereiken.

Tevens is het omgevingsplan niet meer alleen gericht op de ruimtelijke ordening, maar op de totale fysieke leefomgeving. Het voorgaande houdt in dat onderwerpen die niet in een bestemmingsplan opgenomen kunnen worden, bijvoorbeeld duurzaamheid, wel onderdeel uit kunnen maken van een omgevingsplan. Dit geldt ook voor regels uit verordeningen en beleidsregels die gericht zijn op de fysieke leefomgeving.

6.2 Functies en activiteiten

6.2.1 Evenwichtige toedeling van functies aan activiteiten

Zoals in paragraaf 5.1 toegelicht moeten gemeenten ervoor zorgen dat regels in het omgevingsplan leiden tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Een evenwichtige toedeling van functies aan locaties kan worden bereikt door:

  • regels aan activiteiten te stellen voor (een gedeelte van) het grondgebied.
  • functieaanduidingen met de toegelaten activiteiten (met regels) te koppelen aan locaties.
6.2.2 Functieaanduidingen


Een functieaanduiding geeft de beoogde functie voor een bepaalde locatie aan. Hierbij kan gedacht worden aan wonen, detailhandel, kantoor, dienstverlening, bedrijven, verkeer of natuur. Een locatie kan ook een bredere functieaanduiding hebben, zoals 'Gemengd gebruik' met daaronder gelegen activiteiten zoals wonen en (lichte) bedrijvigheid. Ook kan een functieaanduiding zich richten op één specifiek aspect, zoals de aanduiding 'Gemeentelijk monument'. Een functieaanduiding kan vergeleken worden met de huidige bestemmingen, dubbelbestemmingen, gebiedsaanduiding etc.


Om tot een locatiegerichte ordening van de regels te komen, kan een gemeente in het omgevingsplan werken met functieaanduidingen met aan locaties gekoppelde coördinaten. Zo kunnen locaties met een functieaanduiding worden 'geëtiketteerd'. Een functieaanduiding geeft eigenlijk alleen een beeld waarvoor de locatie bedoeld is (bijvoorbeeld wonen of verkeer). Hoewel handzaam is de gemeente niet verplicht om aan een locatie een functieaanduiding te koppelen. Regels in het omgevingsplan zijn met aan locaties gekoppelde coördinaten te ordenen wat bijdraagt aan de ontsluiting en inzichtelijkheid van het omgevingsplan. Een gemeente heeft vrijheid in de manier van het opstellen van het omgevingsplan.


Hoewel op grond van het Besluit Crisis- en herstelwet er afgeweken kan worden van SVBP2012, dient het omgevingsplan wel elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar worden gesteld. Voor het beschikbaar stellen op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl dient het omgevingsplan te voldoen aan het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO) en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten (STRI). Voor het Omgevingsplan Dorpscentrum Poeldijk is daarom gewerkt met functieaanduidingen. Op deze manier kan het omgevingsplan beschikbaar worden gesteld op de landelijke voorziening: www.ruimtelijkeplannen.nl. Op www.ruimtelijkeplannen.nl zal op de kaart nog wel de terminologie van bestemmingsplannen te zien zijn, maar deze moeten worden gelezen als functies en specifieke functies.

6.2.3 Regels aan activiteiten

In de Omgevingswet wordt het overkoepelende woord 'activiteiten' gebruikt. Activiteiten zijn handelingen met mogelijke gevolgen voor de fysieke leefomgeving en handelingen die onderdelen van de fysieke leefomgeving wijzigen. De gemeente kan op verschillende manieren regels stellen aan activiteiten bijvoorbeeld:

  • specifieke zorgplicht voor bepaalde activiteiten
  • direct werkende regels waaraan degene die de activiteit uitvoert zich moet houden
  • regels die stellen dat het verboden is een activiteit uit te voeren zonder dit vooraf te melden (meldingsplicht)
  • regels die stellen dat het verboden is een activiteit uit te voeren zonder omgevingsvergunning (vergunningplicht)
  • regels die een activiteit verbieden (verbod)


Besloten kan worden om voor bepaalde activiteiten geen regels te stellen. Dat geldt voor die activiteiten de vallen onder de algemene zorgplicht uit de Omgevingswet. De algemene zorgplicht uit de Omgevingswet is overgenomen in het omgevingsplan als signaleringsfunctie en vangnetbepaling.

In de navolgende paragraaf wordt de vertaalslag van de ambities en doelen naar het omgevingsplan uiteengezet en wordt aangegeven of- en op welke manier dit in het omgevingsplan is opgenomen. In 6.4 wordt de structuur van het omgevingsplan nader beschreven.

6.3 De vertaalslag

6.3.1 Algemene doelen en gebiedsgerichte doelen gemeente Westland

De ambities van de gemeente Westland komen voort uit de Omgevingsvisie 2.0 en hebben bijvoorbeeld betrekking op het bouwen van extra woningen, het bieden van ruimte voor de economie én het tot stand brengen van een groenere leefomgeving. Gestelde ambities lijken hier en daar op gespannen voet met elkaar te staan wat het bemoeilijkt om alle beleidsdoelen te realiseren. De hoeveelheid én diversiteit van ambities vragen in een vervolgstap derhalve om het maken van concrete lange termijn keuzes. De keuzes waar de gemeente Westland voor staat zijn de navolgende:

  • Een ruimtelijke inrichting met meer aandacht voor het gebiedskarakter. Dat kunnen herkenbare historische landschapsstructuren zijn (zoals de oude zandgronden) maar ook cultuurhistorische elementen;
  • Vergroening plaats te laten vinden langs de belangrijke groenstructuren én in de wijken;
  • De gemeentelijke ruimtelijke ordening de regie te laten voeren bij de inrichting van de beperkte ruimte in Westland.
  • Focus te leggen op het tuinbouwcluster, met voldoende aandacht voor verbetering van de leefomgeving;
  • Nieuwe initiatieven bij te laten dragen aan een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving;
  • Groei op economisch en woningbouw gebied zoveel mogelijk plaats te laten vinden binnen bestaande locaties. Zo kunnen groene gebieden groen gehouden worden.

In paragraaf 5.6 is de visie op Poeldijk beschreven. De algemene doelen van de visie zijn verankerd in artikel 4.1 Algemene doelen. Dit artikel legt het hogere doel en de ambitie vast.

Zoals in artikel 4.2 Gebiedsgerichte doelen is bepaald, zijn in dit omgevingsplan meer dan gebruikelijk de omgevingsdoelstellingen vertaald in de regels. De hogere doelstellingen en ambities die de gemeente met het omgevingsplan heeft, krijgen hiermee een directer verband met de functietoedeling. In de volgende paragraaf volgt een toelichting op de activiteiten, waarmee de doelen uit dit hoofdstuk worden geëffectueerd.

6.3.2 Algemene zorgplicht

De zorgplicht is een instrument dat is overgenomen uit de Omgevingswet en heeft allereerst een belangrijke signaalfunctie. De verantwoordelijkheid voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit is niet een exclusieve zaak van de overheid, maar ieders verantwoordelijkheid. Zo is iedereen, die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de fysieke leefomgeving, verplicht maatregelen te nemen om die gevolgen te voorkomen. Voor zover dat niet mogelijk is, is hij verplicht die gevolgen zo veel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Als ook dat onvoldoende mogelijk is, is hij verplicht de activiteiten achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden gevergd. De zorgplicht is vastgelegd in Artikel 4.3 van de regels.

6.3.3 Doelen en ambities bestaande situatie

Het omgevingsplan is tweeledig. Enerzijds wordt de bestaande situatie vastgelegd en anderzijds worden nieuwe onderwerpen en bestaande kwaliteiten met betrekking tot de fysieke leefomgeving vastgelegd. In deze paragraaf worden de doelen en ambities voor de bestaande situatie uiteengezet en aangeven op welke manier het is vastgelegd in het omgevingsplan.

6.3.3.1 Sociale samenhang

Doel en ambitie sociale samenhang

  • Behouden en versterken van het saamhorigheidsgevoel;
  • Ruimte bieden aan evenementen en verenigingsleven;
  • Koesteren van het dorpse karakter.

Vertaalslag
Voor Poeldijk zijn de maatschappelijke functies behouden en toebedeeld met de functie 'Maatschappelijk'. Voor het versterken van het saamhorigheidsgevoel is binnen deze functie vastgelegd dat maatschappelijke activiteiten dienen bij te dragen aan het instandhouden, ontwikkelen en beleven van een sociale ontmoetingsplek en zorg in de buurt of wijk.

6.3.3.2 Wonen

Doel en ambitie wonen

  • Opheffen van het tekort aan betaalbare woningen voor starters en ouderen;
  • Realiseren van groepswonen voor ouderen en/of 1- en 2-persoonshuishoudens;
  • Onderzoeken van de mogelijkheid om (combinaties van) wonen en zorg te realiseren;
  • Toestaan van hogere (dan de gangbare 3 bouwlagen) bebouwing langs de Gantel en de Verburghlaan;
  • Transformatie voor zorgconcepten, gericht op senioren met inbegrip van groenontwikkeling.
  • Verspreid liggende bedrijfslocaties getransformeerd worden naar woningen.

Vertaalslag
Er worden geen nieuwe woningen binnen het plangebied toegestaan, waarin deze doelen en ambities in vastgelegd kunnen worden. Genoemde ontwikkelingen zijn nog onvoldoende uitgekristalliseerd om deze te vertalen naar het omgevingsplan. De ontwikkelingen worden daarom hier genoemd in de toelichting maar nog niet vertaald in een juridisch bindende regeling.

Bij raadsbesluit van 16 maart 2021 is detailhandelsvisie Westland 2021-2026 vastgesteld. Deze visie gaat voor onder andere de kern Poeldijk uit van een meer geconcentreerd winkelgebied. In dit kader wordt aangegeven, dat wordt meegedacht met een herinrichting van vrijkomende locaties naar woningbouw. In de zienswijze ingediend door het winkelbedrijf Stijlvol Wonen, Voorstraat 95, wordt op deze detailhandelvisie gewezen. Ook hier geldt echter dat een defnitieve regeling van een herinrichting van de kavels in een omgevingsplan pas mogelijk is als de plannen verder doorontwikkeld zijn. Duidelijk is dat de eventuele herinrichting in principe past in het vigerend gemeentelijk beleid.

6.3.3.3 Voorzieningen

Doel en ambitie voorzieningen

  • Voorzien in de behoefte aan een ontmoetingsplek en een levendiger centrum;
  • Onderzoeken naar doorgaande verkeer op de Voorstraat, in relatie tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid en toegang tot de winkels;
  • Zoeken naar mogelijkheden om het centrum voor winkels compacter te maken;
  • Realiseren van een maatschappelijke ontmoetingsplek voor bewoners en culturele organisaties,
  • Opstellen van een beleid voor de huisvesting van arbeidsmigranten
  • Voorzieningen voor gevoelige groepen (kinderen, ouderen, (chronisch) zieken) hebben voldoende (>50 m) afstand tot drukke wegen (> 10.000 motorvoertuigen per etmaal
  • Investeren in initiatieven ter bevordering van beweging, beweegvriendelijke ruimtes
  • Groene speeltuinen.

Vertaalslag
Het centrum gebied is met twee functies toebedeeld: functie 'Centrum' en specifieke functie 'overige zone - kernwinkelgebied'.Binnen deze functies zijn regels gesteld met het oog op het realiseren van een compact winkelcentrumgebied en levendigheid. In de regels is bepaald dat het verboden is om nieuwe horeca en detailhandel te vestigen buiten het 'overige zone - kernwinkelgebied'. Voor winkels en horeca die momenteel zijn gevestigd buiten het 'Centrum' en het 'overige zone - kernwinkelgebied' is tevens bepaald dat er geen nieuwe horeca of detailhandel mogen worden gevestigd. Daarnaast is het niet toegestaan om bestaande horeca of detailhandel uit te breiden. Op deze manier zijn regels aan horeca en detailhandelsactiviteiten verbonden met als doel een levendig en compact 'overige zone - kernwinkelgebied'.

Het Dario Fo pand is aangeduid met de specifieke functie 'maatschappelijk'. Hiermee wordt geborgd dat het pand wordt gebruikt en herontwikkelt op de begane grond voor een ontmoetingsplek en op de verdiepingen voor wonen. Aan de hand van het Centrumplan voor Poeldijk wordt in paragraaf 6.3.4.6 hier nader op ingegaan.

6.3.3.4 Beeldkwaliteit en cultuurhistorie

Doel en ambitie beeldkwaliteit en cultuurhistorie

Poeldijk kent binnen het centrumgebied een lange (cultuur)historische geschiedenis die vandaag de dag nog steeds zichtbaar en voelbaar is. Het betreft hier zowel de stedenbouwkundige dorpsstructuur- en opbouw, alsmede bouwkundige elementen. Het voorliggend omgevingsplan heeft ondermeer als doel om bestaande binnen het plangebied gelegen cultuurhistorische kwaliteiten te behouden en waar mogelijk opnieuw te gebruiken. Hiervoor bestaan de navolgende ambities:

  • Versterken belevingswaarde van het historische karakter van de Voorstraat;
  • Verbeteren van de bestrating en deze in cultuurhistorisch opzicht beter laten aansluiten op de directe omgeving;
  • Het vinden van nieuwe functies voor leegstaande (monumentale)panden met behoud van erfgoedwaarde;
  • Behouden van historische en beeldbepalende panden waaronder de Bartholemeuskerk, de oude veiling en het voormalig Dario Fo pand (Voorstraat 88).

Vertaalslag
Het monumentaal dorpscentrum is toebedeeld met de functie 'overige zone - monumentaal dorpscentrum'. Alle monumentale panden en karakteristieke panden zijn vastgelegd met de specifieke functie 'specifieke vorm van waarde - gemeentelijk monument' en 'karakteristiek'. De regels voor deze functies zijn vastgelegd met het oog op het behoud en bescherming van historische panden en het behoud en versterken van het historische karakter van het centrum.

6.3.3.5 Mobiliteit

Doel en ambitie mobiliteit

  • Mogelijkheden onderzoeken om overlast door vrachtverkeer te verminderen;
  • Vergroten van de verkeersveiligheid;
  • Mogelijkheden onderzoeken om openbaar vervoer te verbeteren.

Vertaalslag

Deze mogelijkheden worden nader onderzocht.

6.3.3.6 Bodem en ondergrondse leidingen

Doel en ambitie bodem en ondergrondse leidingen

Bodem

Een verontreinigde bodem kan zorgen voor gezondheidsproblemen en tast de kwaliteit van het natuurlijk leefmilieu aan. Daarom is het belangrijk om bij ruimtelijke plannen de bodemkwaliteit mee te nemen in de overwegingen. De Wet bodembescherming (hierna: Wbb), het Besluit bodemkwaliteit en de Woningwet stellen grenzen aan de aanvaardbaarheid van verontreinigingen. Indien bij planvorming blijkt dat (ernstige) verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn, wordt op basis van de aard en omvang van de verontreiniging én de aard van de ruimtelijke plannen beoordeeld welke gevolgen dit heeft.


De Wet bodembescherming regelt zaken rond bodembescherming en bodemsanering. Vertrekpunt van de Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling dan wel herontwikkeling van plangebied of projectlocatie. De wettelijke doelstelling is functiegericht saneren. De wet houdt rekening met het gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:

  • a. het geschikt maken van de bodem voor het voorgenomen gebruik;
  • b. het beperken van blootstelling aan en de verspreiding van de verontreiniging;
  • c. het wegnemen van actuele risico's.


Saneringsverplichtingen zijn gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het huidige en toekomstige gebruik van de bodem. Het is niet nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak.


Vertaalslag

Het plangebied is momenteel in gebruik als bedrijventerrein, maatschappelijke gebied, woongebied, openbare weg en openbaar groen. Binnen het plangebied en in de directe omgeving hebben diverse bedrijven met bodembedreigende activiteiten hun vestiging (gehad) en zijn diverse (voormalige) ondergrondse brandstoftanks bekend. Het plangebied is niet gelegen in een milieubeschermingsgebied voor grondwater. De locatie is volgens de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Westland gelegen in zone AW2000 en wonen, voor zowel bovengrond (0-0,5 mmaaiveld (m-mv)), als ondergrond (0,5-2,0 m-mv). Niet alle locaties in het plangebied zijn voldoende onderzocht. Voor die delen van het plangebied waar herinrichting en/of nieuwbouw plaatsvindt en waar nog geen onderzoek en/of sanering heeft plaatsgevonden, zal bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd en eventueel gesaneerd moeten worden. Naast het feit dat nog niet overal binnen het plangebied bodemonderzoek heeft plaatsgevonden, zijn er ook locaties waar het uitgevoerde bodemonderzoek sterk verouderd is (ouder dan vijf jaar). Indien voor deze locaties bouwplannen/herinrichtingsplannen zijn, zullen de bodemonderzoeken geactualiseerd dienen te worden.


Ondergrondse leidingen

In het plangebied liggen twee delen van een vitale waterleiding (zie afbeelding).

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.OPCTRMPOE-VA01_0009.png"

Het betreffen twee leidingdelen die planologisch relevant zijn, omdat deze een belangrijke transportfunctie vervullen in de regio.

Vertaalslag

De waterleidingen zijn toebedeeld met de functie 'Leiding - Water'.

6.3.4 Doelen en ambities nieuwe onderwerpen
6.3.4.1 Duurzame ontwikkeling

Doelen en ambities duurzame ontwikkeling

Tegenover huidige en toekomstige generaties ziet de gemeente het als haar verantwoordelijkheid om in beleid en handelen zorg te dragen voor een duurzame ontwikkeling. De gemeente wil de komende jaren grote stappen zetten richting een duurzamer samenleving en daarvoor kijken naar de inzet van regelgeving in het fysieke domein. Bepaalde ambities en doelen kunnen direct in het omgevingsplan worden verwerkt, andere vragen om een nadere uitwerking.

Ten aanzien van duurzame ontwikkeling worden de volgende onderwerpen in het omgevingsplan geregeld:

  • 1. Kleinschalige duurzame energie bij wonen, voorzieningen en bedrijven:
      • zonnepanelen en -collectoren;
      • realiseren van laadpalen openbaar en laadpalen eigen terrein;
      • warmte-koude-opslag;
  • 2. Realiseren van duurzaamheidsregelingen t.a.v. waterbeheer;
  • 3. Vernieuwende duurzaamheidsmaatregelen.

Vertaalslag

ad. 1. Kleinschalige duurzame energie bij wonen, voorzieningen en bedrijven

In dit omgevingsplan wordt een regeling opgenomen voor bouwwerken ten behoeve van duurzame energie. Belemmeringen voor opwekking van duurzame energie, voor zover die er zijn, worden waar dat kan weggenomen.

a. zonnepanelen en -collectoren: voor de bouw van zonnepanelen en -collectoren op gebouwen zijn geen nadere regels nodig omdat artikel 2 onder 6 van Bijlage II van het Bor hierin voorziet. Voor de monumentale en karakteristieke panden gelden afwijkende regels.

b. realiseren van laadpalen openbaar en laadpalen eigen terrein: In de gemeente rijden steeds meer elektrische auto's. Het 'tanken' van een elektrische auto gaat via een laadpaal. Laadpalen kunnen geplaatst worden bij een woning, een bedrijf of op een openbaar terrein. Om een elektrische auto op te laden zijn een laadpaal en een kabel nodig. Laadpalen (opladen van accu's) worden volgens de definitie in artikel 1 van de planregels als nutsvoorzieningen gezien. Op grond van artikel 2 lid 18 sub a en/of g van bijlage II van het Bor zijn deze voorzieningen vergunningvrij te bouwen. In de regels is vastgelegd dat laadpalen op eigen terrein zijn toegestaan. Laadpalen voor bedrijven en burgers in het openbaar gebied is niet toegestaan, mits het voldoet aan de het beleid van de gemeente.

c. warmte-koude-opslag: de bouw en aanleg van wko-installaties wordt, voorzover niet gelegen binnen boringsvrije zones, niet belemmerd door de regels van het omgevingsplan voor zover het om de energieopwekking voor eigen gebruik gaat.

Per functie is opgenomen dat de bouw en gebruik van installaties voor de opwekking en levering van duurzame energie is toegestaan.

Vertaalslag

ad. 2. Realiseren van duurzaamheidsregelingen t.a.v. waterbeheer

De duurzame wateraspecten zijn geborgd in paragraaf 3.6 Watercompensatie voor verharding.

6.3.4.2 Veiligheid

Doelen en ambities Veiligheid

Algemene doelen Veiligheidsregio Haaglanden (VRH)
Voor het invullen van de ambitie uit de omgevingsvisie 2.0 is de VRH in een vroeg stadium in het proces betrokken. Door de VRH is aangegeven dat de aspecten bereikbaarheid, bluswatervoorziening en opstelplaatsen onderdeel uitmaken van de bruidsschat.. De bruidsschat bevat voormalige rijksregels die elke gemeente bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt overgedragen aan gemeenten. Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet moet de gemeente bepalen wat zij doet met de regels uit de bruidsschat. Hierdoor zal door de gemeente een integrale afweging gemaakt worden welke regels uit de bruidsschat opgenomen zullen worden in het omgevingsplan voor het Westland. De door de VRH aangedragen regels voor bereikbaarheid, bluswatervoorziening en opstelplaatsen zullen daarom vooralsnog niet toegepast gaan worden. Na integrale afweging over de bruidsschat zal hier opnieuw naar gekeken gaan worden.

In afwachting van het in het kader van omgevingsveiligheid voor provinciale (en gemeentelijke) wegen eventueel aan te wijzen aandachtsgebied zal door de VRH, ODH en gemeenten op een later moment nagedacht worden over de invulling van aandachtsgebieden en voorschriftengebieden. Tot die tijd blijft het Externe Veiligheidsbeleid van toepassing en wordt in het omgevingsplan uitgegaan van ïnvloedsgebied". Hieronder is daarom informatie opgenomen inzake het nu geldende veiligheidsbeleid.

Externe Veiligheid (Omgevingsveiligheid)

Risicobron: Transport gevaarlijke stoffen

Vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over de Nieuweweg (N211) is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) van toepassing op dit Omgevingsplan. Deze weg ligt tegen de noordoostelijke zijde van het plangebied. Over deze weg worden brandbare vloeistoffen en brandbare gassen vervoerd.1 Het effectgebied van deze weg bedraagt daarmee 355 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.OPCTRMPOE-VA01_0010.jpg"

Afbeelding: effect gebied Nieuweweg (N211) is de uiterste rand (donker groen).

Het effect gebied van de N211 is toebedeeld met de functie 'Veiligheidszone - Invloedsgebied'. In de regels zijn de maatregelen vastgelegd die een positief effect hebben op de zelfredzaamheid, de bestrijdbaarheid en beheersbaarheid van incidenten

Scenario’s

Aangezien over de Nieuweweg (N211) transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt is er een kleine kans dat er incidenten plaatsvinden. Het is mogelijk dat er een lekkage van een tankwagen met gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Ook is het mogelijk dat de gehele inhoud van een tankwagen met brandbaar gas als gevolg van impact (zoals een aanrijding) in zijn geheel explosief vrijkomt. Als gevolg van de explosie is er ook een drukgolf, waarbij veel hitte vrij komt door de ontstane vuurwolk. Bij dit scenario zullen tot 355 meter (effectgebied) van het incident nog slachtoffers kunnen vallen. In gebouwen zijn mensen deels beschermd, maar tot op 90 meter afstand kunnen er, mede door de drukgolf die ontstaat, ook binnenshuis nog personen overlijden.

Maatregelen

Onderstaande maatregelen zijn gericht op de beheersing en vermindering van de effecten van een incident. Mede met het oog op eventuele toekomstige ontwikkelingen (zoals vervangende nieuwbouw) worden een aantal maatregelen toegepast. Ongeacht het type incident hebben de maatregelen een positief effect op de zelfredzaamheid, de bestrijdbaarheid en beheersbaarheid van incidenten.

1) Bouwwerken en omgeving bieden bescherming
2) Vluchtweg van de risicobron af
3) Voorbereiding interne organisatie
4) Risicocommunicatie
5) Incidentbestrijding door hulpdiensten (Bereikbaarheid en bluswatervoorziening)

Beschrijving maatregelen

Ad 1. Bouwwerken en omgeving bieden bescherming

Het is altijd mogelijk dat zich een incident voordoet, ondanks dat er maatregelen genomen zijn. Daarom is het van belang dat er mogelijkheden zijn om te schuilen voor de effecten van een incident met gevaarlijke stoffen over de Nieuweweg (N211). Door bouwwerken en de omgeving zodanig in te richten dat er bescherming wordt geboden tegen risicobronnen, is het mogelijk de aanwezige personen te beschermen tegen de effecten van de risicobron. Objecten voor het verblijf van (zeer) kwetsbare personen (kwetsbare objecten) worden zo ver mogelijk van een risicobron gesitueerd.


Ad 2. Vluchtweg

Bij een incident is het van belang dat mensen onafhankelijk van de locatie van het incident, veilig van de risicobron weg kunnen vluchten. Daarom wordt bij verbouw en/of (vervangende)nieuwbouw een vluchtweg vanuit de objecten toegepast zodat, via de tuin/gevel aan de afgekeerde zijde van de risicobron gevlucht kan worden.


Ad 3. Voorbereiding interne organisatie

In objecten waarin personeelsleden, bezoekers, verminderd tot niet zelfredzame personen en/of grote groepen mensen kunnen verblijven is het van belang dat het personeel en/of de BHV-organisatie/de begeleiding van deze objecten is voorbereid op eventuele calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Het gaat hierbij om calamiteiten die buiten deze objecten kunnen plaatsvinden, maar effecten binnen deze objecten kunnen hebben. Bijvoorbeeld om de aanwezigen binnen deze objecten te assisteren om zichzelf in veiligheid te brengen. Dit kan geborgd worden in een plan ten behoeve van noodsituaties. Hierbij is het ook belangrijk dat dit structureel wordt geoefend.

Ad 4. Risicocommunicatie

Om ervoor te zorgen dat mensen goed voorbereid zijn en weten hoe ze moeten reageren bij een ongeval met het transport van gevaarlijke stoffen over de Nieuweweg (N211), is het van belang dat zij hier vooraf over worden geïnformeerd. Hiervoor is er op regionaal niveau een risicocommunicatie-campagne ontwikkel, informatie en handelingsperspectieven zijn te vinden via www.haaglandenveilig.nl. Om de bewoners, het personeel en/of de vaste bezoekers binnen het plangebied te informeren over de verschillende risicobronnen, risico’s en gevaren, de wijze van alarmeren en de wenselijke manier van reageren tijdens incidenten kan de gemeente ook voor dit plangebied gebruik maken van de middelen op www.haaglandenveilig.nl. Voor aanvullende informatie kan contact worden opgenomen met de risicocommunicatieadviseur van de Veiligheidsregio Haaglanden.

Ad 5. Incidentbestrijding door hulpdiensten

Zowel voor de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van ‘dagelijkse incidenten’, zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende zijn. Dit betekent dat de hulpdiensten alle objecten moet kunnen bereiken en dat er voldoende bluswatervoorziening aanwezig zijn. Zo zijn incidentlocaties zo veel als mogelijk via twee wegen bereikbaar en wordt de VRH betrokken bij het ontwerp van de infrastructuur.

Vernieuwde duurzaamheidsmaatregelen (alternatieve energie)

De gemeente Westland wilt de energietransitie mogelijk maken mits dit veilig gebeurt. Om deze reden worden alternatieve energievoorzieningen mogelijk gemaakt. Echter, vanuit de VRH is aangegeven dat er risico's verbonden zijn aan alternatieve energievoorzieningen zoals energieopslagsystemen, waterstof en geothermie. Hierdoor hecht gemeente en VRH er waarde aan dat door de VRH op een zo vroeg mogelijk moment advies wordt uitgebracht over de risico's en mogelijke beheersmaatregelen bij nieuwe vormen van energie. Het betreft de volgende energiesoorten:

  • Waterstoftoepassingen

Waterstof bestaat uit zeer kleine molecule en bezit een aantal specifieke eigenschappen. Zo is waterstof bij kamertemperatuur gasvormig, is het lichter dan lucht, is het kleurloos, reukloos en smaakloos, is het extreem ontvlambaar, brandt het met een onzichtbare vlam en de vlam is zeer heet. Doordat waterstof een zeer klein molecuul is, kan het door materialen heen diffunderen, waardoor de kans op lekkage groter wordt.

Waterstof kan voor diverse doeleinden worden gebruikt: als energiedrager/opslagmedium of transportbrandstof, als grondstof voor de industrie, voor industriële proceswarmte en voor de verwarming van woningen. In alle ontwikkelingen waar waterstof een rol speelt, moet met deze verhoogde kans op ontsteken rekening gehouden worden. Mogelijke risico’s van waterstof zijn ontbranding, explosiegevaar, kans op lekkage en waterstofverbrossing van materialen.

  • Geothermie;

Het ophalen van warmte uit de aarde wordt geothermie genoemd. Mogelijke risico’s hierbij zijn trillingen en bodembeweging, vermenging en/of verontreiniging van zoete watervoerende lagen of oppervlaktewater, radioactieve straling, milieu- en letselschade, corrosie of lekkage. Daarbij vinden er jaarlijks onderhoudswerkzaamheden aan de installatie plaats. Gedurende de onderhoudswerkzaamheden worden verschillende gevaarlijke stoffen opgeslagen nabij de geothermie installatie. Deze gevaarlijke stoffen worden gebruikt ten behoeven van het onderhoud. Tijdens onderhoudswerkzaamheden transformeert het terrein om de geothermie-installatie als het ware in een chemische plant, hierbij is naast het risico op ongevallen met gevaarlijke stoffen ook licht en geluidshinder aanwezig. Geothermie is warmte afkomstig uit het grondwater in dieper gelegen grondlagen. De warmte is opgeslagen in vloeistoffen en gesteente in de aardbodem. Aan het aardoppervlak is het ongeveer 10 °C; de temperatuur stijgt in Nederland gemiddeld 3 °C per 100 m de diepte in. Warmte die gewonnen wordt uit de bovenste 500 meter van de aardlaag, wordt bodemenergie genoemd. Alle warmte die dieper wordt gewonnen, wordt aardwarmte genoemd. Door een (productie)put in de bodem te slaan, kan de warmte worden opgehaald, bijvoorbeeld door heet grondwater op te pompen. Het afgekoelde water wordt naderhand (via een tweede put) weer terug de grond in gepompt. Als er geen grondwater aanwezig is, kan water in de put langs heet gesteente worden gespoten, waardoor het water opwarmt. Het opgewarmde water kan dan via een tweede put weer worden opgepompt. Het hete water kan rechtsreeks worden gebruikt, er is dan sprake van een hoge temperatuur warmtenet, bijvoorbeeld via een warmtepomp in de verwarmingsinstallatie van een gebouw of kas.

  • Zonnepanelen in het dak (indak zonnepanelen) en bij het gebruik van zonnepanelen voor meer dan één huishouden (grootschalig gebruik);

Zonne-energie kan worden opgewekt door middel van panelen en collectoren. Zonnepanelen wekken door zonlicht elektriciteit op en voorzien daarmee in een elektriciteitsbehoefte, terwijl zonnecollectoren de warmte van het zonlicht afvangen om daarmee water te verwarmen en zo te voorzien in een warmwaterbehoefte. Een voorbeeld van een zo’n collector is een zonneboiler. Een zonnecollector maakt meestal gebruik van een vloeistof die opwarmt en via een warmtewisselaar de warmte weer afgeeft aan het kraan- of douchewater. Een combinatie van panelen en collectoren is eveneens denkbaar. Mogelijke risico’s van zonnepanelen zijn kortsluiting, elektrische schok, brand (met name bij panelen die in daken verwerkt zijn), wegwaaien van zonnepanelen, vrijkomen van hete vloeistoffen en giftige stoffen. Bij brand in zogenaamde zonnevelden, kan de giftige rook overlast veroorzaken voor aanwezige personen in de omgeving.

  • Energieopslagsystemen (buurbatterijen).

Energie kan in de vorm van elektriciteit worden opgeslagen in energiedragers, zoals een energieopslagsysteen (EOS), ook wel buurtbatterij genoemd Energiedragers kunnen de elektriciteit die ze opslaan op verschillende manieren ontvangen. De energie kan afkomstig zijn van alles wat maar elektriciteit draagt of op kan wekken, zoals zonnepanelen, windturbines, het reguliere elektriciteitsnet et cetera. Voor buurtbatterijen kunnen tweedehands autobatterijen gebruikt worden. De buurtbatterij kan worden aangesloten op het elektriciteitsnetwerk in de buurt, de thuisbatterij kan op het elektriciteitsnetwerk van (doorgaans) één huishouden worden aangesloten. Buurtbatterijen kunnen huizen in een wijk van stroom voorzien. Het grootste risico van een batterij is een thermal runaway. Zo kan er uiteindelijk brand ontstaan. Hierbij komen ook giftige stoffen vrij, die gevaarlijk zijn voor bijvoorbeeld de brandweer en mensen in de omgeving. Wanneer één van de batterijen tot ontbranding komt is het lastig om een dergelijke brand te blussen. Als gevolg van de duur van de brand of constructie en montage van de batterijen kunnen andere batterijen ook betrokken raken of tot een thermal runaway overgaan. Een dergelijke brand kan gedurende lange tijd (meerdere uren tot dagen) woeden. Het effect van de giftige stoffen is afhankelijk van de meteorologische omstandigheden en grootte van de brand.

Vertaalslag

Vernieuwde duurzaamheidsmaatregelen (alternatieve energie)
In het omgevingsplan is een regeling opgenomen over 'gangbare' en 'innovatieve' vormen van energie. Met uitzondering van die voorzieningen waaraan risico's zijn verbonden is het de ambitie om geen beperkingen op te leggen aan energieopwekking, In het geval er sprake is van risico's zal eerst advies gevraagd worden aan de VRH voordat omgevingsvergunning verleend wordt. Het voorgaande is geregeld in Omgevingsplanactiviteit innovaties duurzaamheid en klimaat, waarin is bepaald dat het bevoegd gezag advies inwint bij de Veiligheidsregio Haaglanden. Daarnaast geldt dat altijd geadviseerd wordt door de Omgevingsdienst Haaglanden als zijnde standaard in de verhoudinghetgeen voorvloeit uit de

6.3.4.3 Klimaatadaptatie, groen en water

Doelen en ambities klimaatadaptatie, groen en water

Poeldijk is op weg om een duurzaam werk-, woon- en recreatief gebied te worden. Bij dit duurzame karakter wordt tevens ingespeeld op klimaatverandering en daarbij is duurzaam stedelijk waterbeheer een belangrijk onderdeel, dat ook wordt ondersteund door het waterschap. Onder duurzaam stedelijk waterbeheer wordt het principe "vasthouden, bergen en afvoeren" gehanteerd. Dit houdt in dat het hemelwater wordt vastgehouden en lokaal wordt geborgen, waarna het (vertraagd) wordt afgevoerd. Op deze manier worden piekafvoeren naar het riool en/of oppervlakte voorkomen en blijft de natuurlijke watercyclus in stand. Zo mogelijk wordt in tijden van droogte water langer vastgehouden.

Met betrekking tot duurzaamheid en klimaatadaptatie, groen en water zijn door de gemeente de navolgende algemene doelen gesteld:

  • In de omgevingsvisie 2.0 is opgenomen dat de gemeente heeft gekozen voor groeninclusief bouwen. Dat betekent dat met respect voor groen gebouwd moet worden. Het voorgaande kan door bestaand groen bijvoorbeeld in te passen in bouwprojecten, nieuwe groengebieden aan te leggen, groene daken en gevels toe te passen of door gebruik te maken van technische maat regelen waarmee hittestress en wateroverlast tegengegaan wordt;
  • realiseren van voldoende en samenhangende groen en water;
  • realiseren van extra groen in de Voorstraat, rekening houden met toegankelijkheid stoepen;
  • Realiseren van een lokaal groennetwerk, waaronder een parkje in het centrum;
  • Verbeteren van de relatie met de Gantel en van het lokale groen- en waternetwerk;
  • Vergroenen van het centrum van Poeldijk en de oude Boomwatering;
  • Huidige bomen in de straten handhaven (gebiedsaanduiding). Indien bomen worden gekapt moeten die worden gecompenseerd. Verder stimuleren van het aanleggen van bomen;
  • Watervlakken + waterkeringen beschermen met bestemming/functie water. En liefst alle werkbare regels in opnemen;
  • De Gantel is onderdeel van waterlichaam waar volgens KRW een NEZ moet worden aangelegd.

Vertaalslag
In dit omgevingsplan is de samenhangende groen- en waterstructuur vastgelegd in de functies 'overige zone - ecologische verbindingszone', Groen, Water en 'overige zone - laanbeplanting'. Het structureel groen is toebedeeld met de functie 'Groen'. Ook de ecologische zone langs de Gantel vastgelegd met de specifieke functie 'overige zone - ecologische verbindingszone'. Daarnaast wordt met een specifieke functie 'overige zone - laanbeplanting' de waardevolle bomenrij gewaarborgd.

Voor de overige groenstructuren en watercompensatie is in het omgevingsplan vastgelegd dat nieuwe ontwikkelingen of verhardingen ter plaatse van aanwezig groen alleen uitgevoerd mogen worden mits het groen wordt gecompenseerd danwel het water wordt gecompenseerd.

Het groeninclusief bouwen is geborgd ter plaatse van de locaties met de functie 'overige zone - ecologische verbindingszone'. In geval van nieuwe ontwikkelingen op die locaties mag de nieuwe bebouwing en het gebruik van de gronden geen afbreuk doen aan de 'overige zone - ecologische verbindingszone', met als voorwaarden dat de nieuwe bebouwing groeninclusief wordt gebouwd.

6.3.4.4 Hoogheemraadschap Delfland

Algemene doelen

Het Hoogheemraadschap Delfland heeft deelgenomen aan de werksessies en heeft haar inbreng gegeven bij het opstellen van de regels. De vertaalslag van de algemene doelen van het Hoogheemraadschap Delfland zijn te vinden in de functie Water en de specifieke functies 'Waterstaatswerk - Waterkering' en 'vrijwaringszone - beschermingszone waterkering'. Op de plankaart zijn de primaire watergangen afkomstig van de legger van het Hoogheemraadschap Delfland opgenomen.

Definities vanuit water

In dit omgevingsplan worden de meest gebruikte definities uit de Omgevingswet en onderliggende instrumenten en uit de nieuwe Waterschapsverordening toegepast. Niet alle definities uit de waterschapsverordening zijn momenteel beschikbaar.

Motivatie ten aanzien van toename verharding

Delfland streeft naar een duurzame, robuuste waterstructuur met voldoende mogelijkheden voor waterberging met als doel wateroverlast voor de nieuwe én de al aanwezige functies in het gebied te voorkomen. Aandachtspunten hierbij zijn:

  • Ruimtelijke ontwikkelingen, ook kleinschalige initiatieven, kunnen gevolgen hebben voor de kans op wateroverlast. Volgens het stand-still beginsel mag de kans op wateroverlast niet toenemen als gevolg van een ingreep in het watersysteem of een handeling die invloed heeft op het functioneren van het watersysteem.
  • Ontwikkelingen en initiatieven waarbij het verhard oppervlak toeneemt, of de vasthoudcapaciteit van een gebied op andere manieren wordt verkleind, zorgen voor een snellere afstroming van hemelwater naar het oppervlaktewater. Dit kan leiden tot wateroverlast. Om die reden is het van belang, dat de initiatiefnemer aantoonbaar rekening houdt met de effecten van het ruimtelijk initiatief op de kans op wateroverlast en mitigerende maatregelen toepast. Het is niet mogelijk om voor alle situaties compensatie te vragen. Daarom is een minimum gesteld aan de toename van verharding van 100 m2, bij een kleinere toename is zodoende geen compensatie nodig.

Vertaalslag

In het omgevingsplan is omgevingsplanactiviteit voor de aanleg van verharding opgenomen voor oppervlakteverharding van meer dan 100 m2 in artikel 3.6 Watercompensatie voor verharding.

De omgevingsvergunning voor de aanleg van verharding wordt alleen verleend indien watercompensatie wordt uitgevoerd.

6.3.4.5 Gezondheid

Doelen en ambities gezondheid gemeente Westland

Algemeen

De kwaliteit van het milieu heeft een grote invloed op het aantal gezonde levensjaren. In de gemeente Westland kunnen mensen gezondheidsrisico's door de infrastructuur en de tuinbouw oplopen. Steeds meer gemeenten proberen mensen aan het bewegen te krijgen door de fysieke leefruimte hierop in te richten. Maatschappelijke trends zoals een toename van obesitas bij kinderen, een bevolking die mentaal en fysiek gezonder oud wil worden, gezonder eten of de corona-uitbraak in 2020 hebben consequenties voor de fysieke leefomgeving. En het is bekend dat de kwaliteit van het milieu een grote invloed op de gezondheid. Gezondheid gaat dus zowel over het sociale als het fysieke domein, maar gezien de trend in de maatschappij dat gezondheid steeds belangrijker wordt gevonden, wordt het steeds meer sturend voor het beleid in het fysieke domein. Er is dus meer aandacht nodig voor uiteenlopende onderwerpen zoals verkeersveiligheid, luchtkwaliteit, tegengaan van lichtvervuiling uit de kassen in de nacht, kwaliteit van het recreatiezwemwater en een veilige werkomgeving zonder verontreiniging.

Gezondheid in de Omgevingswet

De Omgevingswet beoogt een gezonde fysieke leefomgeving te bereiken en in stand te houden. Een gezonde fysieke leefomgeving is een leefomgeving die de gezondheid van burgers beschermt en bevordert. Een leefomgeving die ervoor zorgt dat burgers niet ziek(er) worden (bescherming) en het aantrekkelijk maakt om gezond(er) te worden (bevordering). In de Omgevingswet gaat het bij gezondheid niet alleen om gezondheidsbescherming in relatie tot milieufactoren maar om de gehele fysieke leefomgeving, bijvoorbeeld hoe de inrichting van de leefomgeving kan bijdragen aan gezondheidsbevordering door meer bewegen, sociale veiligheid, ruimte voor ontmoeting en minder stress. Een gezonde leefomgeving verlaagt de ziektelast en maakt een gebied aantrekkelijk voor bewoners en bedrijven om zich te vestigen.

Gezondheidsbescherming

Het omgevingsrecht van vandaag de dag is met name gericht op gezondheidsbescherming. Dit uit zich in een uitgebreid normenstelsel dat bestaat uit allerlei wettelijk vastgestelde milieunormen. Dit normenstelsel moet burgers beschermen tegen bijvoorbeeld luchtverontreiniging, een slechte bodemkwaliteit of overtollig omgevingsgeluid. Het Rijk geeft ondergrenzen aan voor de bescherming van de gezondheid. Bijvoorbeeld via instructieregels of omgevingswaarden voor geluid, luchtkwaliteit, geur en waterkwaliteit. In het omgevingsplan werken deze randvoorwaarden door. De relevante aspecten van gezondheidsbescherming zijn opgenomen in het hoofdstuk Omgevingsaspecten.


Gezondheidsbevordering

Naast de gezondheidsbescherming weegt de gemeente ook gezondheidsbevordering mee. De fysieke leefomgeving heeft positieve gezondheidseffecten als wordt uitgenodigd tot gezond gedrag en mensen stimuleert tot meer bewegen, gezonder te eten en elkaar te ontmoeten. Het gezond inrichten van de fysieke leefomgeving is geen garantie dat burgers de leefomgeving ook gaan benutten en hiervan uiteindelijk ook gezonder worden. Het plaatsen van een Cruyff Court in een buurt, betekent bijvoorbeeld nog niet dat de bewoners meer gaan bewegen. Al helemaal niet als het merendeel van de bewoners 65 jaar of ouder is. Gezondheidsbescherming of gezondheidsbevordering is dus maatwerk. Een gemeente zal de specifieke maatschappelijke opgave eerst moeten agenderen en vervolgens aanpakken door beleidsingrepen te realiseren die de gewenste beweging ontlokken. Dit gebeurt in de volgende stappen:

  • Agenderen: eerst moet duidelijk worden waar er binnen een gemeente behoefte aan is (het agenderen van de maatschappelijke gezondheidsopgaven). Welke onderwerpen zijn relevant voor het opstellen van de omgevingsvisie.
  • Visievorming en doelen: visievorming gaat over het formuleren van eigen kernkwaliteiten en doelen als het om gezondheid gaat.
  • Programmatische aanpak: om een passende beleidsingreep te vinden voor een gezondheidsopgave, wordt een programmatische aanpak opgesteld. Het 'gezondheidsprogramma' is verplicht als er in het omgevingsplan een omgevingswaarde is gesteld. Een gezondheidsprogramma werkt de doelen en ambities uit de omgevingsvisie nader uit en maakt die concreter.

Wat betekent dit voor het omgevingsplan

De gemeente moet scherp in beeld hebben welke risico's er (kunnen) bestaan, een risicoafweging moet maken en maatregelen neemt die de gezondheid bevorderen. Het gezondheidsbelang krijgt dan een volwaardige plaats in de integrale afweging bij (bestuurlijke) beslissingen over de fysieke leefomgeving. Door gezondheid integraal deel uit te laten maken van deze afwegingen in beleid rondom de fysieke leefomgeving kan een gezonder leefmilieu bevorderd worden. Denk bijvoorbeeld aan schonere lucht, vermindering van geluidsoverlast en meer groen in de buurt. Dit gezondere leefmilieu draagt vervolgens bij aan het bevorderen van de algemene gezondheid, maar leidt ook tot een reductie van gezondheidsverschillen tussen mensen.

De crisis van 2020 heeft benadrukt dat de maatschappij kwetsbaar is en dat gezondheidskwesties ook economische gevolgen met zich mee kunnen brengen. Het heeft beleidsmakers aan het denken gezet over de inrichting van de fysieke leefomgeving. Als mensen niet meer met het openbaar vervoer durven neemt het auto- of (elektrisch) fietsgebruik toe. Terrassen hebben ineens meer ruimte nodig of misschien moeten stoepen breder of parken ruimer. Het betekent niet dat door een crisis de hele fysieke leefomgeving anders moet worden ingericht, maar wel dat er een visie moet komen waarin is nagedacht in welke mate en ten koste van wat de maatschappij minder kwetsbaar gemaakt zou moeten worden met inzichtelijk maken van de gevolgen voor mensen, samenleving en economie.

Toedeling van functies die met gezondheid te maken hebben

Het omgevingsplan bekrachtigt de beleidsdoelen die volgen uit het programma door (de juiste) functies aan locaties toe te delen, regels op te nemen en omgevingswaarden vast te stellen. Het omgevingsplan geeft functies aan locaties. Functies kunnen doelen zijn, zoals een gezonde leefomgeving en functies kunnen plekken zijn, variërend van bijvoorbeeld een boom tot de hele gemeente. Gezondheid kan dus op verschillende manieren concreet worden opgenomen in het Omgevingsplan. Onderstaande tabel geeft een aantal voorbeelden hoe gezondheid kan worden opgenomen in de regels:

Functie Draagt bij aan gezondheid door o.a.

Bedrijven vastleggen milieuruimte, functiemenging

Groen groene leefomgeving, speelplekken, ontmoeten, voorkomen hittestress, fysieke en mentale ontspanning

Maatschappelijk bevorderen van sociale cohesie, functiemenging, mentale gezondheid, voorkomen eenzaamheid, recreatie

Sport bewegen, sociale cohesie, ontspannen

Verkeer veilige leefomgeving, verminderen autogebruik, speelstoepen, bevorderen langzaam verkeer, optimaliseren bereikbaarheid bedrijven en voorzieningen

Wonen veilige, schone, woonomgeving, privacy, gezond binnenklimaat

Overig functiemenging, rustige omgeving, schoon

6.3.4.5.1 Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD)

Algemene doelen GGD

Door de GGD is aangegeven aan het onderstaande graag regels te willen stellen.

  • er binnen 50 meter van drukke wegen en binnen 300 meter van autosnelwegen géén gevoelige bestemmingen gerealiseerd kunnen worden;
  • bestaande gevoelige bestemmingen binnen deze zones geen substantiële uitbreidingen of grote investeringen in locatie en gebouwen kunnen doen (bij voorkeur verhuizen naar passende locatie).

In het verlengde hiervan zouden bovendien op binnen het grondgebied van de gemeente Westland actief locaties aangegeven kunnen worden waar vestiging of uitbreiding van (gevoelige) maatschappelijke voorzieningen gewenst zijn.

Houtstook

Ten aanzien van houtstook is door GGD aangegeven dat hieraan regels gesteld zouden moeten worden waardoor:

  • bij weersomstandigheden of andere omstandigheden waarbij overlast verwacht kan worden houtstook in particuliere kachels, haarden en korven te verbieden;
  • het stoken van ondeugdelijk hout in particuliere kachels, haarden en korven verboden wordt.

Verontreiniging door bedrijvigheid

Het stelsel van wetgeving en vergunningen voor bedrijven ziet toe op het beperken van luchtverontreiniging door bedrijven. Door de GGD is aangegeven dat ook emissies die samenhangen met gewasbestrijdingsmiddelen en vluchtige organische stoffen actief verminderd worden. Bedoeld hierbij zijn stoffen met specifieke en soms ernstige gezondheidseffecten die in de gemeente bovengemiddeld toegepast worden.

Vertaalslag

Het aspect gezondheid is vastgelegd door middel van de functies 'Groen' en 'Water'. Deze functies dragen bij aan de gezondheid. De overige aspecten van gezondheid zoals hierboven genoemd, zijn nog onvoldoende concreet uitgewerkt en worden dit vooralsnog niet in het omgevingsplan Poeldijk opgenomen.

6.3.4.6 Centrumplan Poeldijk

In 2017 is bepaald dat er een stedenbouwkundige visie moet worden uitgewerkt voor Poeldijk Centrum. Inmiddels is er een stedenbouwkundige visie beschikbaar waaruit een voorkeursvariant is voorgelegd voor de toekomstige ontwikkelingen in Poeldijk centrum. De studie waaronder de variant is vastgesteld in de raadsvergadering van 26 mei 2020. Op hoofdlijnen houdt de variant het volgende:

1. De ontwikkeling van Voorstraat 88. Bedoeling is realisatie van een ontmoetingsplek en woningen;

2. De ontwikkelingen rond de Bartholomeus kerk.

3. Een voortzetting en exploitatie van het gebouw de Veiling.

Centrumplan Poeldijk Variantenstudie (april 2020)

Onderstaand wordt alleen de voorkeursvariant behandeld voor zover dit opgenomen kan worden in het omgevingsplan.

De voorkeursvariant voorziet in een Huis van de Buurt in het pand Voorstraat 88 en het faciliteren van het maatschappelijk initiatief Huis van Poeldijk. Voorstaat 88 wordt in deze variant in de huidige staat verkocht met de voorwaarde dat er op de begane grond een maatschappelijke functie wordt ingericht. De bibliotheek en Vitis kunnen hierin een plek krijgen. Op de verdiepingen is er mogelijkheid tot wonen, waarbij maatschappelijke innovatieve woonvormen de voorkeur hebben. De vorm en het programma worden overgelaten aan de initiatiefnemer, waarbij respect voor het monumentale gedeelte van het gebouw, het straatbeeld en het opvangen van parkeervraag op eigen terrein uitgangspunt zijn. De voorkeur is dat er een beeldbepalende herbouw/renovatie kan plaatsvinden, ook qua gevel.

In voorliggend omgevingsplan worden deze functies mogelijk gemaakt.

De Veiling blijft tijdelijk (maximaal 10 jaar) in gebruik voor verenigingen en de bibliotheek en wordt momenteel niet aan de stichting verkocht. De kleine zaal wordt conform raadsbesluit gerenoveerd. Op termijn (uiterlijk na 10 jaar,) kunnen deze maatschappelijke functies en Vitis een plek krijgen in of nabij de Voorstraat 88, centraal in de kern. De Veiling wordt nu ook gebruik voor de verhuur van zaalruimte en dergelijke. Dit gebruik kan worden voortgezet onder het overgangsrecht van het omgevingsplan. Bij eventuele verkoop in de toekomst zal de gemeente als eigenaar moeten bezien in hoeverre aan het gebruik voorwaarden moeten worden gesteld.


De initiatieven van Middin op het vlak van zorg en zorgappartementen en het burgerinitiatief Hart van Poeldijk kunnen binnen deze kaderstelling verder worden gebracht. Uitgangspunt is dat er ruimhartig wordt meegewerkt aan herbestemming van de kerk waarbij burgers initiatiefnemer zijn. Door realisatie van extra parkeerruimte nabij de kerk kan er een grote autovrije zone worden ingericht waardoor extra parkeerruimte op loopafstand wordt verkregen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1783.OPCTRMPOE-VA01_0011.jpg"

Afbeelding: Voorkeursvariant

In het centrumplan wordt gewerkt met drie zogenaamde vaste bouwstenen. Vaste bouwstenen zijn vaste elementen die in elk variant terugkomen. Het gaat om:

1. verdichting langs de Gantelhof door bijvoorbeeld hoger te bouwen;

2, een mogelijk herontwikkeling van een terrein aan de Fonteinstraat naar woningbouw door verplaatsing van de bedrijvigheid

3. de aanpak van de locatie Witte Brug.

Genoemde ontwikkelingen zijn nog onvoldoende uitgekristalliseerd om deze door te vertalen naar het omgevingsplan. De ontwikkelingen zijn volledigheidshalve genoemd in de toelichting.

6.4 Juridische planbeschrijving

Dit omgevingsplan biedt een juridisch-planologische regeling voor de fysieke leefomgeving die zijn gesteld met het oog op de ambities en doelen uit de omgevingsvisie. Het omgevingsplan legt de beoogde invulling zo zorgvuldig mogelijk vast. Tevens zijn aan het gebied functies en specifieke functies toegekend met daarin de bouw- en gebruiksmogelijkheden. Een belangrijk uitgangspunt in de keuze voor de plansystematiek is de integrale benadering van de fysieke leefomgeving en de doelen en ambities uit de omgevingsvisie.

De regels van het Omgevingsplan Poeldijk zijn als volgt opgebouwd:

6.4.1 Opbouw van het omgevingsplan

Zoals is aangegeven is voor de opbouw van het omgevingsplan zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het Toepassingsprofiel omgevingsplan (TPOD). Op basis hiervan is het Omgevingsplan Dorpscentrum Poeldijk als volgt opgebouwd:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

In de TPOD is opgenomen dat ieder omgevingsplan een eerste hoofdstuk heeft met het opschrift 'Algemene bepalingen'. Uitgangspunt is dat in hoofdstuk 1 'Algemene bepalingen' alleen algemene bepalingen worden opgenomen waarvan het werkingsgebied het hele werkingsgebied van het omgevingsplan is. Deze is geometrisch vastgelegd met 'overige zone'. In 6.4.2 wordt dit nader toegelicht.

Hoofdstuk 2 Doelen

Opnemen van de omgevingsdoelen is facultatief. De in het omgevingsplan op te nemen doelen geven invulling aan het gemeentelijk beleid (omgevingsvisie) en aan de maatschappelijke doelen van de Omgevingswet.


Een gemeente is niet wettelijk verplicht om doelen in het omgevingsplan op te nemen. Als de gemeente ervoor kiest geen uitdrukkelijk gestelde doelen op te nemen, dan gelden nog steeds de maatschappelijke doelen van de wet. Voordeel van het opnemen van uitdrukkelijk gestelde doelen is dat deze stuur en richting geven aan de eventuele afwegingsruimte in de regels en dat deze gezien kunnen worden als de motivering c.q. de reden voor het stellen van regels in het omgevingsplan. Voor het omgevingsplan Dorpscentrum Poeldijk is gekozen om de doelen op te nemen.

In paragraaf 6.4.3 wordt dit nader toegelicht.

Hoofdstuk 3 Functies en activiteiten

In dit hoofdstuk zijn de locaties vastgelegd met de bestaande functie en is bepaald welke activiteiten binnen deze functie zijn toegestaan. In paragraaf 6.4.4 wordt dit nader toegelicht.

Hoofdstuk 4 Specifieke functies en activiteiten

In dit hoofdstuk zijn de specifieke functies opgenomen die gelden naast aldaar geldende functies. In paragraaf 6.4.5 wordt dit nader toegelicht.

Hoofdstuk 5 Algemene regels

In dit hoofdstuk zijn de algemene regels opgenomen die tevens gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is anders dan Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen, waarin regels over activiteiten zijn opgenomen die gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk bevat de Anti - dubbeltelregel, Algemene bouwregels en Algemene afwijkingsmogelijkheden.

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotregels

In dit hoofdstuk zijn de overgangs- en slotregels opgenomen. Dit hoofdstuk is nog gebaseerd op de huidige wetgeving (Besluit ruimtelijke ordening), waarin is bepaald dat in elk bestemmingsplan bepalingen voor het overgangsrecht opgenomen moeten zijn. Met de Omgevingswet vervalt deze vorm van overgangsrecht. In het omgevingsplan kan het overgangsrecht meer worden afgestemd op wat wenselijk is.

6.4.2 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

In Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen komen verplicht een artikel Begripsbepalingen en een artikel Meet- en rekenbepalingen voor. Voornoemde artikelen kunnen alle begrippen en meet- en rekenbepalingen bevatten. Wanneer de begrippen en/of de meet- en rekenbepalingen in een bijlage zijn opgenomen wordt in het betreffende artikel verwezen naar de bijlagen. Voor het omgevingsplan is gekozen om gebruik te maken van de begripsbepalingen en meet- en rekenvoorschriften op te nemen in een bijlage. In Artikel 1 Algemeen wordt verwezen naar de bijbehorende bijlagen.

In Artikel 2 Verboden gebruik en activiteiten: algemeen zijn de regels opgenomen die voor heel Poeldijk gelden. Dit zijn voornamelijk de regels uit de APV. Hierbij is gekozen voor de volgende opbouw:

In Artikel 3 Omgevingsplanactiviteiten en meldingen is één algemene bepalingen opgenomen. De algemene bepalingen betreft een regel over het onderscheid van bestaand en nieuwe bebouwing.

Daarnaast zijn in Artikel 3 Omgevingsplanactiviteiten en meldingen de activiteiten opgenomen die niet mogen worden verricht zonder een omgevingsvergunning of een melding. Het betreft de volgende activiteiten:

Omgevingsplanactiviteiten

In een omgevingsplan kan bepaald worden dat voor een bepaalde activiteit een vergunning nodig is: de omgevingsplanactiviteit. Kort gezegd zijn omgevingsplanactiviteiten activiteiten die vergunningplichtig zijn op grond van het omgevingsplan. Met een omgevingsvergunning kan toestemming verkregen worden voor de omgevingsplanactiviteit. In dit omgevingsplan zijn beoordelingsregels opgenomen aan de hand waaraan een aanvraag om omgevingsvergunning voor een omgevingsactiviteit wordt getoetst. Indien de activiteit voldoet aan de beoordelingsregels moet een omgevingsvergunning verleend worden.

Het gedeelte van de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) waarvan de regels opgenomen zijn in de regels van dit omgevingsplan zijn in de APV komen te vervallen.

Maatwerkvoorschriften

Met de Omgevingswet kan het bevoegd gezag met een maatwerkvoorschrift voor concrete gevallen afwijken van algemene regels voor een activiteit. Onder de huidige wetgeving kan dit vergeleken worden met de nadere eisen. Omdat wordt gewerkt met de termen van de Omgevingswet zijn de nadere eisen in het omgevingsplan aangeduid als maatwerkvoorschriften. Voor een aantal activiteiten is bepaald dat er maatwerkvoorschriften kunnen worden gesteld.

6.4.3 Hoofdstuk 2 Doelen

In het omgevingsplan Poeldijk zijn de relevante doelen opgenomen uit de omgevingsvisie 2.0. Bij een aantal activiteiten wordt ook verwezen naar deze doelen.

Hoofdstuk 2 Doelen bestaat uit de volgende artikelen:

6.4.3.1 Toelichting op de algemene doelen

In de Algemene doelen zijn de ambities voor de gemeente Westland en andere overheden beschreven. Deze ambities zijn soms rechtstreeks door vertaald in de regels van dit omgevingsplan. Het voornoemde geldt voor de navolgende algemene doelen. Hierbij is aangegeven in welke artikelen het specifieke doel of de ambities terug te vinden zijn.

6.4.3.2 Toelichting op de gebiedsgerichte doelen

In de Gebiedsgerichte doelen zijn de ambities en doelen voor de kern Poeldijk beschreven. De in de Omgevingsvisie 2.0 aan de orde komende gebiedsgerichte doelen ten aanzien van glastuinbouw en bedrijvigheid vallen buiten de scope van het omgevingsplan. Hierdoor worden voormelde onderwerpen hier niet verder behandeld.

6.4.3.3 Toelichting op de algemene zorgplicht

De in de Omgevingswet opgenomen Algemene zorgplicht heeft een belangrijke signaalfunctie. De verantwoordelijkheid voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit is ieders verantwoordelijkheid. Bepaald is dat iedereen, die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de fysieke leefomgeving, verplicht maatregelen moet nemen om die gevolgen te voorkomen. Voor zover dat niet mogelijk is, is hij verplicht die gevolgen zo veel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Als ook dat onvoldoende mogelijk is, is hij verplicht de activiteiten achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden gevergd.

6.4.4 Hoofdstuk 3 Functies en activiteiten

In paragraaf 6.3 is de vertaalslag van de ambities en doelen uit de omgevingsvisie toegelicht. Zoals in deze paragraaf ook toegelicht zijn de functies die zijn opgenomen voor Poeldijk tweeledig, namelijk functies die de bestaande situatie vastleggen en specifieke functies die zijn vastgelegd om bepaalde ambities en doelen te bereiken, dan wel bescherming van bepaalde bestaande waarden binnen het gebied.

De functies die de bestaande situatie vastleggen zijn geregeld in Hoofdstuk 3. De volgende functies zijn vastgelegd:

Regels voor functies bestaande situatie

Per functie is bepaald welke activiteiten zijn toegestaan. Voor de functies die de bestaande situatie vastleggen, gaat het om de volgende activiteiten:

Per functie is bepaald welke activiteiten zonder omgevingsvergunning kunnen worden uitgevoerd en welke activiteiten met omgevingsvergunning moeten worden uitgevoerd. De activiteiten die zonder omgevingsvergunning (onder de gestelde voorwaarden) kunnen worden uitgevoerd zijn:

De activiteiten die niet zonder omgevingsvergunning mogen worden uitgevoerd worden omgevingsplanactiviteiten genoemd. Het gaat om de volgende omgevingsplanactiviteiten:

6.4.5 Hoofdstuk 4 Specifieke functies en activiteiten

In Hoofdstuk 4 zijn de specifieke functies vastgesteld om bepaalde ambities en doelen te bereiken zijn en/of bepaalde waarden te beschermen. De volgende specifieke functies zijn vastgelegd:

Regels voor functies met specifieke waarden

Per specifieke functie is opgenomen met welk oogmerk de regels in een artikel zijn opgenomen. Voor activiteiten binnen deze functies geldt dat de activiteiten niet zonder een omgevingsvergunning mogen worden uitgevoerd. Dit is om te borgen dat de gemeente kan toetsen dat ambities en doelstellingen voor deze specifieke functies zijn vastgelegd ook behouden blijven dan wel behaald worden.

Overige zones

In Hoofdstuk 4 zijn tevens een drietal overige zones opgenomen. Het zijn de volgende zones:

Deze zones zijn opgenomen om de regels die gelden in een ander hoofdstuk of een artikel geometrisch te kunnen koppelen. De 'overige zone' is geometrisch gekoppeld aan Hoofdstuk 1. De overige zone - vaarweg - categorie E en overige zone - vaarweg - categorie F zijn geometrisch gekoppeld aan Artikel 12 Water.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Economische uitvoerbaarheid

Aangezien onderhavig planvoornemen geen betrekking heeft op een specifiek bouwproject zoals genoemd in artikel 6.2.1 Bro is het opstellen van een exploitatieplan niet noodzakelijk. Aan het onderhavige parapluplan zijn, behoudens de kosten voor het opstellen van het plan en het begeleiden van de procedure voor de gemeente, geen kosten verbonden. Het plan is financieel uitvoerbaar

7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.2.1 Overleg

In de periode van 18 september 2020 t/m 29 oktober 2020 heeft over het voorontwerp van dit bestemmingsplan bestuurlijk overleg plaats gehad als geboden in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Hierbij hebben de volgende instanties gereageerd:

  • Provincie Zuid-Holland
  • Hoogheemraadschap van Delfland
  • Gasunie
  • Veiligheidsregio

De overlegreacties hebben geleid tot de volgende aanpassingen van het bestemmingsplan:

  • Paragraaf Water aangepast;
  • Paragraaf Externe Veiligheid is aangepast.

De uitkomsten van het overleg, als bedoeld in artikel 3.1.6, eerste lid, onder c., van het Besluit ruimtelijke ordening, zijn opgenomen in Bijlage 1 van deze toelichting.

7.2.2 Inspraak

Het bestemmingsplan heeft betrekking op een herziening van de bestemmingsplannen 'Poeldijk Centrum', 'Kern Poeldijk' en een gedeelte van het bestemmingsplan 'De Kreken – fase 1' in de vorm van een (Chw) bestemmingsplan (omgevingsplan). Het omgevingsplan voorziet deels in een vertaling van hetgeen uit de inspraak-en particiaptieprocedure voor de Centrumvisie, vastgesteld door de raad op 26 mei 2020 naar voren is gekomen. In die zin legt het omgevingsplan wel nieuw beleid vast . Hierbij kan gedacht worden aan de bepaling van het kernwinkelgebied. Het is vanuit voornoemde overweging derhalve wenslijk om in het kader van de Inspraakverordening Westland 2004 het omgevingsplan ter inzage te leggen, ondanks het eerdergenoemde uitgebreide inspraak/participatieproces.

De ontvangen inspraakreacties zijn beoordeeld. Voor een overzicht van de reacties wordt verwezen naar Bijlage 2 van deze toelichting.

7.2.3 Zienswijzen

Vanaf heeft het ontwerp van dit bestemmingsplan gedurende 6 weken ter visie gelegen voor het indienen van zienswijzen, als bedoeld in artikel 3.8, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening in verbintenis met Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Gedurende de periode van tervisielegging is ...zienswijze ingediend. De ontvangen zienswijze is beoordeeld. Voor een overzicht van de zienswijze wordt verwezen naar de nota van beantwoording zienswijze.

Hoofdstuk 8 Handhaving

Op 11 oktober 2016 heeft de gemeenteraad de 'Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht' vastgesteld. Deze verordening regelt de kwaliteit van de door en in opdracht van het college van burgemeester en wethouders uitgevoerde vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) van het omgevingsrecht.

De verordening gaat uit van een brede verantwoordelijkheid van gemeenten en provincies voor kwaliteit. Dat wil zeggen dat als vertrekpunt wordt genomen dat alle taken van het college van burgemeester en wethouders op grond van de Wabo en de betrokken wetten, onderwerp van de verordening vormen. Het gaat dan om thuistaken, die het college “in eigen huis” verricht, de basistaken die krachtens de wet in opdracht van het college door omgevingsdiensten worden verricht en de plustaken, die het college naast de basistaken heeft belegd bij de omgevingsdienst. Behalve milieutaken betreft het dus ook uitdrukkelijk de zogenaamde "BRIKS-taken" (inzake bouw-, reclame-, inrit-, kap- en sloopvergunningen).


De reikwijdte vloeit voort uit het gegeven dat waar de zorg voor een gezonde en veilige leefomgeving gestalte krijgt via vergunningverlening, het toezicht en de handhaving, de regeling van de kwaliteit van deze verrichtingen niet dient te berusten op een kunstmatig onderscheid naar de plaats waar een taak wordt verricht, of op een opsplitsing van de omgevingsvergunning, het toezicht of de handhaving. In de praktijk blijkt dat de kwaliteit van de uitvoering en handhaving afhankelijk is van de wijze waarop alle betrokken partijen bij de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving zich daarvoor inzetten door samenwerking.

De gemeente Westland wil een prettige woon-, werk- en leefomgeving voor haar burgers en ondernemers. Dat wil de gemeente bereiken door de duurzaamheid, veiligheid en leefbaarheid in het Westland te vergroten en te waarborgen. Handhaving is hierbij één van de middelen die hiervoor wordt ingezet. Handhaving is dus geen doel op zich, maar een onderdeel van de reguleringsketen (ontwikkeling wet - en regelgeving – normstelling – vergunningverlening – uitvoering – toezicht -handhaving). De handhaving van de regelgeving vervat in dit omgevingsplan is de bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Het gaat daarmee vooral om de planregels inzake het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken en het realiseren en beschermen van vastgelegde ambities. Een aantal vormen van gebruik wordt specifiek aangeduid als strijdig met de bestemming, om handhavend optreden hiertegen goed mogelijk te maken. Uiteraard betreft het hier een niet-limitatieve opsomming. Handhaving van dit omgevingsplan is van belang om de ruimtelijke kwaliteit en de fysieke leefomgeving te beschermen en te benutten. Daarnaast heeft handhaving uiteraard ook een belangrijke functie in het kader van de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet en toepasbaar om te kunnen handhaven. Handhaving van het plan zal in de praktijk primair plaatsvinden via de omgevingsplanplantoets in het kader van de omgevingsvergunning en door feitelijk toezicht op de aanwezigheid van bouwwerken en op gebruiksactiviteiten.

In het omgevingsplan zijn ook de regels van het Hoogheemraadschap Delfland opgenomen. De omgevingsvergunningaanvraag voor de 'wateractiviteiten' verloopt via Delfland. Dit geldt ook voor de handhavingsaspecten.