direct naar inhoud van 2.2 Rijksbeleid
Plan: Buitengebied Rijssen-Holten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPB2011000-0401

2.2 Rijksbeleid

2.2.1 Nota Ruimte

De Nota Ruimte, die op 27 februari 2006 in werking is getreden, bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Het kabinet schept ruimte voor ontwikkeling uitgaande van het motto "decentraal wat kan, centraal wat moet" en verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen.

Het kabinet hanteert (dus) als motto "decentraal wat kan, centraal wat moet". In de Nota Ruimte geeft het kabinet aan welke waarden overal ten minste gegarandeerd worden (de basiskwaliteit) en voor welke ruimtelijke structuren het rijk een grotere verantwoordelijkheid heeft: de Ruimtelijke Hoofdstructuur. In deze Ruimtelijke Hoofdstructuur liggen een aantal belangrijke structuren (stedelijke netwerken, Ecologische Hoofdstructuur (EHS)), projecten (zoals Schiphol) en gebieden (nationale landschappen) die het rijk van nationaal belang acht.

Buiten de Ruimtelijke Hoofdstructuur zijn provincies en gemeenten in belangrijke mate verantwoordelijk voor de vormgeving en realisering van het ruimtelijk beleid. Het begrip "basiskwaliteit" dient hierbij (zowel inhoudelijk als procesmatig) als uitgangspunt. Hierna wordt ingegaan op het nationaal ruimtelijk beleid voor het landelijk gebied en op de thema's landbouw en water.

Landelijk gebied

Het nationaal ruimtelijk beleid voor water en groene ruimte richt zich op behoud en ontwikkeling van natuurwaarden, de ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit en van bijzondere ook internationaal erkende, landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Tevens is borging van veiligheid tegen overstromingen, voorkoming van wateroverlast en watertekorten en verbetering van water- en bodemkwaliteit van groot belang.

Het rijk richt zich in het landelijk gebied op de onderdelen van de Ruimtelijke Hoofdstructuur: het hoofdwatersysteem, de Ecologische Hoofdstructuur (incl. robuuste ecologische verbindingen), de vogel- en habitatrichtlijngebieden, natuurbeschermingswetgebieden, nationale landschappen, werelderfgoedgebieden en de greenports. Voor Rijssen-Holten zijn de onderdelen Ecologische Hoofdstructuur en vogel- en habitatrichtlijngebieden relevant. De overige onderdelen van de Ruimtelijke Hoofdstructuur zijn niet van toepassing voor het grondgebied van de gemeente Rijssen-Holten. De Ecologische Hoofdstructuur is door de provincie nader uitgewerkt (zie 2.3.1 Omgevingsvisie en -verordening Overijssel en 3.5 Natuur). De vogel- en habitatrichtlijngebieden (nu Natura 2000-gebieden genoemd) en het beleid dat voor deze gebieden geldt, komen in 2.2.2 Natura 2000-gebieden aan de orde.

Buiten de Ruimtelijke Hoofdstructuur zijn provincies en gemeenten in belangrijke mate verantwoordelijk voor de vormgeving en realisering van het ruimtelijk beleid in het buitengebied. Het kabinet stimuleert in de Nota Ruimte wel dat meer ruimte wordt geboden aan ontwikkelingen in het buitengebied. Zo wil het kabinet de mogelijkheden voor hergebruik en nieuwbouw in het buitengebied verruimen. Vrijkomende bebouwing kan worden omgezet in een woonbestemming of vestigingsruimte voor kleinschalige bedrijvigheid. Zowel hergebruik als (vervangende) nieuwbouw is gekoppeld aan de ontwikkeling van de landschappelijke kwaliteit en realisatie van bijvoorbeeld nieuwe natuurgebieden of extra capaciteit voor waterberging.

Landbouw

Het kabinet vindt een economisch vitale grondgebonden landbouw van belang voor het beheer van het buitengebied. Het rijk ondersteunt de veranderingen in de landbouw onder andere door ruimtelijke ontwikkelingen in de richting van een duurzame productie te vergemakkelijken. Daarnaast streeft het rijk naar bundeling van de niet-grondgebonden en/of kapitaalintensieve landbouw in duurzaam ingerichte en landschappelijk goed ingepaste landbouwontwikkelingsgebieden. Dat geldt ook voor de eventueel daaraan gerelateerde bedrijvigheid. Van provincies wordt verwacht dat zij in hun ruimtelijke plannen meer mogelijkheden voor een bredere bedrijfsvoering creëren en rekening houden met de eisen die de wereldmarkt stelt aan bedrijven.

Water

Water is volgens de Nota Ruimte één van de structurerende principes voor bestemming, inrichting en gebruik van de ruimte. De Nota Ruimte wil met de "watertoets" de bestaande ruimte voor water handhaven. Voor de waarborging van de veiligheid tegen overstromingen geeft het rijk meer ruimte aan de grote rivieren en aan de kustverdediging. Het rijk wil in het gebied van de grote rivieren de veiligheid tegen overstromingsgevaar handhaven en de ruimtelijke kwaliteit verbeteren. Het rijk stimuleert provincies en gemeenten waar mogelijk ruimte voor water te vinden door combinatie van waterbeheer met andere functies (meervoudig ruimtegebruik).

2.2.2 Natura 2000-gebieden

Natura 2000-gebieden worden aangewezen en beschermd volgens de Natuurbeschermingswet 1998. Natura 2000-gebieden is een overkoepelende naam voor de vogel- en habitatrichtlijngebieden. Volgens deze Europese richtlijnen moeten lidstaten specifieke diersoorten en hun natuurlijke omgeving (habitat) beschermen om de biodiversiteit te behouden. De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) wijst een natuurgebied aan als Natura 2000-gebied. In het aanwijzingsbesluit staat welke natuurwaarden (vogels, planten, dieren en hun leefgebieden) worden beschermd. Voor alle Natura 2000-gebieden moeten beheerplannen worden opgesteld. Hierin staat wat er nodig is om de natuurdoelen voor dat gebied te halen en wie daarvoor zorgt.

Voor het buitengebied van de Rijssen-Holten is een tweetal Natura 2000-gebieden relevant. Het betreft de gebieden "Sallandse Heuvelrug" en de "Borkeld". Hierna wordt in het kort ingegaan op deze gebieden.

Natura 2000-gebied Sallandse Heuvelrug

Het Natura 2000-gebied Sallandse Heuvelrug, maakt onderdeel uit van de eerste tranche bestaande uit 111 Natura 2000-gebieden, die door de minister van LNV op 8 januari 2007 in ontwerp zijn aangewezen. Het is nog niet bekend wanneer het gebied definitief wordt aangewezen.

De Sallandse Heuvelrug wordt gevormd door een glaciale zandrug die een totale lengte heeft van veertien kilometer en een variabele breedte van ongeveer één tot zes kilometer. In het sterk geaccidenteerde terrein bevatten de heuveltoppen (gemiddelde hoogte tussen de 45 en 70 meter boven NAP) grote aaneengesloten struikheidebegroeiingen, met enkele jeneverbesstruwelen en zure vennen. In de lagere delen en op de flanken van de heuvelrug komt een vochtiger heidetype voor, waaronder ook een hellingveentje. De flanken van de stuwwal zijn grotendeels begroeid met naaldbos, loofbos en gemengd bos van verschillende leeftijden. In Bijlage 2 Begrenzing Natura 2000-gebied Sallandse Heuvelrug is de gebiedsbegrenzing van het Natura 2000-gebied weergegeven. De Sallandse Heuvelrug is ook aangewezen als nationaal park.

Voor het gebied is een conceptbeheerplan gereed. Welke maatregelen precies genomen worden is nog onderwerp van gesprek met alle betrokken partijen. Het is nog niet bekend welke maatregelen nodig en mogelijk zijn om de stikstofsituatie in het gebied te verbeteren. De analyse van de stikstofsituatie in het gebied start naar verwachting in 2011, tegelijkertijd met de analyse voor de Borkeld. Verwacht wordt dat het ontwerpbeheerplan in de zomer van 2011 gereed is. De minister van EL&I en de provincie stellen het beheerplan vast (planning: zomer 2012).

Natura 2000-gebied de Borkeld

Het Natura 2000-gebied de Borkeld ligt in de gemeente Hof van Twente en grenst aan de gemeente Rijssen-Holten. De Borkeld maakt ook onderdeel uit van de eerste tranche Natura 2000-gebieden. Het is nog niet bekend wanneer het gebied definitief wordt aangewezen.

De Borkeld is onderdeel van een eindmorene tussen Hellendoorn en Lochem. Het gebied is gevarieerd door gradiënten in hoogte en tussen zandige, ijzerhoudende lemige en venige bodem. De vegetatie in het gebied bestaat aan de randen uit heide, jeneverbesstruweel en bos. De uitgebreide jeneverbesstruwelen zijn de belangrijkste reden om de Borkeld aan te wijzen als Natura 2000-gebied.

In het centrale deel van het gebied ligt een voormalig hoogveen dat nu vergrast en enigszins verbost is. Ten westen hiervan komt een strook met vergraste natte heide voor die overgaat in een groter droog heidegebied. Het leemkuilengebied is deels vergraven en deels onvergraven. Als gevolg hiervan bestaat het uit een kleinschalig patroon van heischrale graslanden en natte heide, omgeven door bos. In Bijlage 3 Begrenzing Natura 2000-gebied de Borkeld is de gebiedsbegrenzing van het Natura 2000-gebied weergegeven. Ook zijn op deze kaart de verschillende habitattypen aangegeven.

Voor het gebied is een conceptbeheerplan gereed. De maatregelen die nodig zijn om de geformuleerde instandhoudingsdoelen te halen zijn in grote lijnen bekend. De paragrafen over de stikstofsituatie en over de sociaal-economische effecten ontbreken nog. Ook voor dit gebied wordt verwacht dat het ontwerpbeheerplan in de zomer van 2011 gereed is.