6.1 bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. een bedrijf als bedoeld in bijlage 1 kolom "aard bedrijvigheid" ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - overige bedrijvigheid';
-
b. aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
-
1. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning, inclusief aan-, uitbouwen en bijgebouwen, tot maximaal 75 m2 mag worden gebruikt voor de activiteit;
-
2. degene die de activiteit in de bedrijfswoning, inclusief aan-, uitbouwen en bijgebouwen, uitoefent tevens de bewoner van de woning is;
-
3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
-
4. er geen detailhandel anders dan de verkoop van lokaal of streekeigen geproduceerde agrarische producten mag plaatsvinden met dien verstande dat horeca niet is toegestaan;
-
c. een verkooppunt motorbrandstoffen al dan niet met lpg met bijbehorende detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
-
d. een vulpunt lpg ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg': met doorzet kleiner dan 1.000 m3;
-
e. de bestaande bedrijfswoningen, waarbij inwoning is toegestaan in één van de aanwezige bedrijfswoningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
6.6 wijzigingsbevoegdheid
6.6.1 omschakeling van Bedrijf naar wonen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van de bestemming Bedrijf in de bestemming Wonen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
a. het aantal woningen niet mag worden vergroot, met dien verstande dat woning-splitsing in twee woningen is toegestaan, mits:
-
1. de gesplitste woningen een inhoud hebben van minimaal 400 m3;
-
2. de oppervlakte of inhoud van de gesplitste woningen niet wordt vergroot;
-
b. bijgebouwen zijn toegestaan tot een oppervlakte van 75 m2 per woning;
-
c. de afstand van bijgebouwen tot de woning bedraagt maximaal 20 m;
-
d. bijgebouwen worden gebouwd op een afstand van minimaal 3 m achter de voorgevelrooilijn van de woning;
-
e. het meerdere aan bedrijfsgebouwen, welke niet als monumentaal of karakteristiek kunnen worden aangemerkt, wordt gesloopt;
-
f. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
-
g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
-
h. uitsluitend de (voormalige) bedrijfswoning(en) mogen worden gebruikt voor bewoning;
-
i. het aantal woningen mag, in afwijking van het bepaalde onder a, worden vermeerderd indien het een Rijks- of gemeentelijk monument betreft, dan wel een aantoonbaar cultuurhistorisch waardevol pand betreft. In dat geval is:
-
1. splitsing in meerdere woningen toegestaan, dan wel;
-
2. het toevoegen van een extra woning toegestaan, met dien verstande dat de extra woning uitsluitend mag worden gevestigd in een Rijks- of gemeentelijk monument of een aantoonbaar cultuurhistorisch waardevol pand;
waarbij de volgende extra voorwaarden gelden:
a. de woningtoevoeging noodzakelijk is in verband met het herstel of de verbetering van de te beschermen architectonische of cultuurhistorische waarden;
b. de bestaande inhoud van de woning c.q. het pand mag niet worden vergroot;
c. de woningen dienen na splitsing / toevoeging elk een inhoud te hebben van minimaal 400 m3;
d. per woning mogen vrijstaande bijgebouwen worden opgericht tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 75 m2;
e. de afstand van bijgebouwen tot de woning bedraagt maximaal 20 m;
f. bijgebouwen worden gebouwd op een afstand van minimaal 3 m achter de voorgevelrooilijn van de woning;
-
3. de bebouwde oppervlakte van bijgebouwen bedraagt per nieuwe woning maximaal 75 m2. Voor zover de bebouwde oppervlakte van bijgebouwen meer bedraagt, zal aan deze wijziging slechts kunnen worden meegewerkt indien deze overmaat wordt gesloopt; sloop behoeft niet plaats te vinden voor zover het cultuurhistorische bebouwing betreft of wanneer slechts sprake is van één bijgebouw;
-
4. uit een ingesteld bodemonderzoek blijkt, dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
-
j. voldaan wordt aan de bepalingen ingevolge de Wet geluidhinder.
6.6.2 wonen in bedrijfsgebouw
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van de bestemming Bedrijf in de bestemming Wonen, waarbij tevens een karakteristiek bedrijfsgebouw mag worden hergebruikt voor wonen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
a. sanering plaatsvindt van minimaal 100 m2 van de bedrijfsbebouwing, voor zover aanwezig, niet zijnde karakteristieke bebouwing;
-
b. bijgebouwen zijn toegestaan met een maximale oppervlakte van 75 m2 per woning;
-
c. de afstand van bijgebouwen tot de woning bedraagt maximaal 20 m;
-
d. bijgebouwen worden gebouwd op een afstand van minimaal 3 m achter de voorgevelrooilijn van de woning;
-
e. de nieuw te realiseren woning(en) mag een inhoud hebben van minimaal 400 m3 en maximaal 600 m3;
-
f. uit een ingesteld bodemonderzoek blijkt, dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
-
g. er wordt voldaan aan de bepalingen ingevolge de Wet geluidhinder.
-
h. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
-
i. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
6.6.4 omschakelen van bedrijf naar verblijfsrecreatie
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging omzetten van de bestemming in de bestemming Recreatie ten behoeve van verblijfs- en/of dagrecreatie, mits:
-
a. maximaal 50% van de oppervlakte van de bestaande met een omgevingsvergunning voor het bouwen gebouwde bedrijfsgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de nieuwe bestemming tot een maximum van 1.000 m2;
-
b. het meerdere aan bedrijfsgebouwen, welke niet als monumentaal of karakteristiek kunnen worden aangemerkt, wordt gesloopt;
-
c. er geen nieuwe gebouwen worden opgericht;
-
d. er geen buitenopslag plaatsvindt;
-
e. er sprake is van een landschappelijke inpassing, waartoe een landschapsplan dient te worden opgesteld;
-
f. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
-
g. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
-
h. uit een ingesteld bodemonderzoek blijkt, dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
-
i. er wordt voldaan aan de bepalingen ingevolge de Wet geluidhinder;
-
j. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
-
k. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.