Plan: | Bedrijventerrein Honselersdijk |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1783.ABP00000022-onhe |
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) & Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011)
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
Doelen
In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Het Westland is op de kaart van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur aangewezen als Greenport.
Uitsnede nationale ruimtelijke hoofdstructuur
De Nederlandse open economie raakt steeds meer verweven met die van sterke concurrenten als Duitsland, China en India. De kansen in het internationale speelveld liggen vooral bij de zogenoemde topsectoren: logistiek, water, hightech, creatieve industrie, energie, chemie en voedsel en tuinbouw. Veel van die sectoren zijn geconcentreerd in de stedelijke regio's rond de mainports, brainport en greenports. De ambitie is dat Nederland in 2040 behoort tot de top 10 concurrerende landen van de wereld door een goede ruimtelijk-economische structuur voor een excellent vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers. Dit betekent onder andere een optimale internationale bereikbaarheid van stedelijke regio's in 2040 en uitstekende (logistieke) verbindingen van de mainports Rotterdam en Schiphol, de brainport Zuidoost Nederland en de greenports met Europa en de rest van de wereld.
De meeste topsectoren concentreren zich in stedelijke regio's en dan vooral in de stedelijke regio's rond de mainports, brainport en greenports. Vanwege deze concentratie en de nationale baten die daarmee gemoeid zijn, wil het Rijk in deze regio's extra inzetten op versterking van de concurrentiekracht. Hiervoor wordt een gebiedsgerichte, programmatische urgentieaanpak ingezet waarin afspraken over de versterking van de ruimtelijk-economische structuur in brede zin worden gemaakt met de decentrale overheden.
Nationale belangen
De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Dit besluit is op 30 december 2011 (grotendeels) in werking getreden en omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij het Barro kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het plangebied is de volgende bepaling relevant:
Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (2010)
Een concurrerend, aantrekkelijk internationaal profiel, een duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie, divers en samenhangend stedelijk netwerk, stad en land verbonden en een vitaal, divers en aantrekkelijk landschap, dat zijn de vijf integrale ruimtelijke hoofdopgaven die de basis vormen voor de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'. met de vaststelling van de provinciale structuurvisie en de provinciale Verordening Ruimte wordt aansluiting gezocht bij de instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De visie is vastgesteld op 2 juli 2010. Daarnaast is op 23 augustus 2011 de eerste herziening vastgesteld.
Uitsnede Functiekaart Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie
Het plangebied is op de functiekaart van de structuurvisie aangewezen als bestaand bedrijventerrein. Het beleid voor bedrijventerreinen is erop gericht dat de beschikbaarheid van een op de vraag afgestemd areaal bedrijventerreinen een belangrijke randvoorwaarde is voor een aantrekkelijk en concurrerend vestigingsmilieu.
Behoud van (binnenstedelijke) bedrijvigheid staat voorop, al dan niet gelegen op bedrijventerreinen. De afstemming tussen vraag en aanbod vindt plaats door intensiveren, innoveren en herstructureren van bestaande en geplande bedrijventerreinen. Pas in laatste instantie komt uitbreiden op eventuele nieuwe locaties aan de orde. Streefwaarde bij herstructurering is een ruimtewinst van 10%.
Veel van de huidige grootschalige detailhandel is gevestigd op bedrijventerreinen. Vanuit het beleid om dit areaal juist voor reguliere bedrijven te behouden, wordt door de provincie de uitbreiding van de perifere detailhandel op die locaties terughoudend benaderd.
Provinciale Verordening Ruimte (2010)
Samen met de Provinciale Structuurvisie is op 2 juli 2010 ook de Provinciale Verordening Ruimte vastgesteld door Provinciale Staten. Daarnaast is op 23 augustus 2011 de eerste herziening vastgesteld. Waar de visie een zelfbindend document is voor de provincie, daar bevat de Provinciale Verordening regels die algemeen bindend zijn. De regels die voor dit plan het meest relevant zijn, zijn hierna per artikel kort toegelicht.
Bedrijventerreinen - artikel 6
Het bedrijventerrein Honselersdijk is op kaart 6 van de Verordening Ruimte aangeduid als bedrijventerrein. De verordening stelt in lid 2 dat bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen op bedrijventerreinen geen bestemmingen aanwijzen die nieuwe (bedrijfs)woningen mogelijk maken. Dit uitgezonderd woningen, behorende bij woonwerkeenheden op (delen van) bedrijventerreinen, waar maximaal milieucategorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan en die niet binnen de invloedssfeer liggen van (delen van) bedrijventerreinen waar bedrijven in een hogere milieucategorie zijn toegestaan.
In lid 3 van het artikel wordt aangegeven dat bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen, bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten passend bij de omgeving van het bedrijventerrein mogelijk moeten maken, waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen die mogelijk zijn op grond van een onherroepelijk bestemmingsplan of de Provinciale Structuurvisie. De toelichting van het bestemmingsplan moet hierover een verantwoording bevatten.
Tot slot is in lid 4 bepaald dat van lid 3 kan worden afgeweken indien in regionaal verband afspraken zijn gemaakt over het voorzien in voldoende ruimte voor bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie die mogelijk zou zijn op het betreffende bedrijventerrein. De toelichting van het bestemmingsplan moet hierover een verantwoording bevatten.
Detailhandel - artikel 9
Bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen buiten de bestaande winkelconcentraties in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden winkelcentra, wijzen geen bestemmingen aan die nieuwe detailhandel mogelijk maken.
Uitzonderingen hierop zijn:
Het bedrijventerrein Honselersdijk is niet aangewezen als opvanglocatie voor perifere detailhandel.
Waterkeringen - artikel 10
Over waterkering schrijft de verordening voor dat de primaire en regionale waterkeringen als zodanig bestemd worden, waarbij de regels voorzien in een onbelemmerde werking, instandhouding en onderhoud van die keringen.
Andere functies zijn ter plaatse slechts toelaatbaar voor zover er geen sprake is van significante belemmeringen voor het onderhoud, de veiligheid of de mogelijkheden voor versterking van de betreffende keringen. Daarbij is advies nodig van de beheerder van de waterkering.
Regionaal Structuurplan Haaglanden (2008)
Het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden heeft in april 2008 het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP 2020) vastgesteld.
Het RSP is een integraal plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden en het kader voor het regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie en voor lokale plannen, zoals de bestemmingsplannen. Het vastgestelde Regionaal Structuurplan Haaglanden kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op verschillende terreinen, zoals verkeer, wonen, werken, water, groen etc.
Beleid bedrijventerreinen
Herstructurering en beter gebruik van bestaande bedrijventerreinen heeft een hoge prioriteit. Het streven is erop gericht om na 2020 de vraag naar ruimte voor werken op de bestaande terreinen en in het bestaande stedelijk gebied op te kunnen vangen. Daar is een innovatief gebruik van de ruimte voor nodig. Herstructurering en intensiever gebruik van verouderde terreinen, dubbel grondgebruik, functiemenging en het ontwikkelen van milieumaatregelen die hinder van bedrijven verminderen, zijn hierbij belangrijke aangrijpingspunten.
Visie Greenport Westland 2020 (2005)
De Visie Greenport Westland 2020 schetst het ruimtelijk kader voor toekomstige ontwikkelingen op hoofdlijnen in de gemeente en daarbuiten. De ruimtelijke component en hoe om te gaan met de glastuinbouwcluster (inclusief de niet-ruimtelijke component) staan in de visie voorop. Naast een ruimtelijke vertaling op hoofdlijnen, biedt de visie ook de onderlinge afstemming van de ambities van de gemeente op de gebieden water en groen, verkeer en vervoer, wonen, de glastuinbouwcluster, maatschappelijke en economische voorzieningen.
De aanwezige bedrijven op de Westlandse bedrijventerreinen zijn meestal direct dan wel indirect gerelateerd aan de glastuinbouw. Bijna de helft van het totaal aantal arbeidsplaatsen in de gemeente is te vinden op de bedrijventerreinen (2004: ruim 20.000 arbeidsplaatsen). Voor de periode 2004-2020 is op de Westlandse bedrijventerreinen in totaal 135 ha netto uitgeefbaar. min of meer trendmatig bedraagt in Westland de jaarlijkse uitgifte van grond aan bedrijven circa 9 ha netto uitgaande van 2% economische groei per jaar. Op basis hiervan en van het nog beschikbare en nieuw in ontwikkeling te nemen aanbod aan bedrijventerreinen tot omstreeks 2020, verwacht Westland over voldoende capaciteit te beschikken.
Het bedrijventerrein Honselersdijk is in de visie aangewezen als bestaand bedrijventerrein (zie uitsnede).
|
Uitsnede Visie Greenport Westland
Voor de agro-gerelateerde bedrijvigheid op de bestaande bedrijventerreinen in Westland kan op basis van het vigerende beleid tot 2020 in voldoende mate worden voorzien. Omdat het zwaartepunt van de glastuinbouwcluster in relatieve zin verschuift van de primaire productie in de kassen naar de aanverwante bedrijvigheid, zal nader overleg met het bedrijfsleven en eventueel onderzoek moeten uitwijzen of aanvullende capaciteit aan bedrijventerreinen nodig is. Zo zullen innovatie, handel en logistiek steeds belangrijker worden.
Evaluatie Greenportvisie Westland 2020
De raad heeft op 14 december 2010 de evaluatie van de Greenportvisie Westland 2020 vastgesteld. Deze evaluatie verwoordt het raadsstandpunt over de (tussen)resultaten van de Greenportvisie over in het bijzonder de periode 1-1-2004 tot 1-1-2009 met voorstellen per onderdeel over hoe nu verder. Het doel van de evaluatie is om aan de hand van een analyse duidelijkheid te geven of de strategische keuzes uit 2005 nog steeds de juiste zijn en of aanpassing wenselijk is. Het is een evaluatie en geen nieuwe visie. De evaluatie bepaalt de koers voor de gemeentelijke structuurvisie van Westland en zal hét vertrekpunt zijn van de gemeente Westland in reactie op plannen van anderen. Voor bedrijventerreinen wordt in de evaluatie aangegeven dat eerst de nog te ontwikkelen bedrijventerreinen Honderdland fase 2 en TPW mars in de periode 2015-2020 worden gerealiseerd alvorens een nadere afweging gemaakt wordt over mogelijk extra ruimte.
Om zo effectief mogelijk met de beschikbare ruimte om te gaan, zal overleg opgestart worden om de herstructurering van enkele verouderde bedrijventerreinen een impuls te geven. De ruimtewinst die met herstructurering en meervoudig ruimtegebruik op bedrijventerreinen in de gemeente Westland geboekt kan worden is overigens gering.
Bedrijventerreinenvisie Westland (2008)
Op 17 juli 2008 heeft de gemeenteraad de Bedrijventerreinenvisie Westland vastgesteld. De Bedrijventerreinenvisie heeft drie doelstellingen: anticiperen op actuele en toekomstige marktontwikkelingen, een toetsingskader bieden voor bestemmingsplannen en inzicht geven in actuele thema's als parkmanagement en herstructurering van bedrijventerreinen.
Het percentage verouderde bedrijventerreinen ligt in Westland met 17% overigens onder het landelijk (ruim 20%) en provinciaal (ruim 25%) gemiddelde. Dit komt onder meer omdat een groot deel van de bedrijventerreinen in Westland relatief jong is. Enkele oudere terreinen zijn de laatste jaren al aangepakt.
Kenmerken bedrijventerrein Honselersdijk
Het bedrijventerrein Honselersdijk is met oppervlakte van 24 ha een gemiddeld bedrijventerrein met een lokaal karakter.
Ligging bedrijventerrein (bron: Bedrijventerreinenvisie Westland)
Lokale terreinen zijn terreinen die van oudsher aan een dorpskern zijn gegroeid. Ondernemers en werknemers hebben doorgaans een sterke binding met de nabijgelegen dorpskern. Door die gemeenschappelijke achtergrond hebben de lokale terreinen een sterke sociale structuur en een hoge verenigingsgraad. Op deze bedrijventerreinen zijn de loodgieters, elektriciens, aannemers en tegelzetters gevestigd. Lokale terreinen onderscheiden zich van agrologistieke bedrijventerreinen en regionale bedrijventerreinen.
Doelstellingen lokale bedrijventerreinen
Het doel voor lokale bedrijventerreinen is om voor wat betreft vestiging van nieuwe bedrijven toe te werken naar meer dienstverlenende bedrijvigheid en geen (weinig) fabrieksmatige activiteiten. Onder dienstverlenende bedrijven vallen bijvoorbeeld aannemers. Dergelijke bedrijven hebben geen publieksgerichte functies of grootschalige detailhandel.
Op lokale bedrijventerrein zijn (al naar gelang de richtafstand) toegestaan tot maximaal categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Categorie 5- en 6-bedrijven zijn zonder meer in de hele gemeente Westland uitgesloten.
De bedrijventerreinvisie geeft aan dat volumineuze detailhandel mogelijk moet zijn op zichtlocaties op lokale bedrijventerreinen. Er is echter wel een extra toetsingskader noodzakelijk door middel van een afwijkingsbevoegdheid. In de detailhandelsvisie Haaglanden is een overaanbod in volumineuze detailhandel geconstateerd. Dit vraagt om terughoudendheid bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning.
Herstructurering van verouderde bedrijventerreinen
De verouderingssituatie van de bedrijventerreinen in Westland valt relatief mee. Toch is er nog zeker 60 ha bruto verouderd terrein dat komende jaren een herstructurering kan gebruiken. Bovendien zal komende jaren extra aandacht nodig zijn om de kwaliteit van de Westlandse voorraad op peil te houden. Immers, er is sprake van een krappe vraag/aanbodsituatie, die noopt dat de bestaande terreinen een optimale rol kunnen vervullen in het accommoderen van de vraag.
De komende jaren wil de gemeente onder andere het bedrijventerrein Honselersdijk aanpakken, mede gelet op het aantal klachten van ondernemers over de terreinkwaliteit. Er zijn echter nog concrete maatregelen en de daarbij behorende financiële middelen beschikbaar.
Beleidsregels publieksfuncties op bedrijventerreinen (2010)
Als nadere uitwerking van de Bedrijventerreinenvisie Westland hebben burgemeester en wethouders beleidsregels vastgesteld om maatwerk te kunnen bieden voor publieksfuncties op lokale bedrijventerreinen. In deze nota is aangegeven wat wel en niet is toegestaan op lokale bedrijventerreinen.
Wonen, detailhandel, horeca, leisure en care-functies zijn uitgesloten in bestemmingsplannen van bedrijventerreinen. Bij leisure kan worden gedacht aan fitness, kookstudio's en hobbyfuncties. Care-functies zijn onder andere kinderopvang, ouderenzorg, gehandicaptenopvang en huisartsen- en fysiotherapie-collectieven. In de systematiek van ruimtelijke ordening zijn zelfs kantoren uitgesloten op bedrijventerreinen.
In hoofdzaak zijn op bedrijventerreinen bedrijfsmatige en industriële functies toegestaan. Genoemd worden het vervaardigen, bewerken, installeren en inzamelen van goederen. Ook verhandelen van goederen wordt genoemd, waarbij detailhandel (verkoop aan eindconsument) is uitgesloten. In de loop der tijd zijn daarop uitzonderingen gemaakt voor specifieke vormen van detailhandel. Zoals verkoop van brand- en explosiegevaarlijke stoffen. Ook verkoop van de zogenoemde ABC-goederen is toegestaan; Auto's, Boten en Caravans. Daarna begint het grensgebied. Woonwinkels en bouwmarkten zijn met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid mogelijk, conform de provinciale regelgeving. Tegelijkertijd is vestiging van woonwinkels aan strenge regionale regels van Haaglanden gebonden.
Een andere functie die in beperkte mate is toegestaan zijn zelfstandige kantoren. Onzelfstandige kantoren, die ten dienste staan van een bedrijf waren altijd al mogelijk. Elk bedrijf heeft immers een administratie- en verkoopafdeling. Zelfstandige kantoren worden in bestemmingsplannen mogelijk gemaakt tot 500 m² per gebouw. Hierbij kan worden gedacht aan accountants en architecten. De kantoren mogen echter geen baliefunctie hebben (zoals makelaars en uitzend- of reisbureaus) en moeten ingepast worden op het bedrijventerrein. Inpassing is mogelijk bij de entree, of op de eerste verdieping van bestaande panden. Daarnaast moet voldaan worden aan de parkeernorm, die voor kantoren hoger is dan voor bedrijven.
Milieubeleidsplan 2005-2010 'Westland, glashart voor het milieu'
De inspanningen uit het verleden waren voornamelijk gericht op het verbeteren van de sectorale milieukwaliteit. In de toekomst moet ook een bredere kwaliteitsverbetering worden gerealiseerd. Het milieubeleidsplan moet een bijdrage leveren aan een gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving.
Het milieubeleidsplan heeft als doelstelling: 'Het verbeteren van de leefbaarheid op de korte termijn en het leveren van een bijdrage aan de duurzaamheid van de gemeente op de lange termijn, waarbij aansluiting bij actuele en toekomstige ontwikkelingen kansen biedt om eventueel bestaande knelpunten op te lossen en toekomstige te voorkomen'.
Uiteraard is een gebiedsgericht milieubeleidsplan vooral gericht op gebieden waar grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden. Dit zijn namelijk de gebieden waar het grootste milieurendement is te behalen. Het plan heeft echter ook betekenis voor gebieden waar geen grote ontwikkelingen plaatsvinden. Ook in deze gebieden vinden vaak kleinere ontwikkelingen plaats, waarin de uitgangspunten van het beleidsplan kunnen worden toegepast.
Het plangebied wordt in het milieubeleidsplan aangeduid als gebiedstype 'bedrijventerrein'. Binnen dit gebiedstype zijn ambities en maatregelen geformuleerd welke ruimtelijk relevant zijn voor het plangebied, namelijk:
Bovengenoemde ambities en maatregelen zijn van toepassing op locaties waar nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, dan wel mogelijk worden gemaakt.
Westlands Verkeer- en Vervoersplan 2005-2015
Met het Westlands Verkeer- en Vervoersplan (WVVP) wordt vanuit het oogpunt van verkeer en vervoer invulling gegeven aan het strategische beleid voor de gemeente Westland, zoals dat is beschreven in de Greenportvisie 2020. Op basis van deze vertaling zijn concrete projecten en maatregelen benoemd. Daarbij zijn prioriteiten bepaald en is een volgorde voor uitwerkingen realistisch weergegeven.
Door het uitvoeringsprogramma wordt de stap gezet van papier (beleid) naar de praktijk (uitvoering). Het uitvoeringsprogramma en bijbehorende investeringsprogramma passen binnen de huidige begroting.
Op bedrijventerreinen neemt het parkeren een groot deel van de beschikbare schaarse ruimte in. Daarbij spelen ook problemen als het parkeren van grote voertuigen en het te koop aanbieden van auto's langs de openbare weg. Op de meest moderne terreinen worden vanwege deze redenen geen openbare parkeerplaatsen meer aangelegd. De noodzaak dat de bedrijven voldoen aan de parkeernormen om voldoende parkeerplaatsen op het eigen terrein te beschikken, wordt daarmee zeer stringent. Een parkeerfonds kan hiermee uitkomst bieden.
Beleidsnotitie conventionele explosieven in het Westland (2006)
In de beleidsnotitie conventionele explosieven in het Westland wordt beschreven hoe om moet worden gegaan met dieptewerkzaamheden op locaties die mogelijk conventionele explosieven bevatten. De basis voor het gemeentelijk beleid voor het opsporen van explosieven is de explosievenrisicokaart. Deze kaart geeft een eerste indicatie van het mogelijke gevaar van dieptewerkzaamheden op bepaalde locaties in het Westland. In het plangebied zijn geen mogelijke vindplaatsen van explosieven aanwezig.
Beleid en beleidsregels voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk in Westland
In deze nota wordt aangegeven dat het wenselijk is een goede ruimtelijke spreiding van de verkooppunten van consumentenvuurwerk te bewerkstelligen. Doel bij een ruimtelijke benadering is het bereiken van een gelijkmatige spreiding van (kleine) bedrijven voor verkoop en opslag van consumentenvuurwerk over Westland, om op deze wijze straathandel en vuurwerktoerisme zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij moet er binnen elk verzorgingsgebied sprake zijn van voldoende (vuurwerk)aanbod om de lokale markt te voorzien en zodoende illegale handel in principe overbodig te maken en te voorkomen.
Het uitgangspunt voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk van de gemeente Westland is:
Ruimte bieden aan ondernemers voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk met inachtneming van veiligheid en milieuregelgeving onder voorwaarde van een goede ruimtelijke spreiding.
Met daarbij de volgende randvoorwaarden:
In de planregels van het voorliggende bestemmingsplan is opgenomen dat opslag en verkoop van consumentenvuurwerk niet is toegestaan.
Kantorenvisie Westland (2007)
Op 27 november 2007 heeft de gemeenteraad de Kantorenvisie Westland vastgesteld. De Kantorenvisie richt zich op zelfstandige kantoren, dat wil zeggen panden die uitsluitend kantoren huisvesten. Hierin wordt aangegeven dat het toestaan van zelfstandige kantoren op verspreide locaties in het buitengebied en bedrijventerreinen niet past binnen het ruimtelijk beleid en niet bijdraagt aan de vorming van een kantorensector. Vier locaties zijn kansrijk voor kantoorontwikkelingen, namelijk de Tiendweg met in het verlengde Flora Holland, Centrum Naaldwijk, ABC Westland en Knooppunt Westerlee. Kantoren met een publieksfunctie horen in dorpskernen of de schil daaromheen.
Bij de actualisatie van de bestemmingsplannen voor de bedrijventerreinen is gebleken dat zich hier veel kleine kantoorgebruikers gevestigd hebben. Dit terwijl de geldende bestemmingsplannen ze niet of slechts in beperkte mate toelaten. Omdat er een grote vraag vanuit de markt is en kleine zelfstandige kantoren naastgelegen bedrijven over het algemeen niet in de weg zitten, is ervoor gekozen de vraag naar kleine kantoren op bedrijventerreinen niet tegen te houden, maar te reguleren. Op bedrijventerreinen aanwezige kleine zelfstandige kantoren worden in beginsel positief bestemd. Hierop wordt echter een tweetal uitzonderingen gemaakt.
De eerste betreft de situatie dat kantoren (potentieel) belemmerend (kunnen) zijn voor een naastgelegen bedrijf met een hoge milieucategorie (3.2 en hoger). In deze situaties wordt gekozen voor de milieuhinderlijke functie. De tweede uitzondering betreft kantoren met een baliefunctie. Baliefuncties horen in de centrumkern. Voor nieuwe zelfstandige kantoren is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor kantoren op zichtlocaties of op de eerste verdieping tot een oppervlakte van maximaal 500 m².
Het plangebied wordt beschouwd als bestaand stedelijk gebied en het bedrijventerrein is ook als zodanig aangewezen. Revitalisering en herstructurering van bestaande bedrijventerreinen zijn belangrijke speerpunten. Bij ontwikkelingen binnen het plangebied zijn intensief ruimtegebruik, duurzaamheid en segmentering belangrijke uitgangspunten. Voor segmentering geldt enerzijds waar mogelijk streven naar een zo hoog mogelijke milieuhindercategorie, anderzijds aandacht voor omgevingskwaliteit en landschappelijke inpassing.
Het plangebied wordt conform de bestaande situatie bestemd waarbij de hoogst haalbare milieuzonering wordt vastgelegd (met uitzondering van categorie 5 en 6 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten). Daarnaast wordt een aantal flexibiliteitsbepalingen opgenomen die voortvloeien uit de 'Bedrijventerreinenvisie Westland' en de 'Beleidsregels voor publieksfuncties op lokale bedrijventerreinen'.
Het bestemmingsplan past derhalve binnen de beleidslijnen van de diverse overheden.