Plan: | Honderdland fase 2, deelgebied 5, eiland 1 te Maasdijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1783.00000150g01-VA01 |
McDonald's Nederland B.V. is voornemens om aan de rand van het deels nog aan te leggen bedrijventerrein Honderdland in de gemeente Westland een nieuwe vestiging te realiseren. De vestiging bestaat uit de volgende onderdelen:
De realisatie van een restaurant met drive-in, bijbehorende voorzieningen en een ontsluitingsweg is strijdig met het geldende bestemmingsplan. De gemeente Westland is voornemens om medewerking te verlenen aan het initiatief middels een omgevingsvergunning in afwijking van het geldende bestemmingsplan. Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht biedt daarvoor mogelijkheden. Het voorliggende document vormt de daarvoor de benodigde ruimtelijke onderbouwing.
Honderdland is een voormalig glastuinbouwgebied in de gemeente Westland, globaal gezien gelegen tussen de kernen Maasdijk en Naaldwijk. De begrenzing wordt gevormd door bedrijventerrein A20 (Coldenhove) in het zuiden, de N220 (Maasdijk) in het westen, de N223 in het noorden en de A20/N20 in het oosten. In het verleden waren de gronden bebouwd met kassen, maar vanwege de destijds urgente behoefte aan bedrijventerreinen binnen de gemeente wordt het gebied sinds 2000 in fasen herontwikkeld. De aanwezige en toekomstige bedrijvigheid richt zich met name op de transport- en agro- en foodsector.
Het projectgebied betreft een gedeelte van het meest westelijke toekomstige eiland uit de gebiedsvisie voor Honderdland fase 2, plus de ontsluiting. In de huidige situatie wordt het plangebied globaal begrenst door het Blauwhek. De aan te leggen ontsluitingsweg is deels gesitueerd over het Blauwhek in het zuiden. Zie figuur 1.1 voor de ligging van het projectgebied globaal weergegeven op een eerdere luchtfoto.
Globale ligging plangebied (bron: Google maps). In de feitelijke situatie ter plaatse van het projectgebied zijn de kassen deels gesaneerd.
De vernieuwde N223 ten noorden van het projectgebied is reeds aangelegd evenals de rotonde ten noordwesten van het projectgebied. De in bovenstaan figuur aanwezige kassen zijn inmiddels ter hoogte van de projectlocatie grotendeels gesloopt.
Voor het plangebied Honderdland fase 2 wordt een bestemmingsplan met een planMER opgesteld. Dit plangebied omvat tevens de eilanden waarop de McDonald's is gelegen. Voor dit concrete project wordt vooruitlopend op dit bestemmingsplantraject van het bestemmingsplan voor fase 2 reeds gestart met de procedure. Dit omdat voor dit project een 'omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan' is aangevraagd.
Voor de beoogde wegenstructuur van de McDonald's wordt aangesloten bij de beoogde wegenstructuur van Honderdland fase 2. Procedureel gezien takt de ontsluiting van de McDonald's aan bij de beoogde wegenstructuur die mogelijk wordt gemaakt in het bestemmingsplan Verbindingsweg Maasdijk-Maasdijkplein.
Binnen het plangebied waren, voor het van kracht worden van dit bestemmingsplan, de volgende planregimes van kracht:
Uitsnede bestemmingplan Buitengebied met in rood globaal projectgebied (bron: gemeente Westland)
Het projectgebied heeft grotendeels de bestemming 'Agrarische doeleinden, glastuinbouw'. Deze gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een glastuinbouwbedijf zoals bedoeld in artikel 4 lid 10 (defenitie 'glastuinbouwbedrijf') van het bestemmingsplan 'Parapluherziening bestemmingsplannen buitengebied Westland'. Ter plaatse van de aan te leggen ontsluitingsweg geldt ook gedeeltelijk de bestemming 'Wonen'.
Het omgevingsvergunning "Honderdland fase 2, deelgebied 5, eiland 1 te Maasdijk" bestaat uit een toelichting en een besluitgebied. De toelichting is als volgt opgebouwd. In Hoofdstuk 2 komt de gebiedsvisie aan de orde. Hierin wordt de planbeschrijving van het plangebied beschreven met aandacht voor de bestaande en de beoogde situatie en de overige ruimtelijke kwaliteiten. Dit tezamen leidt tot een beschrijving van de gemeentelijke visie op het gewenste behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit in het plangebied. In Hoofdstuk 3 wordt onderzoek op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en cultuurhistorie en water behandeld. Tot slot wordt in Hoofdstuk 4 en Hoofdstuk 5 ingegaan op het handhavingsbeleid, de economische en de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
De beleidscontext voor de visie op het plangebied wordt gevormd door gemeentelijke, regionale, provinciale en landelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante beleid samengevat. Het hier samengevatte beleidskader is niet uitputtend. In de toelichting wordt op een aantal plaatsen verwezen naar specifiek beleid of beleidsnotities die niet in deze paragraaf worden behandeld. Tot slot wordt in dit hoofdstuk een beschrijving gegeven van de visie op het plangebied. Deze visie is gericht op het behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit.
Structuurvisie Westland 2025-Perspectief 2040
Na een periode van ongekende groei heeft de economische conjunctuur een ongewild moment van bezinning gebracht. Ambities en de realiteit van alledag sluiten niet meer op elkaar aan. Met dit besef stelt de gemeente haar structuurvisie op, in de wetenschap dat de rol van de overheid de komende jaren zal veranderen. De visie geeft een ruimtelijk toekomstperspectief, ons streven voor de langere termijn, zonder daarbij de realiteit uit het oog te verliezen. In het perspectief 2040, dat in dialoog met de samenleving tot stand is gekomen, staan de ambities voor de toekomst van Westland. Hierin staan ook de kernwaarden die we als meetlat gebruiken bij toekomstige afwegingen of ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt of niet. We zetten zo eerst de stip op de horizon om aan te geven waar we naartoe willen. Op basis daarvan gaan we aan de slag met ruimtelijke ontwikkelingen die ons dichter bij het geschetste perspectief brengen. Met deze visie op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) faciliteert Westland de gewenste ontwikkelingen en stelt het tegelijkertijd het ruimtelijk kader tot 2025, met het besef dat de uitwerking aan vele partijen is. Westland wil ontwikkelingen mogelijk maken en niet opleggen onder het adagium ‘alleen ga je sneller, samen kom je verder'. Deze visie gaat uit van participatie planologie, wat betekent dat de gemeente nadrukkelijk andere partijen uitnodigt en haar partners zoekt bij het verwezenlijken van een gedeelde ambitie. De visie is het beleidsbepalend document voor ruimtelijke ontwikkeling in Westland, waarmee duidelijkheid wordt verschaft aan ontwikkelende partijen en over de functionele invulling van gebieden. De structuurvisie biedt een juridische basis voor bovenplanse verevening en vormt de basis voor bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen in anterieure overeenkomsten met marktpartijen.
Bedrijventerreinen
Westland heeft vele goed gefaciliteerde bedrijventerreinen verspreid over de gemeente. Westland hanteert een segmentering die breed herkend wordt. De indeling in drie marktsegmenten, lokaal, regionaal en agrologistiek bedrijventerrein heeft praktische waarde en hier houdt de gemeente aan vast. Het onderscheid zit in de grootschaligheid van bedrijvigheid en de toelaatbaarheid van publieksfuncties. Regionale en agrologistieke terreinen zijn (doorgaans) gelegen aan rijkswegen en gericht op grootschalige bedrijfsmatige activiteiten. Deze segmentering biedt de ondernemers een keuze tussen een vertrouwd dorpsgebonden ondernemersklimaat of een grootschaliger en bedrijfsmatiger karakter.
Toetsing en conclusie
Het projectgebied is onderdeel van de polder Honderdland die in de structuurvisie is aangeduid als 'te ontwikkelen bedrijventerrein'. Door de schaalgrootte van het bedrijventerrein is het toelaatbaar enkele publieksfuncties toe te staan zoals de beoogde ontwikkeling. Een fastservice-restuarant kan daarbij aangemerkt worden als een bovenkernse voorziening: een voorziening die of niet meer in alle dorpen financieel rendabel is of een voorziening waar een gemeente of regio er slechts één of enkele van nodig heeft. Deze voorzieningen moeten bereikbaar zijn voor alle inwoners van Westland, waardoor een centrale en goed bereikbare locatie de voorkeur geniet. Door de ligging tussen de kernen Maasdijk en Naaldwijk, het bedrijventerrein A20 (Coldenhove) in het zuiden, de N220 (Maasdijk) in het westen, de N223 in het noorden en de A20/N20 kan het projectgebied aangemerkt worden als een centrale en goed bereikbare locatie. De beoogde ontwikkeling past daarmee binnen de uitgangspunten zoals vastgelegd in de structuurvisie.
Bedrijventerreinenvisie Westland 2013-2020
In 2008 is de Bedrijventerreinenvisie 2008 vastgesteld. Eén van de resultaten van deze visie was een langetermijn behoefteraming voor de periode 2020-2040. Het bepalen van het vervolg op de behoefteraming is een directe aanleiding voor de Bedrijventerreinenvisie 2013-2020. De andere aanleiding was de hoge frequentie van aanvragen voor bedrijventerreinvreemde functies die zich wilden vestigen op bedrijventerreinen. Voor de toetsing van die aanvragen was een basis gelegd in de visie 2008, die sindsdien is uitgewerkt in de beleidsregels. In de visie 2013 is het gehele toetsingskader uitgeschreven.
Typering van het bedrijventerrein Honderdland fase 2
Het bedrijventerrein Honderdland fase 2 is in de bedrijventerreinenvisie aangewezen als 'bedrijventerrein in aanleg', zie onderstaan figuur.
Uitsnede bedrijventerreinvisie 2013-2020 (bron: gemeente Westland)
Wanneer het gebied ontwikkeld is zal sprake zijn van een regionaal/agro-logistiek bedrijventerrein. Kenmerkend voor regionale terreinen is dat deze (doorgaans) zijn gelegen aan rijkswegen. Daarnaast zijn er veelal grootschalige bedrijven aanwezig. Wat daarnaast opvalt is de hoge beeldkwaliteit op regionale bedrijventerreinen. De bedrijfsmatige opzet is sterker dan op lokale terreinen. Op de regionale terreinen is de sociale samenhang doorgaans minder sterk dan op agro-logistieke of lokale terreinen. De regionale bedrijven zijn niet verbonden door een centrale organisatie of een dorpsgemeenschap.
Functiemenging en toetsingskader voor bedrijventerreinvreemde functies
Bedrijventerreinen zijn gericht op ondernemers die handelen met andere ondernemers (business to business). Ondernemers die zich rechtstreeks op de consument richten zijn niet toegestaan. Toch willen publieksfuncties zich vestigen op bedrijventerreinen, waarschijnlijk uit financiële overwegingen. In het verleden zijn enkele uitzonderingen gemaakt voor publieksfuncties en er bestaat maatschappelijke druk om dat ook in de toekomst mogelijk te maken. In de bedrijventerreinenvisie wordt een planologisch kader gesteld voor publieksfuncties waarbinnen bedrijventerreinvreemde functies in uitzonderingsgevallen ingepast kunnen worden zonder dat er hinder ontstaat voor bedrijfsfuncties.
Bedrijventerreinvreemde functies worden in drie stappen beoordeeld. Eerst wordt gekeken of de functie in aanmerking komt. Vervolgens wordt bezien of het bedrijventerrein in aanmerking komt. De laatste stap is de inpassing op het bedrijventerrein. De stappen zijn alle drie tot een hoog detailniveau uitgewerkt. De volgende functies komen in aanmerking voor vestiging op een bedrijventerrein:
Toetsing en conclusie
De beoogde ontwikkeling valt binnen categorie 4 van de bedrijventerreinvreemde functies. In de regel worden deze functies zoals horeca uitgesloten op een bedrijventerrein. Voor de eilanden van Honderdland is hiervoor echter een uitzondering gemaakt mits de horeca passend is. Een fastservice- restaurant wordt daarbij als passend gezien. De beoogde ontwikkeling past daarmee in het gemeentelijk beleid op het gebied van bedrijventerreinen.
Beleidsvisie Beleef Westland, nota toerisme en recreatie
De gemeente Westland heeft op het gebied van toerisme en recreatie een missie, namelijk het versterken van kwaliteit- en imago. Recreëren in Westland moet gericht zijn op een positieve beleving. Dit onder andere door middel van het versterken van de aantrekkelijkheid van de gemeente voor dag- en verblijfsgasten, het versterken van het aantrekkelijk leefklimaat voor Westlanders zelf voor wat betreft het recreëren en het versterken van het glastuinbouwcluster door de verbinding te maken met toerisme en recreatie.
Het Westland is een agro-gerelateerd productiegebied. De glastuinbouw is een dynamische, innovatieve sector waar heel wat te zien valt. Om het beeld van Westland te verbeteren en meer perspectief te bieden voor toeristische ondernemers is het belangrijk dat de beleving van de bezoeker beter wordt. De combinatie met glastuinbouw biedt kansen en mogelijkheden voor de toerist en de ondernemer. Beleidsuitgangspunten zijn:
Toetsing en conclusie
De projectlocatie zal ook nadat het bedrijventerrein Honderdland is ontwikkeld omringd blijven door diverse kassencomplexen aan de overzijde van de N220 (Maasdijk) in het westen, de N223 in het noorden en de A20/N20 in het oosten. Door de realisatie van een vestiging van McDonald's op een centrale locatie tussen deze gebieden, ontstaat een knooppunt waar toerisme en horeca samen kunnen komen en van waaruit het glastuinbouwgebied verder beleefd kan worden.
Verkeer- en vervoerbeleid
In de structuurvisie Westland uit 2014 is in hoofdlijnen het verbeteren van de bereikbaarheid van Westland opgenomen. Het verbeteren van de bereikbaarheid ondersteunt de ambities om een duurzame Greenport gemeente zijn, waar het goed wonen, werken en recreëren is. Speerpunten voor de bereikbaarheid zijn:
De kaders voor onder andere duurzaam veilige inrichting van de wegen en de parkeernormen zijn opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan, vastgesteld door de raad van de gemeente op 28 november 2006.
Toetsing en conclusie
Op bedrijventerreinen neemt het parkeren een groot deel van de beschikbare schaarse ruimte in. Daarbij spelen ook problemen als het parkeren van grote voertuigen. Op de meest moderne terreinen worden vanwege deze redenen geen openbare parkeerplaatsen meer aangelegd. De noodzaak dat de bedrijven voldoen aan de parkeernormen om voldoende parkeerplaatsen op het eigen terrein te beschikken, wordt daarmee zeer stringent. In paragraaf 4.11 wordt nader ingegaan op het parkeren in relatie tot de beoogde ontwikkeling.
Om de bereikbaarheid van de beoogde ontwikkeling te garanderen wordt één van de twee ontsluitingswegen (met brug) aangelegd die voorzien zijn voor de centrale ontsluiting van 'eiland 1'. In het westen takt deze weg aan op de nog aan te leggen verkeersverbinding Maasdijk - Maasdijkplein. Deze verbinding staat weer in contact met de reeds aangelegde turborotonde (ten noordwesten van het projectgebied) en de N223. Op deze wijze wordt de bereikbaarheid gegarandeerd en de lokale infrastructuur verbeterd.
Regionaal structuurplan Haaglanden
Het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden heeft in april 2008 het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP 2020) vastgesteld. Het RSP is een integraal plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden en het kader voor het regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie en voor lokale plannen, zoals de bestemmingsplannen. Het vastgestelde Regionaal Structuurplan Haaglanden kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op verschillende terreinen, zoals verkeer, wonen, werken, water, groen etc.
De zeven dragende projecten vanuit de structuurvisie zijn:
Het RSP wijst Honderdland, waarin zich het onderhavige projectgebied bevindt, aan als belangrijke herstructureringslocatie tot hoogwaardig bedrijventerrein, zie onderstaand figuur.
Ontwikkellocaties bedrijventerreinen (bron: RSP)
Toetsing en conclusie
De beoogde ontwikkeling bevindt zich in een gebied, aangewezen als te ontwikkelen tot hoogwaardig bedrijventerrein. De komst van een vestiging van McDonald's kan hier een bijdrage aan leveren. Daarnaast moeten vanuit de structuurvisie ook bedrijven die verwant zijn aan de transport-, agro- en/of foodsector en die de concurrentiekracht en/of toegevoegde waarde van de greenport Westland-Oostland kunnen versterker ruimte kunnen vinden voor vestiging. Onderhavig ontwikkeling is hier een voorbeeld van.
Visie Ruimte en Mobiliteit provincie Zuid-Holland (1 augustus 2014)
De provincie stuurt op (boven)regionaal niveau op de inrichting van de ruimte in Zuid-Holland. De Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM), vastgesteld op 9 juli 2014 en in werking getreden op 1 augustus 2014, geeft op hoofdlijnen sturing aan de ruimtelijke ordening en maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer. De VRM bestaat uit verschillende documenten waaronder de Verordening ruimte 2014, het Programma ruimte en het Programma mobiliteit.
Hoofddoel van de VRM is het scheppen van voorwaarden voor een economisch krachtige regio. Dit via de volgende sturingsfilosofie: ruimte bieden aan ontwikkelingen, aansluiten bij de maatschappelijke vraag naar woningen, bedrijfsterreinen, kantoren, winkels en mobiliteit, allianties aangaan met maatschappelijke partners en minder toetsen op regels en meer sturen op doelen.
Rode draden
In de VRM zijn 4 thema's te onderscheiden:
Het volgende beleid is relevant voor de beoogde ontwikkeling.
Glastuinbouwgebieden
Concentratiegebieden voor glastuinbouw kunnen qua belevingswaarde worden beschouwd als bedrijventerrein. Ontwikkelingen in de glastuinbouw dienen bij voorkeur bij te dragen aan een grootschalig, geconcentreerd, modern uiterlijk en functioneren. Ontwikkeling moeten gericht zijn op zoveel mogelijk meervoudig ruimtegebruik en collectieve voorzieningen, met aandacht voor aansluiting op bestaande landschappelijke structuren. Een dooradering van het gebied met water en recreatieve routes is gewenst.
Greenport Westland-Oostland
Westland-Oostland is een glastuinbouwgebied en onderdeel van het stedelijk netwerk. Door herstructurering, modernisering en intensivering van het bestaande areaal moet dit economische cluster zich verder ontwikkelen. Binnen de greenport Westland-Oostland is ruimte voor glasopstanden. Bij uitzondering is er ook ruimte voor weloverwogen vormen van functiemenging, als die het greenportcluster versterken. Bedrijven kunnen worden toegelaten als ze behoren tot de keten glastuinbouw en een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de greenport als internationaal centrum voor teelt, kennis en handel. De gebiedsgerichte afspraken voor de ontwikkeling van glastuinbouwlandschappen in de Zuidplaspolder wordt ongewijzigd voortgezet.
Belangrijke opgave voor het Westland is het verbeteren van de interne ontsluitingsstructuur en integratie in het logistieke netwerk van de Rotterdamse haven. De Waal- en Eemhaven zijn met Barendrecht steeds belangrijkere knooppunten voor groente en fruit, vanwege de vervoersmogelijkheden over de weg, het spoor en het water. Voor het versterken en verbinden van de mainport en de greenport, wordt gewerkt aan een geïntegreerd logistiek netwerk.
Bestaand stads- en dorpsgebied
De provincie Zuid-Holland kiest ervoor om stedelijke functies zoveel mogelijk in bestaand stedelijk gebied te concentreren. Hiermee wordt de leefkwaliteit van het bebouwde gebied behouden en versterkt. Volgens de ladder voor duurzame verstedelijking moeten nieuwe stedelijke ontwikkelingen primair plaatsvinden binnen het 'bestaand stads- en dorpsgebied' (BSD).
Toetsing
De projectlocatie is gelegen buiten het 'bestaand stads- en dorpsgebied' (BSD), maar ligt binnen het op de visiekaart 'beter benutten bebouwde ruimte' in het zogenaamde bebouwde ruimte. Onder 'bebouwde ruimte' wordt het stelsel verstaan van de stedelijke agglomeratie, het systeem van kernen en linten en het logistiek-industrieel systeem. Zie onderstaand figuur voor een uitsnede van de visiekaart ter plaatse van het projectgebied.
Op 29 september 2015 heeft Gedeputeerde Staten een uitspraak gedaan over een fastfoodrestaurant. Dit is opgenomen in het document 'In de Nota van Beantwoording van de Partiële wijziging Verordening ruimte 2014 en Programma ruimte inzake stedelijke ontwikkelingen groter dan 3 hectare buiten bestaand stads- en dorpsgebied en andere ontwikkelingen'. Op grond van de Verordening ruimte 2014 kan een bestemmingsplan voor het glastuinbouwgebied alleen glastuinbouwbedrijven toelaten, alsmede de daarbij behorende voorzieningen. De aanleg van een weg valt hier ook onder. Dit geldt ook voor weggebonden voorzieningen, zoals een tankstation of een wegrestaurant. Voor het fastfoodrestaurant is dit afhankelijk van de vraag of het hier gaat om voorziening die zich overwegend richt op weggebruikers. De beoogde McDonald's richt zich voornamelijk op weggebruikers die in de omgeving van het plangebied wonen en op gebruikers die een bezoek combineren met culturele-, recreatie- en zakelijke reizen. De ontwikkeling is daarmee gezien de eerdere uitspraak van GS niet in strijd met de Programma ruimte en Verordening ruimte.
Uitsnede visiekaart (bron: provincie Zuid Holland)
Verordening ruimte 2014
In samenhang met de Visie Ruimte en Mobiliteit is de Verordening ruimte 2014 opgesteld. De regels in deze verordening zijn bindend en werken door in gemeentelijke bestemmingsplannen. Het volgende is relevant voor de beoogde ontwikkeling.
Artikel 2.1.1 lid 1: Ladder voor duurzame verstedelijking
Een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende eisen:
Toetsing
De aanleg van een nieuw restaurant met bijbehorende voorzieningen wordt gezien als een nieuwe stedelijke ontwikkeling die getoetst moet worden aan de ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 1.1.1 Bro). De eerste trede in deze ladder is een beschrijving dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. Hierbij kan het gaan om zowel kwantitatieve als kwalitatieve aspecten. De beide vervolgstappen uit de genoemde ladder hebben betrekking op vraag of de ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied ingepast kan worden en als dat niet mogelijk is op andere locaties die vooral goed ontsloten moeten zijn. De relevante regio voor toetsing is in dit geval Westland, gelet op de omvang van de ontwikkeling en het feit dat deze onderdeel uitmaakt van het deels nog aan te leggen bedrijventerrein Honderdland.
Trede 1
Behoefte
De actuele provinciale woningbehoefteraming (WBR 2013) gaat uit van een forse groei van het aantal inwoners in Westland en de hele regio Haaglanden. Dit leidt ook tot meer vraag naar werkgelegenheid en vrijetijdsvoorzieningen zoals restaurants.
Bevolkingsprognose Haaglanden en gemeente Westland
Restaurants en andere eetgelegenheden nemen circa 30 procent van de totale omzet in de horeca voor hun rekening. De eetgelegenheden doen het al jaren beter dan andere branches binnen de horeca. Na een sterke krimp van de omzet in 2009 en 2010, boekte deze branche elk jaar een aanzienlijke omzetgroei. Eetgelegenheden bevinden zich in dynamische marktomstandigheden. De Rabobank verwacht dat de vraag in 2016 met circa 3% toeneemt door de aantrekkende conjunctuur en het verbeterde consumentenvertrouwen. Daarbij is een trend waarneembaar dat consumenten voor meerdere eetmomenten per dag kiezen en dan veelal onderweg (Rabobank Cijfers & Trends, 2016).
Aanbod
De beoogde ontwikkeling is onderdeel van het zogenaamde fastservice-segment. In de gemeente Westland zijn momenteel twee van dergelijke restaurants aanwezig. Deze liggen beiden op het bedrijventerrein in Wateringen (zie onderstaand figuur). Die ligging maakt dat deze bedrijven gericht zijn op de volgende specifieke doelgroepen:
Ligging fastservice restaurants ('hamburger-logo') in de gemeente Westland
Elders in de gemeente Westland bevinden zich geen fastservice-restaurants. Ook aan de A20 richting Rotterdam komt het eerstvolgende bedrijf in dit segment pas in Vlaardingen.
Aantal bedrijven in de fastservicesector per gemeente in Haaglanden (bron: HorecaDNA, 2015)
In totaal beschikt de gemeente Westland over 52 horecazaken (waaronder de beide fastservice-restaurants in Wateringen). Het aantal bedrijven per 10.000 inwoners in de gemeente ligt met 5,1 zaken onder het landelijke gemiddelde van 6,9. De resultaten van de benchmarkanalyse zijn een indicatie dat er behoefte is aan uitbreiding van het aantal bedrijven in de fastservice-sector in de gemeente. Uitbreiding betekent dat de omvang van het aanbod meer overeen gaat komen met het gemiddelde in de omgeving en in kan spelen op de behoefte die nog groeiende is op basis van het stijgend aantal inwoners.
Naast de actuele regionale behoefte dient ook aangetoond te worden dat geen sprake is van ongewenste effecten in het kader van een goed woon-, leef- en ondernemersklimaat. Hierbij moet het aspect leegstand in overweging worden genomen. Uit de inventarisatie naar leegstaande wegrestaurants blijkt dat momenteel twee panden leeg staan in de provincie Zuid-Holland. Dit betreft het wegrestaurant Foodcourt Rijksweg Delft met een grootte van 330 m2 bvo en de voormalige locatie van Chandra Bowling in Schiedam met een grootte van 1.941 m2 bvo en ligging nabij de afslag A20 Schiedam-Noord (bron: Funda in business, per 9 juni 2016). Beide horecavoorzieningen, nabij een snelweg, zijn enerzijds niet courant voor de beoogde ontwikkeling en zijn anderzijds niet gelegen in de gemeente Westland, waar de actuele regionale behoefte is voorzien Realisatie van de beoogde ontwikkeling heeft om deze reden geen direct onaanvaardbaar effect op het woon-, leef- en ondernemersklimaat in de regio.
Trede 2
De ontwikkeling vindt plaats buiten de BSD en binnen de 'bebouwde ruimte'. In de Verordening ruimte (2014) is beschreven dat nieuwe stedelijke ontwikkelingen primair gefaciliteerd dienen te worden binnen de BSD. Echter, weggebonden voorzieningen, zoals het beoogde fastservice-restaurant, kunnen wel toegelaten worden buiten de BSD, conform de eerdere uitspraak van GS. De beoogde ontwikkeling is niet in strijd met de Verordening ruimte en Programma ruimte (2014). De gronden zijn beschikbaar gekomen na sloop van de voormalige kassencomplexen. Middels transformatie worden de gronden benut voor nieuwe functies zoals in dit geval een restaurant. De beoogde ontwikkeling sluit hiermee aan bij de voorkeursvolgorde van de ladder voor duurzame verstedelijking door bestaande stedelijke gronden ('bebouwde ruimte') te transformeren naar een duurzame vestigingslocatie voor een fastservice-restaurant.
Trede 3
De beoogde functie van een fastservice-restaurant is functioneel verbonden met de rijksweg A20. Op deze locatie wordt ingespeeld op het wegverkeer in de omgeving van het plangebied. Het betreft woon-werkverkeer, maar ook zakelijke reizigers. De beoogde locatie is hiermee passend ontsloten. Ook sluit de beoogde ontwikkeling aan bij de doelstellingen en richtpunten van de kwaliteteitskaart Visie ruimte (2014) en voldoet de het initiatief ook aan trede 3 van de ladder voor duurzame verstedelijking.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat er behoefte bestaat aan uitbreiding van het aantal restaurants in de fastservice-sector. De beoogde ontwikkeling voorziet daarom in de behoefte aan dergelijke horeca in de gemeente Westland. Ook sluit het aan bij de behoefte aan fastservice-restaurants van de passanten op de A20. Als gevolg van de beoogde uitbreiding zullen in beginsel geen restaurants de deuren hoeven te sluiten. De gemeente Westland heeft relatief weinig horecavoorzieningen en kent momenteel geen leegstaande wegrestaurantlocaties. Verwacht wordt dat de beoogde ontwikkeling geen negatieve effecten heeft op het woon-, leef- en ondernemersklimaat. De ontwikkeling voldoet daarmee aan de uitgangspunten van de VRM en de ladder voor duurzame verstedelijking. Er is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte & AMvB ruimtelijke ordening (SVIR)
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
Doelen
In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Het Westland is op de kaart van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur aangewezen als Greenport.
Uitsnede kaart nationale ruimtelijke hoofdstructuur
Nationale belangen
De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in de AMvB ruimtelijke ordening. De AMvB omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij de AMvB kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het projectgebied zijn geen nationale belangen in het geding.
Ladder voor duurzame verstedelijking (SVIR/Bro)
De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro bepaalt dat voor ruimtelijke plannen die bijvoorbeeld nieuwe woningen mogelijk maken, de treden van deze ladder doorlopen moeten worden. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Bij het toetsen van een beoogde ontwikkeling aan de ladder voor duurzame verstedelijking is het provinciale beleid strenger dan het rijksbeleid. Omdat de provincie Zuid-Holland een eigen systematiek voor toetsing aan de ladder heeft vastgelegd in de Verordening ruimte 2014, vindt toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking plaats in paragraaf 3.3.2.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Het Barro is de juridische vertaling van het beleid dat geschetst is in het SVIR. Dit beleidsdocument bevat regels die doorwerken naar lagere overheden. Dit betekent dat de regels uit het Barro ook geïmplementeerd moeten worden in provinciale en gemeentelijke ruimtelijke plannen. Evenals de SVIR wordt het Barro gekenmerkt door een hoog abstractie- en schaalniveau. Het Barro bevat regels voor bijvoorbeeld de mainportontwikkeling van Rotterdam, het kustfundament, defensie en de ecologische hoofdstructuur.
Toetsing en conclusie
Vanuit het SVIR is het projectgebied onderdeel van de regio Zuidvleugel. Onder andere het verbeteren van het vestigingsklimaat en de economie van de Greenport Westland-Oostland (waar het projectgebied onderdeel van is) is benoemd als pijler binnen het SVIR. De beoogde ontwikkeling voorziet hierin. Toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking vindt plaats in paragraaf 3.3. Voor het overige richt het Rijksbeleid zich op een dusdanig schaalniveau dat hieruit geen concrete beleidskaders voortkomen voor de betreffende ontwikkeling. Het rijksbeleid staat de uitvoering van het project niet in de weg.
In dit hoofdstuk wordt de bestaande en beoogde situatie beschrijven. Vanwege de beoogde inpassing van de McDonald's in het stedenbouwkundig plan van Honderdland fase 2 komt dit totale plan tevens aan bod.
Het projectgebied ligt in de polder Honderdland, een voormalig glastuinbouwgebied. Deze polder wordt begrensd door de Maasdijk, Oranjesluisweg, Oudedijk en Nolweg. Van oudsher is de polder Honderdland in gebruik geweest ten behoeve van de landbouw. Later is het gebied onderdeel geworden van het grootschalige glastuinbouwgebied zoals Westland dat nu kent.
Ter plaatse van het projectgebied zijn grotendeels alle voormalige kassen gesloopt vooruitlopend op de verdere ontwikkeling van het bedrijventerrein Honderdland. Het gebied wordt ontsloten door het Blauwhek.
Huidige situatie projectgebied (bron: Google Streetview)
Van polder naar bedrijventerrein
De aanwezige glastuinbouw in de gemeente Westland en omstreken trekt veel (agro-gerelateerde) bedrijvigheid aan. In 2000 was de vraag naar extra bedrijventerrein dermate groot, dat besloten is de Honderdlandpolder te herontwikkelen tot bedrijventerrein. De keuze is specifiek op deze gronden gevallen vanwege de strategische ligging en de vorm van het gebied.
Fasering
Vanaf 2000 is men begonnen met de herontwikkeling. Het eerste gedeelte dat is herontwikkeld, wordt fase 1 genoemd. Het gaat om een gebied van circa 40 ha. dat zich vanaf het bestaande bedrijventerrein A20 (Coldenhove) ongeveer 700 m uitstrekt in noordwestelijke richting. De grens van fase 1 is een denkbeeldige lijn tussen de Oranjestraat in de kern Maasdijk en de Laan van Poot in het kassengebied ten oosten van de A20. Fase 1 is volledig ontwikkeld en bestaat uit bedrijventerrein voor bedrijven tot en met categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Een afwijkende functie binnen dit gebied is het Hotel Westland in de zuidelijke punt.
Momenteel is men bezig met de ontwikkeling van fase 2, het gebied tussen fase 1 en de vernieuwde N223. Het gaat in totaal om 40 hectare bedrijventerrein. In de huidige situatie is er voor drie kavels een ruimtelijke procedure gevolgd en is één kavel reeds ontwikkeld. Hier is het bedrijf Nature's Pride gevestigd. De overige gronden binnen fase 2 zijn braakliggend of nog bebouwd met kassen, bedrijfswoningen en burgerwoningen.
Op de kop van fase 2 zullen de zogenaamde 'eilanden' worden ontwikkeld. Dit is ook onderdeel van fase 2 van de herontwikkeling. Het projectgebied is onderdeel van het meest zuid-westelijk nog te realiseren eiland.
Stedenbouwkundig plan
Voor het gehele bedrijventerrein is een integraal ontwerp opgesteld door BDP Khandekar. Het ontwerp gaat uit van een ladderstructuur in noord-zuidrichting, over de polder heen. Door het gebied loopt een centrale ontsluitingsweg in dezelfde richting, waarop de secundaire ontsluiting aansluit.
Betreft een impressie van het stedenbouwkundig ontwerp
De deelgebieden 2a t/m c zijn bestemd voor grootschalige bedrijfsfuncties met een hogere bedrijfscategorie. Hieronder vallen ook een aantal zichtlocaties aan de A20. Naast bedrijfsfuncties zijn uitsluitend onzelfstandige kantoren toegestaan. Deelgebied 3 komt aan bod in paragraaf 2.4. In deelgebied 4 is, naast de bestaande woningen, ruimte voor meer kleinschalige bedrijven. Het stedenbouwkundig plan wordt vergezeld met een beeldkwaliteitsplan.
Het projectgebied is onderdeel van de ontwikkeling van het meest zuid-westelijke eiland -hierna 'eiland 1- uit deelgebied 3. De eilanden zijn bestempeld als hoogwaardige zichtlocatie direct aan de entree van het gebied. Onderstaand figuur betreft een uitsnede van het stedenbouwkundig plan, specifiek voor dit eiland. In rood is het plangebied van de McDonald's en de ontsluitingsweg afgebeeld.
Toekomstige inrichting
De inrichting van het eiland gaat uit van een centrale ontsluitingsroute met éénrichtingsverkeer. Op deze doorgaande route takt één doodlopende zijweg aan. De eilanden zijn omzoomd door een substantiële waterpartij die tot de vernieuwde N223 loopt. De ontsluiting van eiland 1 komt aan de zuidzijde, die door middel van twee bruggen wordt aangesloten op de toekomstige ontsluitingsweg die de noordelijke grens van deelgebied 2 vormt. In het westen takt deze weg aan op de nog aan te leggen verkeersverbinding Maasdijk - Maasdijkplein. Voor deze verbinding is momenteel een bestemmingsplan in voorbereiding.
De beoogde ontwikkeling voorziet in de realisatie van een nieuwe vestiging van McDonald's. Zie onderstaand figuur voor een impressie van de toekomstige situatie.
Impressie (bron: BRTArchitecten)
Bouwplan
De vestiging zal bestaan uit een pand met een oppervlakte van circa 599 m2, bestaande uit één bouwlaag. Circa 260 m2 is bestemd ten behoeve van de bezoekers (gebruiksoppervlakte bijeenkomst). De inschatting is dat er 225 personen gelijktijdig gebruik kunnen maken van het restaurant. De overige m2 worden ingericht ten behoeve van de keuken, kleedruimtes en sanitaire voorzieningen. De centrale entree bevindt zich aan de zuidzijde van het pand vanwaar de verschillende parkeerplaatsen eenvoudig bereikt kunnen worden. De ingang van de drive-in bevindt zich aan de westzijde van het pand en loopt noordelijks langs de vestiging. Ten oosten van het pand wordt een gedeelte van het buitenterrein ingericht ten behoeve van het terras en een speelvoorziening voor kinderen.
Inrichting projectgebied ter hoogte van restaurant (bron: BRTArchitecten)
Plattegrond begane grond (bron: BRTArchitecten)
Aanzichten (bron: BRTArchitecten)
Ontsluiting
Het projectgebied wordt ontsloten via een nieuw aan te leggen weg, welke bij de verdere ontwikkeling van 'eiland 1' als één van twee ontsluitingswegen zal gaan fungeren. In het westen takt deze weg aan op de nog aan te leggen verkeersverbinding Maasdijk - Maasdijkplein.
Of een bepaalde ontwikkeling ruimtelijk inpasbaar is, is vastgelegd in de eerder benoemde stedenbouwkundige visie. Daarin is bepaald dat ter plaatse van de eilanden horecavoorzieningen zich mogen vestigen. De ontwikkeling voldoet daarnaast aan de overige stedenbouwkundige uitgangspunten zoals de minimummaat van 450 m2, de bouwhoogte van maximaal 20 meter en het bebouwingspercentage van maximaal 70%. De beoogde ontwikkeling is daarmee passend binnen de gestelde uitgangspunten.
Rijksbeleid
De Wet op de archeologische monumentenzorg (een wijzigingswet van de Monumentenwet 1988) is het eindresultaat van de implementatie van het Europese Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed in de Nederlandse Wetgeving. De wet bevat 3 belangrijke uitgangspunten:
Gemeentelijk beleid
Op 26 juni 2012 heeft de gemeente Westland haar archeologische beleidskaart vastgesteld. Op deze kaart is weergegeven waar in de gemeente (en in welke mate) kans is op het aantreffen van archeologische resten, uitgedrukt in een verwachtingszone. Aan deze verwachtingszones zijn ondergrenzen gekoppeld, die aangeven wanneer archeologisch onderzoek vanwege een voorgenomen ontwikkeling nodig is. Op de gemeentelijke beleidskaart zijn vijf soorten zones met archeologische waarden en archeologische verwachtingen aangegeven. Voor alle zones gelden van elkaar verschillende vrijstellingsgrenzen.
Volgens de gemeentelijke beleidskaart ligt het projectgebied in de beleidszone verwachtingszone II. Onderzoek is noodzakelijk bij een bodemverstoring vanaf 250 m2 en wanneer dieper gegraven wordt dan 50 cm.
Archeologische beleidskaart gemeente Westland
De beoogde ontwikkeling voorziet in bodemverstorende werkzaamheden over een oppervlakte van circa 3.700 m2. Hierbij zal gedeeltelijk (in ieder geval ter hoogte van het restaurant) tot circa 39 cm worden gegraven. Onderzoek is daarmee niet noodzakelijk. Ten gevolge van bodemverstoringen door heipalen is onderzoek nodig indien 5% of meer van het oppervlak wordt verstoord. Dit is niet het geval. Dit onderzoeksuitgangspunt is gebaseerd op de gemeentelijke uitspraak zoals opgenomen op pagina 17 van Bijlage 1. Dit archeologisch onderzoek is eerder uitgevoerd ter plaatse van het project Honderdland fase 2A waar dezelfde archeologische verwachtingswaarde geldt.
Voor de weg is de verstoringsdiepte dieper dan 50 cm. Wanneer de werkzaamheden ter plaatse van de weg worden uitgevoerd zal dit plaatsvinden onder archeologische begeleiding.
Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling mits bij werkzaamheden aan de weg het plan wordt begeleid door een erkend archeoloog.
Wet bodembescherming
De Wet bodembescherming ziet, vanuit een goed milieubeheer, op de bodembescherming en bodemsanering. Met deze wet moet rekening worden gehouden met het ontwikkelen en realiseren van ruimtelijke plannen. In een bestemmingsplan dat voorziet in ruimtelijke ontwikkeling, moet verantwoord zijn dat het bestemmingsplan uitvoerbaar is op grond van de bodemkwaliteit voor die ruimtelijke ontwikkeling.
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd. De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.
Om te bepalen of de bodem geschikt is voor het beoogde bouwplan is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door VanderHelm Milieubeheer B.V. De rapportage is opgenomen in Bijlage 2. Het plangebied van dit bodemonderzoek is groter dan het plangebied van de McDonald's en de weg.
Algemene conclusie
Uit dit onderzoek blijkt dat er, milieuhygiënisch gezien, diverse (financiële) aandachtspunten aanwezig zijn voor de voorgenomen ontwikkeling. Er zijn sterke verontreinigen waargenomen. Bij voorgenomen (graaf)werkzaamheden en wijziging van de bestemming/gebruik ter plaatse van de sterke verontreiniging met DDT en aldrin/dieldrin/endrin in de bovengrond dienen de verontreinigingen gesaneerd te worden. De verwachting is dat deze sanering onder de Regeling Uniforme Sanering (door middel van een “BUS-melding”) verricht kan worden (categorie “immobiel” aangezien in het grondwater maximaal de streefwaarde wordt overschreden). Bij voorgenomen (graaf)werkzaamheden of een wijziging van de bestemming van de bestemming/gebruik ter plaatse van de sterke verontreiniging met PAK in de bovengrond wordt aanbevolen een plan van aanpak op te stellen waarin staat beschreven hoe met de verontreiniging dient te worden omgegaan (ontgraven en afvoeren).
Aanbevolen wordt na de sloop van de opstallen (deels reeds gedaan) en verwijdering van de betonverhardingen een proefsleuvenonderzoek uit te voeren ter plaatse van onder andere de aangetroffen zwakke oliewaterreactie en aangetroffen bodemvreemde bijmengingen. Tevens wordt aanbevolen om tijdens de uitvoering van de asbestinventarisatie ten behoeve van de sloop van de opstallen, het maaiveld gelijktijdig te laten inventariseren door een SC-530 gecertificeerde onderneming.
Conclusie ter plaatse van de McDonald's en de weg
Ter plaatse van de McDonald's zijn er geen sterke of matige verontreinigingen. Dit blijkt uit onderstaande figuur waar het perceel van de McDonald's (rode contour) is geprojecteerd op de boorpunten en verontreinigingen. Ter plaatse van het perceel is er geen beperking. De weg is geen gevoelige functie in het kader van de ruimtelijke procedure, bodemonderzoek is niet noodzakelijk.
Bodemkaart ter plaatse van de McDonald's (rode contour)
Het aspect bodem is geen belemmering.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies, zoals woningen:
Om de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt gebruik gemaakt van de VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof.
Het projectgebied is gelegen in een voormalig glastuingebied. In de huidige situatie zijn er dan ook nog kassen aanwezig in de nabijheid van het projectgebied. Ook zijn er diverse burgerwoningen aanwezig in de directe omgeving in een gebied dat is ontsloten door rijks- en provinciale wegen. Het projectgebied en de omgeving zijn te karakteriseren als een 'gemengd gebied' waardoor met 1 afstandsstap kan worden afgeweken van de richtafstanden van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering.
Een vestiging van McDonald's valt volgens de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering onder een restaurant. Dit betekent dat er voor milieugevoelige functies een richtafstand geldt van 10 ten opzichte van een rustige woonwijk en 0 m ten opzichte van een gemengd gebied. De dichtstbijzijnde woning is gelegen ten noordoosten van het projectgebied op circa 30 m afstand. Hiermee wordt voldaan aan de genoemde richtafstand. Geconcludeerd wordt dat ter plaatse van de bestaande woningen sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Het aspect bedrijven en milieuzonering staat de uitvoering van het plan niet in de weg.
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie de uitvoering van het plan niet in de weg staan.
Natuurbeschermingswet
De Natuurbeschermingswet (1998) regelt de bescherming van gebieden die in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn beschermd moeten worden. De wet heeft zowel interne als externe werking.
Flora- en faunawet
De Flora- en faunawet (Ffw) regelt de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen die voorzien in een bescherming van vogel-, planten- en diersoorten en hun leefomgeving. De planten en dieren kunnen op drie manieren beschermd worden: de soort beschermen, de leefomgeving beschermen en schadelijke handelingen verbieden. De Ffw beschermt in beginsel alle flora en fauna. De in de Ffw opgenomen dier- en plantensoorten zijn (middels de AMvB, Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten behorende bij de Ffw) onderverdeeld in drie categorieën. Voor de soorten uit tabel 1 is geen ontheffing nodig bij ruimtelijke ingrepen of bestendig beheer. Wel blijft voor deze soorten de zorgplicht uit de Ffw van kracht. Voor de soorten uit tabel 2 kan een vrijstelling tot ontheffingsaanvraag gelden als de initiatiefnemer van ruimtelijke ontwikkelingen en beheer over een goedgekeurde gedragscode beschikt. Dit geldt ook voor de soorten uit tabel 3, als er sprake is van bestendig beheer en onderhoud. Voor andere ontwikkelingen bij soorten uit tabel 3 blijft een ontheffingsaanvraag verplicht.
Gebiedsbescherming
Het projectgebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het projectgebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is Solleveld & Kapittelduinen en is gelegen op circa 1,5 kilometer afstand. Dit gebied is tevens EHS en beschermd natuurmonument. Vanwege de afstand is areaalverlies, verstoring, versnippering en verandering van de waterhuishouding op voorhand uit te sluiten.
Het Natura 2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen is gevoelig voor vermesting/verzuring door stikstofdepositie. Rho adviseurs heeft met AERIUS een indicatieve stikstofberekening uitgevoerd (zie Bijlage 3). Hierbij is het verkeer ingevoerd tot op het punt dat dit opgaat in het heersende verkeersbeeld. Uit de rekenresultaten blijkt dat de maximale bijdrage in dit gebied 0,01 mol N/ha/jr bedraagt. Hiermee blijft de bijdrage onder de 0,05 mol N/ha/jr grens vanuit de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Een melding/vergunning is dan ook niet nodig. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.
Ligging projectgebied (rode cirkel) t.o.v. beschermde natuurgebieden (bron: geo-loket provincie Zuid-Holland)
Soortenbescherming
Om de mogelijke aanwezigheid van beschermde planten- en diersoorten te onderzoeken is een ecologisch veldonderzoek uitgevoerd. Deze rapportage hiervan is opgenomen in Bijlage 4. Opgemerkt dient te worden dat het onderzoeksgebied van dit onderzoek groter is dan enkel het perceel en de toegangsweg naar de McDonald's. Het gebied omvat namelijk het gehele eiland waarop op termijn ook andere functies zijn beoogd. Uit het onderzoek blijkt:
Voor de ontwikkeling van het perceel McDonald's zijn er geen beperkingen, immers de kassen zijn hier reeds gesloopt. Ten behoeve van de weg naar de McDonald's dient nader onderzoek plaats te vinden naar de aanwezigheid van vleermuizen en vogels met vaste rust- en verblijfplaatsen. Dit onderzoek zal in het voorjaar kunnen worden uitgevoerd.
De voorgenomen ontwikkeling leidt niet tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden. Om vast te kunnen stellen of de ontwikkeling niet leidt tot negatieve effecten op beschermde soorten dient een gerichte veldinventarisatie uitgevoerd te worden. Op basis hiervan kan bepaald worden of verbodsbepalingen van de Flora- en faunaweg worden overtreden en of ontheffing van de Flora- en faunawet is vereist. Omdat de gerichte veldinventarisatie pas plaats kan vinden in het voorjaar van 2016, wordt bij de te verlenen omgevingsvergunning als voorwaarde opgenomen dat pas begonnen mag worden met uitvoering van de werkzaamheden wanneer de onderzoeksresultaten bekend zijn en een eventueel benodigde ontheffing op grond van de Flora- en faunawet is verkregen.
Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Risicovolle inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het plaatsgebonden risico (PR) rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan. Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het groepsrisico (GR). Wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Basisnet in werking getreden. Het BEVT vormt de wet en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Met het inwerking treden van het BEVT vervalt de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het BEVT en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10 -5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10 -6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute. Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Hiermee wordt geanticipeerd op de beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen die samenhangen met deze plasbrandaandachtsgebieden. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.
Buisleidingen
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. In dat Besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het plaatsgebonden risico en de hoogte van het groepsrisico als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.
Uit de professionele risicokaart blijkt dat er in de directe omgeving van het projectgebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn die van invloed zijn op de externe veiligheidssituatie in het projectgebied. Wel vindt er in de omgeving vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg en door buisleidingen.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Ten westen van het projectgebied worden op circa 200 m afstand gevaarlijke stoffen vervoerd over de Maasdijk (N220). Over deze weg worden voornamelijk brandbare vloeistoffen en in mindere mate toxische vloeistoffen getransporteerd. De PR 10-6-contour bedraagt 0 m.
Aan de noordoostzijde van het projectgebied is op ruim 300 m de Rijksweg A20, traject: afrit N223 (bij Maasdijk)-afrit 6 (Maasdijk) gelegen. Over dit traject worden ook gevaarlijke stoffen getransporteerd. Conform het Basisnet weg blijkt dat de PR10-6 risicoconour niet buiten de weg is gelegen en er ook geen Plasbrandaandachtsgebied (PAG) aanwezig is. Over deze weg worden hoofdzakelijk brandbare vloeistoffen en gassen vervoerd en in mindere mate toxische vloeistoffen. Het GR ten gevolge van de transporten op dit tracé is kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.
Het invloedsgebied voor het vervoer van brandbare vloeistoffen bedraagt 45 m voor brandbare gassen 355 m en voor toxische vloeistoffen 880. Het projectgebied ligt (gedeeltelijk) binnen het invloedsgebied voor brandbare gassen en toxische vloeistoffen ten gevolge van het verkeer over de N220 en A20. Vanwege de ligging van het projectgebied op meer dan 200 m afstand vanaf beide wegen, is de ontwikkeling niet van invloed op de hoogte van het groepsrisico en kunnen er geen beperkingen worden gesteld aan het ruimtegebruik. Vanwege de ligging binnen het invloedsgebied dient de bestrijdbaarheid, bereikbaarheid en de zelfredzaamheid wel verantwoord te worden.
Ten noorden van het plangebied op circa 100 m ligt de verlengde Veilingroute waarover gevaarlijke stoffen vervoerd worden. Verwacht wordt dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Oranjesluisweg gebruik maakt van de verlengde Veilingroute. Hiervoor geldt dat het groepsrisico < 0,001. Ten gevolge van de beoogde ontwikkeling zal het groepsrisico mogelijk beperkt toenemen. Door de beperkte toename in personen zal er ten gevolge van de ontwikkeling geen sprake zijn van een overschrijding van het groepsrisico.
Buisleidingen
Aan de oostzijde van het projectgebied is een leiding van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) gelegen. Deze leiding beschikt over een PR 10-6-contour van 10 m. Deze reikt niet tot het projectgebied. De leiding beschikt niet over een invloedsgebied voor het GR.
Verantwoording groepsrisico
Hierboven is reeds aangegeven dat het projectgebied is gelegen binnen het invloedsgebied van de N220 en de A20. De ontwikkeling ligt op meer dan 200 m afstand vanaf beide transportroutes, maar wel binnen het invloedsgebied. Daarnaast neemt de personendichtheid toe. Hierdoor is het wel noodzakelijk om de zelfredzaamheid, bereikbaarheid en bestrijdbaarheid te verantwoorden. Deze verantwoording is hieronder opgenomen.
Scenario
De maatgevende scenario's voor een calamiteit bij een weg met brandbare gassen en toxische vloeistoffen zijn:
Zelfredzaamheid
Het projectgebied bestaat de vestiging van McDonald's met bijbehorende ontsluitingsweg. Ter plaatse zijn over het algemeen zelfredzame personen aanwezig. Dit betekent dat de personen die aanwezig zijn zelfstandig kunnen vluchten ten zijde van een ongeval met gevaarlijke stoffen in de nabijheid van het projectgebied. Ter plaatse zullen wel kinderen aanwezig zijn. Kinderen worden wel beschouwd als verminderd zelfredzame personen. Er wordt vanuit gegaan dat de ouders/begeleiders de kinderen kunnen begeleiden, zodat ze gezamenlijk kunnen vluchten. Daarnaast is het gebouw goed te ontvluchten. Het gaat hier namelijk om een gebouw met één bouwlaag. De zelfredzaamheid van personen binnen het projectgebied is daarmee goed te noemen. Daarnaast zijn er verschillende maatregelen mogelijk om de zelfredzaamheid te vergroten. Het gaat hierbij enerzijds om bouwkundige maatregelen en anderzijds om het zorgdragen voor een goede voorlichting en instructie van de aanwezige personen zodat men weet hoe te handelen tijdens een calamiteit.
Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid
Het projectgebied wordt ontsloten via een eigen weg die in geval van een calamiteit gebruikt kan worden om het projectgebied te verlaten. Vervolgens wordt het projectgebied vanaf de nog te ontwikkelen rotonde in twee richtingen verder ontsloten (richting N223 en richting Maasdijk) Via deze wegen is het projectgebied goed bereikbaar voor hulpdiensten. Daarom zijn ook de bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten goed te noemen.
Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van de ontwikkeling dan ook niet in de weg.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.2 weergegeven.
Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:
Door de ontwikkeling is er een toename van verkeer van 1.052 mvt/etmaal (weekdaggemiddelde). Uit de Nimb-tool blijkt dat de bijdrage van het extra verkeer niet in betekenende mate bijdraagt aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide en fijn stof in de lucht. Nader onderzoek is dus niet noodzakelijk.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is wel van belang aan te tonen dat ter plaatse aan de wettelijke grenswaarden wordt voldaan. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De maatgevende weg betreft de Maasdijk. Ten noorden van de N223 zijn ook enkele rekenpunten gelegen die meegenomen zijn in de beoordeling. Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2015 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs deze wegen onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer liggen. De concentraties luchtverontreinigende stoffen bedragen 33,6 µg/m³ voor NO2, 22,8 µg/m³ voor PM10 en 14,2 µg/m³ voor PM2,5. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24-uur gemiddelde concentratie PM10 bedraagt 12. Omdat direct langs deze wegen aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het projectgebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt. Hierdoor zal ter plaatste van het projectgebied voldaan worden aan de wettelijke grenswaarden en is er sprake van een aanvaardbaar leefklimaat. Het aspect luchtkwaliteit staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd:
In de paragraaf externe veiligheid is reeds ingegaan op de in de omgeving aanwezige risicorelevante leiding. In het projectgebied zijn naast deze leiding geen andere planologisch relevante leidingen of hoogspanningsverbindingen aanwezig. Er wordt geconcludeerd dat het aspect kabels en leidingen de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, alle met het doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's waarbij het beleid van het Hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Nationaal beleid
Het Rijk, de provincies, de gemeenten en de Unie van Waterschappen hebben op 25 juni 2008 een geactualiseerde versie van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW-Actueel) ondertekend. Hierin zijn afspraken vastgelegd voor een duurzame en klimaatbestendige waterhuishouding in Nederland. In de afgelopen vijf jaar is een groot deel van de gemaakte afspraken in het oorspronkelijke NBW inmiddels uitgevoerd. De NBW-partijen gaan nu gezamenlijk verder met de uitvoering van de nieuwe afspraken in het akkoord, onder meer over klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en infrastructuur. Ook is er meer aandacht voor de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 de waterhuishouding in Nederland op orde te brengen en te houden en te anticiperen op klimaatverandering.
Provinciaal beleid
Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 bevat de hoofdlijnen van het provinciaal waterbeleid voor die periode. Het vervangt het provinciaal waterbeleid zoals dat is vastgelegd in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu (2006) en vervangt het Grondwaterplan 2007-2013 en beschrijft dan ook het strategische grondwaterbeleid voor Zuid-Holland. Verder voldoet het plan aan de eisen van de nieuwe Waterwet. De provincie vertaalt in dit plan het beleid uit het nationaal waterplan en het huidige Europese beleid naar provinciale kaders en doelstellingen voor de periode 2010-2015. Conform de herziene sturingsvisie water gaat het met name om de 'wat' vraag. De waterschappen beantwoorden in hun waterbeheerplannen vervolgens vooral de 'hoe' vraag. De Visie op Zuid-Holland bestaat uit de Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda. Hierin beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen (structuurvisie), stelt zij regels aan ruimtelijke ontwikkelingen (verordening) en geeft zij aan wat nodig is om dit te realiseren (uitvoeringsagenda). In de Verordening Ruimte zijn regels opgenomen met betrekking tot het water en waterstaatswerken in bestemmingsplannen. De provincie heeft in samenwerking met de gemeente Westland een eindrapport opgesteld over Westlandse waterlijnen, een project dat de vaartenstructuur in het Westland probeert te versterken.
Waterschapsbeleid
Het Hoogheemraadschap Delfland heeft haar waterbeleid vastgelegd in het Waterbeheersplan 2010-2015. Het beleid is formeel vastgelegd in de Keur en de Legger. De verbreding van bestaande boezemwateren en de aanleg van nieuwe verbindingen bieden kansen om een groot aantal maatregelen, die voortvloeien uit de Kaderrichtlijn Water te realiseren en het watersysteem robuuster te maken. Waar mogelijk worden natuurvriendelijke oevers aangelegd. Ook met het terugdringen van rioolvreemd water en het verminderen van riooloverstorten snijdt het mes aan meerdere kanten tegelijk: het riool en de afvalwaterzuiveringsinstallaties (awzi's) kunnen met minder capaciteit uit de voeten, het minder verdunde vieze water is efficiënter te zuiveren, en er komt minder vies water rechtstreeks in het oppervlaktewater. Het waterplan van de Gemeente Westland zal in de periode 2010 – 2015 worden uitgevoerd. Omdat het bij de ruimtelijke ontwikkelingen in het glasgebied vaak om relatief kleinschalige projecten gaat, zal er nadrukkelijk samenwerking tussen het Hoogheemraadschap van Delfland, de gemeente en de glastuinbouwsector worden gezocht om de kansen voor water in deze projecten optimaal te benutten. Dit gebied levert kansen om de wateropgave te realiseren door middel van innovatief meervoudig ruimtegebruik, met behoud van voldoende robuustheid en ruimte voor ecologie in het systeem.
Ten slotte is in 2007 een Handreiking Watertoets, ruimte voor water in ruimtelijke plannen opgesteld. Het Hoogheemraadschap van Delfland stelt voorwaarden aan de inhoud van de watertoets (waterparagraaf) als verplicht onderdeel van de onderbouwing van ruimtelijke plannen. De toelichting van bestemmingsplannen dient een beschrijving te bevatten van de volledige watersituatie binnen het plangebied, alsmede de te verwachten ontwikkelingen. Deze beschrijving dient in te gaan op de volgende aspecten:
Gemeentelijk beleid
Het Waterplan Westland , met als ondertitel 'Westlands water, nu en later' is een product van de gemeente Westland en het Hoogheemraadschap van Delfland. Hierin wordt onder andere de waterhuishoudkundige visie en ambities tot 2027 en de daarbij horende uitvoeringsplan 2015 tot 2018 beschreven. De thema's: ”Toekomstig ruimtelijk beleid, Duurzaamheid, Schoon water, waterkeringen, Droge voeten, Afvalwaterketen Beheer en onderhoud, Zoetwatervoorzieningen en grondwater, Recreatie“, worden hierin uitgewerkt. De ruimtelijke vertaling van de hieruit voortkomende maatregelen is per polder in kaart gebracht. De gewenste waterstructuur wordt door de gemeente vertaald in bestemmingsplannen en structuurvisies. In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Westland 2011-2015 heeft de gemeente haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd. Met het eerste Verbreed GRP Westland 2011-2015 wordt niet alleen uitvoering gegeven aan de wettelijke eisen, maar wordt ook de onderlinge samenhang tussen de drie zorgplichten en reeds in gang gezette ontwikkelingen zoals het project Riolering Glastuinbouw Westland (RGW) weergegeven. Het Verbreed GRP is een logisch vervolg op de wijzigingen in wetgeving/beleid en een noodzakelijke verdere optimalisatie van het beleid dat de afgelopen 5 jaar is gevolgd.
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het projectgebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Delfland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van de gehele ontwikkeling van Honderdland is overleg gevoerd met de waterbeheerder.
Ter plaatse van de beoogde vestiging van McDonald's zijn de voormalige kassen gesloopt en bestaat het gebied vanaf oktober 2015 uit grasland. Ter plaatse van de beoogde weg naar de vestiging van de McDonald's zijn nog huizen en deels kassen gelegen.
De beoogde ontwikkeling dient waterkundig breder bezien te worden. Voor het projectgebied Honderdland fase 2 is namelijk op 31 oktober 2013 een 'Masterplan Water Honderdland fase 2' vastgesteld. In dit plan is aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan de opzet van het watersysteem in Honderdland fase 2. In de brief van het Hoogheemraadschap van Delfland van 11 november 2013 hebben zij aangegeven in te kunnen stemmen met dit 'Masterplan Water'. Aan de in de brief genoemde uitgangspunten is invulling gegeven. Voor realisatie van watergangen dient een watervergunning te worden aangevraagd. Het Masterplan is opgenomen in Bijlage 5 en de brief van Delfland is als Bijlage 6 toegevoegd. Voor de beoogde ontwikkeling betekent dit het watersysteem wordt gerealiseerd wanneer de drie eilanden van Honderdland worden aangelegd.
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundig systeem ter plaatse.
Volgens de Wet geluidhinder dienen alle industrie- en bedrijventerreinen, waarop inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, gezoneerd te zijn. Bedoelde inrichtingen, vroeger ook wel 'A-inrichtingen' genoemd, worden nader genoemd in het Besluit omgevingsrecht. Rondom deze industrieterreinen dient een geluidszone te worden vastgesteld en vastgelegd in bestemmingsplannen. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Bij het mogelijk maken van nieuwe geluidsgevoelige functies dient rekening te worden gehouden met de zonering van industrielawaai. Nieuwe geluidsgevoelige functies (zoals woningen) binnen de zonegrens zijn niet zonder meer toegestaan. Indien er binnen de 50 dB(A)-contour, de zonegrens van het industrieterrein, geluidsgevoelige functies (bijvoorbeeld woningen) mogelijk worden gemaakt, geldt een onderzoeksplicht. Wanneer er voor een locatie binnen de zone industrielawaai wordt aangetoond dat de geluidsbelasting onder de 50 dB(A) ligt, is de bouw van geluidsgevoelige functies op die locatie toegestaan. Bij een geluidsbelasting van meer dan 50 dB(A) kan door burgemeester en wethouders een hogere grenswaarde worden vastgesteld tot maximaal 55 dB(A).
Het projectgebied ligt binnen de geluidszone van het gezoneerde industrieterrein Europoort-Maasvlakte. In onderstaand figuur is deze zone ten opzichte van het projectgebied (rode cirkel) weergegeven.
Geluidszone ten opzichte van het projectgebied (bron: provincie Zuid-Holland)
Binnen de geluidszone kunnen geen nieuwe geluidgevoelige objecten worden gebouwd. De beoogde ontwikkeling voorziet niet in een nieuwe geluidsgevoelige functie. Het aspect industrielawaai vormt dan ook geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Ontsluiting gemotoriseerd verkeer
De ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt op het beoogde eiland 1 binnen de gebiedsontwikkeling Honderdland. De ontsluiting van de locatie voert via de toekomstige wegenstructuur binnen Honderdland. Omdat deze nog niet gerealiseerd is, wordt in het kader van onderhavig plan een tijdelijke toegangsweg voorzien naar de nieuw te realiseren enkelstrooks rotonde ter hoogte van het huidige Blauwhek. Deze toegangsweg sluit aan op de beoogde wegenstructuur van Honderdland. Vanaf de rotonde ter hoogte van Blauwhek loopt een verbindingsweg naar het Maasdijkplein. Vanaf het Maasdijkplein wordt aangesloten op de N223 richting Naaldwijk en Delft. De N223 geeft tevens verbinding met de A20 richting Maassluis en Rotterdam. Voor de rotonde ter hoogte van Blauwhek en de genoemde verbindingsweg wordt momenteel een planologische procedure doorlopen. In onderstaand figuur is de ontsluitingsstructuur indicatief weergegeven.
Ontsluitingsstructuur
Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling
De verkeersaantrekkende werking kan bepaald worden op basis van landelijke kencijfers van het CROW. Voor fastfoodrestaurants zijn alleen zeer globale kencijfers bekend, waarbij een forse marge in acht genomen moet worden. Omdat vanuit de initiatiefnemer (McDonald's) gedetailleerde gegevens beschikbaar zijn of het aantal te verwachten klanten, is op basis van deze gegevens de verkeersgeneratie bepaald. De verkeersgeneratie bedraagt gemiddeld 1.052 motorvoertuigen (mvt) op een gemiddeld weekdagetmaal. Het zwaartepunt van de verkeersgeneratie ligt in het weekeinde, wanneer circa 1.850 mvt/etmaal en 226 mvt in het drukste uur de locatie bezoeken. Op een door-de-weekse dag bedraagt dit 736 mvt/etmaal en 106 mvt in het drukste uur. In tabel 4.3 is de verkeersgeneratie weergegeven.
Dit verkeer wikkelt af naar de nieuwe enkelstrooksrotonde ter hoogte van Blauwhek en rijdt dan naar het Maasdijkplein. Vanaf het Maasdijkplein kan het verkeer in noordoostelijke richting via de N223 naar het Westerleeplein rijden. Verder kan vanaf het Maasdijkplein 's-Gravenzande en Hoek van Holland bereikt worden. Het Westerleeplein geeft verbinding met de N213 richting Naaldwijk, het vervolg van de N223 richting Delft en de A20 richting Maassluis en Rotterdam. Zowel het Maasdijkplein als het Westerleeplein zijn vormgegeven als turboplein met verkeerslichten en hebben ruimschoots voldoende capaciteit om het verkeer af te wikkelen. De ontsluiting naar het Maasdijkplein via de nieuwe toegangsweg en de enkelstrooksrotonde bieden eveneens voldoende capaciteit om het verkeer van en naar de McDonald's af te wikkelen.
Ontsluiting langzaam verkeer
In de toekomstige situatie is een fietsverbinding beoogd door het gebied Honderdland. Deze fietsverbinding loopt vanaf de Maasdijk via de nieuwe wegenstructuur naar Honderdland. Via deze verbinding kunnen fietsers de McDonald's bereiken. In de toekomst wordt tevens een fietsverbinding voorzien via de tunnel onder de N223 naar de Oranjesluisweg. Deze route verbindt de locatie met Naaldwijk en zal in het kader van de gebiedsontwikkeling Honderdland gerealiseerd worden. De bereikbaarheid van de McDonald's voor fietsverkeer is redelijk.
Parkeerbehoefte
De gemeente Westland heeft parkeernormen vastgesteld. Deze parkeernormen voorzien echter niet in een categorie 'fastservice restaurant'. De parkeerbehoefte is daarom niet op basis van de Westlandse parkeernormen te bepalen. Wel bestaan parkeernormen voor cafetaria en restaurants. Deze bedragen respectievelijk 7 en 14 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo. Beide functies zijn niet geheel vergelijkbaar met een fastservice restaurant. In een regulier restaurant is de verblijfstijd veel langer dan gemiddeld 20 minuten in een fastservice restaurant. Hierdoor ligt de parkeerbehoefte voor reguliere restaurants hoger. Bij een cafetaria is veel meer sprake van het afhalen van maaltijden. Daar komt ook bij dat de McDonald's voorzien wordt van de McDrive, waar klanten maaltijden kunnen afhalen zonder het restaurant te bezoeken. Een deel van deze klanten zal geen gebruik maken van de parkeervoorziening.
Bij het restaurant is de realisatie van 55 parkeerplaatsen voorzien. Omgerekend naar de oppervlakte van het restaurant (599 m2 bvo) komt dit neer op circa 11 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo. Dit ligt tussen de gemeentelijke normen voor cafetaria en restaurant in. Bovendien is bekend dat gedurende het drukste uur 113 auto's aanwezig zijn, wat bij een gemiddelde verblijfstijd van 20 minuten leidt tot een parkeerbehoefte van 38 parkeerplaatsen. In werkelijkheid zal de parkeerbehoefte beperkt hoger liggen in verband met overlap tussen aankomst en vertrek.
Gelet op bovenstaande wordt gesteld dat de parkeercapaciteit van 55 plaatsen voldoende is om de parkeerbehoefte van de McDonald's op te vangen.
Situatie tijden laden en lossen
De vrachtauto ten behoeve van de bevoorrading van het fastfood restaurant komt 1x per dag, tussen 09.00 uur en 12.00 uur. Tijdens het laden en lossen kunnen er een 13-tal parkeerplaatsen niet gebruikt worden. Voor dat moment zijn er 42 parkeerplaatsen beschikbaar. Op het drukste uur tussen 09.00 uur en 12.00 uur zijn er 21 auto's aanwezig, wat bij een gemiddelde verblijfstijd van 20 minuten leidt tot een parkeerbehoefte van 7 parkeerplaatsen. Het laden en lossen is dan ook geen probleem.
In de Wet geluidhinder zijn geluidsnormen voor wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai en industrielawaai opgenomen. Wanneer er een nieuwe geluidsgevoelige bestemming wordt gerealiseerd op een locatie waar momenteel geen geluidsgevoelige functie aanwezig is en deze locatie binnen de geluidszones van industrie, rail- of wegverkeer valt moet een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. Ook bij de aanleg van nieuwe gezoneerde wegen is akoestisch onderzoek noodzakelijk.
De beoogde ontwikkeling voorziet in de aanleg van de verbindingsweg tussen de enkelstrooks rotonde ter hoogte van het Blauwhek en de McDonald's. Deze weg krijgt een maximumsnelheid van 50 km/h is daarom gezoneerd. De weg heeft enkel als functie de toegang van McDonald's te faciliteren. Daarom zal deze weg alleen gebruikt worden door verkeer van en naar McDonald's.
Uitgangspunten
De basis van het akoestisch onderzoek is ontleend aan het akoestisch onderzoek dat in het kader van het bestemmingsplan 'Verbindingsweg Maasdijk - Maasdijkplein' is uitgevoerd. De enkelstrooks rotonde ter hoogte van het Blauwhek is met dit onderzoek mogelijk gemaakt. De nieuwe ontsluitingsweg naar de McDonald's sluit aan op deze rotonde. Op basis van de verkeersparagraaf bedraagt de verkeersintensiteit 1.058 mvt/etmaal. De wegdekverharding bestaat uit referentiewegdek. Voor de voertuig- en etmaalverdeling is aangesloten bij het akoestisch onderzoek dat in het kader van het bestemmingsplan 'Verbindingsweg Maasdijk - Maasdijkplein' is uitgevoerd.
Wettelijk kader
De voorkeursgrenswaarde voor bestaande woningen langs een nieuwe weg bedraagt 48 dB. De maximale ontheffingswaarde bedraagt 58 dB voor bestaande buitenstedelijk gelegen woningen langs nieuwe wegen. Op basis van artikel 3.4 uit het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2012 (RMG 2012) mag 5 dB aftrek worden toegepast op wegen met een maximumsnelheid lager dan 70 km/h. Van deze aftrek is gebruik gemaakt.
Resultaten
Ten behoeve van de nieuwe weg is een geluidscontour berekend. Op basis van deze geluidscontour blijkt dat de woning Blauwhek 8a binnen de contour van de voorkeursgrenswaarde ligt. Op deze woning wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden. Uit een nadere berekening blijkt dat de hoogst optredende geluidsbelasting 50 dB bedraagt. De overige woningen rondom de weg zijn of worden in de nabije toekomst geamoveerd en zijn niet in het onderzoek betrokken. Andere niet te amoveren woningen liggen buiten de contour van de voorkeursgrenswaarde, waardoor er als gevolg van deze weg geen vervolgprocedures inzake de Wet geluidhinder noodzakelijk zijn.
De woning Blauwhek 8a wordt op termijn geamoveerd, maar zal in de tijdelijke situatie blijven bestaan. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt met 2 dB overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 58 dB wordt niet overschreden. Voor deze woning moet een besluit hogere grenswaarde worden opgesteld.
De ontwerpbeschikking voor de hogere grenswaarde van de woning Blauwhek 8a te Maasdijk heeft vanaf 15 februari 2016 tot en met 26 maart 2016 terinzage gelegen. In Bijlage 7 zijn de uitgangspunten en resultaten weergegeven.
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
Gelet op de kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieuaspecten zoals deze in de vorige paragrafen zijn opgenomen. Voor deze ruimtelijke onderbouwing is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.
Handhaven op maat
Op 1 februari 2011 hebben burgemeester en wethouders van Westland de beleidsnota 'Handhaven op maat' vastgesteld. Hierin zijn de doelen en richting voor milieuhandhaving en bouw- en woningtoezicht voor de komende vier jaren beschreven. De gemeente Westland wil een prettige woon-, werk- en leefomgeving voor haar burgers en ondernemers. Dat wil de gemeente bereiken door de duurzaamheid, veiligheid en leefbaarheid in het Westland te vergroten en te waarborgen. Handhaving is hierbij één van de middelen die hiervoor wordt ingezet. Handhaving is dus geen doel op zich, maar een onderdeel van de reguleringsketen (ontwikkeling wet - en regelgeving – normstelling – vergunningverlening – uitvoering – toezicht -handhaving). De handhaving van de regelgeving vervat in dit plan is de bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Het gaat daarmee vooral om de planregels inzake het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken. Een aantal vormen van gebruik wordt specifiek aangeduid als strijdig met de bestemming, om handhavend optreden hiertegen goed mogelijk te maken. Uiteraard betreft het hier een niet-limitatieve opsomming. Handhaving van dit plan is van belang om de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid van in stand te houden. Daarnaast heeft handhaving uiteraard ook een belangrijke functie in het kader van de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet en toepasbaar om te kunnen handhaven. Handhaving van het plan zal in de praktijk primair plaatsvinden via de bestemmingsplantoets in het kader van de omgevingsvergunning en door feitelijk toezicht op de aanwezigheid van bouwwerken en op gebruiksactiviteiten. Binnen de gemeente heeft het team bouw- en woningtoezicht van de afdeling Ruimte, Omgeving en Veiligheid hierin een centrale taakstelling. Bij gebleken strijdigheid met het plan wordt, afhankelijk van de prioriteitsstelling, een handhavingtraject ingezet.
Het plan wordt ontwikkeld door Honderdland Ontwikkelings Combinatie C.V. (HOC). Ten behoeve van de ontwikkeling van het projectgebied zijn de exploitatiekosten beoordeeld. Tussen de gemeente en HOC is een overeenkomst gesloten, waarin het kostenverhaal van de grondexploitatie en een planschadebepaling zijn opgenomen.
In de periode van 26 januari 2016 t/m 18 februari 2016 heeft over het voorontwerp van deze ruimtelijke onderbouwing bestuurlijk overleg plaatsgehad als geboden in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Hierbij hebben de volgende instanties gereageerd:
De uitkomsten van het overleg, als bedoeld in artikel 3.1.6, eerste lid, onder c., van het Besluit ruimtelijke ordening, zijn opgenomen in Bijlage 8 van deze onderbouwing.
Van 19 mei 2016 tot 1 juli 2016 heeft het ontwerp van deze omgevingsvergunning ter visie gelegen voor het indienen van zienswijzen, als bedoeld in artikel 3.8, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening in verbintenis met Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Gedurende de periode van tervisielegging zijn geen zienswijzen ingediend.