direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerrein ABC Westland
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.ABP00000024-onhe

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. ter plaatse van de functieaanduiding '(sbt-reg)': een regionaal bedrijventerrein;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen en water.

4.1.1 Regionaal

Met dien verstande dat op het regionale bedrijventerrein uitsluitend zijn toegestaan:

  • a. ter plaatse van de functieaanduiding 'b<2': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de functieaanduiding 'b<3.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding 'b<3.2': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • d. ter plaatse van de functieaanduiding 'b<4.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • e. ter plaatse van de functieaanduiding 'b<4.2': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.

 

4.1.2 Afwijkende functie

Met dien verstande dat in afwijking van 4.1.1 tevens zijn toegestaan:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus': tevens een tuincentrum;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens een horecabedrijf uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - 1': tevens een zelfstandig kantoor;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorzieningen': nutsvoorzieningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met daarbij behorende detailhandel met een verkoopvloeroppervlak van ten hoogste 100 m² en een voorziening om auto's te wassen.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.2.1 Bedrijfsgebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient een vrije onderdoorgang van ten minste 3 m in acht genomen te worden;
  • c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • e. de bouwhoogte van bestaande bedrijfsverzamelgebouwen bedraagt ten hoogste de, ten tijde van het ontwerp van dit plan, reeds aanwezige bouwhoogte;
  • f. indien de bedrijfsgebouwen en overkappingen niet in de erfgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand tot de erfgrens ten minste 1,5 m.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste:

  • a. van erfafscheidingen tussen de openbare weg en 2 m achter de voorgevelrooilijn 1 m;
  • b. van erfafscheidingen elders 2 m;
  • c. van vlaggenmasten 5 m;
  • d. van portaalkranen 8 m;
  • e. van silo's 12 m;
  • f. van reclamezuilen of -constructies 10 m;
  • g. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent situering van de gebouwen mede in verband met de inrichting van de onbebouwde terreinen voor wat betreft de aan- en afvoerroutes van goederen en de parkeerruimte voor (vracht)verkeer, met dien verstande dat:

  • a. geëist mag worden dat de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 3 m moet bedragen, op voorwaarde dat:
    • 1. daardoor de gebruikswaarde van het bedrijventerrein niet onevenredig wordt geschaad;
    • 2. geen inbreuk wordt gemaakt op het maximaal te bebouwen oppervlak zoals aangegeven met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)';
  • b. geëist kan worden dat de goot- en bouwhoogte van gebouwen en de hoogte van andere bouwwerken de aangegeven maximale bouwhoogte (H) in tabel 4.1 niet overschrijdt, indien zulks in verband met bezonning c.q. het voorkomen van mogelijke schaduwhinder op nabij gelegen agrarische percelen wenselijk is.
A   1   2   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20  
H   0,4   0,7   1,1   1,5   1,8   2,2   2,6   2,9   3,3   3,6   4,0   4,4   4,7   5,1   5,5   5,8   6,2   6,6   7,0   7,3  

tabel 4.1, waarbij 'A' de afstand tot uiterste bebouwingsgrens kassen is en 'H' de maximale bouwhoogte van gebouwen en andere bouwwerken.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Gebruik

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan met uitzondering van de risicovolle inrichting als bedoeld in lid 4.1 sub e;
  • b. geluidshinderlijke inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • c. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • d. de oppervlakte per bedrijfsvestiging dient minimaal 450 m² te bedragen;
  • e. in afwijking van hetgeen is gesteld onder 4.4.1 onder 'd' mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' de oppervlakte per bedrijfsvestiging minder dan 450 m² bedragen;
  • f. een onzelfstandig kantoor is toegestaan met een bruto vloeroppervlak dat minder bedraagt dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak en minder is dan 3.000 m²;
  • g. een zelfstandig kantoor is niet toegestaan;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder 'g' is ter plaatse van de aanduiding 'kantoor - 1' ten hoogste 7.000 m² aan zelfstandige kantoren toegestaan, waarbij het bedrijfsvloeroppervlak per vestiging maximaal 1.500 m² mag bedragen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' bedraagt het bedrijfsvloeroppervlak van een horecabedrijf ten hoogste 180 m²;
  • j. detailhandel is niet toegestaan;
  • k. leisure is niet toegestaan;
  • l. showrooms zijn slechts toegestaan indien er sprake is van een vergunde situatie;
  • m. aan-huis-gebonden ondernemingen zijn niet toegestaan.

4.4.2 Opslag

Het is verboden de gronden buiten het bouwvlak te gebruiken voor de opslag van goederen.

4.5 Afwijken van de bouwregels
4.5.1 Afwijken voor het vergroten van de bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan, voor zover het betreft de gronden waarvoor een bouwhoogte geldt van maximaal 3 m, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder 'd' voor het vergroten van de bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' tot een hoogte van maximaal 13 m onder voorwaarde dat een 'groene' of 'rode' wand op de erfgrens wordt gerealiseerd met een hoogte van ten minste 5 m dan wel een 'groene' of 'rode' plint als onderdeel van de gevel van het bedrijfsgebouw met een minimale hoogte van 5 m; de laatste optie is uitsluitend mogelijk indien het gebouw maximaal 5 m uit de bebouwingsgrens aan de zijde van de Wenzone staat.

4.5.2 Afwijken voor bouwhoogtes bij een bedrijfsverzamelgebouw

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder 'e' voor het vergroten van de bestaande bouwhoogte, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte tot en met de maatvoeringsaanduiding aangegeven bouwhoogte mag worden vergroot;
  • b. de vergroting van het gehele bedrijfsverzamelgebouw plaatsvindt;
  • c. er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen deze toepassing;
  • d. er moet voldaan worden aan de parkeernorm, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan;
  • e. de afwijking er niet toe mag leiden dat de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende erven in onevenredige mate worden aangetast.

4.5.3 Afwijken voor het aanpassen van het bebouwingspercentage

Het bevoegd gezag kan, met het oog op intensief ruimtegebruik, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder 'c' voor het verhogen van het bebouwingspercentage tot een maximum van 90% ten behoeve van, al of niet onder peil, te integreren parkeervoorzieningen.

4.5.4 Afwijken voor het aanpassen van het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan, met het oog op het optimaal kunnen benutten van de functionaliteiten op een bedrijventerrein, bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder 'a' ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak voor het realiseren van de aanbouw van representatieve functies zoals kantoren, met inachtneming van het volgende:

  • a. het bouwvlak mag worden uitgebreid over de gehele lengte van het bestaande bouwvlak;
  • b. de overschrijding van het bouwvlak bedraagt ten hoogste 6m;
  • c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 15 m;
  • d. de bouwhoogte binnen de uitbreiding van het bouwvlak verschilt ten minste 2 m met de bouwhoogte binnen het bestaande bouwvlak of de achterliggende bebouwing.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1:

  • a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste één categorie hoger dan in lid 4.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Wijzigingsbevoegdheid planmer-plichtige activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zodanig wijzigen dat activiteiten, zoals bedoeld in lid 4.4.1 onder c zijn toegestaan, mits vooraf een milieueffectrapportage wordt opgesteld zoals bedoeld in de Wet milieubeheer.

4.7.2 Wijzigingsbevoegdheid bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden waarvoor de bestemming 'Bedrijventerrein' met de aanduiding 'bedrijfswoning' geldt wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein' zonder de aanduiding 'bedrijfswoning'.