direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Bedrijventerrein ABC Westland
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.ABP00000024-onhe

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, groen en water.

3.1.1 Algemeen

Met dien verstande dat binnen de bedrijfsbestemming uitsluitend zijn toegestaan:

  • a. ter plaatse van de functieaanduiding 'b<2': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de functieaanduiding 'b<3.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding 'b<3.2': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • d. ter plaatse van de functieaanduiding 'b<4.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.

3.1.2 Afwijkende functie

Met dien verstande dat in afwijking van 3.1.1 tevens zijn toegestaan:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1': een kartbaan in een hal met bijbehorende voorzieningen (waaronder een café, restaurant, amusementshal en zaalruimte);
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2': een showroom;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3': een handelsbedrijf in tuin- en teelaarde;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 4': slipbaan ten behoeve van een slipschool;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1: verkoop van auto's;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2': verkoop en verhuur van caravans;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels:

3.2.1 Bedrijfsgebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. indien niet in de erfgrens wordt gebouwd dient de afstand van gebouwen en overkappingen ten minste 1,5 m te bedragen;
  • f. bij de beoordeling van bouwaanvragen voor bedrijfsgebouwen met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2' geldt als eis dat per 100 m² bruto vloeroppervlak ten minste 1,8 parkeerplaats aanwezig is.

3.2.2 Bedrijfswoningen

In aanvulling op het bepaalde onder 3.2.1 gelden voor bedrijfswoningen en bijbehorende aan-, uit-, bijgebouwen en overkappingen de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning (bw)' is ten hoogste één grondgebonden bedrijfswoning met een inhoud van ten hoogste 600 m³ toegestaan;
  • b. hoofdgebouwen zijn alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6';
  • c. in afwijking van het bepaalde in lid a bedraagt de inhoud van een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m³)' ten hoogste de met de aanduiding aangegeven inhoud;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 6 m, de bouwhoogte ten hoogste 10 m;
  • e. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding '(t)', waarbij de minimale afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen achter de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m bedraagt;
  • f. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van 50 m²;
  • g. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m² mag bij de maximale oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot een maximum van 75 m²;
  • h. indien niet in de erfgrens wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de erfgrens ten minste 1 m;
  • i. de diepte van een aan- en uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt:
    • 1. ten hoogste 3 m bij aaneengebouwde en halfvrijstaande woningen;
    • 2. ten hoogste 5 m bij vrijstaande woningen;
  • j. de breedte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen (bezien vanaf de voorzijde) op een zijerf dat grenst aan openbaar toegankelijk gebied mag ten hoogste 3,5 m bedragen;
  • k. de minimale afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen achter de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt 2 m;
  • l. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 meter of 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden;
  • m. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • n. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • o. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • p. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.

3.2.3 Nutsvoorziening

Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' gelden tevens de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste 10 m.

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:

a.   van erfafscheidingen tussen de openbare weg en 2 m achter de voorgevelrooilijn   1 m;  
b.   van erfafscheidingen elders   2 m;  
c.   van vlaggenmasten   6 m;  
d.   van portaalkranen   8 m;  
e.   van reclamezuilen of -constructies   10 m;  
f.   van silo's   12 m;  
g.   van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m.  
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de situering van de gebouwen, met dien verstande dat:

  • a. geëist mag worden dat de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 3 m moet bedragen;
  • b. daardoor de gebruikswaarde van het bedrijventerrein niet onevenredig wordt geschaad;
  • c. geen inbreuk wordt gemaakt op het maximaal te bebouwen oppervlak zoals aangegeven met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)'.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Gebruik

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. geluidshinderlijke inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • c. de oppervlakte per bedrijfsvestiging dient minimaal 450 m² te bedragen;
  • d. in afwijking van hetgeen is gesteld onder onder 'c' mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 1' de oppervlakte per bedrijfsvestiging minder dan 450 m² bedragen;
  • e. onzelfstandige kantoren zijn toegestaan mits het bedrijfsvloeroppervlak minder dan 50% bedraagt van het totale bedrijfsvloeroppervlak en minder is dan 3.000 m²;
  • f. een zelfstandig kantoor is niet toegestaan;
  • g. detailhandel is niet toegestaan;
  • h. In afwijking van het bepaalde onder 'g' is ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' detailhandel toegestaan, voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, het alleen de verkoop betreft van aan de bedrijfsactiviteit gerelateerde producten en waarbij het aldus gegenereerde financiële resultaat niet meer dan 10% van het totale bedrijfsresultaat uitmaakt;
  • i. leisure is niet toegestaan;
  • j. de vestiging van internetwinkels is toegestaan, indien er uitsluitend sprake is van een opslag- en verzendfunctie en geen gebruik wordt gemaakt van een showroom, tenzij er sprake is van een vergunde, afwijkende situatie;
  • k. showrooms zijn niet toegestaan, tenzij er sprake is van een vergunde, afwijkende situatie;
  • l. in afwijking van het bepaalde onder 'k' mag de oppervlakte van een showroom ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2' ten hoogste 600 m² bedragen;
  • m. aan-huis-gebonden ondernemingen zijn niet toegestaan.

3.4.2 Opslag

Het is verboden de gronden buiten het bouwvlak te gebruiken voor de opslag van goederen.

3.5 Afwijken van de bouwregels
3.5.1 Afwijken voor het vergroten van de goot- en bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder c en d voor het vergroten van het vergroten van de goot- en bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' en 'maximale bouwhoogte (m)', met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte tot ten hoogste 10 m mag worden vergroot;
  • b. er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen toepassing van deze ontheffing;
  • c. de afwijking er niet toe mag leiden dat de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende erven in onevenredige mate worden aangetast.

3.5.2 Afwijken van het bebouwingspercentage

Het bevoegd gezag kan, met het oog op intensief ruimtegebruik, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder 'b' voor het afwijken van het bebouwingspercentage tot een maximum van 90% ten behoeve van, al of niet onder peil, te integreren parkeervoorzieningen.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1:

  • a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste één categorie hoger dan in lid 3.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd.

3.6.2 Showrooms

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4 om showrooms toe te staan indien de uit te stallen goederen behoren tot de normale bedrijvigheid/bedrijfsvoering en de oppervlakte van de showroom niet meer dan 10% van het totale bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 75 m² bedraagt.