direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen - Bloemenbuurt
Plan: Kern Poeldijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.ABP00000021-onhe

Artikel 16 Wonen - Bloemenbuurt

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Bloemenbuurt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven en water.
16.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

16.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. in aanvulling op het bepaalde onder a geldt de volgende bouwwijze, ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'aaneengebouwd' zijn uitsluitend aaneengebouwde woningen toegestaan;
    • 2. 'gestapeld' zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. in afwijking van het bepaalde in lid d mag de maximale goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' over ten hoogste 60% van de breedte van een woning 6 m bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde in lid d mag de maximale goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' voor ten hoogste 60% van de gevel 9 m bedragen;
  • g. ter plaatse van het figuur 'gevellijn' gelden de navolgende bepalingen:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd':
      • de voetprint van de gevel ligt ten minste 0,5 m, evenwijdig aan de bouwgrens, achter de bouwgrens;
      • de minimale goothoogte bedraagt ten minste 2,5 m;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld':
      • de gevel van de eerste bouwlaag vanaf peil ligt ten minste 0,5 m, evenwijdig aan de bouwgrens, achter de bouwgrens;
      • de minimale goothoogte bedraagt ten minste 2,5 m;

16.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50 % van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van 50 m2;
  • b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m2 mag bij de maximale oppervlakte van 50 m2 een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot een maximum van 75 m2;
  • c. indien niet in de erfafscheiding wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de erfscheiding ten minste 1 m;
  • d. bij aaneengebouwde woningen geldt: de diepte van een aan- en uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • f. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden;
  • g. de bouwhoogte van vrijstaande/aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • h. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen/aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • i. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.

16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' mag de bouwhoogte van erfafscheidingen met 0,6 m overschreden worden ten behoeve van toegangspoorten.
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de plaatsing en de goot- en boeibordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijerfafscheiding wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de te bouwen gebouwen geen onnodige nadelige veranderingen teweegbrengen in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat:

  • a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig worden geschaad;
  • b. de goot- of boeibordhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
  • c. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in 16.2.2 ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
16.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

16.4.1 Aan-huis-gebonden ondernemingen

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden ondernemingen, mits:

  • a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. het netto vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden ondernemingen niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²;
  • c. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. er geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;
  • e. de onderneming uitsluitend door één van de bewoners (zonder ander personeel) wordt uitgeoefend;
  • f. voor de activiteiten van de onderneming geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist en de inrichting valt onder het begrip type A van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
  • g. er geen horeca en/of detailhandelsactiviteiten plaatsvinden;
  • h. de activiteiten worden uitgevoerd in het hoofdgebouw, plus aan-, uitbouw en aangebouwd bijgebouw.