Plan: | Heteren-Centrum |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1734.0043HTRNhtrncentru-ONHE |
Inleiding
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Om te komen tot een verantwoorde, ruimtelijk relevante toetsing in milieuhygiënisch opzicht van bedrijfsvestigingen, wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde milieuzonering. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige functies als wonen en recreëren.
Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde Lijst van Bedrijven opgenomen in de brochure Bedrijven en milieuzonering (2009). Hierin wordt per bedrijfssoort aangegeven welke milieu-invloed (in de vorm van geur, stof, geluid en gevaar) hiervan kan uitgaan en welke afstand hierbij (minimaal) in acht genomen moet worden. Het gaat hier niet om normen maar om richtlijnen, waar gemotiveerd van afgeweken kan worden.
De VNG onderscheidt diverse omgevingstypen. Het achterliggende idee is dat de gevoeligheid van een gebied voor bepaalde hinder afhankelijk is van het omgevingstype. De door de VNG aangegeven afstanden betreffen een rustige woonwijk. De mate van milieuhinder bepaalt in welke van de zes milieucategorieën een bedrijfssoort is ingedeeld. Daarbij omvat categorie 1 de lichtste en categorie 6 de zwaarste vormen van bedrijvigheid. In principe is bedrijvigheid behorende tot de categorie 1 goed te mengen met de functie wonen, dit geldt in de meeste gevallen ook voor de categorie 2-bedrijven. Het is wenselijk om de bedrijvigheid in de categorie 3 te clusteren en een zonering in acht te nemen. Vanaf categorie 4 is menging met milieugevoelige functies niet mogelijk.
Doorwerking in het plangebied
Binnen de bestemming Centrum zijn meerdere functies toegestaan, die mogelijk hinder kunnen opleveren voor omwonenden. Hieronder is in een tabel aangegeven, welke functies zijn toegestaan en welke milieucategorieën bij deze functies horen.
De woningen van de omwonenden liggen in de omgevingstype 'gemengd gebied'. Dit is een gebied met een matige tot sterke functiemenging (zie ook pag. 30 uit de brochure 'Bedrijven en milieuzonering'). Direct naast woningen komen andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Hier gelden lagere aan te houden afstanden.
In een 'gemengd gebied' bedraagt de aan te houden afstand 0 meter bij categorie 1, 10 meter bij milieucategorie 2 en 30 meter bij milieucategorie 3 bedrijven.
toegestane functies binnen bestemming 'Centrum' | milieucategorie |
aan te houden afstand in 'gemengd gebied' |
cultuur en ontspanning (in het gehele gebouw) | 1 en hoger | 10 meter en hoger |
detailhandel (alleen op de begane grond) | 1 | 0 meter |
dienstverlening (alleen op de begane grond) | 1 en hoger | 0 meter en hoger |
ondersteunende horeca (alleen op de begane grond) | 1 | 0 meter |
maatschappelijke voorzieningen (alleen op de begane grond). | 1 en hoger | 0 meter en hoger |
Sommige woningen liggen op minder dan 10 meter afstand van de toegelaten functies binnen de bestemming Centrum.Om een acceptable woon- en milieuklimaat te kunnen garanderen, zijn binnen de bestemming Centrum dan ook alleen die functies toegestaan, de behoren tot categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
Functies behorende tot een hogere categorie zijn alleen toegestaan na een afwijkingsprocedure. In het kader van die procedure kunnen Burgemeester en Wethouders in de specifieke situatie onderzoeken of wel of niet een aanvaardbaar woon- en leefklimaat mogelijk is. Soms kan door het toepassen van maatregelen (zoals een geluidsscherm) die situatie heel goed bereikt worden.
Er is ook sprake van nieuwe woningen gelijk boven winkels, e.d. Hier is een goed woon- en leefklimaat te bereiken na het nemen van bouwkundige maatregelen. Om veilig te stellen, dat die bouwkundige maatregelen ook worden genomen is een zogenaamde 'voorwaardelijke verplichting' opgenomen in de regels. Deze luidt: 'Voorafgaand aan de ingebruikname van de begane grond voor niet woonfuncties moet - indien de verdieping daarboven een woonfunctie krijgt - voldaan worden aan de volgende voorwaardelijke verplichting: het treffen van bouwkundige maatregelen, zodat sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat op de verdieping(en)'.