Plan: | Spölmanweg 4 Oud Ootmarsum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1774.BUIBPSPOLMANWEG4-0401 |
In deze regels wordt verstaan onder:
1. plan:
het bestemmingsplan Spölmanweg 4 Oud Ootmarsum van de gemeente Dinkelland;
2. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1774.BUIBPSPOLMANWEG4-0401 met de bijbehorende regels;
3. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
4. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
5. aan-huis-verbonden beroep:
een beroep of
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch,
therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, of hiermee gelijk te stellen
gebied, uitgezonderd prostitutie, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend
door gebruiker, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt
en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie
in overeenstemming is;
6. aan- en uitbouw:
een aan een (hoofd)gebouw
aanwezig bouwwerk dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar
in functioneel opzicht deel uit maakt van dat (hoofd)gebouw;
7. agrarisch bedrijf:
een bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
8. bebouwing:
één of meer
gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
9. bedrijf:
het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan, verhandelen, installeren en/of herstellen van goederen;
10. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie, die wordt gebruikt voor een bedrijf, een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
11. bestaand:
ten aanzien van de vóór 1998 aanwezige bouwwerken, de na 1998 bij of krachtens de Woningwet aanwezige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, en het overige gebruik:
- bestaand ten tijde van het inwerkingtreden van het bestemmingsplan;
12. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
13. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
14. bijgebouw:
een gebouw dat in bouwkundig
en/of visueel opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van een op
hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw;
15. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
16. bouwperceel:
een
aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
17. bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
18. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
19. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
20. erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
21. gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
22. hoofdgebouw:
een gebouw dat gelet op de bestemming, als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
23. horecabedrijf en/of -instelling:
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
24. huishouden:
een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree;
25. kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
26. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, geheel of overwegend door middel van handwerk, geen detailhandel zijnde en prostitutie, waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is, dat het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
27. logiesverstrekkend bedrijf:
een bedrijf waar, tegen vergoeding, logies worden verstrekt, waarbij de drie logieswooneenheden enkel zijn ingericht voor nachtverblijf; naast het verstrekken van logies worden accommodaties aangeboden voor dagverblijf en maaltijdbereiding;
28. mantelzorg:
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
29. overkapping:
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een
overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
30. paardrijdbak:
een buitenrijbaan ten
behoeve van paardrijactiviteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet
voorzien van een omheining;
31. peil:
a.
indien
op het land wordt gebouwd:
-
voor
een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
-
de
hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
voor
een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg
grenst:
-
de
hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de
bouw;
b.
indien
over of in het water wordt gebouwd:
-
het
Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
32. permanente bewoning:
bewoning als hoofdverblijf binnen de vaste
woonplaats;
33. productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie en waarvoor geen winkelruimtes worden ingericht;
34. prostitutie:
het
zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of
met een ander tegen vergoeding;
35. prostitutiebedrijf:
een gebouw, voer- of vaartuig, dan wel enig gedeelte daarvan, geheel of gedeeltelijk bestemd dan wel in gebruik voor het daar uitoefenen van prostitutie;
36. seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een sekstheater, een seksautomatenhal, of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;
37. voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de feitelijke indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
38. woning:
een complex van
ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk
huishouden;
39. woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.