Plan: | Mölnbekke, Ootmarsum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1774.OOTBPOUDEHENGEL-0401 |
Op 1 juli 2009 is de Omgevingsvisie Overijssel vastgesteld door Provinciale Staten. In de Omgevingsvisie is het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één, volledig integraal provinciaal beleidsplan voor de fysieke leefomgeving, om ruimte te bieden aan kwaliteit en ontwikkeling. Het vizier is daarbij gericht op 2030.
De belangrijkste thema's uit de omgevingsvisie zijn Ruimtelijke kwaliteit en Duurzaamheid. De provincie definieert Ruimtelijke kwaliteit als: "Datgene wat ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mensen belangrijk is. Of duurzamer gesteld: Wat voor mens, plant en dier belangrijk is. Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast bieden dorpen en kernen weer andere leefmilieus dan het stedelijk gebied. De eigenheid kan gevonden worden door de eigen karakteristieke opbouw trouw te blijven en de verbinding met het omliggende landschap of historische structuren expliciet te maken.
De provincie wil ruimtelijke kwaliteit benaderen via de gebiedskenmerken catalogus. In de catalogus gaan ze uit van een viertal lagen, de zogenaamde lagenbenadering:
De Provincie stuurt via de omgevingsvisie op zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, ontwikkelingsperspectieven en gebiedskenmerken. Door ontwikkeling conform de gebiedskenmerkencatalogus wordt de identiteit en diversiteit van dorpen (en steden) versterkt. Dat geldt in bijzonder voor de stads- en dorpsrandgebieden.
1. Generieke beleidskeuzes
Generieke beleidskeuzes die het gevolg zijn van provinciale keuzes staan in de Omgevingsverordening Overijssel 2009. Het molenbeekdal ligt in een gebied dat is aangewezen als EHS.
De herstelde beek zal binnen de ecologische hoofdstructuur gaan vallen. Op dit moment heeft de grond een agrarische bestemming maar zal natuur gerealiseerd worden. Dit is niet juist aangegeven op de kaart van de provincie. Het realiseren van een beek draagt bij aan deze natuurontwikkeling.
De "strook" EHS, langs de Zonnebergweg, is gekenmerkt als bestaande natuur. Het paltheweideke en de beek langs het terrein oude hengel zijn niet aangewezen als EHS.
De provincie stelt in haar Omgevingsvisie de SER Ladder centraal. De SER ladder geeft aan dat eerst inbreiding moet plaatsvinden en dat daarna pas gezocht kan worden naar uitbreidingslocatie. De locatie Mölnbekke, kan hoewel liggend aan de rand van Ootmarsum als inbreidingslocatie worden beschouwd. Het betreft hier immers een herontwikkeling van de locatie van de voormalige Houtzagerij. De locatie Oude Hengel betreft een herontwikkelingslocatie. Bij de invulling van de locatie is zorgvuldig rekening gehouden met de bestaande kwaliteiten. De ontwikkeling waarin onderhavig plan voorziet past derhalve binnen de generieke beleidskeuzes van omgevingsvisie
2. Ontwikkelingsperspectieven
Op basis van het ontwikkelingsperspectief heeft het te ontwikkelen terrein Mölnbekke de perspectieven woonwijk, buitengebied accent veelzijdige productieruimte en de randen van het plangebied hebben het perspectief realisatie groene hoofdstructuur "concreet begrensd".
Het Molenbeekdal zelf behoort tot het ontwikkelingsperspectief; "realisatie groene hoofdstructuur" en buitengebied accent "veelzijdige gebruiksruimte (mixlandschap)". Het ontwikkelingsperspectief, "realisatie groene en blauwe hoofdstructuur", omvat gebieden met als hoofdaccent de ontwikkeling van natuur en versterking van het watersysteem. Dit omvat de EHS en het watersysteem. Het behouden en ontwikkelen van de natuur- en landschapskwaliteiten staat hier voorop. Voor "buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte (mixlandschap)" is sprake van verweving van functies. Aan de ene kant melkveehouderij en akkerbouw als belangrijke vorm van landgebruik. Aan de andere kant gebruik voor landschap, natuur, milieubescherming, cultuurhistorie, recreatie wonen en andere bedrijvigheid. Ook hier staat de kwaliteitsambitie voortbouwen aan de kenmerkend structuren van de agrarische cultuurlandschappen voorop.
De natuurlijke laag
Het plangebied valt onder de Natuurlijke Laag "Stuwwallen". De ambitie is het eigen karakter van de afzonderlijke stuwwallen te behouden en versterken. De inzet is het reliëf daarbij ruimtelijk beeldbepalend te laten zijn, door bijvoorbeeld de overgangen naar andere landschappen te accentueren.
Het woningbouwplan Mölnbekke is zo ingericht dat de woningen aan de zuidzijde de esrand extra accentueren. Dit wordt nog eens extra gedaan door het gebruik van open ruimtes tussen de woningen om zodoende doorzichten te creëren. Door de herontwikkeling van de molenbeek en het beekdal daaromheen wordt dit nog eens extra benadrukt.
In of bij het plangebied zijn meerdere brongebieden (witte punten) aanwezig. Ook hiervoor geldt de ambitie om beter zichtbaar en beleefbaar te maken, door de bronnen weer te laten stromen. Als sturingsrichting wordt aangegeven dat brongebieden een beschermende bestemmingsregeling moeten krijgen die gericht is op instandhouding van de kwel, het watersysteem, de waterkwaliteit en indien het bestaande (agrarisch) gebruik dat toelaat de natuurkwaliteit.
Het plan tot herinrichting van het molenbeekdal draagt geheel bij aan deze ambitie. Het natuurlijke watersysteem wordt hersteld hierbij worden geëgaliseerde gronden weer terug gebracht in hun oorspronkelijke reliëf.
De laag van het agrarisch cultuurlandschap
In de laag van het agrarisch cultuurlandschap valt het plangebied onder het essenlandschap. De ambitie voor het essenlandschap is om de es te behouden als ruimtelijke eenheid en het versterken van de contrasten tussen de verschillende landschapsonderdelen: grote open maat van de essen, het mozaïek van de flank van de es, de open beekdalen en vroegere heidevelden. De samenhang hiertussen krijgt opnieuw vorm en inhoud door accentuering van de verschillende onderdelen en overgangen. De flank van de es biedt ruimte voor ontwikkelingen, mits de karakteristieke structuur van erven, beplantingen, routen en open ruimten wordt versterkt.
De woningbouwlocatie is gelegen tussen het beekdal en de echte es. Het stedenbouwkundige plan houdt rekening met de gevoeligheid van de locatie, door doorzichten te creëren tussen de woningen, de herinrichting van het beekdal, maar ook de vormgeving en architectuur van het plan zorgt voor een betere herkenbaarheid van de Ageler Es en het beekdal. Er wordt als het ware een nieuwe duidelijker rand gecreëerd van de bebouwing.
In het molenbeekdal zijn menselijke ingrepen duidelijk zichtbaar (agrarisch cultuurlandschap). Door ingrepen ten behoeve van de landbouw (egalisatie) is het beekdal steeds geschikter gemaakt voor de landbouw. Het beekdal is daardoor steeds minder zichtbaar geworden. Het terugbrengen van bronnen is gewenst omdat het zeer unieke landschapselementen zijn.
De stedelijke laag
In de stedelijke laag is het woongebied aangewezen als Woonwijk 1955-nu. Met betrekking tot deze laag zijn er geen relevante zaken die deze ontwikkelingen belemmeren. De rest van het plangebied valt buiten de stedelijke laag.
De lust en leisure laag
In de lust en leisure laag is het plangebied aangewezen als "donkerte". Met betrekking tot deze laag is er ook geen informatie die belemmerend kan zijn ten behoeve van de locatie Mölnbekke.
Wat opvalt in de omgevingsvisie is dat er een route langs het plangebied loopt van wandelnetwerk Twente. In de uitwerking van het voorliggende plan is rekening gehouden met een verbinding fiets/voetgangersverbinding tegen de molenbeek aan.
Door de goede inpassing van de esrand, de ontwikkeling van het beekdal en de renovatie/restauratie van de molen, ligt er een plan die voldoet aan het principe van ruimtelijke kwaliteit uit de omgevingsvisie. De bestaande toestand, die een forse verrommelde indruk maakt, wordt aanzienlijk verbeterd en levert een goede entree van Ootmarsum op. Er is dan ook geen sprake van strijd met het in de omgevingsvisie opgenomen provinciaal belang.
Conclusie: Het project is niet in strijd met het provinciale beleid. De stedelijke ontwikkeling vindt grotendeels plaats in het reeds bestaande stedelijk gebied en is een draagt in vergelijking met de voormalige bedrijfsfunctie beter bij aan de ruimtelijke kwaliteit. Omdat tegelijkertijd de Molenbeek met de daarbij behorende brongebieden hersteld worden met is ook hier sprake van een toename van de ruimtelijke kwaliteit. Dit komt vooral omdat het molenbeekdal in de ecologische hoofdstructuur waar het toevoegen van natuurwaarden zeer wenselijk is.