direct naar inhoud van 6.3 Overlegreacties
Plan: Centrum 's-Gravenzande
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.ABP00000010-onhe

6.3 Overlegreacties

Nota beantwoording vooroverlegreacties voorontwerpbestemmingsplan Centrum

's-Gravenzande

De reacties zijn integraal opgenomen in Bijlage 22.

Reactie HRH

Samenvatting

  • 1. N211 is aangemerkt als route gevaarlijke stoffen. Bij een incident met gevaarlijke stoffen op de N211 is het belangrijk dat de bewoners van de woningen voorbereid zijn en weten hoe ze moeten reageren en welk handelingsperspectief zij hebben. Daarom wordt het volgende geadviseerd:

A.

De bewoners te informeren over de gevaren van de transportroute gevaarlijke stoffen. Het is belangrijk om de verschillende gevaren uit te leggen en vooral de wenselijke manier van reageren en alarmeren te behandelen (risicocommunicatie).

  • 2. Vanwege de mogelijke wijzigingen, verbouw en/of nieuwbouw van woningen in het wijzigingsgebied van het plangebied (aan de Noordwind) bestaat de mogelijkheid om in het kader van de zelfredzaamheid de ontvluchting te verbeteren. Het is bij het incident op de N211 waarbij een giftige stof vrijkomt van belang dat de bewoners veilig kunnen schuilen in hun huis, daarvoor dient men de ramen en deuren te sluiten en de (eventueel aanwezige) ventilatie uit te zetten. Bij een incident met brandbare stof is vooral de ontvluchting van belang. Het volgende wordt geadviseerd:

B.

Bij nieuwbouw en verbouw van de woningen de ventilatie zodanig te maken dat deze op een eenvoudige wijze uit te schakelen is.

C.

Bij verbouw en nieuwbouw een vluchtweg aan de afgekeerde zijde van de N211 mogelijk maken.

  • 3. Bij een daadwerkelijk incident met gevaarlijke stoffen dienen de aanwezigen binnen het effectgebied gewaarschuwd te worden, dit is een regulier proces binnen de incidentbestrijding en wordt uitgevoerd door de hulpdiensten. Wel is belangrijk om erbij stil te staan dat het hierbij om grote afstanden kan gaan. Daarnaast moeten er preparatief een aantal maatregelen worden genomen door een goede hulpverlening. De volgende maatregelen zijn van toepassing:

D.

Er moet voldoende bluswater zijn. Bij de nadere uitwerking brandweer Westland betrekken zodat er voldoende bluswater aanwezig is voor de nieuwe situatie.

E.

De bereikbaarheid voor de hulpdiensten dient voldoende te zijn. Bij de nadere uitwerking brandweer Westland betrekken zodat de bereikbaarheid in de nieuwe situatie wordt gewaarborgd.

  • 4. Aan adviezen A, D en E dient consequente en nauwgezette uitvoering te worden gegeven.
  • 5. Adviezen B en C zijn aanvullende wensen.

Beantwoording

Ad A. De gemeente Westland beschikt nog niet over een Risicocommunicatieplan. Op 18 december 2008 is het Regionaal Beleidskader Risicocommunicatie vastgesteld. Op 28 oktober 2009 is het Regionaal Uitvoeringsplan Risicocommunicatie 2009-2011 Haaglanden vastgesteld. De Hulpverleningsregio Haaglanden is betrokken bij de ontwikkeling van dit uitvoeringsplan. De gemeente Westland is bij de ontwikkeling van het Regionaal Uitvoeringsplan Risicocommunicatie 2009-2011 Haaglanden betrokken en geeft daarmee, in samenwerking met de overige Haaglanden-gemeenten, een invulling aan risicocommunicatie.

Ad B. Deze wens wordt aan de ontwikkelaar meegegeven zodat deze daar aandacht aan kan besteden in de uitwerking van het ontwerp.

Ad C. Deze wens wordt aan de ontwikkelaar meegegeven zodat deze daar aandacht aan kan besteden in de uitwerking van het ontwerp.

Ad D. en E. De brandweer zal bij de uitwerking van de vluchtwegen en brandveiligheid op de juiste momenten worden betrokken. De brandweer zal aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten ontwikkelen. Maatregelen zullen genomen worden om een toereikende bluswatervoorziening te realiseren.

Reactie stadsgewest Haaglanden

Samenvatting

Het dagelijks bestuur stemt in met een uitbreidingsmogelijkheid van 2.800 m² detailhandel (wvo). Bijlage 2.1 van de Regionale Structuurvisie zal dienovereenkomstig worden aangepast. Zie Bijlage 27.

Beantwoording

Dit wordt voor kennisgeving aangenomen.

Reactie VROM-inspectie

Samenvatting

In het voorontwerpbestemmingsplan geeft u aan dat nog onderzocht moet worden wat de effecten zijn van de ontwikkelingslocatie Koningswerf voor wat betreft de onderwerpen luchtkwaliteit en geluid. Hierdoor is nog niet inzichtelijk welke effecten dit project heeft voor het leefklimaat in de nabije omgeving. De inspectie wijst ons erop, dat indien het geluidsniveau boven de voorkeurswaarde uitkomt, het ontwerpbesluit voor het verlenen van hogere geluidswaarden tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage dient te liggen.

Beantwoording

De genoemde onderzoeken zijn uitgevoerd en aan het ontwerpbestemmingsplan Centrum 's-Gravenzande toegevoegd.

Reactie Provincie Zuid-Holland

Samenvatting

  • 1. Voor de nieuwbouw in het kernwinkelgebied is gebleken dan 30% sociale woningbouw om financiële redenen niet haalbaar is. Verzocht wordt aan te geven waar en hoe dit in andere projecten gecompenseerd kan worden. Het ligt in de rede om hiervoor mogelijkheden te zoeken in de Wro-zone - wijzigingsgebied - 1 en/of 2.
  • 2. Verzocht wordt om voor de nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen in de 'wro-zone - wijzigingsgebied - 1' en in de wro-zone 2 na te gaan of voldaan wordt aan de vereisten van de Wet geluidhinder.

Beantwoording

  • 1. De compensatie wordt inderdaad gezocht in het te ontwikkelen gebied van Woonservicezone (wijzigingsgebied 1).
  • 2. Voor de wijzigingsbevoegdheden is als vereiste opgenomen, dat er voldaan dient te worden aan de milieuvereisten.

Reactie Hoogheemraadschap van Delfland

Samenvatting

  • 1. Het Hoogheemraadschap kan niet instemmen wegens onvoldoende invulling geven aan het beleid voor waterkwantiteit.
  • 2. Het plangedeelte ten zuidoosten van de Zeestraat, de Sand Ambachtstraat en de Naaldwijkseweg ligt in peilgebied I van de Heen- en Geestvaartpolder. Voor deze waterstaatkundige eenheid geldt een waterbergingsopgave van 325 m³/ha.
  • 3. Anders dan in de tekst aangegeven is, bedraagt het boezempeil NAP -0,43 m en is de maximale peilstijging in de boezem 0,35 m.
  • 4. In de waterparagraaf van het bestemmingsplan staat dat er langs het primaire boezemwater ten noordoosten van het plangebied een boezemwaterkering ligt. Dit is niet het geval. Binnen het plangebied of in de omgeving van het plangebied bevinden zich geen waterkeringen.
  • 5. In de waterparagraaf van het bestemmingsplan staat dat er parallel aan de oostzijde van de Van Lennepstraat een afvalwatertransportleiding loopt. Dit is niet het geval. Binnen het plangebied, of in de directe omgeving van het plangebied, bevinden zich geen afvalwatertransportleidingen van Delfland.
  • 6. De aangepaste waterparagraaf kan via het watertoetsportaal worden aangeboden.

Beantwoording

Er is een aangepaste waterparagraaf opgesteld waar bovenstaande aandachtspunten zijn verwerkt, welke tevens aan het Hoogheemraadschap is voorgelegd. Daarop heeft het Hoogheemraadschap 7 mei 2010 met instemming gereageerd.