direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Veegplan 2018 (3 initiatieven)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1

Toelichting

De gemeente Overbetuwe ontving een aantal verzoeken voor kleinschalige woningbouwontwikkelingen, die niet overeenkomen met het geldende bestemmingsplan. Omdat alle ontwikkelingen klein van omvang zijn, heeft de gemeente er voor gekozen om deze met één bestemmingsplanherziening mogelijk te maken. In dit 'Veegplan 2018' zijn 3 initiatieven opgenomen.

Het gaat om de volgende locaties en initiatieven:

  • Aamsepad 1 te Elst (woningsplitsing monumentaal pand);
  • Rijksweg-Noord 43 te Elst (herbouw van een woning);
  • Dorpsstraat ongenummerd (nabij nr. 6) te Valburg (nieuwbouw van één woning).

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Overbetuwe heeft een aantal verzoeken gekregen voor het ontwikkelen van verschillende percelen in de gemeente. De initiatieven hebben allen betrekking op de ontwikkeling van woningen. Om de initiatieven mogelijk te maken, is een aanpassing van de bouw- en gebruiksmogelijkheden ter plaatse noodzakelijk. Om deze reden is een herziening van de verschillende bestemmingsplannen op de locaties nodig. Dit bestemmingsplan Veegplan 2018 (3 initiatieven) stelt de kaders vast waarbinnen de bestemmingswijzigingen kunnen worden toegestaan.

1.2 Ligging en beschrijving plangebied

Dit veegbestemmingsplan gaat in op 3 initiatieven op 3 verschillende locaties binnen de gemeente Overbetuwe. Een kaart van de gemeente met een overzicht van de ligging van de 3 initiatieven uit dit veegplan, is weergegeven in figuur 1.1. Daarna wordt ingegaan op de 3 afzonderlijke plangebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0001.png"  
Figuur 1.1: Ligging planlocaties in de gemeente Overbetuwe  


Aamsepad 1, Elst
De locatie Aamsepad 1 ligt aan de oostzijde van de kern Elst. De locatie bevindt zich op de grens van het buitengebied en de bebouwde kom. Ten oosten van het plangebied loopt de Rijksweg A325. In de huidige situatie bestaat het plangebied uit één woning met enkele aangebouwde en vrijstaande bijbehorende bouwwerken. Kadastraal staat het plangebied bekend als gemeente Elst, sectie N, perceelnummers 3635, 4277, 1184, 1185 en 4278. Deze percelen hebben een gezamenlijke oppervlakte van circa 8.310 m2. In figuur 1.2 is de ligging en de globale begrenzing van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0002.png"  
Figuur 1.2: Ligging en globale begrenzing Aamsepad 1 te Elst  

Rijksweg-Noord 43, Elst
De locatie Rijksweg-Noord 43 ligt in het noorden van de kern Elst. De locatie bevindt zich tussen bestaande woningen aan de Rijksweg-Noord. In de huidige situatie bestaat het plangebied voor een groot deel uit tuin met plaastelijk groen. Aan de achterzijde van het perceel staat een kleine woning met een aangrenzend bijbehorend bouwwerk. Kadastraal staat deze planolocatie bekend als de gemeente Elst, sectie K, perceelnummer 1746. Het perceel heeft een oppervlakte van circa 315 m2. In figuur 1.3 is de ligging en de globale begrenzing van de planlocatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0003.png"  
Figuur 1.3: Ligging en globale begrenzing Rijksweg-Noord 43 te Elst  

Dorpsstraat ongenummerd, Valburg
De locatie Dorpsstraat ongenummerd ligt in de kern Valburg. De Dorpsstraat vormt de voornaamste noord-zuidverbinding binnen Valburg. De locatie bevindt zich tussen de woningen Dorpsstraat 6 en Bakkerstraat 1. Aan de achterzijde (oostzijde) wordt het perceel begrensd door de achtertuin van de woning aan de Bakkerstraat 3. In de huidige situatie ligt het perceel geheel braak en is het omringd door heggen. Kadastraal staat de planlocatie bekend als de gemeente Valburg, sectie I, perceelnummer 1471. Het perceel heeft een oppervlakte van circa 570 m2. In figuur 1.4 is de ligging en de globale begrenzing van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0004.png"  
Figuur 1.4: Ligging en globale begrenzing Dorpsstraat ongenummerd te Valburg  

1.3 Huidig bestemmingsplan

Voor de drie verschillende planlocaties en intiatieven gelden in totaal drie verschillende bestemmingsplannen:

  • Aamsepad 1 te Elst: bestemmingsplan 'Elst, Schil Westeraam A325' (11 juni 2013);
  • Rijksweg-Noord 43 te Elst: bestemmingsplan 'Elst' (20 oktober 2011);
  • Dorpsstraat ongenummerd te Valburg: beheersverordening 'Overbetuwe, Randwijk, Slijk-Ewijk en Valburg' (4 december 2014). In deze beheersverordening is het bestemmingsplan 'Valburg' (30 juni 2009) van toepassing verklaard op deze planlocatie.

Aamsepad 1, Elst
Voor de locatie Aamsepad 1 te Elst geldt momenteel het bestemmingsplan 'Elst, Schil Westeraam A325' (11 juni 2013). Een uitsnede van de verbeelding van dit bestemmingsplan ter plaatse van deze planlocatie is weergegeven in figuur 1.5.

In dit bestemmingsplan zijn in het plangebied de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin' opgenomen. Daarnaast zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie', 'Waarde - Archeologische verwachting 1' en 'Waarde - Archeologische verwachting 2' van toepassing op verschillende delen van het plangebied. De voorgenomen ontwikkeling om de bestaande woning en aangebouwd bijgebouw te splitsen en om te vormen tot twee woningen, is in strijd met de bouwregels binnen het bouwvlak van de bestemming 'Wonen'. Zowel het maximaal aantal woningen (één) als de maximale oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen per bouwvlak wordt overschreden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0005.png"  
Figuur 1.5: Uitsnede huidig bestemmingsplan 'Elst, Schil Westeraam A325' ter plaatse van
Aamsepad 1  

Rijksweg-Noord 43, Elst
Op de locatie Rijksweg-Noord 43 te Elst geldt het bestemmingsplan 'Elst' (20 oktober 2011). Een uitsnede van de verbeelding van dit bestemmingsplan ter plaatse van deze planlocatie is weergegeven in figuur 1.6.

In dit bestemmingsplan zijn in het plangebied de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin' opgenomen. Daarnaast is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' van toepassing over het gehele plangebied. Voor de woonbestemming is tevens de specifieke bouwaanduiding 'RY2' opgenomen. De voorgenomen ontwikkeling om de bestaande woning met bijgebouw te slopen en een nieuwe woning te realiseren, is in strijd met de bouwregels van de woonbestemming en de gebruiksregels van de tuinbestemming. De nieuwe woning zal namelijk voor een deel buiten de grens van het bouwvlak en binnen de bestemming 'Tuin' komen. Binnen de tuinbestemming zijn woningen niet toegestaan. Daarnaast mogen woningen alleen binnen het bouwvlak gerealiseerd worden. De nieuwe woning zal tevens de maximale bouwhoogte van 9 meter (ter plaatse van de aanduiding 'RY2') ontstijgen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0006.png"  
Figuur 1.6: Uitsnede vigerend bestemmingsplan 'Elst' ter plaatse van Rijksweg-Noord 43  

Dorpsstraat ongenummerd, Valburg
Voor de locatie Dorpsstraat ongenummerd te Valburg is de beheersverordening 'Overbetuwe, Randwijk, Slijk-Ewijk en Valburg' (4 december 2014) van toepassing. Binnen deze beheersverordening is het bestemmingsplan Valburg (d.d. 30 juni 2009) van toepassing verklaard op deze planlocatie. Een uitsnede van de verbeelding van dit bestemmingsplan ter plaatse van deze planlocatie is weergegeven in figuur 1.7.

In dit bestemmingsplan is in het plangebied de bestemming 'Wonen' opgenomen. Daarnaast is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' van toepassing over het gehele plangebied. De voorgenomen ontwikkeling om op het perceel een vrijstaande woning te realiseren, is in strijd met de bouwregels van het bestemmingsplan, omdat op het perceel een bouwvlak ontbreekt. Op het perceel is daarom momenteel geen woning toegestaan. In dit opzicht is het voornemen in strijd met het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0007.png"  
Figuur 1.7: Uitsnede bestemmingsplan Valburg' ter plaatse van Dorpsstraat ongenummerd  

1.4 Leeswijzer

Deze toelichting is als volgt opgebouwd. Na dit inleidende hoofdstuk, worden in hoofdstukken 2 en 3 respectievelijk de bestaande en de toekomstige situatie in het plangebied beschreven. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het voor dit bestemmingsplan van toepassing zijnde rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 5 komen de relevante milieu- en omgevingsaspecten aan de orde. Daarmee wordt inzichtelijk gemaakt of de ontwikkeling in ruimtelijk en milieuhygiënisch opzicht aanvaardbaar en haalbaar is en voldoet aan het vereiste van een goede ruimtelijke ordening. In hoofdstuk 6 is de juridische planopzet beschreven en in hoofdstuk 7 is de financiële toelichting opgenomen. Hoofdstuk 8 gaat in op enkele procedurele aspecten, zoals overleg en inspraak.

Hoofdstuk 2 Bestaande situatie

Aamsepad 1, Elst
De locatie Aamsepad 1 ligt aan de oostzijde van de kern Elst. De locatie bevindt zich op de grens tussen het buitengebied en de bebouwde kom. Ten oosten van het plangebied loopt de Rijksweg A325. Het Aamsepad is een weg die vanaf de Lingestraat in het oosten richting het westen loopt. Hier gaat de weg over in het Landaspad. Aan de westzijde van het Aamsepad is een fietspad aangelegd, dat de weg verbindt met de Ceintuurbaan.

In de huidige situatie bestaat het plangebied uit een woning met enkele aangebouwde en vrijstaande bijbehorende bouwwerken van forse omvang. De woning is gebouwd in 1802 en is opgenomen op de gemeenteljke monumentenlijst van Overbetuwe. In de loop van de 19e eeuw is de woning uitgebreid met het aangebouwde bijbehorende bouwwerk. Op het perceel staan daarnaast nog diverse andere bijbehorende bouwwerken. In de huidige situatie wordt geparkeerd op eigen terrein, waar genoeg ruimte aanwezig is.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0008.png"  
Figuur 2.1: huidige situatie locatie Aamsepad 1, gezien vanuit het zuidoosten  

Rijksweg-Noord 43, Elst
De locatie Rijksweg-Noord 43 ligt in het noorden van de kern Elst. De locatie bevindt zich tussen bestaande woningen aan de Rijksweg-Noord. De Rijksweg-Noord is een lange weg, die vanaf Elst richting het noorden loopt en vervolgens in de wijk De Laar van de stad Arnhem overloopt in de Batavierenweg.

In de huidige situatie bestaat het plangebied voor een groot deel uit een voortuin met plaastelijk groen. Aan de achterzijde (westzijde) van het perceel staat een woning met een aangrenzend bijgebouw. Het bestaande pand is gebouwd in 1962. In de huidige situatie wordt geparkeerd op de aanwezige inrit in de tuin. Hier is ruimte voor circa 2 parkeerplaatsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0009.png"  
Figuur 2.2: Huidige situatie locatie Rijksweg-Noord 43  

Dorpsstraat ongenummerd, Valburg
De locatie Dorpsstraat ongenummerd ligt in de kern Valburg. De locatie ligt tussen de woningen Dorpsstraat 6 en Bakkerstraat 1. Aan de achterzijde (oostzijde) wordt het perceel begrensd door de achtertuin van de woning aan de Bakkerstraat 3. De Dorpsstraat is een weg die in het noorden aansluiting vindt op de Broekstraat en in het zuiden op de N836.

In de huidige situatie is het perceel onbebouwd, in gebruiks als weiland en is het omringd door heggen. Het terrein is te bereiken via een poort aan de zijde van de Dorpsstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0010.png"  
Figuur 2.3: Huidige situatie Dorpsstraat ongenummerd  

Hoofdstuk 3 Toekomstige situatie

Dit veegbestemmingsplan gaat in op drie verschillende initiatieven op drie verschillende locaties in de gemeente Overbetuwe. In dit hoofdstuk wordt per locatie ingegaan op de initiatieven.

Aamsepad 1, Elst
Initiatiefnemer wil de woning met aangebouwde schuur aan het Aamsepad 1 splitsen en de schuur omvormen tot woning. Daardoor ontstaan er twee woningen in de bestaande bebouwing. Hierbij zal het perceel waarop de woning en de schuur staan (perceelnummer 1184) ook gesplitst worden in twee verschillende kavels. De percelen worden door uitbreiding van bestaande beplanting (beukenhagen) gescheiden. De parkeerbehoefte van de twee woningen zal op eigen terrein opgelost worden. Er wordt zonder een wijziging al voldaan aan de parkeereis.

Gezien de monumentale status van het pand geldt het uitgangspunt bij de nieuwe inpandige woning om de oorspronkelijke bouw (de stal/schuur) zoveel mogelijk onaangetast te laten. De staldeuren blijven in de oorspronkelijke staat en blijven functioneel. Voor de daglichttoetreding in de achtergevel wordt er gebruik gemaakt van de bestaande deuren en ramen. In het dakvlak aan de straatzijde kunnen gesmoorde vlakke muldenpannen deels vervangen worden door glazen dakpannen. Deze 'ingreep' heeft als voordeel dat het dakvlak één geheel blijft en dat deze ingreep omkeerbaar is. Het dak (panlatten, sporen) hoeft hiervoor niet aangepast te worden. In het rechterdakvlak worden Solartubes geplaatst. Met Solartubes is het ook mogelijk ventilatie aan te brengen indien noodzakelijk. De tubes zijn niet zichtbaar vanaf de straatzijde. Deze Solartubes zullen via het plafond van de van de nieuwe woning daglicht binnen brengen. Van sloop is in het bouwproces geen sprake. Het heeft de voorkeur om het kleine staldeurtje aan de linkerzijde weer op zijn oorspronkelijke plaats te plaatsen. Het dakvlak aan de rechterzijde vanaf de achtergevel gezien is in slechte staat en zal restauratie behoeven. De constructie wordt verstevigd en op een aantal sporen vervangen. Dit wordt uitgevoerd met rondhout en in overleg met de Monumentenwacht.

Naast de woningsplitsing zullen ook twee nieuwe bergingen gerealiseerd worden, waarvan één voor het voorhuis en één voor het achterhuis. Voor de berging van het voorhuis zijn twee opties, waarvan één inpandig. Een andere mogelijkheid is op de binnenplaats bij de achterdeur een berging te creëren. De berging van het achterhuis zal inpandig zijn. Er is voldoende ruimte die dienst kan doen als bergruimte.

De splitsing van het perceel, de splitingsgrens van de woning en de schuur en een schets van de toekomstige woning zijn weergegeven in figuur 3.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0011.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0012.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0013.png"  
Figuur 3.1: Toekomstige ontwikkeling Aamsepad 1  

Rijksweg-Noord 43, Elst
Initiatiefnemer wil de bestaande woning met aanbouw op het perceel Rijksweg-Noord 43 te slopen en een nieuwe woning te realiseren. De woning wordt aan het pand Rijksweg-Noord 41/41A gebouwd.

Het vooraanzicht (aanzicht vanaf de Rijksweg-Noord) en de plattegrond van de begane grond van de woning zijn weergegeven in figuur 3.2. Hierop is te zien dat de vrijstaande woning een wisselende goothoogte krijgt. Aan de zuidzijde zal de woning een goothoogte krijgen van circa 5 meter en in het noorden een goothoogte van circa 2,8 meter. De woning krijgt een kap die haaks op de weg staat. De nok van deze kap zal reiken tot een hoogte van 10,75 meter vanaf maaiveld. De begane grond van de woning zal een oppervlakte krijgen van ongeveer 125 m2. De ontsluiting van de woning zal, net zoals in de huidige situatie, plaastvinden aan de oostzijde van het plangebied aan de Rijksweg-Noord. Aan de voorzijde van het plangebied is ruimte voor vier parkeerplaatsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0014.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0015.png"  
Figuur 3.2: Tekeningen toekomstige woning aan de Rijksweg-Noord 43  

Dorpsstraat ongenummerd, Valburg
Initiatiefnemer wil op het onbebouwde perceel tussen de Dorpsstraat 6 en de Bakkerstraat 1 een vrijstaande woning realiseren. Het perceel is circa 570 m2 groot. De vorm en ligging van de toekomstige woning zijn in figuur 3.3 aangegeven. Voor de woning wordt een maximale goothoogte van 4 meter en een maximale bouwhoogte van 9 meter aangehouden. Deze maatvoering past in de ruimtelijk-stedenbouwkundige sturctuur van de directe omgeving.

De woning zal ontsloten worden via de Dorpsstraat aan noordwestzijde van het perceel. Aan deze zijde is tevens ruimte om in de parkeerbehoefte te voorzien (twee parkeerplaatsen).

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0016.png"  
Figuur 3.3: Inrichtingsschets toekomstige woning Dorpsstraat ongenummerd te Valburg  

Hoofdstuk 4 Beleidskader

4.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte staan de plannen van de Rijksoverheid voor ruimte en mobiliteit. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Om dit te bereiken, laat het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan de decentrale overheden (provincie en gemeenten) en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Beoordeling en conclusie
Het gaat in dit bestemmingsplan uitsluitend om lokale ontwikkelingen, die geen relatie met het ruimtelijke ordeningsbeleid op rijksniveau hebben. Er zijn geen nationale belangen in het geding. De initiatieven conflicteren niet met het nationaal ruimtelijke ordeningsbeleid, zoals vastgelegd in de SVIR.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft richtlijnen voor de inhoud van bestemmingsplannen, voor zover het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen van nationaal belang. De normering uit het Barro werkt zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Bij besluitvorming over bestemmingsplannen moeten de regels van het Barro worden gerespecteerd.

Beoordeling en conclusie
Het betreft uitsluitend lokale ontwikkelingen. Er zijn geen nationale belangen in het geding. Het Barro heeft geen doorwerking naar dit bestemmingsplan.

Ladder voor duurzame verstedelijking
Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen, is per 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. De ladder ziet op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. De ladder is een motiveringsinstrument dat moet worden toegepast bij elk ruimtelijk besluit dat een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk maakt. Wat onder een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt verstaan, is in artikel 1.1.1 Bro bepaald: “De ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.” Uit de jurisprudentie komt naar voren dat het wel een nieuwe stedelijke ontwikkeling van enige omvang moet zijn (ECLI:NL:RVS:2016:1503).

In een bestemmingsplan moet worden aangegeven dat de voorgenomen nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte plus een motivering als de stedelijke ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd: “De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien”.

Beoordeling en conclusie
Dit veegbestemmingsplan maakt de realisatie van drie verschillende initiatieven mogelijk. Alle initiatieven hebben betrekking op de realisatie van nieuwe woningen. Hieronder is een overzicht opgenomen van de toename van het aantal woningen per initiatief.

Huidige situatie:

  • Aamsepad 1: 1 woning
  • Rijksweg-Noord 43: 1 woning
  • Dorpsstraat ongenummerd: 0 woningen

Toekomstige situatie:

  • Aamsepad 1: 2 woningen
  • Rijksweg-Noord 43: 1 woning
  • Dorpsstraat ongenummerd: 1 woning

Uit bovenstaand overzicht is op te maken dat met dit bestemmingsplan in totaal 2 nieuwe woningen in de gemeente Overbetuwe mogelijk worden gemaakt. De realisatie van 2 woningen kan, zowel afzonderlijk als in samenhang bezien, vanwege de kleinschalige omvang van de initiatieven niet aangemerkt worden als een stedelijke ontwikkeling, zoals bedoeld in het Bro. De ladder voor duurzame verstedelijking hoeft om deze reden niet doorlopen te worden.

4.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Gelderland
Provinciale Staten hebben op 9 juli 2014 de Omgevingsvisie Gelderland (hierna: de Omgevingsvisie) vastgesteld. Nadien zijn nog enkele actualisatieplannen vastgesteld, waarvan de meest recente in januari 2018 is vastgesteld. De provincie kiest er in de Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:

  • een duurzame economische structuur(versterking);
  • het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.


Deze twee hoofddoelen benadrukken de rol en de kerntaken van de provincie als middenbestuur. Zij beïnvloeden elkaar. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat met een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Dit betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland. De provinciale hoofddoelen zijn uitgewerkt en vertaald in provinciale ambities, die moeten resulteren in een divers, dynamisch en mooi Gelderland.

Beoordeling en conclusie
De Omgevingsvisie is concreet uitgewerkt in de hierna beschreven Omgevingsverordening Gelderland. Deze verordening bevat concrete regels, waaraan de drie initiatieven worden getoetst. De Omgevingsvisie zelf bevat geen aanduidingen, die voor dit bestemmingsplan van belang zijn. Het plan is dan ook in overeenstemming met de Omgevingsvisie.

Omgevingsverordening Gelderland
Provinciale Staten hebben de Omgevingsverordening Gelderland (hierna: de Omgevingsverordening of verordening) vastgesteld op 24 september 2014. De verordening wordt geregeld geactualiseerd. De meest recente actualisatie van de Omgevingsverordening dateert van december 2017.

De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, op delen of op gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan afstemmen op de in de verordening opgenomen regels. De regels in de verordening zijn gebaseerd op de provinciale omgevingsvisie en hebben de status van algemeen verbindende voorschriften.

Beoordeling
De verordening bevat concrete regels met betrekking tot het thema wonen. Nieuwe woonlocaties zijn uitsluitend toegestaan wanneer dit past in het huidige door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma. Hetzelfde geldt voor de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave wonen voor de regio (artikel 2.2.1.1). De gemeente Overbetuwe heeft haar woningbouwprogramma, zowel kwalitatief als kwantitatief, vastgelegd in de Woonagenda 2020. In dit bestemmingsplan worden twee extra woningen mogelijk gemaakt. Deze ontwikkelingen passen binnen het woningbouwprogramma, zoals vastgelegd is in de Woonagenda. Op de kwalitatieve aspecten wordt ingegaan in paragraaf 4.3 onder 'Woonagenda Overbetuwe 2020'.

De beoogde woningbouw past binnen de kwalitatieve en kwantitatieve woningbouwopgave van de regio. In dit opzicht is het plan in overeenstemming met de Omgevingsverordening. Voor het overige conflicteren de initiatieven ook niet met de regels van de Omgevingsverordening.

Conclusie
Dit bestemmingsplan is in overeenstemming met de Omgevingsverordening Gelderland.

4.3 Gemeentelijk beleid

Toekomstvisie 2020+ Overbetuwe verbindt..
Op 8 september 2009 heeft de gemeenteraad van Overbetuwe de 'Toekomstvisie 2020, Overbetuwe verbindt..' (hierna: de Toekomstvisie+) vastgesteld. De Toekomstvisie+ van Overbetuwe is het kader voor de ontwikkeling van de gemeente Overbetuwe tot 2020. De visie geeft een richting voor de ruimtelijke, maatschappelijke en economische ontwikkeling. De Toekomstvisie+ omvat het gehele gemeentelijke beleidsterrein. Voor wat betreft de ruimtelijke onderdelen is de Toekomstvisie+ te zien als structuurvisie in de zin van artikel 2.1 Wro voor het grondgebied van de gemeente Overbetuwe. In de Toekomstvisie+ zijn de aspecten leefomgeving, vergrijzing, economische gesteldheid (werk en werkgelegenheid) en duurzaamheid opgenomen om een gewenste identiteit uiteen te zetten.

In de gemeente Overbetuwe zijn 11 kernen van verschillende grootte en met verschillende identiteiten aanwezig. Behoud van de karakteristiek en (specifieke) kwaliteiten van deze kernen is een speerpunt in het beleid.

Een andere belangrijke ontwikkeling is het kleiner worden van huishoudens. Hierdoor zijn, ook bij een gelijk blijvend aantal inwoners, meer woningen nodig en is dus meer ruimte nodig. Ook het toenemende belang van de kwaliteit van de woonomgeving leidt tot een grotere ruimtebehoefte voor wonen. Extra aandacht moet worden besteed aan kwaliteitsaspecten, zoals een attractief, gezond en veilig woonmilieu. Verder moet rekening worden gehouden met de sterker wordende wens om op een herkenbare en 'eigen' plek te wonen. Ten slotte leiden de ontwikkelingen op de woningmarkt tot extra aandacht voor levensloopbestendige woningen.

Beoordeling en conclusie
Met dit bestemmingsplan worden in totaal twee woningen toegevoegd in de gemeente Overbetuwe. Twee van deze woningen worden in het bestaand stedelijk gebied gebouwd. Daarnaast vindt een woningsplitsing in het buitengebied plaats binnen de bestaande monumentale bebouwing. Deze locatie ligt in de directe omgeving van de kom Elst. Uit de analyse in hoofdstuk 5 blijkt dat op elke locatie sprake is van een goed woon- en leefklimaat. De initiatieven in dit bestemmingsplan geven voor een deel invulling aan de ambitie van de gemeente om meer woningen te realiseren, op daarvoor passende locaties. Het plan is hiermee in lijn met de uitgangspunten van de Toekomstvisie+.

Woonagenda Overbetuwe 2020
In de Woonagenda 2020 verwoordt de gemeente Overbetuwe haar doelen en ambities op het gebied van wonen. Als basis voor deze woonagenda is een opgavennotitie opgesteld. Deze woningmarktanalyse geeft zicht op huidige en toekomstige kansen en knelpunten en is het startpunt voor de uitwerking van de woonagenda. De woonagenda bevat geen gedetailleerd uitvoeringsprogramma, maar de koers waarbinnen de komende jaren plannen voor kernen en locaties kunnen worden uitgewerkt. De ontwikkelingen die de komende jaren afkomen op de gemeente (vergrijzing, gezinsverdunning) vragen om meer variatie in het woonaanbod. Over het algemeen zijn inwoners tevreden over hun woonsituatie. Niet voor iedereen is het echter even makkelijk om een woning naar wens te vinden. De gemeente wil over voldoende woningen met de juiste kwaliteit beschikken om huishoudens de gewenste stappen in hun wooncarrière te laten maken. Dat wil zeggen voor iedere stap in de levensloop een geschikt woonalternatief.

Accentpunten zijn:

  • Aandacht voor urgente huisvestingsnood: inzetten op geschikte woningen voor bijzondere doelgroepen;
  • Betaalbaarheid en beschikbaarheid: meer betaalbare huurwoningen beschikbaar;
  • Wijs omgaan met de bestaande woningvoorraad: inzetten op verduurzaming;
  • Een levensloopvriendelijke gemeente: langer thuis wonen en er op uit;
  • Een gezonde woningmarkt in balans: prioriteren én versnellen van onze woningbouwplannen.

Het aantal huishoudens binnen de gemeente neemt in de periode 2015-2040 naar verwachting toe met ca. 2.250. Tot 2025 is een uitbreiding van de woningvoorraad met 1.400 woningen nodig voor het oplossen van bestaande tekorten en voor het opvangen van de autonome huishoudengroei.

Variatie in het woonaanbod is bij de realisatie van nieuwbouw een speerpunt. De grootste vraag bestaat naar woningen voor starters en ouderen. Een ander uitgangspunt is dat nieuwe woningen zoveel mogelijk levensloopbestendig worden gebouwd. De gemeente legt het accent op het bestaande bebouwde gebied: kwaliteitsverbetering van de woningvoorraad en mogelijkheden voor inbreiding en intensivering, bijvoorbeeld door functieverandering. Daarnaast blijft nieuwbouw nodig om in te spelen op de ambities. Doel van de nieuwbouw is om, naast het in de pas lopen met de groei van het aantal huishoudens, meer variatie in het woonaanbod te realiseren en beter aan te sluiten op de kwalitatieve behoefte.

Beoordeling
Het gemeentelijk beleid, zoals vastgelegd in de Woonagenda 2020, is gericht op kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad en op mogelijkheden voor inbreiding en intensivering. Dit bestemmingsplan past binnen deze uitgangspunten, aangezien er sprake is van twee inbreidingslocaties binnen de bebouwde kom. Op deze locaties worden in totaal twee extra woningen gebouwd. Op één locatie vindt herbouw van een woning plaats. Aan het Aamsepad 1 wordt een bestaande woning in monumentale bebouwing gesplitst. Deze planlocatie ligt in het buitengebied in de directe nabijheid van de kom Elst. Alle initiatieven passen in de beleidslijn van de Woonagenda. De planlocaties worden optimaal benut door de initiatieven. De woningen die met de initiatieven worden gerealiseerd, zijn bovendien geschikt voor meerdere doelgroepen. Ook in dit opzicht passen de ontwikkelingen dus in het woningbouwbeleid.

Het kwalitatieve en kwantitatieve woningbouwprogramma in de Woonagenda 2020 vormt een uitwerking van het door Gedeputeerde Staten van Gelderland vastgesteld Kwalitatief Woonprogramma en de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave voor wonen in de regio. Op regionaal niveau zijn afspraken gemaakt met betrekking tot het toevoegen van woningen per gemeente. Overbetuwe heeft een rol in het opvangen van de regionale woningbehoefte door de toenemende druk vanuit het stedelijk gebied van Arnhem en Nijmegen. Het woningbouwprogramma is vastgelegd voor de periode tot en met 2020. Uit de woningbouwopgave, die in hoofdstuk 8 van de Woonagenda 2020 is vastgelegd, blijkt dat er tot 2020 nog ruimte is om ca. 1.000 woningen te realiseren. De beoogde woningbouwontwikkelingen, waarbij in totaal drie woningen aan de woningvoorraad wordt toegevoegd, past in kwantitatief opzicht binnen de nog te realiseren woningbouwopgave.

Conclusie
De ontwikkelingen in dit bestemmingsplan zijn in kwalitatieve en kwantitatieve zin in overeenstemming met de Woonagenda Overbetuwe 2020.

Hoofdstuk 5 Milieu- en omgevingsaspecten

5.1 Milieueffectrapportage

Per 1 april 2011 is het Besluit m.e.r. gewijzigd. De belangrijkste aanleidingen hiervoor zijn de modernisering van de m.e.r. wetgeving in 2010 en de uitspraak van het Europese Hof van 15 oktober 2009. Uit deze uitspraak volgt dat de omvang van een project niet het enige criterium mag zijn om wel of geen m.e.r.(-beoordeling) uit te voeren. Ook als een project onder de drempelwaarde uit lijst D zit, kan een project belangrijke nadelige gevolgen hebben, als het bijvoorbeeld in of nabij een gevoelig natuurgebied ligt. Gemeenten en provincies moeten daarom vanaf 1 april 2011 ook bij kleine bouwprojecten, zoals de initiatieven in dit plan, beoordelen of een m.e.r.(-beoordeling) nodig is.

Ook de Implementatiewet 'herziening m.e.r. richtlijn' heeft mogelijk gevolgen voor dit bestemmingsplan. Sinds 16 mei 2017 is deze wet in werking. De richtlijn wijzigt de procedure en de inhoud van het MER en de m.e.r.-beoordeling, maar ook de vormvrije m.e.r.-beoordeling. Dit heeft gevolgen voor de inhoud en procedure van ruimtelijke plannen. Voor activiteiten, die zijn opgenomen in onderdeel D van de Bijlage bij het Besluit m.e.r. en waarvan de omvang beneden de in kolom 2 genoemde drempel ligt, geldt een vormvrije m.e.r.-beoordeling.

Beoordeling en conclusie
De initiatieven in dit veegbestemmingsplan zien op een woningsplitsing, herbouw van een woning en nieuwbouw van één woning. In totaal worden er daarmee twee extra woningen mogelijk gemaakt. Deze ontwikkeling wordt niet genoemd in lijst D van het Besluit m.e.r. De ontwikkeling in zijn totaliteit is, gezien de aard en kleinschalige omvang van de initiatieven, geen stedelijk ontwikkelingsproject, zoals bedoeld in het Besluit m.e.r. Er is daarom geen sprake van m.e.r.-plichtige activiteiten in dit bestemmingsplan.

5.2 Geluid

Op basis van de Wet geluidhinder (artikel 77 Wgh) dient bij een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd als het plan mogelijkheden biedt voor:

  • de toevoeging van een nieuwe woning of andere geluidsgevoelige functie binnen de zone van een weg;
  • de aanleg van een nieuwe weg;
  • de reconstructie van een bestaande weg.

De breedte van de zone van een weg is afhankelijk van het aantal rijstroken, het stedelijk gebied en de maximumsnelheid. Alle wegen hebben geluidzones, met uitzondering van wegen die in een als 'woonerf' aangeduid gebied liggen en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.

In de Wgh zijn grenswaarden opgenomen met betrekking tot de geluidbelasting op de gevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. De voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting op de gevel is 48 dB en mag in principe niet worden overschreden. Onder bepaalde voorwaarden mag de geluidbelasting hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde. Hiervoor moet met een ontheffing een hogere waarde worden vastgesteld. De maximale ontheffingswaarde voor nieuwe woningen in stedelijk gebied is 63 dB.

Beoordeling
Aamsepad 1, Elst
Dit initiatief ziet op een woningsplitsing en maakt daarom een nieuw geluidgevoelig object mogelijk. Om te bepalen of sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse, is gekeken naar wegen in de omgeving.

Het plangebied ligt aan het Aamsepad. Op deze weg geldt een maximumsnelheid van 60 km/uur. Het Aamsepad is een echter een weg met een zeer lage verkeersdrukte. De weg vormt samen met het Landaspad en de Lingestraat een ronde wegstructuur, zoals te zien is in figuur 5.1 (blauwe lijn). Uit deze kaart is tevens op te maken dat de bewoners van de andere woningen aan het Aamsepad en het Landaspad, deze woningen met de auto's bereiken zonder langs de toekomstige woning aan het Aamsepad 1 te komen. Het plangebied is namelijk gelegen in de noordwesthoek van deze wegstructuur, waar nauwelijks verkeer langskomt. De geluidsuitstraling van voertuigen die via deze wegen het plangebied passeren zal daarom erg beperkt zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0017.png"  
Figuur 5.1: Wegstructuur rondom plangebied  

Ten oosten van het plangebied loopt de Rijksweg A325. Deze weg loopt tussen Arnhem en Nijmegen vanaf knooppunt Ressen tot de N225. De geluidszone bij deze weg strekt zich uit over 400 meter aan beide zijden. De toekomstige woning ligt op circa 460 meter van de weg en valt daarmee buiten de geluidszone van de A325.

Ten westen van het plangebied lopen enkele wegen waar een maximumsnelheid van 50 km/uur geldt. Van deze wegen is de Ceintuurbaan het dichtst bij het plangebied gelegen. De Ceintuurbaan heeft een geluidszone van 200 meter. De toekomstige woning ligt op ongeveer 100 meter en daarmee binnen de geluidszone van deze weg. Echter is de toekomstige woning tegen de bestaande woning aangebouwd. De bestaande woning ligt ten westen van de nieuwe woning en ligt daarmee dichter bij de Ceintuurbaan. Deze bestaande woning 'blokkeert' daarnaast geluid van het verkeer van de Ceintuurbaan. Om deze reden zal de gevelbelasting op de nieuwe woning vanwege het verkeer op de Ceintuurbaan erg beperkt zijn.

Uit bovenstaande analyse kan geconcludeerd worden dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefklimaat uit akoestisch oogpunt. Nader onderzoek naar de geluidbelasting vanwege het wegverkeer is daarom niet nodig. Het aspect 'geluid' zal niet voor belemmeringen zorgen voor de woningsplitsing aan het Aamsepad 1.

Rijksweg-Noord 43, Elst
Op deze locatie wordt een bestaande woning op een andere plek herbouwd. Daarmee wordt een nieuw geluidgevoelig object mogelijk gemaakt. De planlocatie ligt aan de Rijksweg-Noord en in de buurt van de Griegstraat, waar een maximumsnelheid van 50 km/uur geldt. Om te bepalen of sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de nieuwe woning, is daarom een akoestisch onderzoek wegverkeer uitgevoerd. Dit onderzoek is als Bijlage 1 opgenomen bij dit bestemmingsplan. Hieronder worden de belangrijkste conclusies beschreven.

Er wordt voor de Rijksweg-Noord niet voldaan aan de voorkeursgrenswaarde (48 dB), zoals opgenomen in de Wet Geluidhinder, maar wel aan de maximale ontheffingswaarde. Ten gevolge van het verkeer op de Griegstraat wordt wel voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. Met een hoogst berekende waarde van 58 dB, valt de locatie nog in de bovengrensklasse en zijn er extra voorwaarden, waaraan volgens het gemeentelijk geluidbeleid voldaan dient te worden, voordat kan worden overgegaan tot het vaststellen van een hogere waarde. Bij de bouwaanvraag zal een bouwakoestisch onderzoek worden uitgevoerd, waarbij behalve de karakteristieke geluidwering, ook de binnenwaarde aan de orde zal komen. Voor de geluidsbelasting moet worden uitgegaan van de waarden als gegeven in de laatste kolom van de resultatentabel in hoofdstuk 6.1 van het akoestisch onderzoek.

Uit het voorgaande blijkt, dat er na het vaststellen van een hogere waarde voldaan wordt aan de Wgh en dat er sprake zal zijn van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse. Uit akoestisch oogpunt zijn er geen belemmeringen voor de herbouw van een woning op deze planlocatie.

Dorpsstraat ongenummerd, Valburg
Dit initiatief maakt een nieuw geluidgevoelig object mogelijk op het nog onbebouwde perceel aan de Dorpsstraat. Om te bepalen of sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse, is gekeken naar wegen in de omgeving.

De planlocatie ligt aan de Dorpsstraat in de kern Valburg. Op deze weg geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur. Ook op de omliggende wegen, zoals Bakkersstraat, Kerkpad en Neven het Hoog geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur. De dichtstbijzijnde weg met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur (namelijk 50 km/uur) is de N836. Deze weg ligt op circa 90 meter van de toekomstige woning aan de Dorpsstraat. Gezien deze ruime afstand en het feit dat tussen de planlocatie en de N836 nog andere woningen liggen, die het geluid gedeeltelijk 'blokkeren', is sprake van een goed woon- en leefklimaat in akoestisch oogpunt ter plaatse van de nieuwe woning.

Conclusie
Ter plaatse van alle planlocaties is sprake van een goed woon- en leefklimaat. Het aspect 'geluid' zal daarom niet voor belemmeringen zorgen in het kader van dit bestemmingsplan. Voor de woning aan de Rijksweg-Noord 43 te Elst zal een bouwakoestisch onderzoek moeten worden uitgevoerd en een hogere waarde moeten worden vastgesteld.

5.3 Luchtkwaliteit

De hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen staan beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5, titel 5.2 Wm). Hierin zijn grenswaarden opgenomen voor luchtvervuilende stoffen. Voor ruimtelijke projecten zijn fijn stof (PM10 en PM2,5) en stikstofdioxide (NO2) de belangrijkste stoffen.

Een project is toelaatbaar als aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • het project leidt per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • het project draagt alleen niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging;
  • het project is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een regionaal programma van maatregelen.

Om te bepalen of een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit is een algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en een ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) vastgesteld, waarin de uitvoeringsregels zijn vastgelegd. Een project kan in twee situaties NIBM bijdragen aan de luchtkwaliteit:

  • het project behoort tot de lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) die is opgenomen in de Regeling NIBM;
  • het project heeft een toename van minder dan 3% van de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 (1,2ìg/m3).

Beoordeling
Dit veegbestemmingsplan zorgt voor een toevoeging van in totaal twee woningen in de gemeente Overbetuwe. De ontwikkeling van twee woningen valt onder de in de regeling NIBM opgenomen lijst met categorieën van gevallen, namelijk de ontwikkeling van minder dan 1.500 woningen.

Om te bepalen of ter plaatse sprake is van een goed woon- en leefklimaat op de woonlocaties, is gekeken naar de achtergrondwaarden nabij de verschillende planlocaties. De achtergrondwaarden kunnen achterhaald worden door middel van de NSL-monitoringstool. In figuur 5.2 is de ligging van de planlocaties ten opzichte van de meetpunten uit de NSL-monitoringstool weergegeven. Uit de tool kan opgemaakt worden, dat bij de meetpunten die het dichtst bij de planlocaties gelegen zijn, de NO2-concentratie en PM10-concentratie overal onder 35 ug/m3 ligt. De PM10 overschrijdingen liggen allemaal onder de 35 dagen en de PM2.5-concentraties liggen overal onder de 20 ug/m3. Deze waarden liggen daarmee allemaal onder de te hanteren normen. Om deze reden is sprake van een goed woon- en leefklimaat ten aanzien van luchtkwaliteit bij alle planlocaties.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0018.png"  
Figuur 5.2: Ligging planlocaties ten opzichte van de meetpunten uit de NSL-monitoringstool  

Conclusie
De ontwikkelingen in dit veegbestemmingsplan vallen zonder meer onder de regeling NIBM. De luchtkwaliteit wordt met de initiatieven niet in betekenende mate aangetast en een luchtkwaliteitonderzoek is niet noodzakelijk. Daarnaast is er sprake van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de planlocaties. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkelingen.

5.4 Bedrijven en milieuzonering

Onder milieuzonering wordt verstaan het waar nodig zorgen voor een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds bedrijven of overige milieubelastende functies en anderzijds milieugevoelige functies, zoals woningen. Bij de planontwikkeling moet rekening worden gehouden met milieuzonering om de kwaliteit van het woon- en leefmilieu te handhaven en te bevorderen en daarnaast bedrijven voldoende zekerheid te bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitvoeren.

Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'. In de publicatie is een lijst opgenomen met bedrijfstypen. Voor de bedrijfstypen zijn indicatieve (richt)afstanden bepaald voor de milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De richtafstanden vormen een indicatie van de aanvaardbaarheid in de situatie dat gevoelige functies in de nabijheid van milieubelastende functies worden gesitueerd. Als bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd of aanwezig zijn, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden).

De richtafstanden zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit, zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype. Een rustige woonwijk is een woonwijk, die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Binnen gemengde gebieden heeft men te maken met milieubelastende en milieugevoelige functies, die op korte afstand van elkaar zijn gesitueerd. Direct naast woningen komen andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. In gemengde gebieden kunnen de richtafstanden met één afstandsstap worden verlaagd. Ten slotte kan sprake zijn van gebieden met een sterke functiemenging (functiemengingsgebieden), zoals stads- en dorpscentra en horecaconcentratiegebieden. In deze gebieden is een andere categorie-indeling van toepassing.

Beoordeling
Aamsepad 1, Elst
Rondom de locatie Aamsepad 1 in Elst liggen verschillende agrarische bedrijven. Deze bedrijven worden behandeld in de paragraaf 'Geurhinder', aangezien de richtafstanden van deze bedrijven alleen betrekking hebben op het aspect 'geur'. Een overzicht van de overige bedrijven/functies met milieucategorieën in de omgeving is weergegeven in figuur 5.3.

Eigenschappen van deze inrichtingen, de aan te houden afstanden en de daadwerkelijke afstanden tot de nieuwe woning zijn hieronder weergegeven. Het plangebied ligt in een gemengd gebied met agrarische, bedrijfsmatige en woonfuncties, waardoor de aan te houden afstand met één trap mag worden verlaagd. De daadwerkelijke afstand wordt gemeten vanaf de bestemmingsgrens van het bedrijf tot aan de gevel van de toekomstige woning.

  Inrichting   Adres   Milieucategorie   Aan te houden afstand   Daadwerkelijke afstand (circa)  
1   Verzorgingshuis   Rivierpolder 4   2   10 m   180 m  
2   Dienstverlening   Nieuwe Aamsestraat -   1   0 m   300 m  
3   Sloopbedrijf   Aamsepad 3   3.2   50 m   33 m
 

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0019.png"  
Figuur 5.3: Bedrijven/functies in de omgeving  

Uit de analyse blijkt dat aan de richtafstanden ten opzichte van de inrichtingen aan de Rivierpolder 4 en de Nieuwe Aamsestraat wordt voldaan. Echter ligt de toekomstige woning wel binnen de richtafstand van het sloopbedrijf aan het Aamsepad 3. Het sloopbedrijf heeft een richtafstand/milieucontour van 0 meter voor het aspect 'geur', 10 meter voor het aspect 'stof' en 50 meter voor het aspect 'geluid'. Hiermee ligt de woning buiten de milieucontouren van 'geur' en 'stof', maar binnen de geluidscontour.

Industrielawaai Aamsepad 3
Op 21 november 2017 is door de gemeente Overbetuwe advies gevraagd van de Omgevingsdienst Regio Arnhem over de geluidsuitstraling van het sloopbedrijf aan het Aamsepad 3 in relatie tot het planvoornemen. Het advies was als volgt.

Etmaalwaarde: De op het buitenterrein verrichte bedrijfsactiviteiten zijn getoetst aan het gemeentelijke geluidbeleid "Nota bedrijven en Geluid". Hierin wordt het gebied aangemerkt als "buitengebied" met een ambitiewaarde van 45 dB(A) en een bovengrens van eveneens 45 dB(A) etmaalwaarde. Met de vergunde activiteiten bedraagt het geluidsniveau minder dan 45 dB(A) etmaalwaarde op de gevel van de toekomstige woning. Hierdoor kan voldaan worden aan de ambitiewaarde van 45 dB(A) etmaalwaarde.

Maximale geluidsniveaus: Maximale geluiniveaus (piekgeluiden) worden veroorzaakt door vrachtwagens en laden/lossen van containers. Het gemeentelijke geluidbeleid gaat ervan uit het geluidsniveau te beperken tot 70 dB(A) en dat deze met ten hoogste 5 dB mag worden overschreden. Het veroorzaakte maximale geluiniveau (LAmax) bedraagt 117 dB(A), laden/lossen container. Dit vindt plaats op minimaal 50 meter van de geplande woning. Gelet op de afstand kan worden aangenomen dat het maximale geluidsniveau zeker minder dan 70 dB(A) bedraagt op de gevel van de toekomstige woning. Hiermee kan voor de woning worden voldaan aan de maximaal te stellen grenswaarde (75 dB(A)) overeenkomstig het gemeentelijke geluidbeleid.

Voor het aspect industrielawaai kan worden geconcludeerd, dat de vergunde bedrijfsvoering van Slopersbedrijf Mulders niet wordt belemmerd door de geplande woning. Het bedrijf kan na de woningsplitsing blijven voldoen aan de te stellen geluidnormen zoals opgenomen in de geldende vergunning. De beoordeling wijst uit dat voor de gepland woning kan worden voldaan aan de in het gemeentelijk geluidbeleid vastgestelde grens- en ambitiewaarde waardoor een 'goed woon- en leefklimaat' kan worden gegarandeerd. Daarmee is er geen sprake van belemmeringen over en weer.

Rijksweg-Noord 43, Elst
De locatie Rijksweg-Noord 43 ligt in het noorden van Elst. In de omgeving van het plangebied zijn niet veel functies aanwezig met milieucontouren, zoals te zien is in figuur 5.4. De milieucontouren van functies in de omgeving reiken niet tot aan de toekomstige woning, met uitzondering van het pand ten zuiden van het plangebied (Rijksweg-Noord 41). Dit pand heeft in het huidige bestemmingsplan de bestemming 'Detailhandel'. Voor deze bestemming geldt een richtafstand voor het aspect 'geluid' van 10 meter. Voor de overige aspecten (geur, stof en gevaar) geldt geen richtafstand. De toekomstige (geluidsgevoelige) woning zal direct grenzen aan deze detailhandel. Er wordt dus formeel niet aan de richtafstand voldaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0020.png"  
Figuur 5.4: Ligging plangebied in het oorspronkelijke lint  

Om aan te tonen of toch sprake is van een goed woon- en leefklimaat zijn de omgeving en de detailhandelslocatie nader geïnventariseerd.

Historie Rijksweg-Noord
De Rijksweg-Noord is van oudsher een lint, dat zich over enkele honderden meters uitstrekte van het noorden naar het zuiden. Een overzicht van dit lint door de jaren heen is weergegeven in figuur 5.5. Aan het lint stond enkele lintbebouwing met gemengde functies. Aan de bouw en structuur van de woningen aan deze weg is te zien dat hier vroeger kleinschalige detailhandel of bedrijvigheid gevestigd was. Inmiddels zijn deze functies voornamelijk naar het centrum verschoven en zijn slechts plaatselijk nog enkele kleinschalige detailhandels en bedrijvigheid aanwezig aan de Rijksweg-Noord. In een latere bestemmingsplanprocedure zijn veel van deze oorspronkelijke functies bestemd als 'wonen' en niet meer als bestemmingen zoals 'detailhandel' of 'bedrijf'. Voor het pand ten zuiden van het plangebied is deze bestemming nog wel gehandhaafd. De Rijksweg-Noord wordt in de huidige situatie nog steeds als hoofdinfrastructuur gebruikt van de kern Elst. In de Handreiking Bedrijven en Milieuzonering van het VNG wordt bij de beschrijving van het omgevingstype 'gemengd gebied' het volgende aangegeven: "Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied". Hiermee kan gesteld worden dat het plangebied in een gemengd gebied ligt en daarmee de richtafstand van 10 meter naar 0 meter kan worden verlaagd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0021.png"  
Figuur 5.5: Overzicht Rijksweg-Noord 1800-1950  

Detailhandel aan de Rijksweg-Noord 41
Het pand aan de Rijksweg-Noord 41, ten zuiden van het plangebied, is in het huidige bestemmingsplan bestemd als 'detailhandel'. Binnen deze bestemming is een detailhandel en/of dienstverlening op de begane grond toegestaan. In de feitelijke situatie heeft hier tot een tijdje geleden een naaimachine speciaalzaak gezeten, waar naaimachines werden gerepareerd en verkocht. Inmiddels is deze zaak elders gevestigd in Elst. De verkeersaantrekkende werking (en de geluidsuitstraling van dit verkeer) is door de verplaatsing van de winkel afgenomen. In de huidige situatie is het pand onderdeel van de zorginstelling 'Kubuszorg'. Het pand wordt voornamelijk gebruikt als zorgwoning. Daarnaast is er op de begane grond een kleine detailhandelsfunctie gevestigd, waar tweedehands spellen en thema-attributen worden verhuurd of verkocht. Aangezien het bereik van deze vorm van detailhandel voornamelijk plaatselijk is, zal de verkeersaantrekkende werking beperkt zijn. De geluidsuitstraling van deze functie zal dan ook niet meer zijn dan van een 'normale' woning.

Uit bovenstaande analyse kan geconcludeerd worden, dat sprake zal zijn van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de Rijksweg-Noord 43.

Dorpsstraat ongenummerd, Valburg
Om te onderzoeken of sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de nieuwe woning, is gekeken naar bedrijven en andere functies met milieucontouren in de omgeving. De planlocatie aan de Dorpsstraat ligt gezien de vele gemengde functies in de omgeving het gebiedstype 'gemengd gebied'. Hierdoor zijn de aan te houden afstanden met één trap verlaagd. De daadwerkelijke afstand wordt gemeten vanaf de bestemmingsgrens van het bedrijf tot aan de gevel van de toekomstige woning.

  Inrichting   Adres   Milieucategorie   Aan te houden afstand   Daadwerkelijke afstand (circa)  
1   Basisschool   Dorpsstraat 5   2   10 m   13 m  
2   Handel in autobanden   Kerkstraat 30   2   10 m   70 m  
3   Kerk   Kerkstraat 18   2   10 m   35 m  
4   Woonwinkel   Kerkstraat 10   1   0 m   77 m  
5   Tankstation (zonder LPG)   Kerkstraat 8   2   10 m   85 m  
6   Viswinkel   Kerkstraat 4   1   0 m   90 m  
7   Begraafplaats   Kerkpad ong.   1   0 m   68 m  

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0022.png"  
Figuur 5.6: Bedrijven/functies in de omgeving  

Uit de bovenstaande analyse blijkt dat de milieucontouren van de verschillende bedrijven en functies in de omgeving niet tot aan de nieuwe woning reiken. Er wordt voldaan aan de richtafstanden. Hierdoor is sprake van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning en worden er geen inrichtingen belemmerd.

Conclusie
Ter plaatse van de nieuwe woningen op de verschillende planlocaties is sprake van een goed woon- en leefklimaat. Het aspect 'bedrijven en milieuzonering' zal niet voor belemmeringen zorgen voor dit plan.

5.5 Geurhinder

Voor veehouderijen is de regelgeving ten aanzien van het specifieke aspect geur vastgelegd in de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden gekeken naar de aanvaardbaarheid van deze plannen in verband met omliggende geurbronnen, de zogenaamde omgekeerde werking.

Beoordeling
In de ruime omtrek van de planlocaties Rijksweg-Noord 43 (Elst) en Dorpsstraat ongenummerd (Valburg) zijn geen veehouderijen aanwezig. Daarom is uitgesloten dat er vanuit het aspect geurhinder belemmeringen voor deze ontwikkelingen optreden.

Aamsepad 1, Elst
De locatie Aamsepad 1 ligt in het buitengebied van de kern Elst. In de omgeving van dit perceel zijn enkele agrarische bedrijven gevestigd. Van deze agrarische bedrijven is de veehouderij aan het Aamsepad 2 de enige met een milieucontour, die tot aan de nieuwe woning reikt. Deze veehouderij heeft namelijk een milieucategorie 4.1. In een gemengd gebied geldt voor een bedrijf met deze categorie een richtafstand/milieucontour van 100 meter (vanwege het aspect 'geur'). De toekomstige woning ligt op circa 62 meter van het deel van het bedrijf aan het Aamsepad 2 waar deze milieucategorie is toegestaan. Om aan te tonen wat de daadwerkelijke geurbelasting van dit bedrijf ter plaatse van het Aamsepad 1 is, is een geuronderzoek (d.d. 31 augustus 2017) uitgevoerd. Het onderzoek is als bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen.

Ter plaatse van het plangebied geldt een geurnorm van 8,0 ouE/m3. Uit het geuronderzoek blijkt, dat geurbelasting ter plaatse van het Aamsepad 1 ruim onder norm ligt, namelijk 2,6 ouE/m3. Om deze reden kan gesteld worden, dat ter plaatse van het Aamsepad 1 sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

Conclusie
Een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is voldoende gegarandeerd op alle planlocaties en er worden geen agrarische bedrijven belemmerd. Vanuit het aspect geurhinder zijn er geen belemmeringen voor de ontwikkelingen in het plangebied.

5.6 Bodem

De bodemkwaliteit vormt een belangrijk aspect bij bouwontwikkelingen. In het kader van functiewijziging en herinrichting vormt de bodemkwaliteit bij ontwikkeling van ruimtelijke functies een belangrijke afweging. De Bouwverordening bevat een verbod voor het bouwen van woningen op verontreinigde grond.

Beoordeling
De gemeente Overbetuwe beschikt over een Bodemkwaliteitskaart (juni 2017) voor de gehele gemeente. Een uitsnede van deze kaart met de ligging van de planlocaties (zwarte vierkanten) is in figuur 5.7 weergegeven. Hieronder wordt per locatie ingegaan op het aspect 'bodem'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0023.png"  
Figuur 5.7: Uitsnede bodemkwaliteitskaart Overbetuwe met ligging planlocaties  

Aamsepad 1, Elst
De ontwikkeling op deze locatie in het buitengebied voorziet in de verbouw van een bestaande schuur tot woning. Bij deze ontwikkeling worden geen handelingen in de bodem verricht. Daarnaast zal het verhard oppervlak niet toenemen. Ook wordt het perceel al voor woondoeleinden gebruikt. Het uitvoeren van een bodemonderzoek is dan ook niet noodzakelijk.

Rijksweg-Noord 43, Elst
De ontwikkeling aan de Rijksweg-Noord 43 voorziet in de sloop van een bestaande woning en de realisatie van een nieuwe woning. Op de bodemkwaliteitskaart ligt het plangebied op de grens van 'wonen, schoon' en 'wonen, licht verontreinigd'. De nieuwe woning zal minder dan 100 m² buiten het bestaande bouwvlak treden. Het huidige gebruik ter plaatse van de nieuwe woning (voortuin) geeft geen aanleiding om eventuele bodemverontreiniging(en) op het perceel te verwachten. Uit een historisch verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) uit 2004 blijkt dat rond 1926 een kolenopslagplaats (berging) op de locatie aanwezig was (bron: www.bodemloket.nl). Om bovenstaande redenen wordt aangeraden om zorgvuldigheidshalve een nader bodemonderzoek uit te voeren, voordat een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend. Op voorhand zijn er geen belemmeringen voor de herbouw van de woning te verwachten.

Dorpsstraat ongenummerd, Valburg
Voor de locatie aan de Dorpsstraat in Valburg is op 20 oktober 2017 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (volgens de richtlijnen van de NEN 5740 / NEN 5707). Het gehele onderzoek is toegevoegd als Bijlage 3. Hieronder worden de belangrijkse conclusies vermeld.

Op basis van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek wordt het volgende geconcludeerd:

  • In de bovengrond van de locatie zijn lichte verontreinigingen met cadmium, koper, kwik, lood, zink en PAK geconstateerd. Zintuiglijk is bijmenging van sporen puin, grind en kolengruis waargenomen in de bovengrond.
  • In de zwak geroerde bovengrond van de locatie is, zowel visueel als analytisch, geen verontreiniging met asbest geconstateerd.
  • In de laag sterk zandige klei in de ondergrond van de locatie zijn lichte verontreinigingen met koper, kwik, lood en zink aangetroffen. Zintuiglijk is plaatselijk geringe bijmenging van sporen puin waargenomen in de ondergrond.
  • In het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie is een licht verhoogde concentratie barium gemeten, welke vermoedelijk kan worden beschouwd als een verhoogde achtergrondwaarde.

Op basis van de verkregen onderzoeksresultaten bestaat, conform de richtlijnen van de Wet bodembescherming, geen aanleiding tot nader onderzoek. De verkregen resultaten geven geen milieutechnische bezwaren voor het afgeven van een omgevingvergunning.

De toepassingsmogelijkheden voor eventueel vrijkomende grond op een andere locatie dienen te worden bepaald aan de hand van de voorwaarden van het Besluit bodemkwaliteit en/of de Bodemkwaliteitskaart van de gemeente Overbetuwe (regio Arnhem).

Conclusie
Er hoeven geen nadere bodemonderzoeken plaats te vinden op de planlocaties in het kader van deze bestemmingsplanprocedure. Wel moet op de locatie Rijksweg-Noord 43 een nader bodemonderzoek worden uitgevoerd, voordat een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt aangevraagd. Op voorhand zijn er geen belemmeringen te verwachten.

Het aspect 'bodem' zal niet voor belemmeringen zorgen voor dit bestemmingsplan.

5.7 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de veiligheidsrisico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. Deze externe veiligheidsrisico's moeten worden beoordeeld voor twee risiconormen, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor beide risiconormen geldt dat hoe groter de afstand tussen planontwikkeling en risicobron is, des te kleiner zal de impact van het plan zijn op de hoogte van het risico.

Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico (PR) heeft tot doel om hetzelfde minimale beschermingsniveau te bieden voor iedere burger in Nederland. Het PR beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het PR wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn, etc.), waarbij de 10-6-contour (kans van 1 op 1 miljoen op overlijden) de maatgevende grenswaarde is.

Groepsrisico
Het groepsrisico (GR) is een afwegingsinstrument dat tot doel heeft een bewuste afweging te stimuleren over het risico op een ongeval met een groot aantal slachtoffers. Het GR beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het GR geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het GR wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin de kans op overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1.000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm).

Voor elke verandering van het GR (af- of toename) in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken.

Samen met de hoogte van het GR moeten andere kwalitatieve aspecten worden meegenomen in de beoordeling van het GR. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Onderdeel van deze verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de regionale brandweer.

Beoordeling
Aamsepad 1, Elst
In de omgeving (binnen een straal van 1 kilometer) liggen 5 risicovolle inrichtingen en 2 routes waar gevaarlijke stoffen over getransporteerd worden. In figuur 5.7 zijn deze risicobronnen in kaart weergegeven. Daarnaast is een overzicht weergegeven van de eigenschappen van deze risicobronnen zijn, wat de grootste PR-contouren en GR-contouren zijn en wat de daadwerkelijke afstand tot de planlocatie is. Uit dit overzicht kan opgemaakt worden dat de risicobronnen op een ruime afstand van het plangebied liggen. De PR- en GR-contouren reiken niet tot aan het plangebied. Het aspect 'externe veiligheid' zal daarom niet voor belemmeringen zorgen voor het initiatief aan het Aamsepad 1 te Elst.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0024.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0025.png"  
Figuur 5.7: Risicobronnen in de omgeving  

Rijksweg-Noord 43, Elst
Op deze planlocatie wordt herbouw van een woning op een andere plaats op het perceel mogelijk gemaakt. In het huidige bestemmingsplan is woningbouw ter plaatse al toegestaan. Het bestemmingsplan staat dan ook planologisch gezien geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten toe. Omdat nieuwvestiging van dergelijke objecten is uitgesloten, kan een toetsing aan externe veiligheid achterwege blijven.

Dorpsstraat ongenummerd, Valburg
De ontwikkeling betreft het realiseren van één vrijstaande woning. In de huidige situatie betreft het een braakliggend terrein. Op basis van de risicokaart van de provincie Gelderland is een inventarisatie gemaakt van de risicobronnen in en rondom het plangebied, die een extern veiligheidsrisico kunnen veroorzaken. In figuur 1 is een uitsnede opgenomen van de provinciale risicokaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0026.png"  
Figuur 5.9: Uitsnede provinciale risicokaart locatie Dorpsstraat ongenummerd Valburg  

De informatie van de provinciale risicokaart levert de volgende inzichten op:

Transportroutes
Het plangebied ligt op ± 970 meter van de Betuweroute, op ± 1.120 meter van de snelweg A15 en op ± 1.180 meter van de snelweg A50. Over deze transportassen vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Op basis van de regeling basisnet en de provinciale risicokaart is vastgesteld dat de plaatsgebonden risicocontour 10-6 van deze drie risicobronnen niet over het plangebied ligt.

Ten aanzien van het groepsrisico is het plangebied gelegen in het invloedsgebied van de Betuweroute, de snelweg A15 en A50. Ontwikkelingen binnen het invloedsgebied hebben mogelijk invloed op de hoogte van het groepsrisico. Echter is de afstand tussen het plan en de risicobronnen dermate groot (groter dan 200 meter), dat de wetgever heeft aangegeven dat het groepsrisico alleen beperkt verantwoord hoeft te worden. Hierdoor hoeft niet de hoogte van het groepsrisico in beeld gebracht te worden, maar enkel nog de aspecten zelfredzaamheid en beheersbaarheid.

Buisleidingen
Rondom het plan zijn buisleidingen met gevaarlijke stoffen gelegen. Het invloedsgebied van deze leidingen zijn echter niet gelegen over het plangebied. Dit vormt dan ook geen belemmering voor het plan.

Inrichtingen
Het plangebied ligt op ± 875 meter van het emplacement van de Betuweroute (genaamd CUP). Bij dit emplacement vinden rangeer bewegingen plaats met gevaarlijke stoffen.

Uit de uitgevoerde risicoberekening van het CUP door Oranjewoud/Save (kenmerk 040591 – P97, 2004) blijkt dat plaatsgebonden risicocontour 10-6 van deze risicobron niet over het plangebied is gelegen.

Het invloedsgebied groepsrisico van het CUP is wel gelegen over het plangebied. Echter door de beperkte toename van het aantal personen (voor 1 woning wordt uitgegaan van 2,4 personen per woning) zal de gevraagde wijziging wanneer berekend in een kwantitatieve risicoberekening niet zichtbaar zijn. Verder blijkt uit de destijds uitgevoerde risicoberekening dat de berekende hoogte van het groepsrisico zich ver beneden de orientatiewaarde bevindt. Wel moet het groepsrisico uitgebreid verantwoord worden conform artikel 13 van besluit externe veiligheid inrichtingen.

Verantwoording groepsrisico
Het plan is gelegen in het invloedsgebied groepsrisico van verschillende externe veiligheidsrisicobronnen. Conform vigerende wetgeving moet de gemeente hierdoor het groepsrisico verantwoorden. Meer specifiek gaat om de wettelijke verplichting op grond van Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) artikel 7 en 9 (zie onderdelen H en I) vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Betuweroute, de snelweg A15 en A50 en Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) artikel 13 vanwege het spoor emplacement CUP. De gemeente heeft bij het invullen van de verantwoordingsplicht een grote mate van beoordelingsvrijheid. Ten aanzien van de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid heeft de veiligheidsregio adviesrecht. Bij het invullen van de verantwoordingsplicht is gebruik gemaakt van het advies van Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden (VGGM) van 21 februari 2018 (kenmerk 180221-0028).

A. Personendichtheid
Het plan maakt de bouw van 1 vrijstaande woning mogelijk waar het voorheen braakliggend terrein betreft. Hierdoor neemt het aantal personen toe met 2,4 personen conform PGS 1 deel 6 aanwezigheidsgegevens.

B. Hoogte groepsrisico
Door de beperkte toename van het aantal personen (2,4 personen) zal de gevraagde wijziging wanneer berekend in een kwantitatieve risicoberekening niet zichtbaar zijn. Verder blijkt uit de destijds uitgevoerde risicoberekening van het CUP door Oranjewoud/Save (kenmerk 040591 – P97, 2004) dat de berekende hoogte van het groepsrisico zich ver beneden de oriëntatiewaarde bevindt.

C t/m E. Mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico binnen de inrichting
Omdat het plan beperkt van aard is en op behoorlijke afstand is gelegen van het CUP ziet de gemeente Overbetuwe geen mogelijkheden om het groepsrisico verder te beperken. In het verleden zijn er aanvullende veiligheidsmaatregelen opgenomen in de omgevingsvergunning van het CUP.

F. De voor en nadelen van andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico
Het betreft hier inbreiding binnen de kern Valburg. De gemeente Overbetuwe ziet dan ook geen andere mogelijkheden voor een ruimtelijke ontwikkeling met een lager groepsrisico.

G. Mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst
De gemeente Overbetuwe is niet voornemens nieuwe maatregelen te nemen om het groepsrisico te beperken.

H. beheersbaarheid
Bij een calamiteit zal de brandweer zich inzetten om effecten ten gevolge van het incident met toxische stoffen te beperken. Deze inzet zal voornamelijk plaatsvinden bij de bron. De brandweer richt zich dan niet direct op het bestrijden van effecten in of nabij het plangebied. De mogelijkheden voor bestrijdbaarheid worden daarom niet verder in beschouwing genomen. VGGM ziet ook geen reden om nader te adviseren in het kader van de beheersbaarheid.

I. Zelfredzaamheid
Bij een calamiteit is het belangrijk dat de aanwezigen in het plangebied worden geïnformeerd hoe te handelen bij een incident. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde waarschuwings- en alarmeringspalen (WAS palen) en NL-Alert. Bij een scenario waarin toxische stoffen vrijkomen is het advies om te schuilen in een gebouw, waarvan ramen, deuren en ventilatie gesloten kunnen worden. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid zijn voldoende en VGGM ziet ook geen reden om aanvullend te adviseren.

Conclusie locatie Dorpsstraat ongenummerd Valburg
Het plangebied ligt buiten de plaatsgebonden risicocontour 10-6 van een inrichting, buisleiding en transportroute met een externe veiligheidsrisico. De plaatsgebonden risicocontour van de diverse risicobronnen vormt geen belemmering voor de realisatie van het plan.

Ten aanzien van het groepsrisico ligt het plangebied in het invloedsgebied van de Betuweroute, de snelweg A15 en A50 en het CUP. Op basis van de verantwoording groepsrisico (zie hierboven) kan worden geconcludeerd dat het ruimtelijke initiatief geen significant effect heeft op het groepsrisico, dan wel de mogelijkheden voor rampenbestrijding en zelfredzaamheid. Daarmee is het aspect externe veiligheid geen belemmering voor de realisatie van het plan.

Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de realisatie van de initiatieven.

5.8 Kabels en leidingen

Het verrichten van werkzaamheden in de nabijheid van hoogspanningsmasten en -kabels en dergelijke, kan gevaar met zich meebrengen. Om dit gevaar zoveel mogelijk te beperken moet de leidingbeheerder aangeven onder welke voorwaarden de werkzaamheden veilig plaats kunnen vinden.

Beoordeling en conclusie
Op en nabij de planlocaties zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig. Dit aspect levert dan ook geen belemmeringen op voor de realisatie van het plan.

5.9 Waterparagraaf

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 lid 1 onder b) moet inzicht worden gegeven in de gevolgen voor de waterhuishouding die samenhangen met de ruimtelijke ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt. Daarbij zijn de hierna beschreven beleidsstukken van belang.

Rijksbeleid
Nationaal waterplan
In december 2015 stelde het kabinet het Nationaal Waterplan vast. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2016-2021 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water, en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiertoe worden genomen.

Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.

Provinciaal beleid
Provinciaal Waterplan
In het Waterplan Gelderland is het waterbeleid beschreven aan de hand van een aantal thema's, zoals landbouw, wateroverlast, watertekort, natte natuur, grondwaterbescherming en hoogwaterbescherming. Voor deze thema's is beschreven welke doelstellingen voor 2027 en 2015 er liggen. Daarbij is beschreven hoe de provincie voor de planperiode de uitvoering van acties ziet om die doelstellingen te bereiken. Bij sommige thema's gelden aanvullende waterdoelstellingen voor specifieke waterhuishoudkundige functies.

Waterschap Rivierenland
Waterbeheerplan 2016-2021
Dit plan, vastgesteld op 27 november 2015, gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkering en waterketen. In het Waterbeheerplan staat wat Waterschap Rivierenland de komende periode gaat doen om inwoners van het rivierengebied veiligheid en voldoende schoon en mooi water in sloten en plassen te kunnen blijven bieden. Het plan is in samenwerking met onder meer de gemeente Overbetuwe opgesteld.

Keur Waterschap Rivierenland 2014
Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de 'Keur Waterschap Rivierenland 2014' van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrepen, die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Zo is het onder andere verboden om handelingen te verrichten waardoor het onderhoud, aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd, zonder een ontheffing van het Waterschap. De wateren en waterkeringen waarop de keur van toepassing is, zijn vastgelegd in de legger wateren.

Realisatie van nieuwe bebouwing en/of verhard oppervlak moet hydrologisch neutraal worden uitgevoerd. Bij het toevoegen van bebouwing of verharding geldt een compensatieplicht. Er geldt een eenmalige vrijstelling van de compensatieplicht wanneer minder verharding dan 500 m² in stedelijk gebied of minder dan 1.500 m² in landelijk gebied wordt toegevoegd.

Gemeente Overbetuwe
Waterplan Overbetuwe
In 2008 stelde de gemeente Overbetuwe in samenwerking met het Waterschap Rivierenland het Waterplan Overbetuwe vast. Het waterbeheerplan van het waterschap is later geactualiseerd (zie hierboven), ook in samenwerking met onder meer de gemeente Overbetuwe. Beide plannen gelden naast elkaar.

In het Waterplan Overbetuwe wordt het beleidskader geschetst en worden concrete maatregelen voor het watersysteem uitgewerkt. Naast het waterplan wordt parallel een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) opgesteld waarin de maatregelen voor de riolering (waterketen) worden uitgewerkt.

Met het opstellen van een waterplan wordt inzicht gegeven in de relevante wateropgaven voor de gemeente Overbetuwe, zoals:

  • wateroverlast, het zoeken van oplossingen om wateroverlast tegen te gaan;
  • waterkwaliteit, het onderzoeken van mogelijkheden voor het verbeteren van de waterkwaliteit;
  • grondwater, het inventariseren van grondwateroverlast;
  • beleving van water, burgers betrekken bij water;
  • afspraken en taken van waterschap en gemeente.


Beoordeling (watertoets)
Verhard oppervlak
Dit bestemmingsplan voorziet in de realisatie van nieuwe woningen in de gemeente Overbetuwe. Deze ontwikkeling leidt op sommige planlocaties tot een toename van het verhard oppervlak. In onderstaand overzicht zijn plattegronden weergegeven van het huidige (rood) en toekomstige (groen) verhard oppervlak per planlocatie. Uit dit overzicht blijkt dat de toename in totaal ongeveer 190 m2 bedraagt. Hieruit kan geconcludeerd worden dat, zowel afzonderlijk als tezamen, het extra verhard oppervlak onder de grens van de compensatieplicht ligt. Om deze reden hoeven geen waterbergende maatregelen genomen te worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0027.png"  
Figuur 5.10: Overzicht toename verhard oppervlak per locatie  

Overig
Ter plaatse van de verschillende planlocaties is geen oppervlaktewater aanwezig. Er worden daarnaast geen ingrepen in de bodem gedaan die het grondwatersysteem kunnen veranderen. De bestaande woningen (al dan niet bewoond) zijn zover bekend aangesloten op het gemeentelijk rioolstelsel. Afvalwater wordt middels het gemeentelijk rioolstelsel de RWZI getransporteerd. Het is niet bekend of de bestaande bebouwing reeds afgekoppeld is. Negatieve effecten op oppervlaktewater of op de veiligheid van een waterkering zijn uitgesloten. Bij de uitwerking van de initiatieven, moeten schoon hemelwater en vuilwater gescheiden worden afgevoerd.

Conclusie
De ontwikkelingen waarin dit bestemmingsplan voorziet, zijn hydrologisch neutraal. Zowel afzonderlijk als tezamen zal de toename van het verhard oppervlak onder de grens van de compensatieplicht van Waterschap Rivierenland liggen. Negatieve effecten op oppervlaktewater of op de veiligheid van een waterkering zijn uitgesloten. Bij de uitwerking van de initiatieven, moeten schoon hemelwater en vuilwater gescheiden worden afgevoerd.

Gezien het bovenstaande hebben de ontwikkelingen geen negatieve gevolgen voor de waterhuishouding en vormt het aspect water dan ook geen belemmering in het kader van dit plan.

5.10 Flora en fauna

De bescherming van de natuur is sinds 1 januari 2017 vastgelegd in de Wet Natuurbescherming (Wnb). Deze heeft de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet vervangen. De Wnb geeft het wettelijke kader voor de bescherming van natuurgebieden en voor soortenbescherming. Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan moet worden onderzocht of de Wnb de uitvoering van het plan niet in de weg staat in verband met de bescherming van gebieden en dier- en plantsoorten. De provincies zijn het bevoegd gezag voor zowel de gebieds- als de soortenbescherming.

Gebiedsbescherming
In de Wnb is de bescherming opgenomen van Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet worden onderzocht of dit plan, afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten, significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied. Natura 2000-gebieden hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden en verstoring kunnen veroorzaken, moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Een ruimtelijk plan dat significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan alleen worden vastgesteld als uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Als deze zekerheid er niet is, kan het plan worden vastgesteld als wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:

  • alternatieve oplossingen zijn niet voorhanden;
  • het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard; en
  • de noodzakelijke compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen: Ecologische Hoofdstructuur (EHS)) is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. Voor deze gebieden geldt een planologisch beschermingsregime. Het NNN is op provinciaal niveau uitgewerkt in het Gelders Natuurnetwerk (GNN) met de bijbehorende Groene Ontwikkelingszones (GO). Activiteiten in deze gebieden zijn alleen toegestaan als ze geen negatieve effecten hebben op de wezenlijke kenmerken of waarden of als deze kunnen worden tegengegaan met mitigerende maatregelen.

Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
  • soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn;
  • de bescherming van overige soorten.

Per beschermingsregime is aangegeven welke verboden er gelden en onder welke voorwaarden ontheffing of vrijstelling kan worden verleend door het bevoegd gezag.

Beoordeling
Gebiedsbescherming
De ligging van de verschillende planlocaties ten opzichte van Natura 2000-gebieden in de omgeving is weergegeven in figuur 5.11. Alle locaties liggen op een afstand van meer dan 3 kilometer van een Natura 2000-gebied. Dit bestemmingsplan maakt de realisatie van enkele woningen mogelijk. In totaal zullen er twee extra woningen worden toegevoegd. Gezien de aard van de ontwikkelingen en de afstand tot beschermde natuurgebieden, kunnen negatieve effecten op de Natura 2000-gebieden worden uitgesloten. Ook het GNN ligt op ruime afstand van de plangebieden. Er is daarnaast geen sprake van een grootschalige ontwikkeling, die de kenmerken van de GO, zou kunnen aantasten.

Vanuit een oogpunt van gebiedsbescherming bestaan er geen belemmeringen voor de ontwikkelingen in het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0028.png"  
Figuur 5.11: Ligging planlocaties ten opzichte van Natura 2000-gebieden  

Soortenbescherming
Aamsepad 1, Elst
De ontwikkeling op dit perceel maakt de verbouwing van een schuur tot woning mogelijk. De schuur is in het begin van de 19e eeuw gebouwd en is aangemerkt als gemeentelijk monument. Foto's van de binnenkant van de schuur in de huidige situatie zijn weergegeven in figuur 5.12. De aanwezigheid van beschermde vogels (zoals de gierzwaluw en huismus) of vleermuizen zijn niet uit te sluiten. In een latere fase zal gekeken worden of hiervan sprake is in het te verbouwen pand. In het kader van deze bestemmingsplanprocedure is nader onderzoek niet nodig, gezien de geringe aanpassingen aan de bestaande bebouwing. De aanwezigheid van beschermde vaatplanten en vissen is uit te sluiten. Ook de aanwezigheid van amfibieën, reptielen, grondgebonden zoogdieren en ongewervelde dieren is niet waarschijnlijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0029.png"  
Figuur 5.12: Foto's schuur Aamsepad 1  

Rijksweg-Noord 43, Elst
Initiatiefnemer heeft op deze locatie het voornemen om de bestaande woning te slopen en een nieuwe woningen te realiseren. In de huidige situatie staan op de locatie van de toekomstige woning verschillende heggen en een boom. Op dit moment is niet duidelijk of er nest- of verblijfsplaatsen van beschermde soorten aanwezig zijn in de te slopen woning of het omliggend groen. Aangeraden wordt om de sloop- en bouwwerkzaamheden buiten het broedseizoen te laten plaatsvinden om overtreding van de Wnb te voorkomen. Daarnaast moet bij de uitvoering van de werkzaamheden de algemene zorgplicht in acht worden genomen.

Dorpsstraat ongenummerd, Valburg
Het perceel aan de Dorpsstraat in Valburg is in de huidige situatie in gebruik als weiland. Om deze reden zullen waarschijnlijk geen vaste nest- of verblijfsplaatsen van beschermde soorten in het plangebied aanwezig zijn. Daarnaast is het niet aannemelijk dat beschermde vaatplanten aanwezig zijn op de locatie van de toekomstige woningen. Ten behoeve van binnen het plangebied (incidenteel) aanwezige algemene soorten dient de zorgplicht in acht te worden genomen. Een nader flora- en faunaonderzoek op deze locatie is niet noodzakelijk.

Conclusie
Op de locatie Aamsepad 1 wordt de bestaande bebouwing gesplitst in twee woningen en vinden slechts geringe ingrepen aan de bestaande bebouwing plaats. Op de locatie Rijksweg-Noord 43 vindt sloop en herbouw van een woning plaats. Op deze locatie wordt aangeraden om de sloop- en bouwwerkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. Op de locatie Dorpsstraat ongenummerd in Valburg wordt een nieuwe woning gebouwd, maar kan de aanwezigheid van beschermde soorten redelijkerwijs worden uitgesloten. In het kader van deze bestemmingsplanprocedure zijn er geen belemmeringen te verwachten met betrekking tot flora en fauna.

5.11 Archeologie en cultuurhistorie

De bescherming van archeologisch en cultureel erfgoed in Nederland is vastgelegd in de Erfgoedwet, die op 1 juli 2016 in werking is getreden. Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moet in het plan rekening worden gehouden met cultuurhistorische waarden.

De gemeente Overbetuwe heeft voor haar gemeentelijk grondgebied een erfgoedplan en een archeologische beleidsadvieskaart gemaakt. Het erfgoedplan beoogt versterking van de plaats en betekenis van cultuurhistorie als factor in het ruimtelijk beleidsproces.

Beoordeling
Archeologie
In figuur 5.13 zijn uitsneden van de archeologische beleidskaart van de gemeente Overbetuwe weergegeven. Hierop is te zien dat twee locaties in een gebied met een zeer hoge archeologische waarde liggen en één locatie in een gebied met een hoge archeologische waarde.

In dit bestemmingsplan worden de archeologische (verwachtings)waarden, zoals aangegeven op de beleidskaart, doorvertaald met dubbelbestemmingen op de verbeelding. Op deze wijze is de bescherming van eventuele archeologische waarden voor de toekomst gewaarborgd. Op basis van deze bestemmingen dient voorafgaand aan de bouw- of andere grondwerkzaamheden een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd, als de drempelwaarden door de omvang van de werkzaamheden worden overschreden. Op voorhand is er geen sprake van belemmeringen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0030.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0031.png"  
Figuur 5.13: Ligging plangebieden op de archeologische beleidskaart van Overbetuwe  


Cultuurhistorie
Alleen de ontwikkeling aan de Dorpsstraat ongenummerd in Valburg ligt in een historische dorpskern. De realisatie van de voorgenomen woning op het onbebouwde perceel zal geen negatief effect op de cultuurhistorische waarden van de dorpskern hebben. Daarnaast worden hier geen waardevolle gebouwen of elementen gesloopt/verwijderd.

De locatie aan de Rijksweg-Noord 43 heeft, naast de archeologische waarde ter plaatse, geen andere historische waarden.

De locatie met de meeste cultuurhistorische waarden is het Aamsepad 1 in Elst. De schuur die met het plan ontwikkeld wordt tot woning is aangewezen als een gemeentelijk monument. Volgens de in de nota "Oeverwallen en stroomruggen in de Welstandsnota Overbetuwe" genoemde welstandscriteria moeten bebouwingskarakteristieken van de directe omgeving worden gerespecteerd. Het schetsplan voor het Aamsepad 1 is bij de Comissie Ruimtelijke Kwaliteit Overbetuwe ingediend en beoordeeld op onder andere het aspect 'cultuurhistorie'.

Hierin wordt het volgende aangegeven:
"Door de voorgestelde aanpak kan een prettige woning worden gerealiseerd zonder dat de karakteristiek van het achterhuis wordt aangetast. Aandacht wordt gevraagd voor de positie en omvang van de glazen dakpannen. Geadviseerd wordt om eenduidige rechthoekige vlakken zo laag mogelijk in het dakvlak te positioneren. Tevens wordt aandacht gevraagd voor de aansluitingen van de geïsoleerde doos op de houten gebintstaanders. Met betrekking tot de voorgestelde wijzigingen en restauratiewerkzaamheden aan het monument is het van belang om nadere gegevens en een beknopte werkomschrijving te ontvangen."

Met de uitwerking van de toekomstige woning zal met bovengenoemde aandachtspunten rekening worden gehouden. Daarvoor zijn op voorhand geen belemmeringen te verwachten.

Conclusie
Het plangebied ligt in gebieden met archeologische verwachtingswaarden. Met het opnemen van archeologische dubbelbestemmingen in dit bestemmingsplan, wordt de bescherming van de archeologische waarden voor de toekomst gewaarborgd. Voordat de bouwwerkzaamheden en/of andere grondingrepen worden verricht waarmee de drempelwaarden worden overschreden, moet een archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. Het aspect 'cultuurhistorie' zal niet voor belemmeringen zorgen.

5.12 Verkeer en parkeren

Parkeren
De gemeente Overbetuwe heeft haar parkeerbeleid en -normen vastgelegd in de Nota Parkeernormen gemeente Overbetuwe 2016. Uitgangspunt is dat parkeren op eigen terrein plaatsvindt. Een overzicht van de parkeerbehoefte (die is bepaald aan de hand van deze nota) van de huidige en toekomstige situatie van de planlocaties is in figuur 5.14 weergegeven.

Uit het overzicht blijkt dat de parkeerbehoefte op twee van de drie planlocaties zal toenemen. De parkeerbehoefte zal bij alle planlocaties op eigen terrein worden gerealiseerd. Hier is voldoende ruimte aanwezig. In de planregels is opgenomen, dat voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein moet worden gerealiseerd met inachtname van de gemeentelijke parkeernormen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0032.png"  
Figuur 5.14: Parkeerbehoefte in de huidige en toekomstige situatie  

Verkeer
Voor het bepalen van de verkeersgeneratie, kan gebruik worden gemaakt van de kencijfers van CROW-publicatie 317 ('Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'). Een overzicht van de huidige en toekomstige verkeersgeneratie (berekend met de CROW-tool) per planlocatie is weergegeven in figuur 5.15. Hieruit kan geconcludeerd worden dat voor twee van de drie locaties de verkeersgeneratie toeneemt. Aan de Rijksweg-Noord 43 blijft het aantal motorvoertuigen per etmaal in de toekomstige situatie gelijk aan de huidige situatie. Voor de overige locaties zal een zeer lichte toename aan verkeer ontstaan. Deze lichte toename zal echter geen merkbare gevolgen hebben op de verkeersdrukte ter plaatse. De huidige wegstructuur kan de toename aan verkeer zonder belemmering verwerken.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0288VGP2018-VSG1_0033.png"  
Figuur 5.15: Verkeersgeneratie in de huidige en toekomstige situatie  

Hoofdstuk 6 Juridische planopzet

6.1 Algemene opzet

Inleiding
Dit hoofdstuk bevat de concrete vertaling van het beleidsgedeelte en de gewenste ontwikkeling (voorafgaande hoofdstukken) in het juridisch gedeelte van het bestemmingsplan (de verbeelding en regels).

Het bestemmingsplan 'Veegplan 2018 (3 initiatieven)' bestaat uit de volgende onderdelen:

De toelichting
In de toelichting is de ontwikkeling beschreven en verantwoord, zowel op basis van het beleid als op basis van milieu-hygiënische aspecten, aangevuld met een toelichting op de juridische opzet.

De regels
Deze bevatten de bouw- en gebruiksregels binnen de verschillende bestemmingen en algemene regels die in het gehele plangebied gelden. Daarnaast zijn waar nodig afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen, om het plan de benodigde flexibiliteit te geven.

De verbeelding
Op de verbeelding zijn de bestemmingen 'Tuin', 'Wonen', 'Waarde - Archeologie' en 'Waarde - Archeologische verwachting 1 en 2' opgenomen. Ook zijn enkele aanduidingen en bouwvlakken opgenomen.

De opzet van het plan
Het bestemmingsplan is een juridisch plan, dat bindend is voor inwoners en voor de overheid. Qua systematiek is aangesloten bij het bestemmingsplan 'Oosterhout', dat het meest recente plan voor de bebouwde kom van Overbetuwe is. Gekozen is voor een concreet, gedetailleerd plan, omdat sprake is van concrete initiatieven. Het bouwvlak biedt een geringe mate van flexibiliteit voor de uiteindelijke uitwerking van het bouwplan.

Bouwplan
Als een aanvraag om omgevingsvergunning wordt ingediend, zijn in eerste instantie de bestemming met bijhorende regels van belang. Als het nieuwe en het beoogde gebruik past binnen de toegekende bestemming, dan kan de omgevingsvergunning worden verleend.

6.2 Toelichting op de verbeelding en regels

Op de verbeelding zijn de bestemmingen onderscheiden. De bestemmingen zijn afgeleid uit het gebruik (de aanwezige functies). De bestemmingen vormen het zogenaamde casco van het plan, waarvan in beginsel niet mag worden afgeweken.

Tuin
In de voorerven en de naar het openbaar gebied gekeerde zijerven van de planlocaties, is de bestemming 'Tuin' opgenomen. Deze gronden zijn bestemd voor tuinen en parkeervoorzieningen behorende bij de hoofdgebouwen van de aangrenzende bestemming 'Wonen'. Binnen de bestemming 'Tuin' zijn slechts beperkte bouwwerken toegestaan, zoals erkers en hekwerken.

Wonen
De overige gronden in het plangebied zijn bestemd als 'Wonen' en zijn bestemd voor wonen, aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten, tuinen en erven en bijbehorende voorzieningen zoals parkeervoorzieningen. Hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de op maat opgenomen bouwvlakken op de planlocaties. De maximale goot- en bouwhoogten zijn op de verbeelding aangegeven, evenals het maximum aantal woningen per bouwvlak. In sommige gevallen is de toegestane woningtypologie aangegeven. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen/caports zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan. Voor de locatie Aamsepad 1 te Elst is, vanwege de al aanwezige forse hoeveelheid aan bijbehorende bouwwerken, een specifieke regeling opgenomen. Alleen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' en binnen het bouwvlak mag nieuwe bebouwing worden opgericht. Verder is in de bestemmingsregels een parkeerregeling opgenomen. Er moet per woning worden voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen.

Waarde - Archeologie en Waarde - Archeologische verwachting 1 en 2
In het plan zijn de archeologische dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' en 'Waarde - Archeologische verwachting 1 en 2' opgenomen, ten behoeve het behoud en de bescherming van archeologische waarden in of nabij het plangebied. Deze dubbelbestemmingen komen overeen met de archeologische beleidskaart van de gemeente. Naast de betreffende dubbelbestemming hebben de betrokken gronden altijd nog de betreffende hoofdbestemming. De regels van de hoofdbestemming en de dubbelbestemming zijn beide van toepassing, maar bij strijd tussen deze bepalingen prevaleren de bepalingen van de dubbelbestemming. De reden hiervoor is dat de belangen van de dubbelbestemming zwaarder wegen dan die van de hoofdbestemming. De dubbelbestemming bevat een omgevingsvergunningplicht en een plicht tot het doen van archeologisch onderzoek voor bodemingrepen dieper dan 0,3 meter onder het maaiveld, met een oppervlakte van meer dan 50 m² (bij 'Waarde - Archeologische verwachting 1') of 100 m² (bij 'Waarde - Archeologische verwachting 2'). Voordat een omgevingsvergunning voor het 'bouwen' wordt verleend, moet een archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels
In dit artikel is een regeling met betrekking tot ondergronds bouwen opgenomen. Dit is in beginsel uitsluitend toegestaan, daar waar bovengronds ook gebouwen zijn toegestaan.

Algemene gebruiksregels
Dit artikel bevat de vormen van gebruik, die in ieder geval strijdig zijn met de regels van het bestemmingsplan.

Algemene afwijkingsregels
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan door middel van een omgevingsvergunning afgeweken kan worden van het bestemmingsplan. Het gaat hier om kleinschalige afwijkingen van de voorschreven maatvoering en overschrijdingen van de bouwgrenzen.

Algemene wijzigingsregels
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarvan door middel van een wijzigingsplan afgeweken kan worden van het bestemmingsplan. Dit betreft kleine wijzigingen van de bestemmingsgrenzen.

Algemene procedureregels
In dit artikel is de procedure in geval van toepassing van de in het plan opgenomen afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen

Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Het voor alle bestemmingsplannen verplichte overgangsrecht is opgenomen. Bouwwerken welke op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan (of waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is aangevraagd) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. De overgangsbepaling houdt niet in dat het bestaand, illegaal opgerichte, bouwwerk legaal wordt, ook brengt het niet met zich mee dat voor een dergelijk bouwwerk alsnog een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan worden verleend. Burgemeester en wethouders kunnen in beginsel dus nog gewoon gebruik maken van hun handhavingbevoegdheid. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van inwerkingtreding van het plan mag eveneens worden voortgezet.

Slotregel
Dit artikel geeft aan op welke manier de regels kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 7 Financiële toelichting

Kostenverhaal
Uitgangspunt voor de beoogde ontwikkelingen is dat deze voor de gemeente budgetneutraal worden ontwikkeld. Op grond van artikel 6.12 lid 1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de gemeenteraad van Overbetuwe verplicht om, als sprake is van een bouwplan, de gemeentelijke kosten te verhalen. Dit bestemmingsplan voorziet in een bouwplan.
 
De kosten worden verhaald middels een kostenverhaalsovereenkomst tussen de gemeente en de initiatiefnemer. Met de ontwikkelende eigenaar van de gronden in het plangebied is tevens een planschadeovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst zijn afspraken gemaakt over het verhaal van kosten. De initiatiefnemer vergoedt aan een aanvrager mogelijke planschade als gevolg van planologische wijzigingen, die een nadelig gevolg voor hem hebben.

Financiële haalbaarheid
De kosten, die gemaakt worden voor de realisatie van het plan, komen voor rekening van de initiatiefnemer. De initiatiefnemer beschikt over voldoende middelen om de voorgestane ontwikkelingen te kunnen realiseren. Er zijn geen onvoorziene hoge kosten te verwachten. Ook is er geen sprake van onzekere financiële bijdragen van anderen. De financieel-economische haalbaarheid is hiermee in voldoende mate aangetoond.

Hoofdstuk 8 Overleg en inspraak

8.1 Inleiding

De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd, voordat een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien kan het noodzakelijk zijn om belanghebbenden de gelegenheid te bieden om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Dit is afhankelijk van de inspraakverordening van de gemeente. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan.

8.2 Inspraak

De Wro zelf bevat geen bepalingen over inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. Voor dit bestemmingsplan vond, gezien de geringe ingrepen en kleinschalige ontwikkelingen die met deze bestemmingsplanherziening mogelijk gemaakt zijn, geen inspraak plaats.

8.3 Overleg

Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan dat het bestuursorgaan, dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan, overleg pleegt met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen. Ook moet overleg worden gepleegd met die diensten van provincie en Rijk, die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of die belast zijn met de behartiging van belangen, welke in het plan in het geding zijn. Gezien de aard en omvang van de ontwikkelingen, vond in dit geval geen vooroverleg plaats.

8.4 Vaststellingsprocedure

De vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan heeft plaatsgevonden volgens artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Het ontwerpbestemmingsplan is in dit kader ter visie gelegd gedurende een periode van zes weken vanaf 17 mei 2018. Gedurende deze periode kon een ieder zijn zienswijzen kenbaar maken tegen het plan. Binnen deze periode zijn zes zienswijzen ingediend, die allen betrekking hebben op de in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen planlocatie Vogelzang 25 te Elst. Ten aanzien van de planlocaties Aamsepad 1 te Elst, Rijksweg-Noord 43 te Elst en Dorpsstraat ongenummerd te Valburg zijn geen zienswijzen ingediend. Om te voorkomen dat de overige initiatieven geen vertraging oplopen, is de planlocatie Vogelzang 25 te Elst uit dit veegbestemmingsplan verwijderd. De regels, toelichting en verbeelding van het bestemmingsplan zijn op dit onderdeel aangepast. Voor de locatie Vogelzang 25 wordt een afzonderlijk bestemmingsplan vastgesteld. Belanghebbenden kunnen tegen dit bestemmingsplan afzonderlijk rechtsmiddelen instellen.

Het plan is met inachtneming van deze wijziging gewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad bij besluit van 2 oktober 2018.

8.5 Beroep

Na vaststelling wordt het bestemmingsplan voor de tweede maal zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het vaststellingsbesluit beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als geen beroep wordt ingesteld, is het plan na deze beroepstermijn onherroepelijk en treedt het plan in werking.