direct naar inhoud van 3.2 Milieuaspecten
Plan: Elst, Rivierpolder
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0074ELSTrivierpold-ONHE

3.2 Milieuaspecten

3.2.1 Wegverkeerslawaai

Het plangebied is gelegen binnen de geluidszone van de gezoneerde Aamsestraat en Ceintuurbaan. Binnen de geluidszones van deze gezoneerde wegen dient te worden voldaan aan de normen uit de Wet geluidhinder (Wgh). De breedte van de geluidszones bedraagt 200 m uit de kant van de weg aan weerszijden van de weg. In principe dient de geluidsbelasting, ingevolge de Wet geluidhinder (Wgh) aan de gevels van de geluidsgevoelige bestemmingen te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB (inclusief aftrek artikel 110g Wgh). Indien het niet mogelijk is aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen en toepassing van geluidsreducerende maatregelen niet mogelijk of gewenst is, kunnen, ingevolge de Wgh, hogere grenswaarden worden vastgesteld tot maximaal 63 dB.

Alle wegen binnen het plangebied zullen een 30 km/h-regime kennen en worden hier ook op ingericht. Als gevolg van het bepaalde in de Wgh zijn deze wegen gedezoneerd. Dit betekent dat toetsing aan de normen van de Wgh niet noodzakelijk is langs deze wegen. Alhoewel deze wegen gedezoneerd zijn, dient (in het kader van een goede ruimtelijke ordening) wel aannemelijk te worden gemaakt dat sprake is van een aanvaardbaar geluidsniveau. Indien dit niet aannemelijk is, moet onderbouwd worden of maatregelen ter beheersing van de geluidsbelasting aan de gevel noodzakelijk, mogelijk en doelmatig zijn. Om het aanvaardbaar geluidsniveau bij gedezoneerde wegen kwantitatief te kunnen beoordelen, wordt de geluidsbelasting vergeleken met de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 48 dB en de wettelijke uiterste grenswaarde van 63 dB die voor gezoneerde wegen in binnenstedelijke (nieuwe) situaties geldt. Tevens vormt de ambitiewaarde van 43 dB uit het gemeentelijk geluidsbeleid een streefwaarde.

Gemeentelijk gebiedsgericht geluidsbeleid

De gemeente Overbetuwe heeft gemeentelijk gebiedsgericht geluidsbeleid vastgesteld. In dit geluidsbeleid heeft de gemeente per gebied een ambitiewaarde vastgelegd. Voor het plangebied bedraagt de ambitiewaarde 43 dB, met een afwijkingsmogelijkheid voor geluidsbelastingen tot 53 dB voor onderhavig plangebied. De nota geluidsbeleid van september 2009 zegt hierover: De ruimte tussen de ambitiewaarde en de grenswaarde (bovengrens) is de speelruimte waarbinnen een integrale afweging tussen de verschillende milieuthema's en andere sectorale belangen kan plaatsvinden. Voor bijvoorbeeld het gebiedstype woongebieden in kernen (buitencentrum) is de ambitiewaarde 43 dB, de grenswaarde 53 dB. Bij het ontwikkelen van een woongebied is het vertrekpunt (doelstelling) de ambitiewaarde. De grenswaarde is 53 dB en in bijzondere gevallen 58 dB. Als binnen een project of plan voor nieuw te bouwen woningen niet overal de ambitiewaarde van 43 dB kan worden gehaald maar de grenswaarde van 53 dB niet wordt overschreden, wordt niet afgeweken van het geluidsbeleid.

30 km/h-wegen

De verkeersintensiteit op de interne erftoegangswegen binnen het plangebied (Waterschapslaan en Rivierpolder) zal naar verwachting 200 mvt/etmaal bedragen.

De maximaal optredende verkeersintensiteit van 560 mvt/etmaal1 in de wijk Lanenbuurt zal niet optreden binnen het plangebied van het bestemmingsplan Rivierpolder. Deze inschatting is gebaseerd op het feit dat via de wegdelen binnen het plangebied van het bestemmingsplan circa 12 woningen en 24 zorgwoningen zullen worden ontsloten.

Bij een verkeersintensiteit van minder dan 200 mvt/etmaal en een klinkerverharding ligt de 48 dB-contour binnen de verharding van de weg. De ambitiewaarde van 43 dB wordt bereikt op 10 m uit de wegas, geluidsgevoelige bestemmingen liggen over het algemeen op een afstand van 10 m uit de wegas van de interne 30 km/h-wegen. Een beperkt aantal woningen ligt binnen de afstand van 10 m en zal een geluidsbelasting tussen de 43 dB en 48 dB ondervinden. Het ambitieniveau wordt voor een aantal woningen dan ook niet altijd bereikt. Aangezien de geluidsbelastingen echter nog beneden de 48 dB liggen zal geen sprake zijn van geluidshinder als gevolg van het wegverkeer en is langs de 30 km/h-wegen sprake van een aanvaardbare geluidssituatie. Langs de interne erftoegangswegen zal dan ook geen sprake zijn van ondervonden geluidshinder als gevolg van verkeer op de interne wegen. Daarmee zal sprake zijn van een aanvaardbaar geluidsniveau langs de interne 30 km/h-wegen.

De 48 dB-contour van het Colosseum ligt bij de toepassing van geluidsreducerende klinkers op 17 tot 24 m uit de wegas. De ambitiewaarde van 43 dB wordt bereikt op 34 tot 47 m uit de wegas. Het plangebied ligt op veel grotere afstand (minimaal 70 m) uit de wegas van het Colosseum. Op deze afstand zal de geluidsbelasting als gevolg van verkeer op het Colosseum beduidend lager zijn dan 48 dB en zelfs beduidend lager dan de ambitiewaarde van 43 dB, zodat van deze weg geen geluidshinder zal worden ondervonden en de akoestische situatie aanvaardbaar is.

Aangezien de geluidsbelasting langs de 30 km/h-wegen ter hoogte van de geluidsgevoelige bestemmingen beperkt blijft tot minder dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB en de ambitiewaarde uit het geluidsbeleid van 43 dB alleen incidenteel wordt overschreden, is er sprake van een aanvaardbaar geluidsniveau.

Gezoneerde wegen

De maximumsnelheid op de Ceintuurbaan en de Aamsestraat, direct grenzend aan het plangebied, zal 50 km/h bedragen. Akoestisch onderzoek ten behoeve van de geluidsgevoelige bestemmingen binnen het plangebied welke gelegen zijn binnen de geluidszones van deze wegen is daarom wettelijk vereist.

De Ceintuurbaan zelf wordt ter hoogte van het plangebied uitgevoerd in ZSA (zeer stil asfalt). De verkeersintensiteit op de Ceintuurbaan zal op basis van het verkeersmodel (RVMK) van de gemeente Elst circa 7.000 mvt/etmaal bedragen in 2020. In de geluidsberekeningen (zie bijlage 2) is gerekend met deze uitgangspunten. Uit de geluidsberekeningen blijkt dat de 48 dB-contour op 28 m uit de wegas is gelegen bij toepassing van dunne deklagen 2 en een verkeersintensiteit van 7.000 mvt/etmaal. De ambitiewaarde van 43 dB wordt bereikt op 53 m uit de wegas. ZSA heeft een gelijkwaardige of zelfs hogere akoestische kwaliteit dan dunne deklagen 2. Het plangebied ligt op minimaal 60 m uit de as van de Ceintuurbaan. Op deze afstand zal de geluidsbelasting als gevolg van verkeer op de Ceintuurbaan beduidend lager zijn dan 48 dB en zelfs lager dan de 43 dB, zodat van deze weg geen geluidshinder zal worden ondervonden en voldaan wordt aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 48 dB en de ambitiewaarde van 43 dB.

De Aamsestraat wordt ter hoogte van het plangebied uitgevoerd in ZSA (zeer stil asfalt). De verkeersintensiteit op de Aamsestraat zal op basis van het verkeersmodel (RVMK) van de gemeente Overbetuwe circa 14.000 mvt/etmaal bedragen in 2020. In de geluidsberekeningen (zie bijlage 2) is gerekend met deze uitgangspunten. Uit de geluidsberekeningen blijkt dat de 48 dB-contour op 55 m uit de wegas is gelegen bij toepassing van dunne deklagen 2 en een verkeersintensiteit van 14.000 mvt/etmaal. De ambitiewaarde van 43 dB wordt bereikt op 105 m uit de wegas. ZSA heeft een gelijkwaardige of zelfs hogere akoestische kwaliteit dan dunne deklagen 2. Het plangebied ligt op minimaal 170 m uit de as van de Aamsestraat. Op deze afstand zal de geluidsbelasting als gevolg van verkeer op de Aamsestraat beduidend lager zijn dan 48 dB en zelfs lager dan de 43 dB, zodat van deze weg geen geluidshinder zal worden ondervonden en voldaan wordt aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 48 dB en de ambitiewaarde van 43 dB.

Op basis van het uitgevoerde akoestisch onderzoek (zie bijlage 2) dat ten behoeve van het bestemmingsplan Rivierpolder is uitgevoerd, wordt geconcludeerd dat ten aanzien van het wegverkeerslawaai voldaan wordt aan de wettelijke normen en waarden uit de Wet geluidhinder. Tevens wordt voldaan aan de ambitiewaarde van 43 dB uit het gemeentelijk gebiedsgericht geluidsbeleid, zodat sprake zal zijn van een 'rustige' woonwijk zonder geluidshinder als gevolg van wegverkeer. Het aspect wegverkeerslawaai staat de ontwikkelingen binnen het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.

3.2.2 Luchtkwaliteit

Normstelling en beleid

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door het Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen 2007 (ook wel Wet luchtkwaliteit, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 3.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 3.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   60 µg/m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)1)   jaargemiddelde concentratie   48 µg/m³   tot en met 10 juni 2011  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 75 µg/m³   tot en met 10 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  

1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).

Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een uitwerkingsplan) uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
  • het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

Besluit niet in betekenende mate (nibm)

In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10;
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg.

Onderzoek en conclusie

Op basis van het Besluit niet in betekenende mate hoeven kleinschalige woningbouwontwikkelingen niet te worden getoetst aan de eisen uit de Wlk. Wel dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening te worden aangetoond dat ter plaatse van de beoogde woningen sprake is van een aanvaardbare luchtkwaliteit.

Luchtkwaliteitberekeningen in het kader van de diverse uitwerkingsplannen voor Lanenbuurt hebben aangetoond dat langs alle ontsluitende wegen wordt voldaan aan de geldende grenswaarden. Uit de gegevens die beschikbaar zijn via de saneringstool (www.saneringstool.nl) blijkt dat op korte afstand van de A325 reeds wordt voldaan aan de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. Ter plaatse van de beoogde woningen zullen de concentraties dan ook ruimschoots onder de grenswaarden liggen.

Er wordt geconcludeerd dat de Wlk de realisatie van het project niet in de weg staat. Het plan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.

3.2.3 Bodemkwaliteit

Normstelling en beleid

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient bij functiewijzigingen de bodemkwaliteit ter plaatse te worden onderzocht. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek blijkt dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.

Onderzoek en conclusie

Ter plaatse van de locaties voor de (zorg)woningen is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd2. Er is een aantal lichte verontreinigingen aangetroffen. Voor geen van de gemeten stoffen wordt de interventiewaarde overschreden. De bodemkwaliteit is voldoende voor de beoogde functiewijziging.

Er wordt derhalve geconcludeerd dat het aspect bodemkwaliteit de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat.