direct naar inhoud van Hoofdstuk 5 Planologisch-juridische regeling
Plan: Mölnbekke, Ootmarsum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.OOTBPOUDEHENGEL-0401

Hoofdstuk 5 Planologisch-juridische regeling

Algemeen

In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze de voorkomende functies in het bestemmingsplan worden geregeld. In de planopzet is aansluiting gezocht bij de recente uitgave Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen, kortweg SVBP.


De planregels

De planregels geven inhoud aan de op de plankaart gegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet mogen worden gebruikt en wat en hoe er gebouwd mag worden. Bij de opzet van de planregels is het aantal regels zo beperkt mogelijk gehouden. Alleen datgene is geregeld, wat werkelijk noodzakelijk is. Toch kan het in een concrete situatie voorkomen dat een afwijking van de planregels gewenst is. Daarom kunnen in het bestemmingsplan voor afwijkingen omgevingsvergunning worden afgegeven. De bevoegdheid om bij een omgevingsvergunning af te wijken van bepaalde regels is gebaseerd op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De uitvoering berust bij burgemeester en wethouders. Deze omgevingsvergunningen maken kleine afwijkingen mogelijk binnen de aan de grond toegekende bestemming.


De bij dit plan behorende planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

1. Inleidende regels;

2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.


In hoofdstuk 1 worden de in de planregels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen moeten worden gemeten.


In hoofdstuk 2 zijn specifieke regels opgenomen voor de op de plankaart gegeven bestemmingen. De artikelen bestaan uit een bestemmingsomschrijving en bouwregels, en zo nodig uit afwijken van de bouwregels en gebruiksregels. De bestemmingsomschrijving is bepalend voor het gebruik van de grond.


De hoofdstukken 3 en 4 bevatten regels die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen. Uit praktische overwegingen wordt de voorkeur gegeven om deze in een afzonderlijke paragraaf onder te brengen.


Nadere toelichting op de bestemmingen

Gemengd (artikel 3)

De monumentale molen en de molenaarswoning krijgen de bestemming "Gemengd" en de molen nog specifiek de aanduiding "cultuurhistorische waarden". Binnen deze bestemming zijn detailhandel, horeca, educatieve en sociaal-culturele voorzieningen en wonen mogelijk. Wat horeca betreft is er uitsluitend een bedrijf toegestaan dat in hoofdzaak gericht is op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken.

Groen (artikel 4)

De te herstellen Molenbeek krijgt de bestemming "Groen", waarbinnen water kan worden gerealiseerd. Hierdoor blijft de aanleg van de beek flexibel. Parkeren is binnen deze bestemming niet toegestaan. Ook de achtertuinen van de esrandwoningen liggen in de bestemming "Groen", waardoor er achter de woningen geen gebouwen en bijgebouwen gerealiseerd kunnen worden. Op deze manier wordt de esrand zoveel mogelijk beschermd.

Tuin (artikel 5)

De voortuinen langs de Oldenzaalsestraat en de tuin rondom de vrijstaande woningen die op de rand van de es worden gerealiseerd, hebben de bestemming "Tuin" gekregen. Op de gronden met deze bestemming mogen geen gebouwen worden opgericht.

Verkeer - Verblijfsgebied (artikel 6)

Het verblijfsgebied rond de molen en de ontsluitingsweg krijgen de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied".

Wonen (artikel 7)

De te realiseren woningen krijgen de bestemming "Wonen". De woningen worden voorzien van een bouwvlak waarbinnen de woning gerealiseerd moet worden. De maximaal te realiseren goot- en bouwhoogten van de woningen worden bepaald door de molenbiotoop. Deze hoogten zijn op de plankaart aangegeven. Voor de vrijstaande woningen die op de rand van de es worden gebouwd, is een specifieke aanduiding "vrijstaand" opgenomen.

Anti-dubbeltelregel (artikel 8)

Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van bebouwing te voorkomen. Dit zou zich kunnen voordoen wanneer een deel van een bouwperceel dat al bij de berekening van het maximale bebouwingspercentage was betrokken opnieuw bij zo'n berekening, maar nu ten behoeve van een ander bouwperceel, wordt betrokken.


Algemene gebruiksregels (artikel 9)

Voor de redactie van de gebruiksbepaling is de algemene formulering aangehouden. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. In beginsel is de bestemmingsomschrijving van de betreffende bestemming bepalend.


Voor het gehele plangebied is het gebruik (dan wel laten gebruiken) van gronden voor een seksinrichting als strijdig gebruik aangemerkt.

Algemene aanduidingsregels (artikel 10)

De molenbiotoop van molen "Oude Hengel" ligt over het gehele plangebied. De gronden hebben op de plankaart de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" gekregen. De gronden zijn hierdoor mede bestemd voor het beschermen van de functie van de molen als werktuig en van zijn waarde als landschapsbepalend element. Daarnaast is een omgevingsvergunning opgenomen. Het is verboden om binnen een straal van 100 meter, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, bomen, heesters en andere opgaande beplantingen te planten, indien deze een hoogte kunnen bereiken die de hoogte van 6,8 meter (de stellinghoogte van de molen) te boven gaat.


Algemene afwijkingsregels (artikel 11)

Aan burgemeester en wethouders is de bevoegdheid gegeven af te wijken van het bestemmingsplan door verlening van een omgevingsvergunning op basis van de Wabo. Een aantal specifieke gevallen waarvoor een omgevingsvergunning kan worden verstrekt is in dit artikel opgenomen.

Wanneer de plankaart licht afwijkt van de werkelijke afmetingen in het terrein kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan. De regeling geeft de voorwaarden aan waaronder een dergelijke vergunning kan worden verleend.

Ook afwijkingen (maximaal 10%) van de in de planregels opgenomen of op de plankaart aangegeven afmetingen kunnen met behulp van deze algemene afwijkingsregel mogelijk worden gemaakt. Deze omgevingsvergunning geldt niet voor bijbehorende bouwwerken.


Algemene procedureregels (artikel 12)

Dit artikel bevat de procedurebepalingen die in acht moeten worden genomen bij het stellen van een nadere eis.


Overgangs- en slotregels (artikelen 13 en 14)

In het Bro 2008 is een algemeen geldende regeling opgesteld, die in elk bestemmingsplan moet worden opgenomen. Gekozen is voor een regeling in een aantal standaardbepalingen. De eerste standaardbepaling heeft betrekking op het overgangsrecht ten aanzien van bouwmogelijkheden, de tweede op het overgangsrecht ten aanzien van (andere) gebruiksmogelijkheden van de grond (gebruik in enge zin). Deze onderscheiding is klassiek binnen het ruimtelijk bestuursrecht. Gekozen is voor een zo min mogelijk uiteenlopende aanpak van beide onderdelen van het overgangsrecht in bestemmingsplannen, ten aanzien van de peildatum. Dat is het tijdstip dat als ijkpunt wordt aangehouden bij de vaststelling van de feitelijke en juridische situatie waarvan zal worden uitgegaan bij het vaststellen van de uit het overgangsrecht ten aanzien daarvan voortvloeiende rechten en verplichtingen. In beide artikelen is als peildatum gekozen voor het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan waarvoor het overgangsrecht geldt. Voor een verdere interpretatie van het overgangsrecht wordt verwezen naar de Memorie van toelichting bij het Bro.