direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid
Plan: Buitengebied Rijssen-Holten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPB2011000-0401

2.3 Provinciaal beleid

2.3.1 Omgevingsvisie en -verordening Overijssel

Omgevingsvisie Overijssel

De Omgevingsvisie van de provincie Overijssel vormt een belangrijk beleidskader voor de gewenste ontwikkelingen in de provincie. Op 1 juli 2009 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie vastgesteld. De Omgevingsvisie heeft de status van structuurvisie.

De Omgevingsvisie behandelt de provinciale belangen en het provinciale beleid voor de fysieke leefomgeving. De provincie wil meer op voorhand gaan sturen en is meer gefocust op gebiedsontwikkeling. In de Omgevingsvisie vormen "duurzaamheid" en "ruimtelijke kwaliteit" de rode draad.

Duurzaamheid

Duurzaamheid vraagt om een transparante afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities. Wat betreft duurzaamheid heeft de provincie een lijst met prioriteiten opgesteld. Het gaat hier om aspecten die zodanig cruciaal zijn voor de duurzame ontwikkeling van de provincie Overijssel dat deze in de uitvoering van de Omgevingsvisie het grootste gewicht krijgen. Relevante aspecten zijn robuuste natuur, waterveiligheid, ontwikkelingsmogelijkheden voor schaalvergroting en -verbreding van de landbouw, sterke hoofdinfrastructuur voor bereikbaarheid en doorstroming en bevordering van een gezond en veilig leefmilieu.

Ruimtelijke kwaliteit

Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door bescherming en verbinding van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. De gehanteerde definitie is "ruimtelijke kwaliteit is datgene dat ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is". In de provincie moeten de verschillende gebiedstypen met hun karakteristieke en kwalitatieve kenmerken worden versterkt en vernieuwd.

In de Omgevingsvisie zijn de verschillende gebiedskenmerken gegroepeerd in vier lagen; de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, een stedelijk laag en een lust- en leisurelaag. Aan de hand van deze lagenbenadering zet de provincie in op nieuwe verbindingen tussen bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen, rood en groen en andere onderwerpen. De ambitie is het in gang zetten van kwaliteitsontwikkeling, waarbij elke ontwikkeling bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving. Indien in een bepaald gebied een verandering aan de orde is, dan geven de gebiedskenmerken richting aan de manier hoe dit moet plaatsvinden. In de Catalogus Gebiedskenmerken is het provinciaal belang van alle gebiedstypen en -kenmerken beschreven en is hieraan ambitie en sturing toegevoegd.

Kenmerken van provinciaal belang

Het buitengebied van de gemeente Rijssen-Holten ligt in het deelgebied "Zuidwest-Overijssel: IJssel en Salland" en in het deelgebied "Zuidoost-Overijssel: Twentse zandgronden".

Zuidwest-Overijssel is de voorkamer van de provincie. Het IJsseldal (noord-zuid) en de Sallandse weteringen (oost-west) zorgen voor heldere richtingen in het landschap. Het tussenliggende dekzandgebied met bijbehorende weteringen biedt ruimte voor kleinschalige uitbreidingen van woon-/werkfuncties in de vorm van buurtschappen en erfensembles en grote open ruimtes voor landbouw. Het geleiden van de dynamiek van uitbreidingen op gebied van wonen, werken, recreatie en het stimuleren van de juiste verschijningsvormen op de juiste plaats zijn de essentie van het kwaliteitsbeleid voor Zuidwest-Overijssel. Zuidwest-Overijssel is een (contrast)rijk, maar breekbaar gebied. Er is een sterk stramien waarop moet worden voortgebouwd en geïnvesteerd.

Zuidoost-Overijssel wordt gedragen door ruimtelijke structuren. Een klein deel van de rivier de Regge bevindt zich in het plangebied. Het beken- en rivierlandschap van de Regge biedt mogelijkheden voor herstelde versterking van de continuïteit van de rivier- en beeklopen en het benutten van deze beeklopen en andere gebiedskenmerken voor bebouwde en groene ontwikkelingen. De Twentse lanen, kanalen en beken vormen het regionale ruimtelijke netwerk dat deze landschappen bij elkaar houdt. Voor dit netwerk is een versterking nodig.

In het buitengebied van Rijssen-Holten wordt gericht op landbouw, landschap, natuur en recreatie. Hierbij wordt ingezet op de versterking van de gebiedskenmerken. Kansen zijn er voor de versterking van de groenblauwe structuren.

Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel

De Omgevingsvisie geeft de gezamenlijke visie voor de provinciale belangen in de fysieke leefomgeving van Overijssel. Door middel van het uitvoeringsmodel wordt duidelijk of een actie bijdraagt aan die gezamenlijke visie. Het model is gebaseerd op drie niveaus, namelijk:

  • generieke beleidskeuzes;
  • ontwikkelingsperspectieven;
  • gebiedskenmerken.

Generieke beleidskeuzes (of-vraag)

Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. Dit betekent onder andere dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat uitbreiding kan plaatsvinden. Andere generieke beleidskeuzes hebben betrekking op veiligheid, grondwaterbescherming, bescherming van de ondergrond, landbouwgebieden, natuurgebieden et cetera. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend.

Ontwikkelingsperspectieven (waar-vraag)

De opgaven, kansen en ambities zijn geschetst in ontwikkelingsperspectieven. Indien uit de beoordeling van de generieke beleidskeuzes blijkt dat een ontwikkeling aanvaardbaar is, vindt toetsing plaats aan de ontwikkelingsperspectieven. De ontwikkelingsperspectieven geven richting aan wat waar kan worden ontwikkeld.

Gebiedskenmerken (hoe-vraag)

Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en -opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. De bijlage Catalogus Gebiedskenmerken geeft inzicht in de kenmerken van verschillende gebieden en wat van provinciaal belang is voor hoe een ontwikkeling invulling krijgt. De gebiedskenmerken zijn soms normstellend, maar meestal richtinggevend of inspirerend.

Toetsing aan het uitvoeringsmodel

Op basis van een inhoudelijke ontwikkelingsvisie maken deze drie niveaus duidelijk "of", "waar" en "hoe" een ruimtelijke ontwikkeling kan worden gerealiseerd. Dus bij een initiatief tot kan met deze drie niveaus bepaald worden of er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het kan worden uitgevoerd.

Indien op basis van het uitvoeringsmodel wordt geconcludeerd dat een ontwikkeling kan worden gerealiseerd, dan geven de ontwikkelperspectieven richting aan waar dit het beste kan worden ontwikkeld. Het plan is acceptabel als het de duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit versterkt. Om dat te kunnen bepalen is het niveau van de gebiedskenmerken ontwikkeld.

Ontwikkelingsperspectieven

De ontwikkelingsperspectieven geven richting aan ontwikkelingen. In de afbeelding "Ontwikkelingsperspectieven gemeente Rijssen-Holten" zijn de ontwikkelingsperspectieven van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.BPB2011000-0401_0001.jpg"

Afbeelding: Ontwikkelingsperspectieven gemeente Rijssen-Holten

Voor het onderhavige bestemmingsplan zijn de volgende ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving van belang:

  • 1. Realisatie groene en blauwe hoofdstructuur: aaneengesloten structuur van natuurgebieden en een zoekgebied ecologische verbindingszone. Ecologische Hoofdstructuur (bestaande natuur en nieuwe natuur) en de gebieden waar water de bepalende functie is (het watersysteem van brongebieden tot hoofdsysteem) combineren tot een robuust raamwerk met landschappelijke kwaliteit.
  • 2. Buitengebied, accent productie: gebieden voor landbouw die bijdragen aan de kwaliteit van de grote open cultuurlandschappen en gebieden waar plaats is voor intensieve veehouderij (landbouwontwikkelingsgebieden).
  • 3. Buitengebied, accent veelzijdige gebruiksruimte: mixlandschap met landbouw, natuur, water en wonen als goede buren. Gebieden voor gespecialiseerde landbouw en mengvormen van landbouw met andere functies (recreatiezorg, natuur, water) en bijzondere woon-, werk- en recreatiemilieus die de karakteristieke gevarieerde opbouw van de cultuurlandschappen in deze gebieden versterken.

In de groene omgeving wordt ruimte geboden aan economische dynamiek en bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. Gestreefd wordt naar een bescherming van kwaliteiten en het benutten van ontwikkeling en dynamiek voor duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Dit betekent dat voor elke ontwikkeling de voorwaarden van het generiek instrumentarium (principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik), de "ontwikkelingsperspectieven" en de gebiedskenmerken (Catalogus Gebiedskenmerken) bepalend zijn voor ontwikkelingsmogelijkheden. Het gaat hierbij om goede ruimtelijke inpassing van de ontwikkeling. Gemeenten krijgen handelingsvrijheid als deze benadering een doorvertaling vindt in gemeentelijke structuurvisies en bestemmingsplannen.

Hierbij dient bedacht te worden dat het voorliggende bestemmingsplan conserverend van aard is. Er worden geen nieuwe uitbreidingen of ontwikkelingen opgenomen anders dan op basis van de voorgaande bestemmingsplannen mogelijk was.

Thematische uitgangspunten groene omgeving

Voor de groene omgeving zijn thematische uitgangspunten opgesteld. Hieronder wordt ingegaan op relevante uitgangspunten voor het plangebied.

Economie en vestigingsklimaat

In de groene omgeving wordt gestreefd naar vitale werklocaties, die aansluiten bij de vraag van ondernemingen. Ook worden ontwikkelingsmogelijkheden geboden voor schaalvergroting en verbreding in de landbouw. Grootschalige ontwikkelingen (nieuwe of uitbreiding van bestaand) in de groene omgeving zijn uitsluitend toegestaan indien hier sociaaleconomische en/of maatschappelijke redenen voor zijn en is aangetoond dat het verlies aan ecologische en/of landschappelijke waarden in voldoende mate wordt gecompenseerd door investeringen ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit in de omgeving.

Het provinciale beleid geeft bestaande landbouwbedrijven de ruimte onder voorwaarden van generiek instrumentarium, ontwikkelingsperspectieven en gebiedskenmerken. In de Omgevingsvisie wordt op voorhand geen maximum gesteld aan agrarische bouwpercelen. Gestuurd wordt op kwaliteit. Echter, voor intensieve veehouderijen geldt wel een maximum, namelijk op basis van het Reconstructieplan. De intensieve veehouderij heeft vooral ontwikkelingsmogelijkheden in de landbouwontwikkelingsgebieden (LOG's) en op sterlocaties in verwevingsgebieden.

Bij bijzondere landschapselementen zoals de beekdalen en de essen in Twente, wringt de ontwikkeling van boomteelt en ondersteunend glas met de belangen van landschap en cultuurhistorie. In beekdalen wordt een beperkte ontwatering toegestaan gericht op het gebruik als grasland, om mogelijke bodemdaling te voorkomen en natuurlijke condities te behouden.

Bij de vestiging van nieuwe agrarische bedrijven moeten, conform het principe van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, in eerste instantie bestaande vrijkomende bebouwde locaties worden benut. In bepaalde gevallen is onder voorwaarden een nieuw agrarische bouwperceel mogelijk.

Wonen

In het buitengebied is, aanvullend op de woonmilieus in kernen, ruimte voor woonmilieus onder voorwaarden van generiek instrumentarium, ontwikkelingsperspectieven en gebiedskenmerken.

De Kwaliteitsimpuls Groene omgeving biedt de mogelijkheid om landschapontsierende opstallen te slopen door toevoeging van een gebouw met woonbestemming (Rood voor Rood). Hoofddoel hierbij is versterking van de ruimtelijke kwaliteit, waarbij de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik gelden. Het verlies van ecologisch en landschappelijk kapitaal moet worden gecompenseerd door investeringen ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit in de omgeving.

De provincie gaat er vanuit dat kwantitatieve voorschriften (bijvoorbeeld omtrent de inhoud van woningen en bijgebouwen, vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen en bouwblokken) op lokale schaal zijn doorvertaling krijgen.

Recreatie

In de verblijfsrecreatie is een toenemende vraag naar een gevarieerd aanbod en een hogere kwaliteit. Met de Kwaliteitsimpuls Groene omgeving wordt hierop gericht.

Voor de gemeente Rijssen-Holten is geen ruimte voor nieuwe recreatiewoningen, tenzij sprake is van een innovatief concept of indien de realisering van de recreatiewoningen onderdeel uitmaakt van een kwaliteitsimpuls van bestaande recreatieterreinen. Permanente bewoning van recreatiewoningen en -verblijven wordt tegengegaan.

De toeristisch-recreatieve infrastructuur voor wandelen, fietsen, varen en paardrijden is belangrijk voor de toeristische aantrekkingskracht. Ook in het buitengebied van de gemeente Rijssen-Holten bevinden zich onderdelen van landelijke fietsroutes en langeafstand wandelpaden. Aandacht wordt gegeven aan de belevingswaarde, aansluitingen en landschappelijke inpassing.

Natuur

In de groene omgeving is de ambitie een vitaal en samenhangend stelsel van natuurgebieden. Binnen de EHS is alleen ruimte voor andere ontwikkelingen als deze niet ten koste gaan van de kenmerken en waarden van de EHS. Hierbij worden instrumenten gehanteerd als herbegrenzing, saldobenadering en compensatie. In het buitengebied van de gemeente Rijssen-Holten is in de EHS ruimte voor bestaande en nieuwe natuur en een nog uit te werken ecologische verbindingszone.

Voor alle Natura 2000-gebieden wordt een beheerplan gemaakt met specifiek aandacht voor verdroging. De Sallandse Heuvelrug is aangemerkt als Natura 2000-gebied. Grenzend aan het plangebied ligt het Natura 2000-gebied de Borkeld. Een deel van de Sallandse Heuvelrug is aangewezen als TOP-gebied voor de aanpak van verdroging.

De Sallandse Heuvelrug is een Nationaal Park en ligt voor een deel in het plangebied. Nationale Parken zijn natuur- en bosgebieden met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende natuurkwaliteiten en in samenhang daarmee bijzondere landschappelijke en recreatieve kwaliteiten. De Nationale Parken kunnen ook een belangrijke toeristisch-recreatieve betekenis hebben. Voor het Nationaal Park Sallandse Heuvelrug is het beheer- en inrichtingsplan "Levend Paars" (zie ook 3.5 Natuur) vastgesteld waarin de maatregelen voor het gebied zijn benoemd. Bij het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug ligt het accent op verbetering van de kwaliteit van natuur en landschap en de beleving daarvan. Ontwikkeling van de robuuste verbindingszone van Ommen naar Zuid-Twente en realisatie van de EHS in de landinrichting Rijssen draagt daar in grote mate aan bij. Er zijn geen plannen om het park uit te breiden.

Watersysteem en klimaat

In de provincie dienen optimale watercondities - zowel kwalitatief als kwantitatief - te zijn voor landbouw, wonen, natuur en landschap. De provincie heeft als ambitie betrouwbare drinkwatervoorzieningen te behouden. In het plangebied liggen enkele drinkwaterwinninggebieden met een intrekgebied en grondwaterbeschermingsgebied. De provincie moet voorbereid zijn op lange termijn gevolgen van klimaatverandering (veiligheid en droogte).

Veiligheid en gezondheid

Het garanderen van waterveiligheid, externe veiligheid en verkeersveiligheid is noodzakelijk. Ook wordt gezorgd voor een gezond leefmilieu, zoals aandacht voor donkerte.

In het plangebied ligt een primair watergebied. Primaire watergebieden worden vrijgehouden van ontwikkelingen die hun functie belemmeren.

In het plangebied maken de A1 en het deel van de N332 ten zuiden van de A1 deel uit van het routenetwerk gevaarlijke stoffen. Dit routenetwerk wordt op het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen (voor water, weg en spoor) afgestemd. Voor hoofd- en regionale aardgastransportleidingen wordt ingezet op een strokenbeleid met ruimtelijke reserveringen voor externe veiligheid.

Omgevingsverordening Overijssel

De Omgevingsverordening is gekoppeld aan de Omgevingsvisie. In deze verordening is juridisch vastgelegd dat bij bestemmingsplannen moet worden ingegaan op de verschillende lagen zoals deze zijn vastgelegd in de Catalogus gebiedskenmerken. Hierbij moet worden onderbouwd dat de ontwikkeling bijdraagt aan versterking van de ruimtelijke kwaliteit. De lagen met de relevante gebiedstypen in het plangebied zijn hieronder beschreven:

  • 1. Natuurlijke laag: Stuwwallen, dekzandvlakte en beekdalen en natte laagtes.
  • 2. Laag van het agrarisch cultuurlandschap: Jonge heide- en broekontginningslandschap, oude hoevenlandschap, maten en flierenlandschap en essenlandschap.
  • 3. Stedelijke laag: Autosnelweg, spoorweg en gebiedsontsluitingsweg A.
  • 4. Lust- en leisurelaag: Recreatieve voorzieningen (verblijfsrecreatie, recreatieve routes en attractie), ervaringen (donkerte) en bijzondere plekken (stadsfront).

Conclusies en aanbevelingen voor de bestemmingsplanregeling naar aanleiding van de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening

  • Nieuwvestiging en grootschalige uitbreidingen van bestaande functies: Bestemmingsplannen voor de groene omgeving kunnen - met in achtneming van de SER-ladder, het principe van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik en de ruimtelijke kwaliteit - voorzien in nieuwvestiging en grootschalige uitbreidingen van bestaande functies in de groene omgeving, uitsluitend indien sprake is van sociaaleconomische en/of maatschappelijke redenen en is aangetoond dat verlies aan ecologisch en/of landschappelijk waarden in voldoende mate wordt gecompenseerd.
  • Ecologische hoofdstructuur: Bestaande natuur en nieuw gerealiseerde natuur: uitsluitend het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van gebieden behorend tot de gebiedscategorieën. Nieuwe, nog niet gerealiseerde natuur en zoekgebieden: mede tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van gebieden behorend. Nieuwe ontwikkelingen: geen mogelijkheden toestaan die significant negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden zullen of kunnen hebben. In het bestemmingsplan regels stellen ter bescherming van de wezenlijke kenmerken en waarden.
  • Verblijfsrecreatie: In het bestemmingsplan permanente bewoning van recreatiewoningen en recreatieverblijven uitsluiten. In afwijking hiervan kan permanente bewoning van recreatiewoningen worden toegestaan met een daarop gericht persoonsgebonden overgangsrecht/gedoogbeschikking/ontheffing, voor zover deze recreatiewoningen vóór of op 31 oktober 2003 permanent werden bewoond en dat gebruik sindsdien onafgebroken is voortgezet.
  • Uitsluiting windturbines: Het bestemmingsplan voorziet niet in de mogelijkheid van het oprichten van windturbines binnen gebieden die vallen binnen de groenblauwe hoofdstructuur.

2.3.2 Natuurbeheerplan Overijssel

Gedeputeerde Staten heeft op 21 september 2010 het Natuurbeheerplan 2011 vastgesteld. Het Natuurbeheerplan vormt een belangrijk instrument voor de realisering van het rijks- en provinciale natuur- en landschapsbeleid waaronder de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS vormt een duurzaam en samenhangend netwerk van natuurgebieden. Daartoe worden nieuwe natuurgebieden ontwikkeld en wordt de kwaliteit van de bestaande natuurgebieden veiliggesteld en eventueel verbeterd. Verder worden ecologische verbindingszones aangelegd om de uitwisseling van planten en dieren tussen de natuurgebieden te verbeteren.

In het Natuurbeheerplan worden de gebieden aangewezen waar subsidies uit het (nieuwe) Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) mogelijk zijn. Subsidie is alleen mogelijk voor het beheertype dat in het Natuurbeheerplan is vastgesteld. Daarnaast beschrijft het Natuurbeheerplan per (deel)gebied de huidige natuurkwaliteit en de te ontwikkelen natuurdoelen in hoofdlijnen.

In het Natuurbeheerplan zijn de beheertypen vastgelegd op de beheertypenkaart en de ambitiekaart. Deze kaarten vormen de kern van het natuurbeheerplan. De beheertypenkaart geeft de huidige situatie weer en is de basis voor de beheersubsidies. De ambitiekaart geeft de toekomstige gewenste situatie weer en daarmee de natuurdoelen op termijn. In Bijlage 4 Beheertypenkaart Natuurbeheerplan 2011 is de beheertypenkaart en in Bijlage 5 Ambitiekaart Natuurbeheerplan 2011 is de ambitiekaart voor Rijssen-Holten weergegeven.

Subsidies worden op vrijwillige basis aangevraagd. Dit betekent dat agrariërs en particuliere beheerders zelf de keuze maken of ze al dan niet gebruik maken van de mogelijkheden deel te nemen aan natuurbeheer of de grond aan de overheid te verkopen.

Het nieuwe kabinet van VVD en CDA heeft in haar regeerakkoord aangekondigd fors te willen bezuinigen op het natuurbeleid. De provincie Overijssel heeft daarom in oktober 2010 besloten alle aankopen van gronden en andere nieuwe verplichtingen voor de EHS op te schorten. Dit geldt ook voor nieuwe verzoeken voor functiewijziging en agrarisch natuurbeheer in het kader van het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer.

2.3.3 Zeer kwetsbare gebieden in het kader van de Wet ammoniak en veehouderij

Op 8 mei 2002 is de Wet ammoniak en veehouderij (Wav) in werking getreden. De Wav vormt een onderdeel van de ammoniakregelgeving voor dierenverblijven van veehouderijen. De ammoniakregelgeving kent een algemeen emissiebeleid voor heel Nederland met daarnaast aanvullend beleid ter bescherming van kwetsbare gebieden. De Wet ammoniak en veehouderij bevat het aanvullend beleid ter bescherming van kwetsbare gebieden. Dit aanvullend beleid is van toepassing op veehouderijen gelegen in kwetsbare gebieden en in een zone van 250 meter rondom kwetsbare gebieden. Met ingang van 1 mei 2007 is de Wav gewijzigd. In de gewijzigde Wav is onder meer vastgelegd dat het aanvullend beleid alleen van toepassing mag zijn voor zeer kwetsbare gebieden (in plaats van kwetsbare gebieden).


Op basis van de Wav mogen in zeer kwetsbare gebieden en in een zone van 250 meter daaromheen geen nieuwe veehouderijen opgericht worden en hebben bestaande veehouderijen slechts beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Bestaande veehouderijen in deze gebieden en binnen een zone van 250 meter daaromheen, krijgen te maken met een emissieplafond.


De provincies wijzen de zeer kwetsbare gebieden aan. Gedeputeerde Staten van Overijssel heeft op 9 oktober 2007 de zeer kwetsbare gebieden aangewezen. Hierna zijn de zeer kwetsbare gebieden in Rijsen-Holten weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.BPB2011000-0401_0002.jpg"

Afbeelding: Zeer kwetsbare gebieden in de gemeente Rijssen-Holten