direct naar inhoud van 2.3 Beeldkwaliteitplan
Plan: Elst, Vierslag
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0143ELSTvierslag-VSG1

2.3 Beeldkwaliteitplan

Grondgebonden woningen

In het beeldkwaliteitplan wordt een groot aantal eisen gesteld aan de projectmatige bouw van grondgebonden woningen, niet alleen aan aspecten zoals de bouwmassa, dakvorm, oriëntatie en architectuur van de hoofdgebouwen maar ook aan de erfafscheidingen, bijgebouwen en aan het kleur– en materiaalgebruik. Per deelgebied is sprake van een eigen vormgeving van met name de accentgevels en kappen en de kleurstelling van de gevels en kappen.

De belangrijkste eisen zijn:

  • Woningen oriënteren zich op de openbare ruimte waarbij hoekwoningen een oriëntatie krijgen naar beide aanliggende straten.
  • De woningen hebben een duidelijke hoofdmassa met een kap en lage goot aan de zijkant. Alle projectmatige woningen hebben 10º afgeschuinde kopse kanten van de nok tot aan de vloer van de verdieping.
  • De nok van de 'accenten' die de straatruimtes beëindigen, is hoger dan de nok van het overige dakvlak.
  • De aanbouwen, bijgebouwen en andere nevenvolumes zijn ondergeschikt aan het hoofdvolume en aan de gevel als geheel en zijn teruggeplaatst ten opzichte van het hoofdvolume (garages minimaal 6 meter achter de voorgevel). Bij de twee-onder-één kap woningen met een beukmaat van 8,70 m, mits de kavels waarop deze woningen staan maximaal 26 m diep zijn, mogen garages tot minimaal 4 meter achter de voorgevel worden gesitueerd. Garages en bergingen zijn voorzien van een plat dak. Voor vrijstaande woningen zijn bekapte garages en bergingen mogelijk.
  • Dakkapellen aan de voorzijde zijn ondergeschikt aan het dak en 'los' in de dakvlakken gesitueerd met minimaal 1 meter afstand tot de rand. Per deelbuurt wordt een, bij de architectuur van de woning passende, standaard dakkapel toegepast.
  • Garages en bergingen bij hoekwoningen worden tegen de erfgrens gesitueerd of de garage dient verbonden te zijn met een 2 meter hoge muur die op de erfgrens staat.
  • Bij hoekwoningen (alle woningen) zijn 2 meter hoge zijtuinmuren verplicht. Zijtuinmuren worden aan de achterzijde van de tuin (bij de achterpaden) minimaal 2 meter de hoek om doorgezet, zodat in het beeld vanaf het openbaar gebied een volledig gesloten hoek ontstaat van hetzelfde materiaal. Zijtuinmuren sluiten ter hoogte van de voorzijde aan op de garage, of op de zijgevel in die gevallen dat geen garage aanwezig is. Het dak van de garage en/of berging lijkt te zweven boven de tuinmuur. De zone tussen tuinmuur en dak bestaat uit een donker gekleurd vlak. Tuinmuur en muur van garage/berging vormen een samenhangende compositie met afgestemde hoogten van daken en muren en qua verschijning.
  • De erfafscheiding ter hoogte van de voorzijde is uitgevoerd als een Ligusterhaag. Toegangen vanaf de erfgrens naar de woningen en opritten tot de garages worden gemarkeerd door 0,8 meter hoge poeren (minimaal 0,3 x 0,3 meter) of palen (minimaal 0,15 x 0,15 meter).

De grondgebonden woningen bestaan in hun standaarduitvoering uit twee woonlagen met langskap. Door het afschuinen van de kopgevels tot aan de verdiepingsvloer krijgen de woningen aan de kopgevels een lage goot die recht doet aan het beoogde tuinbuurtkarakter. Dit kappenprincipe wordt gehanteerd bij alle twee–onder–één–kap–woningen en eengezinsrijenwoningen in Vierslag noord, –midden en –zuid.

Deze drie deelbuurten worden projectmatig ontwikkeld. De vrijstaande woningen kunnen worden ontwikkeld op basis van particulier initiatief en kunnen daarmee een geheel individuele signatuur krijgen.

Voor de vrijstaande woningen geldt een grotere keuzevrijheid. Wel dient sprake te zijn van een hedendaagse interpretatie van de tuinbuurtwoning en dient een substantieel deel van de goot aan te sluiten bij het vloerniveau van de verdieping. Retrowoningen en woningen met wolfseinden zijn uitgesloten. Hoogte, lengte en materiaalkeuze van de erfafscheidingen moeten een relatie bezitten met de situering van de woning op de kavel en met de woningplattegrond. Voor kleur– en materiaalgebruik van kappen, gevels kozijnen en goten zijn de zelfde regels van toepassing als bij de overige grondgebonden woningen.

Appartementengebouwen

Op het Schiereiland is geen tuinbuurt–expressie maar een eigentijdse architectuur met ingetogen vormgeving en materiaalgebruik gewenst. De belangrijkste eisen betreffen:

  • alzijdige oriëntatie waarbij de buitenruimte (in bijzonder de vlonders) is ontworpen in samenhang met de bebouwing;
  • de horizontaliteit van het water weerspiegelt zich in de verdiepingsvloeren;
  • gevelopeningen reiken in de regel van vloer tot plafond, waardoor een verticaliteit tussen de vloeren aanwezig is;
  • de maximale hoogte van de appartementen bedraagt 5 bouwlagen (inclusief een parkeerlaag);
  • de bouwmassa's zijn voorzien van een platdak, lessenaarsdak of zadeldak. Kapvormen mogen door elkaar worden gebruikt, mits het daken- en kappenlandschap harmonie en samenhang blijft uitstralen. Bij beoordeling van een individueel geval is effect op het totaalbeeld derhalve van belang.
  • tussen de twee gebouwen moet doorzicht mogelijk zijn vanaf Vierslag-noord, ten zuiden van het appartementengebouw;
  • op het schiereiland zorgen solitaire bomen (de Grauwe abeel) voor een groen accent.

In de regels is opgenomen dat ter plaatse ook grondgebonden woningen zijn toegestaan. Hiervoor gelden mutatis mutandis dezelfde regels als voor de appartementengebouwen. De basishoogte van de grondgebonden woningen is 2 - 2,5 m laag. Een incidentele gedeeltelijke derde laag is mogelijk.

Openbare ruimte

De openbare ruimte van de 'Vierslag' krijgt een rustige verschijning die past bij de beoogde groene uitstraling. Het aantal toe te passen materialen is beperkt en het kleurenpalet is ingetogen. De groene sfeer van de buurt wordt versterkt door het consequent toepassen van hagen.

De entrees

De basisinrichting van de wigvormige entrees bestaat uit licht opbollende grasvelden en verspreid aan te planten bomen van de 1e orde. Tussen de parkeerplaatsen aan de zuidzijde van de wigvormige entrees komen blokken met beukenhagen.

De straten

De woonstraten kennen een standaardprofiel met een rijweg, aan weerszijden begeleid door langsparkeerzones en trottoirs. Bomen van de 2e orde bevinden zich tussen de parkeerplaatsen. In de drie deelbuurten wordt, behalve in de drie groene ruimtes (zie hieronder), één boomsoort toegepast zodat een eenduidig beeld ontstaat langs de Ceintuurbaan en langs de woonstraten. Variaties ten opzichte van de standaard zijn aanwezig door toepassing van enkelzijdig parkeren in combinatie met enkel- of dubbelzijdige trottoirs.

De hoofdontsluitingen in de wigvormige entrees hebben een asymmetrisch profiel en een bredere rijweg. Trottoirbanden en haakse parkeerplaatsen begeleiden de hoofdontsluiting.

De groene ruimtes

De binnen de woonclusters gelegen groene ruimten hebben een oppervlakte van 1.500 m² – 2.000 m². De basisinrichting bestaat uit gras, beukenhagen en bomen van de 1e orde. Daarbij geldt dat iedere groene ruimte een eigen boomsoort krijgt, die op een bedachte wijze in het groen is geplaatst.

Overgangen privé–openbaar

De voortuinen van de grondgebonden woningen worden afgezoomd met groenblijvende ligusterhagen. Alle zij- en achtertuinen die grenzen aan het openbaar gebied worden voorzien van 2 meter hoge tuinmuren van hetzelfde materiaal als de gevelsteen van de woning. De tuinmuren kunnen een verbijzonderde uitstraling krijgen door toepassing van een reliëfpatroon.

Het noordelijk deel van het OUP ligt zo dicht mogelijk boven het hoogwaterniveau van de plas en wordt uitgevoerd met 'stoere' materialen (betonproducten, hout, staal). Op dit deel bevinden zich de entrees van de appartementen en het bezoekersparkeren. Het hoger gelegen zuidelijk deel is een 'privédomein' van de bovengelegen appartementen. De grondgebonden woningen ten zuiden van de appartementen kijken voor een deel uit op het parkeerniveau van het schiereiland. De parkeerlaag wordt voorzien van een visuele afscherming die in samenhang met de oeverafwerking is ontworpen. 'Ruige' materialen zoals schanskorven lenen zich om het gewenste stoere, waterstaatkundige beeld te realiseren.

Kunstwerken en verlichting

In het plan is een aantal kunstwerken aanwezig: brugduikers, duikers en dammen. Deze kunstwerken worden op eenzelfde wijze uitgewerkt als de reeds aangelegde kunstwerken in Westeraam zodat het beeld van één familie ontstaat. De beide toegangen tot de 'Vierslag' vanaf de Ceintuurbaan worden uitgevoerd als brugduiker met gemetselde wangen. De verlichtingsarmaturen sluiten aan bij sfeer van de tuinbuurt.