direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen
Plan: Heteren-Centrum
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0043HTRNhtrncentru-ONHE

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woningen ter plaatse van de aanduiding:

specifieke bouwaanduiding - MG   meergezinswoning  
specifieke bouwaanduiding - RY2   rijenwoning, twee bouwvlagen  
specifieke bouwaanduiding - VD2   vrijstaand of dubbelwoning, twee bouwlagen  

  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. evenementen, zoals nader omschreven in 8.4.3;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. bijzondere woongebouwen;
  • g. de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, zoals nader omschreven in 8.4.2;

een en ander met de daarbij behorende voorzieningen zoals tuinen en erven.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de gronden als bedoeld in artikel 8.1 zijn uitsluitend woningen en daarbij behorende andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan die ten dienste staan van deze bestemming.

8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het bouwvlak;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gesitueerd;
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • d. ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan, daar waar bovengronds gebouwen aanwezig zijn, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein de ondergrondse bebouwing de bovengrondse bebouwing met een (horizontale) diepte van 3 meter mag overschrijden. Ondergronde gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds.

8.2.3 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen dienen met een minimum van 40% van de breedte van de voorgevel in de voorgevelrooilijn te worden gesitueerd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - mg' mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan respectievelijk 10 en 12 meter;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ry2' mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan respectievelijk 7 en 11 meter, een en ander met inachtneming van het bepaalde in sub f;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vd2' mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan respectievelijk 7 en 11 meter, een en ander met inachtneming van het bepaalde in sub g;
  • e. de bestaande dakvorm (kap, platte afdekking, deels platte afdekking) mag niet worden gewijzigd;
  • f. in afwijking van het bepaalde in sub c bedraagt de maximale goot- en bouwhoogte van plat afgedekte daken bij rijenwoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ry2' 6 meter. Indien de daken gedeeltelijk plat zijn afgedekt bedraagt voor de deels plat afgedekte daken de maximale goot- en bouwhoogte 4 meter / ( 6 meter over maximaal 50%)
  • g. in afwijking van het bepaalde in sub d bedraagt de maximale goot- en bouwhoogte van plat afgedekte daken bij vrijstaande en dubbele woningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vd2' 6 meter. Indien de daken gedeeltelijk plat zijn afgedekt bedraagt voor de deels plat afgedekte daken een maximale goot- en bouwhoogte van 4 meter / ( 6 meter over maximaal 50%).

8.2.4 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij vrijstaande en dubbele woningen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij vrijstaande en dubbele woningen, ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding - vd2' gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel of het verlengde daarvan bedraagt minimaal 3 meter, met dien verstande dat de minimale afstand tussen de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen en de voorste perceelsgrens altijd minimaal 10,5 meter dient te bedragen;
  • b. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 4,5 meter;
  • d. per hoofdgebouw is 1 carport toegestaan, met dien verstande dat de carport ten minste 3 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan is gesitueerd;
  • e. de goothoogte van een carport mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • f. de bouwhoogte van een carport mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • g. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen, aan- uitbouwen, overkappingen en carports bedraagt:
totale oppervlakte per bouwperceel   maximale gezamenlijke oppervlakte   overkapping/carport  
tot 200 m²   60 m²   30 m²  
van 200 tot 500 m²   90 m²   30 m²  
van 500 m² en meer   120 m²   30 m²  

met dien verstande dat het erf voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn.

8.2.5 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij rijenwoningen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij rijenwoningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ry2' gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel of het verlengde daarvan bedraagt minimaal 3 meter;
  • b. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • d. per hoofdgebouw is 1 carport toegestaan, met dien verstande dat de carport ten minste 3 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan is gesitueerd;
  • e. de goothoogte van een carport mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • f. de bouwhoogte van een carport mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • g. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen, aan- uitbouwen, overkappingen en carports bedraagt:
totale oppervlakte per bouwperceel   maximale gezamenlijke oppervlakte   overkapping/carport  
tot 200 m²   60 m²   30 m²  
van 200 tot 500 m²   90 m²   30 m²  
van 500 m² en meer   120 m²   30 m²  

met dien verstande dat het erf voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn.

8.2.6 Aangebouwen en overkappingen bij meergezinswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen bij meergezinswoningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - mg' gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. de bebouwde oppervlakte van het erf mag niet bedragen dan 20 m², met dien verstande dat minimaal 25 m² van het erf onbebouwd dient te blijven.

8.2.7 Nutsvoorzieningen

Voor gebouwen van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bebouwde oppervlakte mag per gebouw niet meer bedragen dan 15 m²;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen.

8.2.8 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde op het erf vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens, mag niet meer bedragen dan 1 meter, met dien verstande dat pergola's zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
  • b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen op het erf achter de naar de weg gekeerde bouwgrens, mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op het erf achter de naar de weg gekeerde bouwgrens, mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • d. een zwembad mag uitsluitend worden gesitueerd op een afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en tot de achtergrens van minimaal 1 meter;
  • e. het bebouwingspercentage voor het zwembad mag niet meer bedragen dan 50% van de gronden gelegen buiten het bouwvlak waarbij de bebouwde oppervlakte van het zwembad nooit meer mag bedragen dan 60 m².

8.2.9 Overhangende bouwdelen

Overschrijding van het bouwvlak is toegestaan voor overhangende bouwdelen, zoals een overstek, overkapping en balkons, mits het bouwdeel ondergeschikt is en een diepte heeft van maximaal 1,5 meter.

8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Hoofdgebouwen buiten bouwvlak

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.2 teneinde een uitbreiding van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de uitbreiding vindt plaats binnen het bouwperceel;
  • b. de goot- en bouwhoogte dienen te voldoen aan het bepaalde in artikel 8.2.3;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit in de omgeving.

8.3.2 Verandering dakvorm

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.3 onder e teneinde een andere dakvorm dan de bestaande dakvorm toestaan.

8.3.3 Vergroten maximale oppervlakte

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.4 en 8.2.5 teneinde de maximale oppervlakte voor bijgebouwen en aan- en uitbouwen te vergroten tot 100 m² mits de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

8.3.4 Ondergronds bouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.2 onder d, teneinde ondergrondse gebouwen toe te staan daar waar bovengronds geen gebouwen zijn toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. het betreft geen bebouwing in geaccidenteerd terrein;
  • b. de bebouwde oppervlakte van de ondergrondse gebouwen bedraagt niet meer dan 25 m², met dien verstande dat het bepaalde in artikel 8.2.2 onder d met het meerekenen van de bebouwde oppervlakte van de ondergrondse gebouwen niet wordt overschreden. Als bebouwde oppervlakte van ondergrondse gebouwen, wordt in afwijking van het bepaalde in artikel 2, de oppervlakte van de vloer gemeten, inclusief muren;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

8.3.5 Nutsvoorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.7 teneinde het oprichten van gebouwen ten behoeve van grotere nutsvoorzieningen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m²;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • c. de omgevingsvergunning mag de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen;
  • d. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.

8.3.6 Verhoging bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.8 sub a en sub c teneinde hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • b. de omgevingsvergunning niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • c. de bouwhoogte van terreinafscheidingen genoemd in artikel 8.2.8 onder a niet meer bedraagt dan 2 meter;
  • d. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 6 meter.

8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Algemeen
  • a. het gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, kan uitsluitend worden toegestaan, indien een omgevingsvergunning overeenkomstig artikel 8.5.4 wordt verleend;
  • b. een kamerverhuurbedrijf is uitsluitend toegestaan via wijziging zoals opgenomen in artikel 8.6.1;
  • c. een woon-/werkeenheid is uitsluitend toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning als opgenomen in artikel 8.5.1;
  • d. het aanleggen van recreactieve voorzieningen binnen de functie wonen kan uitsluitend worden toegestaan indien en voor zover een omgevingsvergunning is verleend als bepaald in artikel 8.5.2. Voor het aanleggen van een zwembad is - met inachtneming van het bepaalde in 8.2.8 onder d en e - geen omgevingsvergunning nodig.

8.4.2 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep- of bedrijfsactiviteit toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning (begane grond + verdiepingen) met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² mag worden gebruikt voor aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse waarbij voor de parkeersituatie geldt dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.

8.4.3 Evenementen

Voor het gebruik van de gronden en/of opstallen ten behoeve van evenementen gelden de volgende bepalingen:

  • a. evenementen zijn uitsluitend in de vorm van medegebruik toegestaan;
  • b. er dient sprake te zijn van een evenement in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering / verrichting van vermaak, op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak;
  • c. het evenement duurt maximaal 7 (aaneengesloten) dagen inclusief opbouw en afbraak van bijbehorende voorzieningen, met dien verstande dat hiervan kan worden afgeweken als bedoeld in 14.3.

8.4.4 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in dit artikel in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft bijgebouwen;
  • b. het gebruik van ruimten binnen een woning en/of bijgebouwen voor de uitoefening van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • c. standplaats voor onderkomens, uitgezonderd caravans, kampeerauto's en tenten indien gelijktijdig niet meer dan één caravan of kampeerauto en/of één tent per bouwperceel wordt dan wel worden geplaatst en deze niet wordt/worden gebruikt voor permanente bewoning.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.5.1 Woon-/werkeenheid

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.4.1onder c, teineinde een woon-/werkeenheid toe te staan, waar deze niet op de verbeelding is aangeduid, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:

  • a. maximaal 50% van het vloeroppervlak van de woning (begane grond + verdiepingen) met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 75 m² mag worden gebruikt voor publieksgerichte beroeps- en bedrijfsactiviteiten;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.

8.5.2 Recreatieve voorziening

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.4.1onder d, teneinde een recreatieve voorziening toe te kunnen staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de recreatieve voorziening maakt onderdeel uit van de tuin naar verschijningsvorm, oppervlakte en gebruiksmogelijkheden;
  • b. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de belangen van de naburige erven;
  • c. een afrastering ten behoeve van de recreatieve voorziening is toegestaan met een maximale bouwhoogte van 4 meter;
  • d. verlichtingsmasten zijn niet toegestaan;
  • e. de afstand van de recreatieve voorziening in het geheel tot de zijdelingse perceelgrens en achtergrens bedraagt minimaal 5 meter.

8.5.3 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.4.4onder a en toestaan dat een bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. duidelijk is wie de zorgbehoevende(n) is of zijn;
  • c. er wordt gebruik gemaakt van één in/uitrit door zowel verzorger als zorgbehoevende(n);
  • d. de bereikbaarheid voor (aanleg van) voorzieningen van algemeen nut en voor hulpdiensten blijft gewaarborgd;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • f. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte mag niet meer dan 75 m² bedragen;
  • g. er ontstaat geen zelfstandige woning.

Het bevoegd gezag trekt de op grond van dit artikel verleende omgevingsvergunning in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

8.5.4 Publieksgerichte aan huis gebonden beroep en bedrijf

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.4.1 onder a, teneinde binnen een woning en/of bijgebouwen de uitoefening van publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning (begane grond + verdieping) met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² mag worden gebruikt voor publieksgerichte aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse waarbij voor de parkeersituatie geldt dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor activiteiten die vergunningplichtig zijn krachtens de Wet milieubeheer;
  • f. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.

8.6 Wijzigingsbevoegdheid
8.6.1 Kamerverhuur

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming overeenkomstig artikel 3.6, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening op onderdelen wijzigen teneinde gronden aan te duiden tot 'kamerverhuur', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • b. de functie is naar haar aard met de karakteristiek van de omgeving is overeenstemming;
  • c. het mag niet betreffen activiteiten welke een zodanige verkeersaantrekking hebben, dat deze leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten.