Plan: | Kern Poeldijk |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1783.ABP00000021-onhe |
De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen:
Begrippen (Artikel 1)
Dit artikel definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.
Wijze van meten (Artikel 2)
Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard.
Bedrijf (Artikel 3)
Bedrijven zijn bestemd als 'Bedrijf'. Binnen de bestemming 'Bedrijf' zijn zowel de bedrijven toegestaan, alsmede bijbehorende voorzieningen zoals water, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
Bedrijven zijn toegestaan voor zover deze behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van bedrijvigheid. De milieucategorie van de bedrijven wordt bepaald aan de hand van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' die is opgenomen als bijlage bij de regels van dit bestemmingsplan. In bijlage 1 van de toelichting is een toelichting op het gebruik van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen. Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de bouwvlakken.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken om bedrijfsactiviteiten toe te staan die genoemd worden in één categorie hoger dan algemeen toelaatbaar is en voor bedrijven die niet genoemd worden in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging', op voorwaarde dat deze bedrijfsactiviteiten (als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze) naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten milieucategorieën.
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is in de regeling geïmplementeerd door middel van het uitsluiten van risicovolle inrichtingen. In de begrippen is het begrip 'risicovolle inrichtingen' verklaard. Daarnaast zijn geluidshinderlijke inrichtingen eveneens niet toegestaan.
Cultuur en ontspanning (Artikel 4)
De kinderboerderij is bestemd als 'Cultuur en Ontspanning'. Om deze functie specifiek vast te leggen is de functieaanduiding 'kinderboerderij' opgenomen. Gebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan.
Detailhandel (Artikel 5)
De meeste winkels van Poeldijk vallen of buiten het plangebied of maken onderdeel uit van een gemengd complex wat in dat geval ook als zodanig is bestemd. Eén zelfstandige winkel aan de Nieuweweg is nog als 'Detailhandel' bestemd.
Gebouwen worden bij deze bestemming binnen het bouwvlak gebouwd. Daarnaast is ten aanzien van het gebruik een aantal vormen van detailhandel specifiek uitgesloten, te weten de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk en de verkoop van motorbrandstoffen.
Gemengd - 1, - 2 en -3 (Artikel 6, Artikel 7 en Artikel 8)
Het plan kent drie gemengde bestemmingen, te weten 'Gemengd - 1', 'Gemengd - 2' en 'Gemengd - 3'.
Het onderscheid zit in de functies die binnen de bestemming worden toegestaan. Bij Gemengd - 1 zijn dit wonen, detailhandel en dienstverlening, waarbij de laatste twee uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan. Bij Gemengd - 2 zijn in aanvulling op Gemengd - 1 ook kantoren toegestaan op de begane grond. Gemengd - 3 tenslotte staat wonen en horeca toe, met dien verstande dat horeca in dit geval ook alleen op de begane grond is toegestaan.
Bestaande functies die buiten dit profiel vallen worden ter plaatse specifiek toegestaan met een daarvoor bedoelde functieaanduiding. In Gemengd -1 en Gemengd - 2 is dat het geval voor een restaurant, dat met een horeca-aanduiding wordt weergegeven op de verbeelding.
Groen (Artikel 9)
De grotere groenvoorzieningen met een structurerend karakter zijn ondergebracht in de bestemming 'Groen'. Naast beplanting zijn hier onder andere ook speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, oeververbindingen en water mogelijk.
Maatschappelijk (Artikel 10)
Maatschappelijke functies, waaronder bijvoorbeeld kerken, scholen en medische voorzieningen zijn voorzien van de bestemming Maatschappelijk.
In het bestemmingsplan zijn de gronden voor de schoolgebouwen en schoolterreinen dus ook bestemd als 'Maatschappelijk'. Aangezien de gemeente Westland haar medewerking wil verlenen aan multifunctioneel gebruik van de schoolgebouwen en de schoolterreinen (deze worden immers steeds vaker voor bredere activiteiten dan louter scholing gebruikt), is de bestemming zo ruim en flexibel mogelijk gehouden zonder specifieke functieaanduidingen, zoals 'school'. Op deze manier wordt gegarandeerd dat het gebruik van het schoolgebouw en het schoolterrein ook buiten de reguliere schooltijden mogelijk is door medegebruikers. Bovendien sluit deze wijze van bestemmen aan bij recente uitspraken van de Raad van State inzake het (multifunctioneel) gebruik van schoolpleinen.
Tuin (Artikel 11)
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor de voortuinen of zijtuinen bij de op de gronden aanwezige hoofdgebouwen. Het betreft hier in de meeste gevallen woningen. Op gronden met de bestemming 'Tuin' zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Daarnaast is er een afwijkingsbevoegdheid voor het college om erkers toe te staan.
Verkeer (Artikel 12)
Daar waar een weg een stroomfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als 'Verkeer'. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan, zoals parkeren, groen- en waterpartijen en reclame-uitingen.
Verkeer - Verblijfsgebied (Artikel 13)
Het openbaar gebied in het nieuwe woongebied heeft een verblijfs- en verplaatsingsfunctie. Deze gronden zijn bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren en groen- en waterpartijen.
Water (Artikel 14)
Waterpartijen, structuurbepalende watergangen en locaties die van belang zijn voor de waterberging zijn bestemd voor 'Water'.
Wonen (Artikel 15)
In het bestemmingsplan is het wonen de belangrijkste functie. De regeling voor de woonpercelen bestaat uit twee bestemmingen: 'Wonen' en 'Tuin' (zie voorbeeld hieronder). De bestemming 'Tuin' is al besproken onder artikel 11.
Standaardsituatie woonpercelen (uitsnede analoge verbeelding)
De woningen zelf zijn voorzien van de bestemming 'Wonen'. Het beleid van de gemeente Westland is erop gericht de kwaliteit van de woonomgeving te behouden. Naast de bestaande situatie en de bestaande mogelijkheden die voortvloeien uit de vigerende bestemmingsplanregeling, is bij het toekennen van de bestemmingen het bieden van voldoende erfbebouwingsmogelijkheden voor de bestaande woningen het uitgangspunt. De basis voor de regeling van de bestaande woonfunctie wordt gevormd door een regeling bestaande uit bouwvlakken ter plaatse van de aanwezige hoofdgebouwen. De gronden buiten het hoofdgebouw (zij- en achtererf) zijn gelegen buiten het bouwvlak. De gronden aan de voorzijde (en soms zijkant) zijn bestemd als 'Tuin' (zie onder artikel 12).
Bouwvlakken hoofdgebouwen
Bij de opstelling van het bestemmingsplan is voor alle woningen bepaald waar in de huidige situatie het hoofdgebouw (de woning zelf) en waar het bijgebouw (bijvoorbeeld garage) staat. Deze bestaande situatie is het uitgangspunt. Rekening houdend met karakteristieke voorgevelverspringingen en rooilijnen, zijn op de bestemmingsplankaart bouwvlakken opgenomen waarmee de plaats van hoofdgebouwen juridisch is vastgelegd. In de vigerende bestemmingsplannen is de begrenzing van de bouwvlakken aan de achterzijde van de woning vaak op 1 of 2 m uit de bestaande achtergevel neergelegd. Ook in dit bestemmingsplan wordt deze ruimte geboden.
Daar waar niet duidelijk is waar de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen is een gevellijn opgenomen.
Sommige woningen zijn voorzien van bouwaanduidingen die specifiek regelen of woningen gestapeld gebouwd dienen te worden. Per hoofdgebouw is tot slot de goot- en bouwhoogte vastgelegd.
Erfbebouwing
De gronden achter en deels naast het hoofdgebouw c.q. de woning zijn te gebruiken voor uitbreiding van het hoofdgebouw of voor de bouw van bijgebouwen. De regeling bevat bepalingen met betrekking tot oppervlakte en hoogte van erfbebouwing.
In het bestemmingsplan worden er voldoende erfbebouwingsmogelijkheden geboden, terwijl de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast.
Aan-huis-gebonden beroepen
Aan-huis-gebonden beroepen zijn als ondergeschikte functie bij de hoofdfunctie wonen toegestaan. Deze mogen alleen voorkomen zolang de omvang niet meer dan 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt. Dit geldt tot een maximum van 50 m² per woning.
Overige functies naast het wonen
Op verschillende plaatsen in het plangebied zijn naast de woonfunctie ook andere functies aanwezig. Het kan hierbij gaan om bijvoorbeeld een tandartsenpraktijk, kapsalons, beperkte detailhandel of ondersteunende zorgvoorzieningen. Deze functies hebben een specifieke functieaanduiding om het huidige gebruik goed mogelijk te maken.
Wonen - Bloemenbuurt (Artikel 16)
Voor de Bloemenbuurt is recent een op ontwikkeling gericht bestemmingsplan vastgesteld. Dit vigerende plan kent enkele specifieke regelingen, die afwijken van het 'standaard' artikel Wonen. Om die reden is ervoor gekozen om de regeling uit het vigerende plan Bloemenbuurt letterlijk over te nemen in een afzonderlijk artikel. Dit heeft de naam Wonen - Bloemenbuurt gekregen.
Tot op zekere hoogte zijn beide woonbestemmingen overigens wel vergelijkbaar. Zo moet ook binnen de bestemming Wonen - Bloemenbuurt het hoofdgebouw binnen het bouwvlak worden gebouwd, zijn er dezelfde mogelijkheden voor erfbebouwing en zijn ook de specifieke gebruiksregels voor aan-huis-gebonden beroepen identiek.
De belangrijkste afwijking zit hem in de regels voor het hoofdgebouw. Binnen de bestemming Wonen - Bloemenbuurt zijn daarvoor gevellijnen opgenomen die de oriëntatie en positionering van de gevels bepalen. Ook mag de op de verbeelding opgenomen goothoogte deels worden overschreden, waarbij de toegestane mate van overschrijding afhangt van het woningtype.
Waarde - Archeologie (Artikel 17, Artikel 18, Artikel 19 en Artikel 20)
De in het plangebied aanwezige categorieën archeologisch waardevol gebied A en B en archeologisch onderzoeksgebied A en B zijn respectievelijk bestemd als Waarde - Archeologie 1, 2, 3 en 4. Deze bestemmingen fungeren als dubbelbestemmingen. Bouwwerken op gronden met samenvallende bestemmingen kunnen weliswaar worden gerealiseerd, maar dan met inachtneming van de in de planregels opgenomen voorwaarden van de dubbelbestemming. Daarvoor is een verplichting opgenomen voor het verlenen van een omgevingsvergunning. Is er blijkens onderzoek geen sprake van archeologische waarden, dan kunnen de werken en bouwwerken met omgevingsvergunning worden gerealiseerd. Het onderscheid zit in ondergrens van de maatvoering waarbij onderzoek verplicht wordt gesteld.
In het kader van de bescherming van de archeologische waarden is ook voor een aantal werken, niet zijnde bouwwerken, en werkzaamheden een omgevingsvergunningplicht opgenomen.
Archeologische waarden kunnen ook worden bedreigd door grondwerkzaamheden die samengaan met de aanleg van bijvoorbeeld wegen, bebouwing en watergangen. Ook ingrijpende agrarische werkzaamheden (diepploegen, onderbemalen) kunnen het bodemarchief onherstelbaar beschadigen en de daarin opgeslagen informatie verloren doen gaan. Deze gronden worden derhalve mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de aanwezige archeologische waarden. Bouwen ten behoeve van samenvallende bestemmingen is via omgevingsvergunning alleen toegestaan voor zover de archeologische waarden niet worden geschaad. Genoemde werken en werkzaamheden zijn zonder omgevingsvergunning niet toegestaan.
Waterstaat - Waterkering (Artikel 21)
Deze dubbelbestemming is toegekend aan de waterkering (kernzone inclusief beschermingszones) in het plangebied.
Deze gronden hebben een waterkerende functie of zijn van invloed op de waterkering. Er is sprake van samenvallende bestemmingen, waarbij de met 'Waterstaat - Waterkering' samenvallende bestemmingen ondergeschikt zijn. Dit uitgangspunt is vertaald in de betreffende bouwregels.
Voor het uitvoeren van werkzaamheden binnen de bestemming 'Waterstaat - Watering' en in de beschermingszones is ontheffing vereist van het waterschap.
In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De algemene regels bestaan uit de volgende artikelen.
Antidubbeltelregel (Artikel 22)
Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
De formulering van de antidubbeltelregel wordt bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro).
Algemene bouwregels (Artikel 23)
Overschrijding bouwgrenzen
Dit lid bevat een algemene regeling voor een geringe overschrijding van bouwgrenzen door ondergeschikte onderdelen van gebouwen. De overschrijding van de bouwgrenzen dient wel beperkt te zijn.
Ondergrondse bouwwerken
In dit lid is bepaald dat de regels in dit plan ook van toepassing zijn op ondergrondse bouwwerken.
Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
Dit lid betreft uitsluitend een bouwbepaling en geen gebruiksbepaling. Met deze bepaling wordt voorkomen, dat bestaande bouwwerken, die wat betreft afstandsmaten of andere maten afwijken van de maatvoering zoals vastgelegd in dit bestemmingsplan, onder het overgangsrecht komen te vallen.
Parkeernormering
In dit artikel is bepaald dat bij elke ontwikkeling de normering vanuit het Westlands Verkeer- en Vervoerplan (WVVP) dient te worden toegepast. Het parkeren dient op eigen terrein geregeld te worden.
Dakkapellen
In dit artikel is een regeling opgenomen voor de maatvoering van dakkapellen op hoofdgebouwen.
Algemene gebruiksregels ( Artikel 24 )
In dit artikel zijn een aantal vormen van strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening (in samenhang met artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) opgenomen. Daarnaast is aangegeven wat niet onder strijdig gebruik valt. Het gaat hier om gebruik dat ingevolge de APV van de gemeente Westland is toegestaan.
Algemene afwijkingsregels ( Artikel 25 )
In dit artikel wordt omschreven in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels. Het gaat hier om de overschrijding van de bouwgrenzen, voor zover deze afwijkingen niet onder de regel 'algemene bouwregels' valt te scharen. Dit betreft bijvoorbeeld de bevoegdheid om af te wijken van de voorgeschreven maten en percentages. Afwijking is overigens alleen mogelijk wanneer hiermee geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan aspecten als de woon- en milieusituatie van aangrenzende percelen.
Algemene wijzigingsregels ( Artikel 26 )
In dit artikel is opgenomen dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen en/of de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' te verwijderen.
Overige regels ( Artikel 27 )
Werking wettelijke regelingen
In de regels van een bestemmingsplan wordt in een (toenemend) aantal gevallen met verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard. De van toepassing verklaarde wettelijke regeling geldt zoals deze luidt op het moment van de vaststelling van het plan. Wijziging van de wettelijke regeling na de vaststelling van het bestemmingsplan zou anders zonder Wro-procedure een wijziging van het bestemmingsplan met zich mee kunnen brengen.
In het afsluitende onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregels aan de orde.
Overgangsrecht (Artikel 28)
De formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.1 Bro).
Slotregel (Artikel 29)
Deze regel bevat de titel van het plan.