direct naar inhoud van 3.10 Luchtkwaliteit
Plan: Kern Kwintsheul
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.ABP00000018-ONHE

3.10 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 3.2 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 3.2 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   60 µg/m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.

In het Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project niet in betekenende mate bijdraagt. Dit is onder andere het geval als een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde stikstofdioxide en fijn stof.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied.

Onderzoek bestaande situatie

Aangezien het bestemmingsplan consoliderend is, kan zonder berekening worden geconcludeerd dat voldaan wordt aan hoofdstuk 5 van de Wm. Het bestemmingsplan maakt namelijk geen ontwikkelingen mogelijk die invloed hebben op de concentraties luchtverontreinigende stoffen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat gedurende de hele planperiode de jaargemiddelde achtergrondconcentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de Kerkstraat (een maatgevende weg die door het plangebied loopt) onder de grenswaarde uit de Wm liggen. Omdat direct langs deze weg aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van de overige delen van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt. Daarom is ter plaatse van het hele plangebied sprake van een goed woon- en leefklimaat.

Onderzoek nieuw op te richten supermarkt

Op 18 februari 2013 is een luchtkwaliteit onderzoek verricht voor de bouw van de supermarkt. Het rapport met kenmerk AV.1098-L 2e rapportage is opgenomen in Bijlage 9.

Het onderzoek gaat in op “fijn stof” (PM10) en “stikstofdioxide” (NO2) ten gevolge van de verkeersbewegingen als gevolg van de supermarkt. Voor de overige stoffen (SO2, CO, etc.) geldt dat de normen zo ruim zijn dat hier in de meeste gevallen wel aan voldaan wordt. Dit geldt ook voor deze situatie waar beide concentraties van de overige stoffen relatief laag zijn. Uit het onderzoek is gebleken dat ten gevolge van het bouwplan in de huidige en toekomstige situatie voldaan wordt aan de normen conform de Wet luchtkwaliteit. Het bouwplan draagt “Niet In Betekenende Mate” bij aan de lokale luchtkwaliteit. Uit de berekeningen blijkt dat het extra verkeer, in vergelijking met de autonome situatie, leidt tot een toename van de berekende concentratie NO2 van maximaal 0,1 microgram/m3 in 2015 en 2020. Voor PM10 (fijn stof) zijn de toenames 0,1 microgram/m3 in 2015 en 0,0 in 2020. Daarmee valt het plan binnen grenzen van "niet in betekenende mate" bijdragend een de luchtkwaliteit (NIBM) van het Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen). Een toename van de berekende concentraties van 1, 2 microgram NO2 of PM10 valt onder deze vrijstelling. Uit de rekenresultaten blijkt verder dat er geen sprake is van overschrijding van de grenswaarden voor luchtkwaliteit NO2 en PM10.

Conclusie

Er wordt geconcludeerd dat het aspect luchtkwaliteit de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een goed woon- en leefmilieu ter plaatse.