Plan: | Honderdland fase 2 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1783.BTHONDERDLF2obp-VA02 |
het bestemmingsplan Honderdland fase 2 met identificatienummer NL.IMRO.1783.BTHONDERDLF2obp-VA02 van de gemeente Westland.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een aparte ruimte die via het hoofdgebouw toegankelijk is en ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
een onderneming welke gevestigd is of kan zijn in een woning en die toebehoort aan een natuurlijk persoon, welke in de betreffende woning woont en die geen personeel in dienst heeft, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de onderneming de ruimtelijke uitstraling van de woonfunctie niet aantast.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
een ruimte ten behoeve van de levering en retournering van vooraf elders bestelde artikelen, niet zijnde levensmiddelen of middelen voor de persoonlijke verzorging, zonder het tonen van artikelen in een showroom, etalage of anderszins.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
niet aan de akoestische gebiedseenheid (AGE) toegekende geluidsruimte.
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in één of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met daarbij behorende bevestigingsconstructie.
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren of inzamelen en verhandelen van goederen.
de totale vloeroppervlakte van alle bouwlagen van een bedrijf met inbegrip van alle daartoe behorende ruimten, waaronder ontvangsthal, dienstruimten en magazijnen. Niet inbegrepen zijn inpandige dienstwoningen en gebouwde parkeervoorzieningen voor personenauto's. Wat betreft inpandige parkeerruimte valt een overdekte stallingsruimte voor een busje of een vrachtwagen wel hieronder.
bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of vergund zijn om tot stand te zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
de geluidsruimte die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig was.
Beste Beschikbare Technieken, als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals deze bepaling luidt ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
een (vrijstaand of aan een hoofdgebouw aangebouwd) gebouw dat in functioneel en ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en geen rechtstreekse toegang tot het hoofdgebouw heeft.
het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
de snijlijn van het maaiveld en het beloop van een watergang.
bedrijven die producten of diensten verkopen aan andere bedrijven, die niet op de particuliere markt actief zijn.
de centrale ontsluitingsweg als bedoeld in het beeldkwaliteitsplan Honderdland fase 2
een gebouwencomplex, bestemd en ingericht voor het houden van congressen, conferenties, symposia en andere grote bijeenkomsten.
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, zoals indoor speeltuinen en speelhallen, niet zijnde een casino.
beoordelingsperiode die lopen:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
de hoogste van de volgende drie waarden van het equivalente geluidsniveau:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
de etmaalwaarde van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau.
gebouwen die dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder.
bedrijven in de zin van artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht.
aan de akoestische gebiedseenheid (AGE) toegekende geluidsruimte in de vorm van een geluidsimmissiewaarde in dB(A) ter plaatse van een toetspunt.
een op grond van artikel 40 van de Wet geluidhinder in het bestemmingsplan vastgelegd gebied rond een industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting ten gevolge van dat industrieterrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A).
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder en onderdeel D van Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, ter verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan bedrijven, die die goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken exclusief de aan- en uitbouwen of bijgebouwen.
een onderneming gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met – al dan niet – als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.
inrichting als aangewezen krachtens artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
een constructie van een of meer, uitsluitend hellende, dakvlakken met een helling van meer dan 20 en minder dan 65 graden.
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
het energetisch gemiddelde van de fluctuerende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid. het energetisch gemiddelde wordt berekend volgens de methode zoals omschreven in de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (1999).
zie 'bouwperceel'.
een bouwwerk tegen en/of in een gebouw waar een vrachtwagen kan laden en lossen, vaak in combinatie met een laadkuil.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
een kantoor welke ter plaatse rechtstreeks verbonden is aan en ten dienste staat van een bedrijf.
een weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
een oplaadobject in de vorm van een paal met ten minste één aansluiting en de mogelijkheid voor twee of meer aansluitingen voor het gelijktijdig opladen van elektrische voertuigen.
het geheel van oplaadpalen, aansluitingen op het elektriciteitsnet en andere voorzieningen in de openbare ruimte op of aan de weg bestemd voor het opladen van elektrische voertuigen.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand, welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval begrepen een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop of sekstheater, een sekswinkel, een seksautomatenhal en een seksclub of parenclub al dan niet in combinatie met elkaar.
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts)voorzieningen, zoals:
uitbreiding van een ruimte in het hoofdgebouw tot buiten het bestaande oorspronkelijke hoofdgebouw (bijvoorbeeld erker) en welke ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn voor de, met een gevellijn op de planverbeelding aangegeven, voorgevel van dat hoofdgebouw of voor een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
de naar de weg gekeerde zijde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of waar deze op de planverbeelding is aangegeven met een gevellijn.
de naar de weg gekeerde zijde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel en/of waar deze op de planverbeelding met een figuur is aangegeven.
een complex van ruimten, dat blijkens de indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.
een kantoor welke ter plaatse niet rechtstreeks verbonden is aan en/of ten dienste staat van een bedrijf.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de loodrechte afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de bepaling van de gebruikte geluidsruimte als geluidsimmissiewaarde in dB(A) ter plaatse van de toetspunten vindt plaats conform de meet- en rekenmethode industrielawaai voor complexe situatie (methode II), zoals beschreven in de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai 1999, onder de in de genoemde handleiding bepaalde voorwaarden.
Bij de berekening wordt:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de afstand tussen de boveninsteek van het water en het deel van de aanlegsteiger dat daar het verst vanaf gelegen is.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
De voor 'Bedrijf' (B) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels.
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen op de onder lid 3.1 genoemde gronden gelden de aanduidingen op de planverbeelding en de volgende regels:
In aanvulling op het bepaalde onder lid 3.2.1 geldt voor een bedrijfswoning en bijbehorende aan-, uit-, bijgebouwen en overkappingen de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste:
a. | van erfafscheidingen tussen de weg en 2 m achter de voorgevelrooilijn | 1 m; | ||||||
b. | van erfafscheidingen elders | 2 m; | ||||||
c. | van reclamezuilen of -constructies | 10 m; | ||||||
d. | van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m. |
Het bevoegd gezag kan, met het oog op intensief ruimtegebruik, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 onder b voor een bebouwingspercentage tot een maximum van 90% ten behoeve van, al of niet onder peil, te integreren parkeervoorzieningen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder a voor het bouwen van een erfafscheiding hoger dan 1 m, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder f: voor het bouwen van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen op een korte afstand tot de erfgrens met dien verstande dat:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4.2 ten behoeve van het toestaan van opslag van goederen en materialen voor de voorgevel of het verlengde daarvan, onder de volgende voorwaarden:
De voor 'Bedrijventerrein - 1' (BT - 1) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden, met in achtneming van de verplichting die is opgenomen in 4.4.6, de volgende regels.
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen op de onder lid 4.1 genoemde gronden gelden de aanduidingen op de planverbeelding en de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorgevelzone 1' [sba-vgz1] gelden bovendien de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorgevelzone 2' [sba-vgz2] gelden bovendien de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste:
a. | van erfafscheidingen tussen de openbare weg en 2 m achter de voorgevelrooilijn | 1 m; | ||||||
b. | van erfafscheidingen elders | 2 m; | ||||||
c. | van reclamezuilen of -constructies | 10 m; | ||||||
d. | van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m. |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 onder c voor een bebouwingspercentage tot een maximum van 90% ten behoeve van, al of niet onder peil, te integreren parkeervoorzieningen met dien verstande, dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.4 onder a voor het bouwen van een erfafscheiding hoger dan 1 m, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder d voor het toestaan van loadingdocks en voorzieningen ten behoeve van bevoorrading en expeditie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorgevelzone 1' [sba-vgz1] met dien verstande dat:
Met betrekking tot het gebruik van de gebouwen gelden de volgende regels:
Opslag en stallen van goederen, materialen en materieel in de open lucht op een bedrijfsperceel is alleen toegestaan binnen het bouwvlak achter de voorgevel van een bedrijfsgebouw, dan wel het verlengde daarvan.
Voor in-/uitritten ten behoeve van de ontsluiting van bedrijfspercelen geldt dat:
Voor het parkeren geldt dat:
Parkeren en stalling (niet zijnde laden en losen) van vrachtwagens met in werking zijnde koelinstallaties in de open lucht dient plaats te vinden op een afstand van tenminste 100 meter van woningen.
Op of direct nabij de bestemmingsgrens wordt een doorgaande groene haag van tenminste 1 m breed gerealiseerd en in stand gehouden, dit uitgezonderd ter plaatse van gebouwen die in de bestemmingsgrens zijn gesitueerd en ter plaatse van de in/uitritten.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.2 ten behoeve van het toestaan van opslag van goederen en materialen voor de voorgevel of het verlengde daarvan, onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.3 ten behoeve van het aanleggen van een extra in-/uitrit en/of een bredere in-/uitrit, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.4 ten behoeve van het aanleggen van een beperkt aantal (bezoekers-) parkeerplaatsen voor de voorgevel of het verlengde daarvan, indien dit:
De voor 'Bedrijventerrein - 2' (BT - 2) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen op de onder lid 5.1 genoemde gronden gelden de aanduidingen op de planverbeelding en de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorgevelzone 2' [sba-vgz2] gelden bovendien de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorgevelzone 3' [sba-vgz3] gelden bovendien de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste:
a. | van erfafscheidingen tussen de openbare weg en 2 m achter de voorgevelrooilijn | 1 m; | ||||||
b. | van erfafscheidingen elders | 2 m; | ||||||
c. | van reclamezuilen of -constructies | 10 m; | ||||||
d. | van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m. |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het op de planverbeelding aangegeven bebouwingspercentage tot een maximum van 90% ten behoeve van, al of niet onder peil, te integreren parkeervoorzieningen met dien verstande, dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.4 onder a voor het bouwen van een erfafscheiding hoger dan 1 m, met dien verstande dat:
Met betrekking tot het gebruik van de gebouwen gelden de volgende regels:
Opslag en stallen van goederen, materialen en materieel in de open lucht op een bedrijfsperceel is alleen toegestaan binnen het bouwvlak achter de voorgevel van een bedrijfsgebouw, dan wel het verlengde daarvan.
Dagelijkse laad- en losactiviteiten en het kort parkeren van vrachtwagens zijn niet toegestaan binnen een afstand van 23 m van de bouwvlakken van woningen.
Voor in-/uitritten ten behoeve van de ontsluiting van bedrijfspercelen geldt dat:
Voor het parkeren geldt dat:
Parkeren en stalling (niet zijnde laden en lossen) van vrachtwagens met in werking zijnde koelinstallaties in de open lucht dient plaats te vinden op een afstand van tenminste 100 meter van woningen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4.2 ten behoeve van het toestaan van opslag van goederen en materialen voor de voorgevel of het verlengde daarvan, onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4.4 ten behoeve van het aanleggen van een extra in-/uitrit en/of een bredere in-/uitrit, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4.5 ten behoeve van het aanleggen van een beperkt aantal (bezoekers-) parkeerplaatsen voor de voorgevel of het verlengde daarvan, indien dit:
De voor 'Gemengd' (GD) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen op de onder lid 6.1 genoemde gronden gelden de aanduidingen op de planverbeelding en de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste:
a. | van erfafscheidingen tussen de openbare weg en 2 m achter de voorgevelrooilijn | 1 m; | ||||||
b. | van erfafscheidingen tussen de bebouwing en de bestemming Groen | 1 m; | ||||||
c. | van erfafscheidingen elders | 2 m; | ||||||
d. | van reclamezuilen of -constructies | 10 m; | ||||||
e. | van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m. |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
met dien verstande, dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3 onder a en b voor het bouwen van een erfafscheiding hoger dan 1 m, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.1 onder h voor het bouwen op kleinere afstand van de openbare weg dan 4 m, met dien verstande dat:
Met betrekking tot het gebruik van de gebouwen gelden de volgende regels:
Opslag en stallen van goederen, materialen en materieel in de open lucht op een bedrijfsperceel is alleen toegestaan binnen het bouwvlak, maar is niet toegestaan voor de gevels van gebouwen, of het verlengde daarvan in de buitenranden van de eilanden, inclusief de buitenranden tussen de eilanden onderling;
Voor in-/uitritten ten behoeve van de ontsluiting van bedrijfspercelen geldt dat:
Voor het parkeren geldt, dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1:
mits dit uit het oogpunt van economisch belang niet ongewenst is en niet tot stedenbouwkundige of verkeerskundige bezwaren leidt.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4.2 ten behoeve van het toestaan van opslag van goederen en materialen voor de voorgevel of het verlengde daarvan, onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4.3 ten behoeve van het aanleggen van een extra in-/uitrit en/of een bredere in-/uitrit , met dien verstande dat:
De voor 'Groen' (G) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Ten behoeve van en direct aansluitend aan gronden met de bestemming 'Gemengd' zijn terrassen toegestaan, met dien verstande, dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.1 ten behoeve van het aanleggen van een extra in-/uitrit en/of een bredere in-/uitrit, en/of extra ontsluitingsweg en/of een bredere ontsluitingsweg of ten behoeve van een kleinere afstand tussen in-/uitritten en/of tussen een in-/uitrit en een weg of tussen wegen onderling, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingszone - Wijzigingsgebied' de gronden met de bestemming 'Groen' (G) wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein - 2' (Bt - 2) overeenkomstig het bepaalde in artikel 19.2.
De voor 'Natuur' (N) aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud, herstel en versterking van de actuele en potentiële landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden met inbegrip van de zich daarin bevindende flora en fauna; de natuurbescherming en de water-huishouding.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met bestemming "Natuur" zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
De verbodsbepaling van 8.3.1 geldt niet voor normale onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk in verband met het beheer of de voltooiing van werken die bij het van kracht worden van dit plan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen, alsmede werken en/of werkzaamheden die worden of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende of aangevraagde maar nog te verlenen vergunning; hieronder wordt mede verstaan:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 8.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 8.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover zij voor wat betreft hun plaats, hun omvang en hun wijze van uitvoering de landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden van deze gronden niet in onevenredige mate aantasten. Daartoe dient een ecologisch advies te worden overgelegd bij de aanvraag om vergunning.
De voor 'Tuin' (T) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Een erker is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1 m.
De voor 'Verkeer' (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden worden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeersverlichting, ten hoogste 3 m bedraagt.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het opslaan/stallen van goederen, materialen en materieel.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' (V-VB) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden worden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan voor verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeersverlichting ten hoogste 3 m bedraagt.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het opslaan/stallen van goederen, materialen en materieel.
De voor 'Water' (WA) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2 voor het aanleggen van een bredere oeververbinding mits:
De voor 'Wonen' (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen omtrent de plaatsing en de goot- en boeibordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijerfscheiding wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de te bouwen gebouwen geen onnodige nadelige veranderingen teweegbrengen in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat:
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een aan-huis-gebonden onderneming, mits:
De voor 'Leiding - Olie' (L - O) aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een ondergrondse olietransportleiding met een diameter van ten hoogste 12 inch en een druk van ten hoogste 115 bar. Ingeval van strijdigheid gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn, waarbij de regels van artikel 15 voor gaan op de regels van dit artikel.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) (lid 14.2 onder b) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Olie zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 14.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 14.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingexploitant.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' (WR - A2) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden. Ingeval van strijdigheid gaan de regels van dit artikel vóór regels die ingevolge alle andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn
Op deze gronden mag worden gebouwd, met dien verstande dat, indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' (WR - A2) en gelden tevens de volgende bouwregels ten aanzien van:
Op de gronden mogen ten behoeve van de onderliggende bestemming(en) bouwwerken, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels, binnen de beschermingszone worden gebouwd, mits voor de verlening van de omgevingsvergunning het bevoegd gezag schriftelijk advies heeft gevraagd aan de archeologisch deskundige van de gemeente Westland of een daarvoor in de plaats gestelde deskundige, tenzij geen archeologisch onderzoek benodigd is.
De verplichting voor een archeologisch onderzoek geldt niet voor bouwwerken, werken en werkzaamheden met een maximale oppervlakte van 100 m² en maximale diepte beneden maaiveld van 50 cm.
Indien uit het in lid 15.2.1 onder a genoemd archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden als gevolg van het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning:
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' (WR - A2) zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden te verrichten:
Het verbod van lid 15.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Het bevoegd gezag kan deze bestemming wijzigingen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn of de aanwijzing als beschermd rijksmonument op grond van de Monumentenwet 1988 is ingetrokken.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouw van een woning of een gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder, alsmede in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder, is binnen de geluidszone niet toegestaan, tenzij:
Indien in de op de planverbeelding aangegeven bouwvlakken geen percentages zijn geplaatst mogen die bouwvlakken volledig worden bebouwd met gebouwen en overkappingen, tenzij in de bestemmingsregels anders is bepaald.
De in Hoofdstuk 2 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antenne-installaties, mits deze voldoen aan het bepaalde in Hoofdstuk 2 en door schoorstenen, liftkokers, trappenhuizen, alarminstallaties en andere ondergeschikte bouwdelen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.
De in Hoofdstuk 2 bedoelde hoogten mogen worden overschreden, indien deze hoogteoverschrijding voortvloeit uit de wet en of behoort tot normaal onderhoud.
De op de planverbeelding aangegeven bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door:
Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening in samenhang met artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:
De voor "Bedrijf", "Bedrijventerrein - 1", "Bedrijventerrein - 2", "Gemengd" en "Verkeer" aangewezen gronden kunnen alleen in gebruik worden genomen, indien ter plaatse van de naastgelegen gronden waaraan de bestemming "Groen" is toegekend een groenstrook wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden. Deze groenstrook wordt gerealiseerd en in stand gehouden conform het Stedenbouwkundig plan & Beeldkwaliteitsplan Honderland fase 2 (Bijlage 7 Beeldkwaliteitsplan van dit bestemmingsplan).
Voor de tot het plangebied behorende gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' geldt een geluidszone vanwege het Industrieterrein Europoort-Maasvlakte. Daarvoor gelden de volgende regels.
a Bouwregels
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding geluidszone - industrie 1 '' mogen geen nieuwe geluidsgevoelige objecten, als bedoeld in de Wet geluidhinder, worden gebouwd, met uitzondering van de nieuwe woningen waarvoor bij dit bestemmingsplan een hogere grenswaarde is vastgesteld.
b Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid a. mits middels akoestisch onderzoek is aangetoond dat de bouw van een geluidsgevoelig object mogelijk is, dan wel een besluit hogere grenswaarden van toepassing is op het betreffende object.
Voor de tot het plangebied behorende gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein' is gerelateerd aan de geluidzone industie Honderdland fase 2, zoals opgenomen in artikel 4.2 van het paraluplan bedoelde geluidszone - industrie 2. Tevens is in de milieuzone - gezoneerd industrieterrein de bepalingen van geluidszone - industrie 1 van toepassing.
De milieuzone - gezoneerd industrieterrein betreft een geluidgezoneerd industrieterrein, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Op dit terrein is de geluidsruimte per akoestische gebiedseenheid (AGE) in de vorm van maximale geluidsimmissiewaarden voor de dag-, avond-, en nachtperiode op toetsingspunten vastgesteld. Met het oog hierop gelden de volgende regels:
De geluidsruimte is per akoestische gebiedseenheid (AGE) in de vorm van maximale geluidsimmissiewaarden voor de dag-, avond- en nachtperiode op de toetspunten ter plekke van de geluidszone 2 en de woningen waarvoor een hogere waarde wordt vastgesteld aangegeven. Met het oog hierop gelden de volgende regels:
het navolgende gebruik is niet toegestaan:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de toetsingswaarden voor toetspunten uit Bijlage 5 aan te passen indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in geval de volgende aanpassingen noodzakelijk zijn voor efficiënt beheer van geluidsruimte, bescherming van omwonenden of het belang van bedrijven, het voldoen aan wettelijke grenswaarden:
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied', kan het bevoegd gezag de bestemmingen Groen'', wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein - 2', waarbij aan één van de twee volgende voorwaarden moet worden voldaan.
en indien de wijziging niet tot verkeerskundige bezwaren leidt.
Na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn voorts de regels van de bestemming 'Bedrijventerrein - 2' (Bt - 2) van toepassing.
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds omgevingsvergunning kan worden verleend – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels in het plan voor:
Omgevingsvergunning wordt in ieder geval niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan, tenzij in die regels anders is vermeld.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan 'Honderdland fase 2'.