direct naar inhoud van Artikel 26 Maatschappelijk - Dorpshuis
Plan: Buitengebied 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.BUIBPBUITENGEBIED-0402

Artikel 26 Maatschappelijk - Dorpshuis

 

26. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Maatschappelijk - Dorpshuis’ aangewezen gron­den zijn bestemd voor:

a.    gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van een dorpshuis, al dan niet in combinatie met een gymlokaal, die is genoemd in bijlage 4;

 

met daaraan ondergeschikt:

b.    wegen en paden;

c.    water;

 

met de daarbijbehorende:

d.    tuinen, erven en terreinen:

e.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

26. 2.    Bouwregels

26. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a.    per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkap­pingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde dorpshuis, al dan niet in combinatie met een gymlokaal, worden ge­bouwd;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, waaron­der overkappingen, zal ten hoogste de gezamenlijke oppervlakte bedragen, zoals die is weergegeven in kolom 4 in bijlage 4;

c.    de maatvoering van een gebouw of een overkapping zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

 

Functie van een bouwwerk

Maximale

opper­vlakte/inhoud

Goothoogte in m

Dakhelling in °

Hoogte in m

 

per

gebouw of overkapping

gezamenlijk

max.

min.

max.

max.

Gebouw, waar­onder een overkapping

-#

-

6,00

18

60

12,00

#             bij gebouwen of overkappingen, die groter zijn dan:

-       500 m³, dient het bouwplan vergezeld te gaan van een landschappe­lijk inpassingsplan;

-       2.000 m³, dient het bouwplan vergezeld te gaan van een erfinrich­tingsplan ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing en een goede ruimtelijke kwaliteitsverhouding tot de bestaande be­bouwing.

26. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van de gebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.

26. 3.    Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;

b.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

c.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden, anders dan ondergeschikte horeca ten dienste van de uitoefening van het dorpshuis.

26. 4.    Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:

 

-       de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, waaron­der overkappingen, per bestemmingsvlak wordt ver­groot tot ten hoogste de gezamenlijke oppervlakte, zoals weergegeven in kolom 5 in bijlage 4, mits:

1.    de vergroting noodzakelijk is voor een goede uitoefening van de voorziening;

2.    er geen sprake is van onevenredige schade voor de aan­grenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrij­ven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;

3.    er ten behoeve van een zorgvuldige landschappelijke inpas­sing een erfbeplantingsplan, afgestemd op de land­schaps- en beheersvisie uit het Landschapsontwikkelings­plan, zoals opgenomen in bijlage 5 van de toelichting, is opgesteld;

4.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusitu­atie, de woonsituatie, de landschappelijke waar­den, de waarde van de historische buitenplaatsen en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.