direct naar inhoud van 3.9 Waterhuishouding
Plan: Elst, Vierslag
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0143ELSTvierslag-VSG1

3.9 Waterhuishouding

De uitgebreide rapportage van de waterhuishouding is opgenomen in bijlage 2 van de toelichting. Onderstaand een ingekorte versie.

3.9.1 Watertoets en beheer

Sinds 1 november 2003 is voor ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van Waterschap Rivierenland, verantwoordelijk voor het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer. Het onderhoud aan de riolering wordt uitgevoerd door de gemeente Overbetuwe. De provincie Gelderland is verantwoordelijk voor het grondwaterbeheer. In samenwerking met het Waterschap Rivierenland is het Koepelplan Water Westeraam opgesteld, waarin de maatregelen zijn beschreven die zullen worden getroffen in verband met de consequenties van de ontwikkeling van Westeraam voor de waterhuishouding en het waterbeheer. In relatie tot de watertoets is het Waterschap Rivierenland nauw betrokken geweest bij het vaststellen van de maatregelen ten behoeve van de toekomstige waterhuishouding en waterbeheer. Datzelfde geldt voor de vertaling daarvan in ruimtelijk relevante zaken in dit uitwerkingsplan.

3.9.2 Toekomstige situatie

Algemeen

Het plangebied Vierslag is onderdeel van VINEX-locatie Westeraam. Het agrarisch gebied wordt hierbij getransformeerd naar stedelijk gebied. Voor deze woningbouwlocatie, waar Vierslag onderdeel van uitmaakt, streeft de gemeente Overbetuwe naar een duurzaam stedelijk watersysteem. Voorafgaand aan de verdere planuitwerking is daarom een Koepelplan Water Westeraam opgesteld (rapport GLD9375, Grontmij, juni 2002) waarin de relevante wateraspecten nader zijn uitgewerkt. Algemene waterdoelstellingen voor de nieuwe woonwijk zijn:

  • het gebiedseigen water (regenwater) zoveel mogelijk vasthouden, door bijvoorbeeld waterbergingsvijvers op te nemen;
  • de afvoer van schoon hemelwater via de riolering beperken;
  • zoveel mogelijk oevers natuurvriendelijk inrichten, dus zonder beschoeiing, met een flauw talud
  • een helofytenbeplanting (noordelijk deel Vierslag).

Hierbij wordt het water ook gezien als drager voor het bereiken van goede leefomgeving, met recreatief medegebruik, en als kans om doelstellingen uit de regionale ecologische structuur te realiseren.

Van belang voor de watertoets is dat de ruimtelijke ontwikkeling geen negatieve gevolgen mag hebben voor de waterhuishouding. Enkele thema's, welke vanuit het perspectief van integraal waterbeheer relevant zijn en terug te voeren zijn naar de zorgtaken van de waterbeheerders, zijn hieronder, in relatie tot het planvoornemen, kort beschreven. Een en ander is hierbij gebaseerd op genoemd Koepelplan Water Westeraam. Benadrukt wordt dat onderhavig plangebied Vierslag onderdeel is van een grotere waterhuishoudkundige eenheid: het peilgebied. Maatregelen ten behoeve van een duurzaam waterbeheer zijn bedoeld voor dit peilgebied en de ontwikkeling van de gehele VINEX-locatie Westeraam. Om de waterhuishouding van Vierslag te kunnen beoordelen, is het noodzakelijk het gehele peilvak in beschouwing te nemen.

Specifiek voor Vierslag heeft Arcadis in januari 2009 het 'Waterhuishouding en rioleringsplan Vierslag' opgesteld. Hierin is een gescheiden rioleringstelsel voor Vierslag ontworpen. In oktober 2012 is in overleg met het Waterschap en de gemeente Overbetuwe besloten dat al het hemelwater – dus niet alleen meer het schone dakwater – via het HWA-riool kan worden afgevoerd.

Waterkwantiteit, oppervlaktewatersysteem en ontwatering

Om wateroverlast door stijgende waterpeilen in de watergangen te voorkomen, dient enerzijds voldoende ruimte (oppervlakten) aanwezig te zijn om water te bergen en anderzijds dient de drooglegging (dit is het verschil tussen de maaiveldhoogte en het oppervlaktewaterpeil) voldoende te zijn. De drooglegging zal minimaal 1,2 m bedragen. Rekening houdend met de klimaatverandering, dient minimaal 7% van het totaal oppervlak van VINEX-locatie Westeraam gereserveerd te worden voor oppervlaktewater. Dit benodigd oppervlak is opgenomen in het plan Westeraam.

Het peilgebied krijgt in de toekomst een flexibel peil waarbij de klimatologische omstandigheden de actuele waterstand bepalen, binnen bepaalde bandbreedte. Het streefpeil wordt NAP +7,7 m, maar mag fluctueren tussen NAP +7,5 m (zomer) en NAP +7,8 m (winter).

Het noorden van Vierslag wordt mogelijk ingericht als schiereiland. Dit deel is zeer waterrijk en bestaat onder ander uit circa 1,4 ha oppervlaktewater en circa 1,5 ha helofytenveld.

Ter voorkoming van grondwateroverlast en bodemdaling hanteert het Hoogheemraadschap voor nieuwe bebouwing een minimale drooglegging van 0,70 m ten opzichte van het oppervlaktewaterpeil. De maaiveldhoogte wordt circa NAP +9,4 m en komt hierbij overeen met de weghoogte in het nieuwe plan.

Waterkwaliteit en riolering

In het gebied wordt een volledig gescheiden stelsel aangelegd, waarbij afstromend hemelwater van schone oppervlakken wordt afgekoppeld en rechtstreeks zal worden afgevoerd op het stedelijk water in de watergang langs de Ceintuurbaan en de waterpartij in het noorden. Door het afgekoppelde water te lozen op de nieuw te graven watergang, wordt doorstroming gerealiseerd. Het afkoppelen geschiedt met inachtneming van de daarvoor bij het waterschap geldende richtlijnen. Voorbeelden van oppervlakken die relatief schoon zijn, zijn onder andere daken. Op deze manier wordt voorkomen dat schoon hemelwater afgevoerd wordt naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Verder zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van duurzame en milieuvriendelijke bouwstoffen. Er wordt niet-uitlogende en milieuvriendelijke beschoeiing toegepast. Middels bepalingen in de verkoop-overeenkomst mogen in ieder geval niet onbehandeld koper, zink, lood en gewolmaniseerd houten erfafscheidingen worden toegepast. Hiermee wordt verontreiniging van bodem en water voorkomen.

In het noorden van Vierslag wordt 1,5 ha ingericht als horizontaal doorstromend helofytenveld ten behoeve van de waterkwaliteitbeheersing. Deze wordt zowel ingezet om water van buiten Westeraam (na zuivering) in te laten, als om het aanwezige water binnen Westeraam te zuiveren.

Inrichting

In het plangebied worden de oevers zoveel mogelijk natuurvriendelijk ingericht. De eis van het Waterschap is dat minimaal 50% van de oevers van nieuwe waterpartijen op deze wijze worden ingericht. De natuurvriendelijke oeverinrichting bestaat uit oevers met een flauw talud, zodat de waterdiepte geleidelijk afneemt. Hiermee wordt een variatie aan vegetatietypen gestimuleerd. De watergangen krijgen een waterdiepte van minimaal 1 m (ten opzichte van het laagste waterpeil NAP +7,5 m, naar verwachting treedt dit zomers op) zodat een robuust en gezond watersysteem wordt gerealiseerd. Er worden geen doodlopende watergangen gegraven teneinde de doorstroming te waarborgen. Met het afkoppelen van schoon hemelwater zal de doorstroming extra gestimuleerd worden, waarschijnlijk zullen ook pompen en/of windmolens worden ingezet voor de benodigde watercirculatie. Voor varend onderhoud wordt een inlaathelling ingericht. De vrije doorvaarhoogte bij bruggen bedraagt minimaal 0,8 meter ten opzichte van het zomerpeil (NAP +7,5 m), ten behoeve van het varend onderhoud.

De VINEX-locatie Westeraam heeft een speels karakter met relatief veel groen en water. Door de goede toegankelijkheid en mooie zichtlijnen vergroot dit de belevingswaarde van het water en de natuur.

Beheer en onderhoudsvoorzieningen

Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het waterschap ontheffing en vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur" (ex artikel 77 en 80 van de Waterschapswet). Dit geldt dus bijvoorbeeld voor de aanleg van overstorten van de hemelwaterafvoer (HWA) op het oppervlaktewater en het graven van nieuwe watergangen etc. In de Keur is ook geregeld dat onderhoudsstroken van 4 m voor A-watergangen in acht dienen te worden genomen. Voor de overige watergangen geldt een onderhoudsstrook van 1 m. Het komt erop neer dat binnen deze strook niet zonder ontheffing van het Waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het plan geen negatieve gevolgen heeft voor de bestaande waterhuishouding. De inrichting van de waterhuishouding voldoet aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.