direct naar inhoud van 3.4 Bedrijven en milieuzonering
Plan: Elst, bedrijventerrein De Aam
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0022ELSTbedrijfter-VSG2

3.4 Bedrijven en milieuzonering

3.4.1 Algemeen

Een doel van de ruimtelijke ordening en het milieubeleid is het handhaven en verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving. In een bestemmingsplan wordt daarom onder andere ingezet op de milieuzonering van bedrijfsfuncties. Dit betreft het verantwoord vastleggen van de milieuhygiënische situatie in het plangebied. Het gaat erom dat voldoende ruimtelijke scheiding is tussen milieubelastende inrichtingen en bedrijven enerzijds en milieugevoelige functies als wonen anderzijds.

Bij de milieuzonering wordt gebruikt gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering'3. Een kwalificatie van de bedrijfsfuncties in het plangebied vindt plaats op basis van de Staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in voornoemde VNG-uitgave. Per milieuaspect (geur, stof, geluid, gevaar, lucht-, water- en bodemverontreiniging, verkeersaantrekkende werking en visuele hinder) is in deze brochure voor inrichtingen een afstand genoemd, welke tot de dichtstbijzijnde milieugevoelige bebouwing in beginsel in acht moet worden genomen. Zonering op basis van de VNG-methode gebeurt aan de hand van een categorie-indeling. Bedrijven zijn in categorieën ingedeeld, waarbij de categorie is gekoppeld aan een afstand die aangehouden dient te worden tot gevoelige functies. Bepalend is de afstand van het meest hinderlijke milieuaspect, hetgeen resulteert in de zogenaamde grootste afstand. De grootste afstand is de afstand, die tenminste in acht dient te worden genomen ten opzichte van een rustige woonwijk. Binnen de grootste afstanden dient te worden afgewogen in hoeverre de functies passend zijn ten opzichte van elkaar. Uit specifiek milieuonderzoek in het kader van het milieuvergunningtraject kan blijken dat de grootste afstand voor het betreffende bedrijf kleiner is dan op basis van de VNG-lijst is aangegeven, bijvoorbeeld door de omvang en/of aard van de activiteiten en/of technische vooruitgang.

3.4.2 Huidige zonering

Het plangebied grenst aan de (zuid)oostzijde van de woonkern Elst. Milieuhindergevoelige (woon)functies zijn onder andere gelegen aan de Stationsstraat, Stationsdwarsstraat, Heemskerkstraat, Bemmelseweg en de Nieuwe Aamsestraat. Daarnaast zijn een aantal woonpercelen binnen de grenzen van het plangebied aanwezig. Op het plangebied is in de geldende bestemmingsplannen een inwaartse zonering toegepast om deze milieugevoelige functies in en rond het plangebied te ontzien. Dit is voor het plangebied vertaald in 4 milieuzones. Hieronder is per categorie aangegeven welke inrichtingen zijn toegelaten op het bedrijventerrein:

  • categorie 1: inrichtingen zijn door hun aard toelaatbaar tussen of naast woningen (gewenste afstand 0 tot 10 meter tot woonbebouwing);
  • categorie 2: inrichtingen zijn door hun aard slechts toelaatbaar tussen of naast woningen indien geconcentreerd in een wijk- of buurtcentrum (gewenste afstand 30 meter tot woonbebouwing);
  • categorie 3: inrichtingen zijn door hun aard slechts toelaatbaar aan de rand van woonwijken (gewenste afstand 30, 50 of 100 meter tot woonbebouwing);
  • categorie 4: inrichtingen dienen door hun aard gescheiden te zijn van woonwijken, door middel van groenstroken, plantsoenen of water (gewenste afstand 100, 200 of 300 meter tot woonbebouwing).

In de loop der jaren hebben een aantal ontwikkelingen plaatsgevonden die van invloed zijn op de milieusituatie op het bedrijventerrein. Diverse woonbestemmingen zijn inmiddels verdwenen of omgevormd naar een bedrijfswoning. Dit betekent dat de geldende zonering is gewijzigd of voor sommige delen in het plangebied niet meer van toepassing is. Als een burgerwoning herbestemd wordt naar een bedrijfswoning dan is ter plaatse een hogere milieuhinder aanvaardbaar, mits de hinder zich verhoudt tot de milieusituatie ter plaatse. Dit heeft invloed op de richtafstanden die op basis van de vigerende bestemmingsplannen zijn gehanteerd. Een andere ontwikkeling is dat sinds de vaststelling van de vigerende bestemmingsplannen voornoemde VNG-brochure geactualiseerd is. Dit betekent dat de richtafstanden gewijzigd zijn naar de huidige maatstaven voor aanvaardbare milieuhinder en/of specificering van de milieucategorieën.

De planologische wijzigingen die in de loop der jaren hebben plaatsgevonden en de wijzigingen die zijn doorgevoerd in de VNG-brochure leiden er toe dat de milieuzonering in het plangebied moet worden aangepast. De gebruikte zonering in het geldende bestemmingsplan is voor dit plan niet meer toepasbaar. De planologische wijzigingen zijn weergegeven op de inventarisatiekaart en gemotiveerd in bijhorende tabel. De inventarisatiekaart en tabel zijn opgenomen als bijlage 1 en 2 bij de toelichting op dit plan. In de navolgende paragraaf wordt aangegeven op welke wijze in dit bestemmingsplan invulling is gegeven aan de milieuzonering van het bedrijventerrein.

3.4.3 Aangepaste zonering

In dit bestemmingsplan wordt de zonering op het bedrijventerrein geënt op de publicatie “Bedrijven en milieuzonering” (2009) van de VNG. De hierin genoemde richtafstanden zullen voor dit terrein worden aangehouden. Het bedrijventerrein richt zich op lokale en regionale bedrijvigheid. Het lokale karakter van de bedrijven wordt vormgegeven door de omvang en de intensiteit van de bedrijven. Bedrijven die op de regio zijn gericht zijn wat groter van omvang.

Zonering

Bij een bedrijventerrein moet, net als bij elke andere functie, worden gelet op de omgeving waarin zij is gelegen. Dit houdt bij een bedrijventerrein vooral in dat rekening moet worden gehouden met gevoelige objecten. Dat zijn bijvoorbeeld woningen, scholen of ziekenhuizen, maar ook natuurwaarden zijn als gevoelig te betitelen. Woningen binnen of nabij het bedrijventerrein zijn vanwege de milieuhinder in een dergelijk gebied als gevoelige functie te bestempelen. Er zijn echter twee soorten woningen te onderscheiden. Dit zijn de burgerwoningen en de bedrijfswoningen. Dit onderscheid heeft te maken met de toelaatbare milieuhinder op een bedrijventerrein.

De burgerwoningen zijn niet verbonden met het bedrijventerrein, maar kunnen wel binnen of in de nabijheid van een bedrijventerrein zijn gelegen. De toelaatbare milieuhinder op burgerwoningen is beperkt, waardoor een zonering van het bedrijventerrein noodzakelijk is. Hoe dichter de bedrijven op de woning zijn gelegen hoe minder milieuhinder toelaatbaar is. Op basis van voornoemde VNG brochure gelden zogenaamde richtafstanden die in acht genomen moeten worden.

Een bedrijfswoning is een woning bij een bedrijf op het bedrijventerrein. Verder kan worden gedacht aan een bedrijfswoning bij een net buiten het bedrijventerrein gelegen aannemersbedrijf of de woning bij een agrarisch bedrijf. Voor deze woningen is meer milieuhinder toelaatbaar dan bij burgerwoningen. Alle niet-bedrijfswoningen zijn een gevoelig object voor de bedrijvigheid op het bedrijventerrein.

Via een zonering wordt er voor gezorgd dat het gebruik van een bedrijf niet teveel milieuhinder kan geven voor woningen. Aan de hand van een 'Staat van bedrijfsactiviteiten' (ook gebaseerd op de publicatie VNG en opgenomen in bijlage 1 bij de regels van voorliggend bestemmingsplan) wordt per zone een lijst van bedrijven gegeven die toelaatbaar zijn. In deze lijst zijn de verschillende bedrijfsactiviteiten ingedeeld in een aantal milieucategorieën. Ieder bedrijf kan zo worden ingedeeld in een zone. Voor iedere milieucategorie geldt een eigen minimale afstand die aangehouden moet worden tot gevoelige objecten. De minimaal aan te houden afstand wordt vastgesteld aan de hand van de afstanden voor een aantal milieuaspecten. Bij een bepaald type bedrijfsvoering geldt bijvoorbeeld voor het milieuaspect geluid een minimaal aan te houden afstand van 50 meter en voor het milieuaspect geur 30 meter (er zijn meer milieuaspecten dan deze twee). De grootste afstand in dit voorbeeld is 50 meter. Dit houdt in dat dit type bedrijf ten minste deze grootste afstand moet aanhouden tot een gevoelig object, zoals een woning.

Elke minimaal aan te houden afstand is een indicatieve onderzoekszone. Deze zone geeft aan dat voor een dergelijk type bedrijf in zijn algemeenheid geldt dat die afstand tot een gevoelig object in acht genomen moet worden, zoals een woning. Uit nader onderzoek naar de verschillende milieuaspecten, de precieze aard van het bedrijf en de precieze omgevingsfactoren moet bepaald worden of een bedrijf de bedrijfsvoering mag uitvoeren op die plaats. De zonering, zoals die in dit bestemmingsplan is opgenomen, heeft betrekking op het gebruiksaspect van de grond en de bebouwing. Via de Wet milieubeheer wordt het functioneren van het bedrijf daarnaast (de inrichting) nader vormgegeven.

Het aantal categorieën dat wordt onderscheiden in de VNG-publicatie is zes, waarbij categorie 1 en 2 betrekking hebben op lichte bedrijven en waarbij de hoogste categorie (categorie 6) de meeste hinder veroorzaakt. Per categorie wordt een grootste indicatieve afstand aangegeven.

Die grootste afstand geeft de minimaal aan te houden afstand weer:

Milieucategorie   Richtafstand gevoelig object, zoals een woning  
1   10 meter  
2   30 meter  
3.1   50 meter  
3.2   100 meter  
4.1   200 meter  
4.2   300 meter  
5.1   500 meter  
5.2   700 meter  
5.3   1000 meter  
6   1500 meter  

Voor het bedrijventerrein wordt gekozen voor het toestaan van de volgende milieucategorieën met de daarbij behorende afstanden. In verband met het voorgaande is gekozen voor de volgende zonering:

Milieucategorie   Richtafstand gevoelig object, zoals een woning  
2   30 meter  
3.1   50 meter  
3.2   100 meter  
4.1   200 meter  
4.2   300 meter  

Elst heeft geen taakstelling als het gaat om de vestiging van zware industrie. Daarom zijn de milieucategorieën in dit plan beperkt tot 2 tot en met 4.2. Dit betekent dat bedrijven en instellingen genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten in het plangebied zijn toegestaan (categorie 2 t/m 4.2). Deze lijst is aangepast aan de specifieke situatie van het plangebied en in de bijlage van dit bestemmingsplan opgenomen. Bestaande bedrijven die vallen onder een hogere milieucategorie dan ter plaatse is toegestaan zijn specifiek bestemd met een aanduiding. Een overzicht van de aanduiding is opgenomen in paragraaf 4.4. In het plangebied betreffen dit in totaal vijf bedrijven. Daarnaast zijn een dagcentrum, sociale werkplaats en trainingscentrum specifiek aangeduid. Gelet op het beheersmatige karakter van het bestemmingsplan is het specifiek aanduiden van dergelijke inrichtingen noodzakelijk om de huidige situatie adequaat juridisch-planologisch vast te kunnen leggen. Op de verbeelding is de feitelijke situatie voor wat betreft de milieu categorieën van de aanwezige bedrijven vastgelegd. Daar waar de aanwezigheid van gevoelige bestemmingen dat toestaat wordt een hogere milieucategorie toegestaan tot een maximum van categorie 4.2. Dit komt de flexibiliteit van het bestemmingsplan ten goede.

In paragraaf 2.5.3 is de visie Elst Zuidoost beschreven, in deze visie zijn diverse ontwikkelingen benoemd. Om te anticiperen op deze toekomstige ontwikkelingen is een regeling van consoliderende aard in het bestemmingsplan opgenomen. Hierbij gaat het om de opname van de aanduiding bedrijven tot en met categorie 2, als opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, langs de Nieuwe Aamsestraat.

Ten behoeve van de flexibiliteit van voorliggend plan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om bedrijvigheid op te richten en in werking te hebben, zoals de VNG-publicatie deze kent in de naast hogere categorie dan die bestemd is. Daarnaast kunnen bedrijven middels een afwijking activiteiten uitvoeren die niet genoemd worden in de bedrijvenlijst als zij naar aard en intensiteit vergelijkbaar zijn met de genoemde bedrijven.

Bedrijfswoningen

Voor de bestaande bedrijfswoningen op het bedrijventerrein is een hoger hinderniveau acceptabel dan voor woningen in een woonwijk. Er is hier ons inziens sprake van een menging van functies (gemengd gebied). De bestaande situatie is voor deze woningen het uitgangspunt. Bedrijven worden door de aanwezigheid van deze bedrijfswoningen ruimtelijk niet belemmerd in hun mogelijkheden. De huidige situatie is ontstaan op basis van het geldende bestemmingsplan en zal in dit plan worden overgenomen.

3.4.4 Feitelijke milieuvergunde situatie

De feitelijk milieu vergunde situatie komt overeen met de situatie, zoals deze in dit bestemmingsplan is vastgelegd. Dit houdt in dat er geen burgerwoningen binnen het bedrijventerrein zijn gelegen, die omliggende bedrijven verder belemmeren. Hetzelfde geldt voor de woningen die buiten het bedrijventerrein zijn gelegen. In het voorliggende bestemmingsplan worden de bestaande rechten gehandhaafd.

3.4.5 Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering is in voorliggend bestemmingsplan verwerkt met als uitgangspunt dat de bestaande situatie juridisch-planologisch is vastgelegd. Dit betekent dat de milieuzonering is geactualiseerd naar de huidige maatstaven, zoals opgenomen in de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' en dat is uitgegaan van het daadwerkelijk gebruik van de gronden. In het plangebied wordt geen nieuwe zware bedrijvigheid (> milieucategorie 4.2.) toegestaan. Hiermee wordt voorzien in een consoliderend bestemmingsplan, waarbij de huidige milieusituatie ter plaatse zich verhoudt tot de omgeving. Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt derhalve geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van voorliggend plan.