Plan: | Rijnvaart |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1783.ONWRIJNVAARTobp-VA01 |
het bestemmingsplan Rijnvaart met identificatienummer NL.IMRO.1783.ONWRIJNVAARTobp-VA01 van de gemeente Westland.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een onderneming welke gevestigd is of kan zijn in een woning en die toebehoort aan een natuurlijk persoon, welke in de betreffende woning woont en die geen personeel in dienst heeft, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de onderneming de ruimtelijke uitstraling van de woonfunctie niet aantast.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren of inzamelen en verhandelen van goederen.
Bestaand bouwwerk
een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig is of nog kan worden gebouwd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen, daaronder vallen niet de bouwwerken die reeds in strijd waren met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Bestaand gebruik
het gebruik van de gronden en bouwwerken dat aanwezig is op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan of zoals dat kan worden gebruikt krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het gebruik, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan,
daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Bestaande afmetingen
Afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, daaronder vallen geen afmetingen die reeds in strijd waren met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt begrensd door vloeren of balklagen die op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggen. Het dient hierbij te gaan om horizontale bouwlagen.
een aanééngesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
a. een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
b. indien geen bouwvlak op de planverbeelding aanwezig is geldt een geometrisch bepaald vlak, dat het hoofdgebouw beslaat waarvoor de eerste omgevingsvergunning is verleend als hoofdgebouw.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
de snijlijn van het maaiveld en het beloop van een watergang.
ontsluiting van het terrein voor nood- en hulpdiensten (waarbij te denken is aan o.a. ambulances en brandweerwagens), en vluchtroute voor gasten op het terrein in geval van calamiteiten die het gebruik van de reguliere hoofdentree onmogelijk of onveilig maken.
een constructie, welke ondergeschikt is aan het dakvlak, ter vergroting van een gebouw, die vrij ligt in het hellend dakvlak.
een toevoeging aan het dakvlak van een bouwmassa die niet vrij in het dakvlak ligt, maar ten minste de nok- of gootlijn of zijkant van het dakvlak raakt van het betreffende gebouw/de betreffende woning.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
een verbinding, of onderdeel van een verbinding, tussen gebieden die onderdeel uitmaken van een netwerk van natuurgebieden van internationaal of nationaal belang dat strekt tot de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
Een ondergeschikte uitbouw op de begane grond van het hoofdgebouw, gelegen aan een verblijfsruimte (woonkamer of keuken) en strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is gelegen aan en zorgt voor een verbijzondering van de voor en/of zijgevel, zonder de architectuur van het hoofdgebouw wezenlijk aan te tasten.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.
een gebouw, dat een vrijstaande woning of meerdere aaneengebouwde, uitsluitend naast elkaar en niet boven elkaar gelegen, woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
een gebouw (het oorspronkelijke eerste hoofdgebouw, zoals bij Omgevingsvergunning verleend) dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken exclusief de bijbehorende bouwwerken.
primair water als bedoeld in de “Leggerkaart Wateren” van het Hoogheemraadschap van Delfland.
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
een alleenstaande dan wel twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijke huishouding voeren.
een constructie van uitsluitend een of meer hellende dakvlakken.
voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
de achtergevel van het oorspronkelijk vergunde hoofdgebouw, dus exclusief de aan- en uitbouwen of bijgebouwen.
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct duurzaam met de aarde is verbonden.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand, welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing aanwezig is.
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval begrepen een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop of sekstheater, een sekswinkel, een seksautomatenhal en een seksclub of parenclub al dan niet in combinatie met elkaar.
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts) voorzieningen, zoals:
dat deel van de boezemwatergang dat aanwezig is als vaarwegstelsel.
de naar de weg gekeerde zijde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel.
de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbare gebied gekeerde gevel(s) van de hoofdbebouwing of daar waar deze op de planverbeelding is aangegeven met een gevellijn.
een complex van ruimten, dat blijkens de indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.
een gebouw, een eengezinswoning of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat uitsluitend bedoeld is voor de huisvesting van een afzonderlijk huishouden.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de loodrechte afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die het kortst is.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouwd of een overig bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de afstand tussen de boveninsteek van het water en het deel van de aanlegsteiger dat daar het verst vanaf gelegen is.
de afstand gemeten tussen de laagste punten (ter hoogte van de waterlijn) aan de onderzijde van een kruisend kunstwerk.
de afstand gemeten vanaf het boezemwaterpeil loodrecht naar boven tot aan het laagste punt van het kruisend kunstwerk.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
de loodrechte afstand gemeten tussen beide oevers van de watergang ter hoogte van het boezemwaterpeil.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend speelvoorzieningen en bouwwerken ten dienste van de nutsvoorziening worden gebouwd waarvoor de volgende regels gelden:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd voorzieningen voor natuurontwikkeling ter voldoening van het bepaalde in lid 4.1, aanhef en onder a. tot en met e., tot een maximale bouwhoogte van 5m.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in leden 4.1 en 4.2 voor de bouw van een tweede brug voor een wegverkeersverbinding over de ecologische verbindingszone, mits voldaan wordt aan het bepaalde in lid 4.2.2 onder b t/m e en onder de voorwaarde dat ten aanzien van de plaats van die brug geen verkeerskundige en de stedenbouwkundige bezwaren bestaan.
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Het is verboden op of in de gronden met bestemming 'Natuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning verleend door het bevoegd gezag, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
De verbodsbepaling van 4.5.1 geldt niet voor werkzaamheden, die:
Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend als aan de volgende voorwaarde is voldaan:
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.5.1 zijn slechts toelaatbaar als - gehoord de waterbeheerder als de waterhuishouding en/of de waterafvoer in het geding is – door die werken of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de in lid 4.1 genoemde doeleinden dan wel waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van erkers gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de herontwikkeling van de bestaande woonpercelen door de bestemming 'Tuin' te wijzigen in de bestemming 'Woongebied', met dien verstande dat:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden worden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeersverlichting, ten hoogste 3m bedraagt.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3m.
Voor bruggen en andere overkluizingen over vaarwegen geldt een minimale doorvaarthoogte van 1,80m ten opzichte van Delflands peil en over een minimale doorvaartbreedte van 4,50m.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de realisatie van tuin, achtererf of openbare voorzieningen en groenvoorziening ter plaatse van de gebiedsaanduiding als geregeld in artikel 14, lid 14.2, van deze regels, door de bestemming 'Water' te wijzigen in de bestemming 'Woongebied', als geregeld in artikel 9 van deze regels, met dien verstande dat:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
en gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
Oppervlakte bouwperceel | Oppervlakte bijbehorende bouwwerken |
300m² | 90m² |
400m² | 100m² |
500m² | 110m² |
600m² | 120m² |
700m² | 130m² |
800m² | 140m² |
900m² en meer | 150m² |
Voor het bouwen van de andere overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, geldt de regel, dat voor het creëren van voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen voldaan wordt aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in het Westlands Verkeer en Vervoersplan, zoals dit als Bijlage 1 van deze regels onlosmakelijk deel uit van de planregels, en dat indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Op de gronden is het gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden onderneming toegestaan, mits;
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de herontwikkeling van de bestaande woonpercelen door de bestemming 'Wonen' te wijzigen in de bestemming 'Woongebied', als geregeld in artikel 9 van deze regels, met dien verstande dat:
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
en gelden de volgende regels.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen als grondgebonden woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen als gestapelde woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
Oppervlakte bouwperceel | Oppervlakte bijbehorende bouwwerken |
300m² | 90m² |
400m² | 100m² |
500m² | 110m² |
600m² | 120m² |
700m² | 130m² |
800m² | 140m² |
900m² en meer | 150m² |
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, geldt de regel, dat voor het creëren van voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen voldaan wordt aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in het Westlands Verkeer en Vervoersplan, zoals dit als Bijlage 1 van deze regels onlosmakelijk deel uitmaakt van de planregels, en dat indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
Bij de uitvoering van het bestemmingsplan geldt de regel, dat minimaal 35m2 per woning aan openbaargroen moet worden gerealiseerd.
Bij de uitvoering van het bestemmingsplan geldt de regel:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2, aanhef en onder c., om de goothoogte van de grondgebonden woningen niet van toepassing te verklaren en daarmee een derde bouwlaag toe te staan, eventueel met een plat dak, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2, aanhef en onder c., om de goothoogte van de grondgebonden woningen tot maximaal 9m te verhogen door middel van het vermeerderen van de twee bouwlagen met één bouwlaag, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de bouwaanduiding "specifieke bouwafwijking" [sba-1.1] bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Op de gronden is het gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden onderneming toegestaan mits:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Het is verboden op, of in de gronden met de bestemming 'Woongebied' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning verleend door het bevoegd gezag, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
De verbodsbepaling van 9.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 9.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien die passen in het waterhuishoudingsbeleid van het Hoogheemraadschap van Delfland en indien deze vooraf daarover een positief advies heeft uitgebracht.
De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterberging. In geval van strijdigheid, gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de betreffende gronden van toepassing zijn. Op deze dubbelbestemming is de voorrangsregeling van artikel 18.1 van toepassing.
De voorwaardelijke verplichting geldt voor de voor de bestemming 'Woongebied'. Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd, onder de volgende voorwaarden:
|
verhardingspercentage | |||
|
50% | 55% | 60% | 65% |
norm |
390 m³ /ha | 426 m³ /ha | 463 m³ /ha | 499 m³ /ha |
opgave plandeel (12 ,6 ha) | 8.190m² |
8.946m² | 9.723m² | 10.479m² |
Tabel: Bergingsnorm en -opgave Rijnvaart
De voor 'Waterstaat - Waterkering' (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering. In geval van strijdigheid, gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de betreffende gronden van toepassing zijn. Op deze dubbelbestemming is de voorrangsregeling van artikel 18.1 van toepassing.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De op de planverbeelding aangegeven hoogteaanduiding geeft de maximale goot- danwel bouwhoogte van gebouwen in meters aan.
Indien op de planverbeelding geen hoogteaanduiding is opgenomen, geldt voor de maximaal toelaatbare goot- danwel bouwhoogte het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze planregels.
De in artikel 13.1 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antenne installaties, mits deze voldoen aan het bepaalde in artikel 13.3 en door schoorstenen, trappenhuizen, alarminstallaties en andere ondergeschikte bouwdelen, indien en voorzover de overschrijding niet meer dan 1,00m. bedraagt, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.
De in artikel 13.1 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door liftkokers, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt, tenzij hoofdstuk 2 anders bepaald..
Als maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken die geen gebouwen zijn, gelden de volgende maten, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald:
erfafscheidingen | ||
tussen de openbare weg en 1 meter achter de voorgevelrooilijn | 1,00m | |
erfafscheidingen elders | 2,00m | |
overkappingen | 3,00m | |
straatmeubilair | 3,00m | |
lichtmasten | 20,00m | |
antennes ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes | 5,00m | |
overige bouwwerken | 3,00m |
De op de planverbeelding aangegeven bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door:
Voor ondergrondse bouwwerken geldt dat:
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening in samenhang met artikel 2.1 lid 1 onder c. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone – munitie' zijn de gronden primair bestemd voor de bescherming van mens en dier tegen ontploffingsgevaar of brandgevaar vanwege de waarschijnlijke aanwezigheid van ondergrondse conventionele explosieven afkomstig van de Tweede Wereldoorlog. Op deze gebiedsaanduiding is de voorrangsregeling van artikel 19.1 van toepassing.
Op of in deze gronden mogen volgens de gebiedsaanduiding uitsluitend worden gebouwd overige bouwwerken die voor het tegengaan van het gevaar, als bedoeld in lid 15.1.1, nodig zijn, die een maximale bouwhoogte van 3m hebben en waarvoor voor het overige de algemene bouwregels gelden als gegeven in artikel 13, lid 13.3, van deze regels.
Op of in de gronden mogen gebouwen of andere bouwwerken worden gebouwd volgens de gebruiksregels van de onderliggende bestemming of bestemmingen die op die gronden rust of rusten, mits uit onderzoek is aangetoond dat zich in die gronden geen explosieven bevinden als bedoeld in lid 15.1.1.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone – wijzigingsgebied' zijn de gronden primair bestemd voor het toepassen van de in artikel 7 opgenomen wijzigingsbevoegdheid met het oog op het realiseren van tuin, achtererf of openbaar groen op de plaats waar de bestemming 'Water' ligt.
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking kan worden verleend - afwijking van de regels in het plan te verlenen voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die van toepassing is op dit plan, is de procedure als vervat in Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden, die onderdeel uitmaken van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Bij toepassing van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen, die onderdeel uitmaakt van dit plan, gelden de volgende procedureregels:
Voor zover de in deze regels opgenomen dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Overtreding van het bepaalde in artikel 13 is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2°, van de Wet op de economische delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik, zoals gegeven in lid 20.2, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Rijnvaart'