direct naar inhoud van 4.2 Bestemmingsregeling
Plan: Bedrijventerrein De Hoge Woerd
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.ABP00000014-vast

4.2 Bestemmingsregeling

Opbouw planregels

De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen:

  • inleidende regels;
  • bestemmingsregels;
  • algemene regels;
  • overgangs- en slotregel.

Inleidende regels

Begrippen

Dit artikel definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.

Wijze van meten

Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard.

Bestemmingsregels en verbeelding

Op de verbeelding zijn vrijwel alle functies apart bestemd, waardoor het direct mogelijk is om met het bijbehorende renvooi (verklaring van de bestemmingen) te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied gegeven zijn. In de bijbehorende regels zijn de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de gebruiksregels alsmede de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden te vinden.

Bestemmingsvlak en bouwvlak

De bestemmingen bestaan doorgaans uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied dat op de verbeelding is aangegeven waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen zijn aangegeven. Bouwvlakken worden op de verbeelding doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering. In sommige gevallen in het bestemmingsplan vallen het bestemmingsvlak en het bouwvlak met elkaar samen. Op de verbeelding is dan uitsluitend een bouwvlak te zien (het bestemmingsvlak ligt hieronder).

Aanduidingen

Op de verbeelding is een onderscheid gemaakt in vier verschillende aanduidingen Een aantal functieaanduidingen is gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming of een gedeelte daarvan nader te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie van de gebruiksmogelijkheden, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking.

Aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken, worden bouwaanduidingen genoemd. In het plangebied is de bouwaanduidingen 'gestapeld' opgenomen ter plaatse van de appartementen aan de Grote Woerdlaan.

Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages en oppervlakten, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringaanduidingen.

Een gebiedsaanduiding is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor bij de toepassing specifieke regels gelden of waar nadere afwegingen moeten worden gemaakt. In het bestemmingsplan zijn twee gebiedsaanduidingen opgenomen voor de wijzigingsgebieden in verband met de uitbreiding van het bedrijventerrein.

Bebouwingspercentages

Op de kaart zijn maximale bebouwingspercentages aangegeven bij de bestemmingen Bedrijf, Detailhandel - Volumineuze detailhandel en Gemengd. Voor het bepalen van de maximumbebouwingspercentages bij deze bestemmingen wordt een onderscheid gemaakt tussen een noordelijk en een zuidelijk plandeel.

Het noordelijk plandeel bestaat uit een zevental eilanden met overwegend verschillende bebouwingspercentages. Per eiland, annex bebouwingsvlak ontsloten door straten, wordt kort gemotiveerd hoe is gekomen tot de toekenning van het bebouwingspercentage. Overal één bebouwingspercentage toepassen wordt niet voorgestaan gezien het feit het gebied voort is gekomen uit teveel verschillende ontwikkelingen en daardoor eenheid moeilijk te scheppen is. Daarom is gekozen voor maatwerk tot op bebouwingsvlakniveau.

Het meest noordelijk gelegen eiland kan in samenhang worden gebracht met het eiland omsloten door de Bosweg, Gildestraat, Gezelstraat en Hovenierstraat. Dit gebied kan worden gekenmerkt als de Woonboulevard Naaldwijk. Hier wordt een bebouwingspercentage van 55% procent gehanteerd. Deze normering is gesteld ten behoeve van het parkeren en om de openheid van de ruimte in samenhang met de representatie van de gevels te waarborgen.

Het smalle eiland gelegen tussen de Warmoezenierstraat, Hovenierstraat en het openliggende perceel waar een wijzigingsbevoegdheid op is geprojecteerd, kan in samenhang worden gezien met het gebied gelegen tussen de Molenwatering en de Gildestraat. Voor beide gebieden geldt een bebouwingspercentage van 100% wegens de reeds historisch gegroeide situatie. Tevens is de reeds gevestigde bedrijvigheid dermate anders dan de boven besproken eilanden zodat een percentage van 100% reëel wordt geacht.

Voor de overige eilanden in het noordelijk plandeel zijn overwegend bedrijven aanwezig welke goederen opslaan en ook weer vervoeren. Dit kan zowel kleine units, ten noorden van de Gamma, als ook grotere opslagruimte betreffen. Hier is een maximumbebouwingspercentage van 80% toegestaan welke voortkomt uit de reeds gerealiseerde bebouwing en nog te realiseren ontwikkeling. De functionele bebouwing in samenhang met parkeren leidt tot een maximumbebouwingspercentage van 80%. Een hoger bebouwingspercentage maakt ontwikkelingen mogelijk welke het voorgestane stedenbouwkundig regime, als zijnde bouwmassa relatie open ruimte in relatie tot de ruimtelijk kwaliteit (beleving), aantasten. Dit is niet wenselijk. Hierbij speelt de afdwingbaarheid van ruimte voor parkeren op eigen terrein een belangrijke rol.

Het zuidelijk plandeel kent overwegend een maximumbebouwingspercentage van 100%. Dit komt voornamelijk voort uit het feit dat de vigerende bestemmingsplanregimes reeds een 100% bebouwingspercentage hanteren. Een verlaging van het bebouwingspercentage is niet logisch. Qua aanwezige bedrijfsfuncties is een volle benutting van het bouwvlak wenselijk wat reeds het geval is.

Bestemmingen

Agrarisch

Enkele gronden in het noorden van het plangebied hebben de bestemming Agrarisch gekregen. Op dit terrein is een mogelijke uitbreiding van het bedrijventerrein voorzien, welke mogelijk is na toepassing van een wijzigingsbevoegdheid.

Bedrijventerrein

De bestemming 'Bedrijventerrein' is toegekend aan de belangrijkste functie in het plangebied. Om deze reden wordt de uitleg van dit artikel uitgebreid toegelicht.

  • Bestemmingsomschrijving

Binnen de bestemming Bedrijventerrein zijn zowel bedrijven toegestaan, alsmede wegen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en overige bijbehorende voorzieningen. Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van detailhandel' is ook detailhandel toegestaan. Het betreft hier o.a. een bouwmarkt, een autogaragebedrijf met showroom, een tweewielerspeciaalzaak, een woninginrichtingbedrijf en een keukenbedrijf.

Bedrijven zijn toegestaan voor zover deze behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van bedrijvigheid. De milieucategorie van de bedrijven wordt bepaald aan de hand van de Staat van Bedrijfsactiviteiten die is opgenomen als bijlage bij de regels van dit bestemmingsplan. In Bijlage 1 is een toelichting op het gebruik van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen.

Voor het vaststellen van de milieuzonering is uitgegaan van de bestaande woonbebouwing langs de randen van het plangebied welke qua gebiedstype is ingedeeld. Bedrijven uit een zwaardere categorie dienen op een grotere afstand van de woonbebouwing te worden gesitueerd dan de bedrijven uit lagere milieucategorieën. Voor een uitgebreide toelichting op de aanpak van de milieuzonering zie ook paragraaf 3.2.

De zonering is op de verbeelding aangegeven door middel van categorieaanduidingen binnen de bestemming Bedrijventerrein. Op de verbeelding is na de letter die de bestemming aangeeft, de hoogst toelaatbare categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (tussen haakjes) aangegeven (bijvoorbeeld BT b<3.1). Op het bedrijventerrein worden bedrijven uit maximaal milieucategorie 4.1 algemeen toelaatbaar geacht. Een aantal bedrijven voldoet niet aan de aldaar maximale toelaatbare categorie, maar kunnen ter plaatse wel gehandhaafd blijven. Voor deze bedrijven zijn maatbestemmingen opgenomen. Dit betekent dat bij verplaatsing of beëindiging van een dergelijk bedrijf eenzelfde soort bedrijf is toegestaan of een bedrijf dat past binnen de toelaatbare categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

  • Bouwregels

Bebouwing ten dienste van de bestemming mag alleen worden gerealiseerd binnen de op de kaart aangegeven bestemmingsvlakken. Op de verbeelding en in de regels zijn de maximale hoogtematen van de bebouwing aangegeven. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in bedrijfsgebouwen en overkappingen, bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

De bij het bestemmingsplan toegestane bouwhoogtes zijn om de volgende redenen opgenomen. Binnen het plangebied zijn twee verschillende deelgebieden te onderscheiden, een noordelijk en een zuidelijk plandeel.

Voor het noordelijk plandeel wordt volstaan met een bouwhoogte van ten hoogste 10 m, hetgeen in overeenstemming met de bestaande bebouwing is.

Het zuidelijk plandeel staat een bouwhoogte van ten hoogste 8 m toe. Deze bouwhoogte wordt overgenomen en toegepast binnen dit nieuwe bestemmingsplanregime.

  • Nadere eisen

In dit lid is bepaald dat burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen stellen omtrent de situering van de gebouwen mede in verband met de inrichting van de onbebouwde terrein voor wat betreft de aan- en afvoerroutes van goederen en de parkeerruimte voor (vracht)verkeer.

  • Specifieke gebruiksregels

In dit lid zijn een aantal bepalingen opgenomen die bepaalde gebruiksvormen uitsluiten. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is in de regeling geïmplementeerd door middel van het uitsluiten van risicovolle inrichtingen. In de begrippen is het begrip 'risicovolle inrichtingen' verklaard. Ook geluidshinderlijke inrichtingen zijn niet toegestaan.

Daarnaast zijn een aantal zaken uit de beleidsregels voor publieksfuncties op bedrijventerrein (zie paragraaf 2.1.3) in de specifieke gebruiksregels opgenomen. Zo zijn bijvoorbeeld leisure, detailhandel en zelfstandige kantoren niet toegestaan.

Tot slot zijn er specifieke gebruiksregels opgenomen voor showrooms, onzelfstandige kantoren en opslag van goederen buiten het bouwvlak.

  • Afwijken van de bouwregels

In dit lid zijn een aantal bepalingen opgenomen in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels. Het gaat hier om het vergroten van de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, alsmede het aanpassen van het maximumbebouwingspercentage.

  • Afwijken van de gebruiksregels

Uit het oogpunt van flexibiliteit zijn in dit lid een aantal bepalingen opgenomen waarbij het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning van kan afwijken.

  • Staat van Bedrijfsactiviteiten

De eerste bepaling betreft het afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken om bedrijfsactiviteiten toe te staan die genoemd worden in twee categorieën hoger dan algemeen toelaatbaar is en voor bedrijven die niet genoemd worden in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, op voorwaarde dat deze bedrijfsactiviteiten (als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze) naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten milieucategorieën.

  • Detailhandel in volumineuze goederen

Detailhandel is op het bedrijventerrein niet toegestaan, aangezien deze behoren gehuisvest te worden in de daarvoor aangewezen winkelcentra. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van deze gebruiksregel om bepaalde vormen van detailhandel in volumineuze goederen op het bedrijventerrein toe te staan, aangezien deze vorm van detailhandel zich vaak buiten de traditionele winkelcentra wil vestigen. Deze regeling sluit aan bij de Bedrijventerreinenvisie 2008 en de beleidsregels voor publieksfuncties op bedrijventerreinen.

  • Zelfstandige kantoren

In overeenstemming met het de Bedrijventerreinvisie 2008 en de beleidsregels voor publieksfuncties op bedriijventerreinen kan het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning afwijken van de specifieke gebruiksregels voor het toestaan van zelfstandige kantoren. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen dient te worden getoetst aan een aantal voorwaarden die zijn opgenomen in de regels.

  • Wijzigingsbevoegdheden

Binnen de bestemming zijn twee wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Om te voorkomen dat zich in het plangebied een planmer-plichtig bedrijf vestigt, waardoor er in dat kader een planMER voor het bestemmingsplan nodig is, zijn planmer-plichtige activiteiten niet rechtstreeks toegestaan. Door middel van de wijzigingsbevoegdheid kunnen deze alsnog worden toegestaan, mits vooraf een milieueffectenrapportage wordt opgesteld zoals bedoeld in de Wet milieubeheer. De tweede wijzigingsbevoegdheid heeft betrekking op het verwijderen van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

Detailhandel - Volumineuze detailhandel

De gronden welke behoren tot de woonboulevard langs de Bosweg zijn bestemd voor detailhandel in volumineuze goederen en een lunchroom. Ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum' is, uitsluitend op de eerste verdieping, een fitnesscentrum toegestaan.

Gemengd

Binnen de bestemming Gemengd zijn de gronden bestemd voor bedrijven tot ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten en voor detailhandelsbedrijven in volumineuze goederen.

Bouwregels

Bebouwing ten dienste van de bestemming Gemengd mag alleen worden gerealiseerd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken.

Over het algemeen dient tot de zij- en achtererfgrens een minimale afstand van 3 m in acht te worden genomen indien niet in deze grens wordt gebouwd.

Op de verbeelding zijn maximale bebouwingspercentages aangegeven.

Bedrijfswoningen

Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan bij bedrijven voor zover dit door middel van de aanduiding 'bedrijfswoning' is aangegeven.

Groen

De bestemming Groen is gegeven aan beeld- of structuurbepalend groen. Ook bermen, voet- en fietspaden en bijbehorende voorzieningen hebben deze bestemming gekregen.

Tuin

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor de voortuinen bij de woningen gelegen langs de Grote Woerdlaan.

Verkeer

Daar waar een weg een stroomfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als Verkeer. Binnen het plangebied betreffen dit de Industriestraat, Verspycklaan, Dijkweg, Grote Woerdlaan, Bosweg en Burgemeester Elsenweg.

De gronden met de bestemming Verkeer zijn bestemd voor wegen met ten hoogste 1 doorgaande rijstrook per rijrichting. Opstelstroken en busstroken zijn daaronder niet begrepen. Binnen deze bestemming zijn zowel de wegen, de kruisingen als de bijbehorende voorzieningen mogelijk, zoals geluidswerende voorzieningen, fiets- en voetpaden, parkeer- en groenvoorzieningen, bermen, taluds, water, nutsvoorzieningen en straatmeubilair. Ten behoeve van deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

Verkeer - Verblijfsgebied

Daar waar het openbaar gebied een verblijfs- en verplaatsingsfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als Verkeer - Verblijfsgebied. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en fiets- en voetpaden.

Water

De in het plangebied aanwezige hoofdwatergangen (onder andere De Molenwatering), essentieel voor de waterhuishouding, zijn bestemd voor Water. De gronden op de kaart aangewezen voor Water zijn bestemd voor de waterhuishouding, waterberging, sierwater en verkeer te water. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en aanlegsteigers.

Wonen

De woningen langs de Grote Woerdlaan zijn voorzien van de bestemming Wonen. Het beleid is erop gericht de kwaliteit van de woonomgeving te behouden.

Naast de bestaande situatie en de bestaande mogelijkheden welke voortvloeien uit de vigerende regeling, is bij het toekennen van de bestemmingen het bieden van voldoende erfbebouwingsmogelijkheden voor de bestaande woningen het uitgangspunt. De basis voor de regeling van de bestaande woonfunctie wordt gevormd door een regeling bestaande uit bouwvlakken.

Bij de opstelling van het bestemmingsplan is voor alle woningen bepaald waar in de huidige situatie het hoofdgebouw (de woning zelf) en waar het bijgebouw (bijvoorbeeld garage) staat. Deze bestaande situatie is het uitgangspunt. Rekening houdend met karakteristieke voorgevelverspringingen en rooilijnen, zijn op de verbeelding bouwvlakken opgenomen waarmee de plaats van hoofdgebouwen juridisch is vastgelegd.

Erfbebouwing

De gronden achter en deels naast het hoofdgebouw c.q. de woning zijn te gebruiken voor uitbreiding van het hoofdgebouw of voor de bouw van bijgebouwen. Het gezamenlijk grondoppervlak van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw behorende gronden buiten het bouwvlak bedragen, tot een maximum van 50 m². Uitzondering hierop is dat de genoemde 50 m² vermeerderd kan worden met 10% van het oppervlak als het betrokken erf groter is dan 100 m². Het maximum aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt in dat geval dan ten hoogste 75 m². De regeling bevat verder bepalingen met betrekking diepte en hoogte van erfbebouwing.

Op deze manier worden er voldoende erfbebouwingsmogelijkheden geboden, terwijl de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast.

Aan-huis-gebonden beroepen

Binnen de woonfunctie is het uitoefenen van aan-huis-gebonden beroepen in hoofdgebouwen mogelijk, mits de woonfunctie blijft prevaleren, geen hinder optreedt naar de woonomgeving en wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Om te garanderen dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft, mag ten hoogste 25% van het vloeroppervlak worden benut ten behoeve van de kantoor, praktijk- of bedrijfsruimte met een maximum van 50 m².

Waarde - Archeologie

Een groot gedeelte van het plangebied heeft een redelijke tot grote kans op archeologische sporen. Om deze waarde te waarborgen, is een bestemming Waarde - Archeologie opgenomen. Deze bestemming fungeert als dubbelbestemming. Bouwwerken op gronden met samenvallende bestemmingen kunnen weliswaar worden gerealiseerd, maar dan met inachtneming van de in de planregels opgenomen voorwaarden. Daarvoor is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Is er blijkens onderzoek geen sprake van archeologische waarden, dan kunnen de werken en bouwwerken met omgevingsvergunning worden gerealiseerd.

In het kader van de bescherming van de archeologische waarden is voor een aantal werken, niet zijnde bouwwerken, en werkzaamheden een verplichting tot het verlenen van een omgevingsvergunning opgenomen.

Archeologische waarden kunnen ook worden bedreigd door grondwerkzaamheden die samengaan met de aanleg van bijvoorbeeld wegen, bebouwing en watergangen. Ook ingrijpende agrarische werkzaamheden (diepploegen, onderbemalen) kunnen het bodemarchief onherstelbaar beschadigen en de daarin opgeslagen informatie verloren doen gaan. Deze gronden worden derhalve mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de aanwezige archeologische waarden. Bouwen ten behoeve van samenvallende bestemmingen is met omgevingsvergunning en alleen toegestaan voor zover de archeologische waarden niet worden geschaad.

Waterstaat - Waterkering

Langs de Boschsloot, Dijkweg en de Molenwatering liggen boezemwaterkeringen. Deze gronden hebben een waterkerende functie of zijn van invloed op de waterkering. Er is sprake van samenvallende bestemmingen, waarbij de met Waterstaat - Waterkering samenvallende bestemmingen ondergeschikt zijn. Dit uitgangspunt is vertaald in de betreffende bouwregels. Langs de bestemming Waterstaat - Waterkering zijn beschermingszones aanwezig waarop de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland van toepassing is.

Voor het uitvoeren van werkzaamheden binnen de bestemming Waterstaat - Waterkering en in de beschermingszones is ontheffing vereist van het Hoogheemraadschap.

Algemene regels

In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De algemene regels bestaan uit de volgende artikelen.

Antidubbeltelregel

Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

De formulering van de antidubbeltelregel wordt bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro).

Algemene bouwregels

- Overschrijding bouwgrenzen

De aangegeven bouwgrenzen mogen worden overschreden met kleine bouwdelen. In dit artikel is geregeld hoe groot de overschrijding mag zijn en onder welke voorwaarden.

- Ondergrondse bouwwerken

In dit artikel is geregeld dat ondergronds bouwen slecht is toegestaan voor zover de ruimten zijn gelegen tussen de buitenwerkse gevels van het bovengronds gelegen gebouw.

Algemene afwijkingsregels

In dit artikel wordt aangegeven in hoeverre en in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken ingeval van geringe afwijkingen van de bouwregels.

Algemene wijzigingsregels

In dit artikel wordt aangegeven in hoeverre en in welke gevallen van een wijzigingsbevoegdheid gebruik kan worden gemaakt ingeval van gewenste dan wel noodzakelijke geringe afwijkingen van de bestemmingsgrenzen.

Daarnaast is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de wijziging van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering, indien zulks van belang is voor de instandhouding en bescherming van de betreffende waterkering

Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

Deze bepaling geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het bestemmingsplan ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Artikel 9 van de Woningwet regelt primair dat de bouwverordening buiten toepassing blijft voor zover deze niet overeenstemt met het desbetreffende bestemmingsplan. Voor zover het bestemmingsplan geen regels bevat ten aanzien van een onderwerp dat in de bouwverordening is geregeld, is de bouwverordening wel van toepassing, tenzij het bestemmingsplan anders bepaald.

De bepaling dient als uitwerking van de laatste zinsnede en voorkomt dat de bouwverordening onbedoeld aanvullend werkt bij onderwerpen die in het bestemmingsplan bewust niet zijn geregeld, bijvoorbeeld omwille van globaliteit. De relevante onderwerpen staan allemaal in paragraaf 2.5 van de bouwverordening.

Overige regels

In de bepaling is geregeld dat alle wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.

Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht

In dit artikel is het overgangsrecht voor gebruik en gebouwen opgenomen conform artikel 3.2.2 Bro.

Slotregel

In dit laatste artikel wordt de titel van het bestemmingsplan genoemd.