direct naar inhoud van Artikel 12 Bedrijf - Mijnbouw
Plan: Buitengebied 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1774.BUIBPBUITENGEBIED-0402

Artikel 12 Bedrijf - Mijnbouw

 

12. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf - Mijnbouw’ aan­gewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    terreinen en voorzieningen ten dienste van mijnbouwactiviteiten, niet zijnde geluidszoneringsplichtige, ri­sicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

 

met de daarbijbehorende:

b.    gebouwen, waaronder overkappingen;

c.    wegen en paden;

d.    water;

e.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

12. 2.    Bouwregels

12. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a.    de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, waaron­der overkappingen, zal ten hoogste 75 m² bedragen;

b.    de hoogte van de gebouwen of de overkappingen zal ten hoog­ste 4,50 m bedragen.

12. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, geldt de volgende regel:

-       de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

12. 3.    Aanlegvergunningen

12. 3. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergun­ning), buiten de aangeduide bouwpercelen, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.    het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodem verlagen, egaliseren, afgraven of ophogen voor zover dit niet ten dienste staat van de mijnbouwactiviteiten;

b.    het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen voor zover dit niet ten dienste staat van de mijnbouwactiviteiten;

c.    het aanleggen van kabels en leidingen voor zover die niet ten dienste staat van de mijnbouwactiviteiten;

d.    het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen voor zover dit niet ten dienste staat van de mijnbouwactiviteiten. 

12. 3. 2. Het in lid 12.3.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

a.    het normale onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht wor­den van dit plan.

12. 3. 3. De in lid 12.3.1. genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend, indien het belang van de mijnbouwactiviteiten hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.