Vanwege de omvang van het plangebied diende een archeologisch onderzoek te worden verricht.
Door Raap Archeologisch Adviesbureau B.V. is op de bouwlocatie archeologisch vooronderzoek gedaan naar eventuele archeologische resten. De bevindingen van dat onderzoek zijn beschreven in het rapport van juni 2010 (projectcode DITW en bestandsnaam NO3491_DITW.doc). De conclusies van dat onderzoek zijn hierna beschreven. Voor het volledige rapport wordt verwezen naar de bijlage.
Het onderzoek heeft uitgewezen dat de geologische ondergrond in plangebied Tilligte-West gevormd wordt door dekzand. Op dit materiaal ligt een intact plaggendek waarin waarschijnlijk twee lagen te onderscheiden zijn. De dikte van het plaggendek bedraagt maximaal 1,5 m. In de basis van de onderste laag zijn meerdere fragmenten aardewerk en houtskool aangetroffen. Het voorkomen van dergelijke indicatoren vormt een aanwijzing voor de aanwezigheid van archeologische resten in het plangebied. Op grond van het aardewerk gaat het mogelijk om nederzettingsresten uit de periode (Late) IJzertijd en/of Romeinse tijd en de Late Middeleeuwen.
De aanwezigheid van enkele historische erven in de directe omgeving van het plangebied doet eveneens vermoeden dat in het plangebied vroegmiddeleeuwse voorgangers van deze boerderijen aanwezig kunnen zijn.
Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt aanbevolen om aanvullend archeologisch onderzoek te laten verrichten in het gehele plangebied. Geadviseerd wordt om dit vervolgonderzoek te laten plaatsvinden in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. Dit om in een vroeg stadium over voldoende gegevens te kunnen beschikken op grond waarvan het bevoegd gezag (gemeente Dinkelland) een besluit kan nemen met betrekking tot het al dan niet (geheel) opgraven van de vindplaats.
Het zogenaamde proefsleuvenonderzoek heeft in de zomer van 2010 plaatsgevonden, waarna de bevindingen zijn beschreven in het rapport van december 2010 (projectcode DITW3 en bestandsnaam RA2225_DITW3). De conclusies van dit rapport zijn hieronder beschreven. Voor het volledige rapport wordt verwezen naar de bijlage.
Op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek kan geconcludeerd worden dat er in het plangebied Tilligte-West sprake is van behoudenswaardige archeologische resten. Het areaal waarin deze resten zijn aangetroffen, overlapt ten dele de locaties van de geplande woningen. Indien behoud van de aanwezige archeologische resten niet mogelijk is, wordt voor het betreffende gebied (de omvang hiervan bedraagt 0,35 ha) archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving aanbevolen.
In overleg met de regioarcheoloog heeft de gemeente vastgesteld dat behoud in situ niet mogelijk is. Enerzijds omdat technische aanpassingen in de bouwwijze van woningen op particulier initiatief niet geëist gaan worden en de aanleg van infrastructuur tot aantasting leidt. Anderzijds vanwege de insteek van de gemeente om aan de uit te geven kavels zo min mogelijk beperkingen vanuit het bestemmingsplan te koppelen (d.m.v. medebestemming archeologische waarde en bestemmingsregels).
Voorafgaand aan het bouwrijp maken dient de archeologische vindplaats opgegraven te worden. In het bestemmingsplan dient een aanduiding “Archeologische waarde” te worden opgenomen met de bepaling dat deze aanduiding na onderzoek door middel van een opgraving komt te vervallen.
De opgraving kan beperkt blijven tot de bouwkavels en de zones met de aan te leggen infrastructuur. De groenzones en het overige plangebied blijven voorzien van de aanduiding ‘archeologische waarde’.
Voor de opgraving wordt door de gemeente Dinkelland een Programma van Eisen (PvE) opgesteld. Een PvE is een wettelijk voorgeschreven document dat aangeeft wat, hoe en met welke vraagstellingen de opgraving uitgevoerd moet worden. Verder wordt geadviseerd om bij de opgraving amateurarcheologen van de AWN en Heemkundeverenigingen uit de gemeente te betrekken (het volledige advies van de regioarcheoloog is als bijlage bij dit plan gevoegd).
In overleg met de regioarcheoloog is afgesproken dat het gehele gebied onderzocht zal worden voordat de kavels uitgegeven worden. Hierdoor is het niet noodzakelijk de aanduiding "Archeologische waarden" op de betreffende gronden te leggen.