direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Elst, Schil Westeraam A325
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0149ELSTschilwstrm-ONHE

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'akkerbouw': een akkerbouwbedrijf zoals genoemd in artikel 1.7 onder a;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - veehouderij': een grondgebonden veehouderijbedrijf zoals genoemd in artikel 1.7 onder f;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf': een loonbedrijf;
  • d. het hobbymatig houden van dieren en/of het telen van gewassen;
  • e. de bestaande paardenbakken binnen het bouwvlak of direct aansluitend aan het bouwvlak;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden': tevens het behoud, de bescherming en de ontwikkeling van landschapswaarden;
  • g. bedrijfswoningen;
  • h. de bestaande (verblijfs)recreatieve voorzieningen;
  • i. evenementen als medegebruik gedurende maximaal 7 aaneengesloten dagen inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen;
  • j. geluidwerende voorzieningen;
  • k. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op erf- en terreinafscheidingen en geluidschermen;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal bedrijfswoningen ten hoogste het met de aanduiding genoemde aantal bedraagt;
  • d. overigens geldt het volgende:
      max.
    oppervlak per bouwvlak  
    max.
    inhoud  
    max. goot- hoogte   max. bouw- hoogte  
    bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen   -   600 m3   bestaand   bestaand  
    bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m2   -   3 m   5 m  
    bedrijfsgebouwen   bestaand   bestaand   bestaand   bestaand  
    silo's   bestaand   bestaand   bestaand   bestaand  
    erfafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het voorste gebouw   -   -   -   2 m  
    erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het voorste gebouw   -   -   -   1 m  
    overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m  
  • e. lichtmasten zijn niet toegestaan bij paardenbakken, met uitzondering van de bestaande lichtmasten bij paardenbakken.

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Uitbreiding bedrijfsgebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder d ten behoeve van de uitbreiding en/of nieuwbouw van bedrijfsgebouwen en bijbehorende overkappingen, met inachtneming van het volgende:

  • a. de uitbreiding en/of nieuwbouw dient daadwerkelijk noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering danwel de bedrijfsvoering die in artikel 3.1 specifiek is aangeduid;
  • b. de uitbreiding of nieuwbouw dient in aansluiting op de bestaande gebouwen en/of overkappingen plaats te vinden, waarbij de bestaande goot- en bouwhoogten in acht genomen moeten worden;
  • c. de uitbreiding en/of nieuwbouw dient plaats te vinden binnen het bouwvlak;
  • d. de uitbreiding en/of nieuwbouw is milieuhygiënisch inpasbaar;
  • e. de landschappelijke waarden als bedoeld in lid 3.1 onder e niet onevenredig worden aangetast.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Paardenbakken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder d ten behoeve van paardenbakken, mits:

  • a. binnen dan wel direct aansluitend aan het bouwvlak gerealiseerd dan wel aansluitend aan de gronden met een andere bestemming met inachtneming van de volgende maten:
    • 1. minimaal 30 m uit de as van de weg;
    • 2. minimaal 30 m vanaf woningen van derden;
  • b. de oppervlakte maximaal 1.200 m2 bedraagt;
  • c. bouwhoogte terreinafscheiding maximaal 1,75 m;
  • d. de landschappelijke waarden als bedoeld in lid 3.1 onder e niet onevenredig worden aangetast.

3.4.2 Recreatieve nevenactiviteiten

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 onder g voor het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van:

  • a. kleinschalige kampeerterrein op of aangrenzend aan het bouwvlak, mits:
    • 1. de afstand tot de perceelsgrens van het dichtstbijzijnde (kleinschalige) kampeerterrein minimaal 50 m bedraagt;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 geldt een afstand van minimaal 50 m tot de perceelsgrens van gronden met een (bedrijfs)woning;
    • 3. de (sanitaire) voorzieningen binnen de op het moment van het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande bebouwing worden opgericht met een maximale oppervlakte van 50 m2;
    • 4. indien het onder 3 gestelde niet mogelijk is, de bebouwing ten behoeve van de (sanitaire) voorzieningen wordt opgericht binnen het bouwvlak met een maximale oppervlakte van 50 m2, een maximale goothoogte van 3 m en een maximale bouwhoogte van 5 m;
    • 5. het aantal aaneengesloten nachten gedurende welke gebruik gemaakt mag worden van de recreatieve nevenactiviteit maximaal 45 bedraagt;
    • 6. er een landschapsplan wordt overlegd, waaruit de landschappelijke inpassing blijkt;
    • 7. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 8. er geen aanpassing of verharding van de infrastructuur buiten het bouwvlak noodzakelijk is;
    • 9. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
    • 10. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • b. bed & breakfast, mits:
    • 1. opgericht binnen de op het moment van het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande bebouwing;
    • 2. gezamenlijke oppervlakte maximaal 120 m2 bedraagt, waarbij de maximale oppervlakte per slaapverblijf 30 m2 mag bedragen;
    • 3. er verder geen voorzieningen als speeltuin, stallingen, detailhandel e.d. worden opgericht;
    • 4. het aantal aaneengesloten nachten gedurende welke gebruik gemaakt mag worden van de recreatieve nevenactiviteit maximaal 14 bedraagt;
    • 5. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 6. er geen aanpassing of verharding van de infrastructuur buiten het bouwvlak noodzakelijk is;
    • 7. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
    • 8. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • c. recreatiewoningen / -appartementen, mits:
    • 1. opgericht binnen de op het moment van het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande bebouwing;
    • 2. maximaal 3 recreatiewoningen/-appartementen worden gerealiseerd met een maximale oppervlakte van 75 m2 per recreatiewoning/-appartement;
    • 3. het aantal aaneengesloten nachten gedurende welke gebruik gemaakt mag worden van de recreatieve nevenactiviteit maximaal 45 bedraagt;
    • 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 5. er geen aanpassing of verharding van de infrastructuur buiten het bouwvlak noodzakelijk is;
    • 6. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
    • 7. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • d. groepsaccommodatie, mits:
    • 1. opgericht binnen de op het moment van het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande bebouwing;
    • 2. de oppervlakte maximaal 350 m2 bedraagt;
    • 3. het aantal aaneengesloten nachten gedurende welke gebruik gemaakt mag worden van de recreatieve nevenactiviteit maximaal 45 bedraagt;
    • 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 5. er geen aanpassing of verharding van de infrastructuur buiten het bouwvlak noodzakelijk is;
    • 6. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
    • 7. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • e. kleinschalig boerderijterras, mits:
    • 1. opgericht binnen de op het moment van het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande bebouwing;
    • 2. de oppervlakte maximaal 200 m2 bedraagt, waarvan maximaal 50 m2 buitenruimte mag worden ingericht;
    • 3. er geen horecavoorzieningen worden gerealiseerd;
    • 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 5. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
    • 6. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

3.4.3 Evenementen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 onder h voor het tijdelijk gebruik van gronden voor evenementen, mits:

  • a. de duur van het evenement maximaal 14 aaneengesloten dagen inclusief opbouw en afbraak bedraagt;
  • b. een evenement (inclusief opbouw) vindt pas plaats na het verstrijken van een aantal dagen na het voorgaande evenement (inclusief afbraak), waarbij het aantal verstreken dagen minimaal gelijk is aan de duur van het voorgaande evenement (inclusief opbouw en afbraak;
  • c. het aantal evenementen maximaal 10 per kalenderjaar bedraagt;
  • d. er voldoende parkeerplaatsen al dan niet op eigen terrein aanwezig zijn;
  • e. de aan te brengen voorzieningen tijdelijk zijn wat inhoudt dat het houden van een evenement niet mag leiden tot onomkeerbare voorzieningen en/of ingrepen;
  • f. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • g. de belangen van eigenaars en/of gebruikers van betrokken of nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Omschakeling van agrarisch bedrijf naar niet-agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een agrarisch bouwvlak in de bestemming Bedrijf, Maatschappelijk of Recreatie, mits:

  • a. het de vestiging van bedrijvigheid als opgenomen in oderstaande lijst betreft;
    • 1. Landbouw verwante functies onder andere
      • Agrarische hulpbedrijven
      • Toeleverende bedrijven
      • Semi-agrarische bedrijven
      • Sociale nevenfunctie op agrarisch bedrijf
      • Paardenpension/ -stalling
    • 2. Opslag van onder andere
      • Caravans/ boten
      • Meubels
    • 3. Recreatie onder andere
      • Dagrecreatie
      • Bezoekerscentrum
      • Verblijfsrecreatie
      • Sauna
      • Verhuur van paarden, fietsen, kano's, e.d.
      • Huifkarcentrum
    • 4. Medische (verwante) dienstverlening onder andere
      • Kuuroord
      • Dagverblijf
      • Dierenkliniek
      • Groepspraktijk
    • 5. Overige dienstverlening onder andere
      • Cursuscentrum
      • Crèche/ peuterspeelzaal
      • Dierenasiel/ -pension
      • Museum/ tentoonstellingsruimte
    • 6. Ambachtelijke landbouwproductverwerkende bedrijven onder andere
      • Slachterij
      • Wijnmakerij
      • Riet- en vlechtwerk
    • 7. Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis (De activiteiten zijn in hoofdzaak publieksaantrekkend en de omvang en uitstraling is zodanig, dat de activiteit past binnen de woonomgeving. De activiteit vindt plaats in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie.)
  • b. geen sprake is van detailhandel anders dan verkoop van lokaal of streekeigen agrarische geproduceerde artikelen met maximale oppervlakte van 50 m2;
  • c. de gebruiksoppervlakte ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten maximaal 50% van de bestaande met omgevingsvergunning voor het bouwen gebouwde bedrijfsgebouwen met een absoluut maximum van 750 m2;
  • d. de gebruiksoppervlakte ten behoeve van functies voor verblijf- of dagrecreatie of maatschappelijke functie maximaal 50% van de bestaande met omgevingsvergunning voor het bouwen gebouwde bedrijfsgebouwen met een absoluut maximum van 500 m2 van de bestaande met omgevingsvergunning voor het bouwen gebouwde bedrijfsgebouwen;
  • e. het meerdere aan bedrijfsgebouwen, welke niet als monumentaal of karakteristiek kunnen worden aangemerkt, wordt gesloopt;
  • f. er geen buitenopslag plaatsvindt;
  • g. er sprake is van een landschappelijke inpassing, waartoe een landschapsplan dient te worden opgesteld;
  • h. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • i. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • j. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • k. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

3.5.2 Omschakeling van agrarisch bedrijf naar wonen al dan niet met woningsplitsing

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een agrarisch bouwvlak in de bestemming Wonen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het aantal woningen niet mag worden vergroot, met dien verstande dat via woningsplitsing twee woningen zijn toegestaan, mits:
    • 1. de gesplitste woningen een inhoud hebben van minimaal 400 m3;
    • 2. de oppervlakte of inhoud van de gesplitste woningen niet wordt vergroot;
  • b. bijgebouwen, niet zijnde overkappingen, voldoen aan de volgende voorwaarden, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij de voormalige bedrijfswoning maximaal de bestaande oppervlakte bedraagt;
    • 1. gebouwd minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
    • 2. afstand tot het hoofdgebouw maximaal 20 m;
    • 3. gezamenlijke oppervlakte maximaal 90 m2;
    • 4. goothoogte maximaal 3 m;
    • 5. bouwhoogte maximaal 5 m;
    • 6. achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning blijft minimaal 50% van de gronden onbebouwd;
  • c. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • d. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

3.5.3 Extra woningen bij sloop van bedrijfsbebouwing

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een agrarisch bouwvlak in de bestemming Wonen, waarbij de bouw van één of meerdere extra woningen wordt toegestaan, in verband met sloop van voormalige agrarische bebouwing, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. ter compensatie van de sloop van minimaal 750 m2 voormalige bedrijfsbebouwing en/of bijgebouwen bij de bedrijfswoning, niet zijnde monumentale of karakteristieke bebouwing, mogen:
    • 1. twee woningen in één bestaand voormalig bedrijfsgebouw en/of bijgebouw of
    • 2. twee woningen in één nieuw woongebouw of
    • 3. één vrijstaande woning worden opgericht;
  • b. ter compensatie van de sloop van minimaal 1.500 m2 voormalige bedrijfsbebouwing en/of bijgebouwen bij de bedrijfswoning, mogen worden opgericht:
    • 1. maximaal drie woningen in één bestaand bedrijfsgebouw of bijgebouw of
    • 2. één woning in één bestaand bedrijfsgebouw of bijgebouw en maximaal twee woningen in één nieuw woongebouw of
    • 3. maximaal drie woningen in één nieuw woongebouw of
    • 4. maximaal twee nieuwe vrijstaande woningen
  • c. alle voormalige agrarische bedrijfsbebouwing en/of bijgebouwen, niet zijnde bedrijfsbebouwing of bijgebouwen zoals bedoeld onder a en/of b, welke niet als monumentaal of karakteristiek kunnen worden aangemerkt, dienen gesloopt te worden;
  • d. de oppervlakte van de nieuw te bouwen woongebouwen en/of woningen bedraagt maximaal 50% van de gesloopte oppervlakte;
  • e. de nieuw te realiseren woningen hebben een inhoud van minimaal 400 m3 en maximaal 800 m3;
  • f. bijgebouwen, niet zijnde overkappingen, voldoen aan de volgende voorwaarden, met dien verstande dat, voor zover minimaal 1 hectare grond in eigendom blijft, de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij de voormalige bedrijfswoning maximaal 150 m2 mag bedragen:
    • 1. gebouwd minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
    • 2. afstand tot het hoofdgebouw maximaal 20 m;
    • 3. gezamenlijke oppervlakte maximaal 90 m2;
    • 4. goothoogte maximaal 3 m;
    • 5. bouwhoogte maximaal 5 m;
    • 6. achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning blijft minimaal 50% van de gronden onbebouwd;
  • g. er sprake is van een landschappelijke inpassing, waartoe een landschapsplan dient te worden opgesteld;
  • h. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • i. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • j. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • k. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.