Artikel 7 Wonen-1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. het wonen, voor ten hoogste 163 woningen waarbij geldt dat het totaal aantal woningen binnen de bestemmingen Wonen-1 en Wonen-2 tezamen ten hoogste 163 bedraagt;
-
b. aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten, voor zover het vloeroppervlak ten behoeve van de laatstbedoelde activiteiten niet meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 40 m², met dien verstande dat activiteiten die vergunningplichtig zijn krachtens de Wet milieubeheer niet zijn toegestaan;
-
c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, ontsluitingspaden, water en nutsvoorzieningen;
met dien verstande dat:
- ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van wonen-1', 'specifieke vorm van wonen-2' en 'specifieke vorm van wonen-4' wordt voorzien in minimaal 1,5 parkeerplaats per woning;
- ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van wonen-3' wordt voorzien in minimaal 1,8 parkeerplaats per woning.
7.2 bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
7.2.1 Hoofdgebouwen
algemeen
-
a. de hoofdgebouwen worden in het bouwvlak gebouwd;
-
b. indien het hoofdgebouw zich voor meer dan 50% van het oppervlak in het bestemmingsvlak behorende bij één woningtype bevindt, zijn de bepalingen van dit woningtype van toepassing, ongeacht de bepalingen van andere woningtypes;
-
c. de voorgevel van het hoofdgebouw is gericht naar de grens met het bestemmingsvlak Verkeer - Verblijfsgebied;
specifieke vorm van wonen-1 (Deelgebied 1: Ontsluitingslus)
-
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van wonen 1' worden uitsluitend vrijstaande en aaneengebouwde hoofdgebouwen gebouwd;
-
e. het aantal aaneengebouwde hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 10;
-
f. het grondoppervlak van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 50% van het bouwperceel, met dien verstande dat het maximum bebouwd oppervlak niet meer mag bedragen dan 140 m²;
-
g. de goothoogte van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 6 m;
-
h. de afstand van het hoofdgebouw tot de voorste perceelsgrens bedraagt ten hoogste 6 m;
-
i. de afstand van het hoofdgebouw tot de achterste perceelsgrens bedraagt ten minste 8 m;
-
j. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt aan de niet aaneengebouwde zijde ten minste 2 m;
-
k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' mag het hoofdgebouw in de achterste en zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd;
-
l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' mag uitbreiding van het hoofdgebouw uitsluitend plaatsvinden door middel van aan- en uitbouwen;
-
m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-3' mag het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd;
specifieke vorm van wonen-2 (Deelgebied 2: Inbreiding)
-
n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen 2' worden uitsluitend aaneengebouwde hoofdgebouwen gebouwd;
-
o. het aantal aaneengebouwde hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 12;
-
p. het grondoppervlak van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 55% van het bouwperceel, met dien verstande dat het maximum bebouwd oppervlak niet meer mag bedragen dan 135 m²;
-
q. de goothoogte van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 6 m;
-
r. de afstand van het hoofdgebouw tot de achterste perceelsgrens bedraagt ten minste 8 m;
-
s. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt aan de niet aaneengebouwde zijde ten minste 2 m;
-
t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' mag het hoofdgebouw in de achterste en zijdelingse perceelgrens worden gebouwd;
-
u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' mag uitbreiding van het hoofdgebouw uitsluitend plaatsvinden door middel van aan- en uitbouwen;
-
v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-2' dient de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens aan de niet-aaneengebouwde zijde ten minste 1 m te bedragen;
specifieke vorm van wonen-3 (Deelgebied 3: Landelijke rand)
-
w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-3' worden uitsluitend vrijstaande hoofdgebouwen gebouwd;
-
x. de afstand van het hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens, dient ten minste 4 m te bedragen.
-
y. het grondoppervlak van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 30% van het bouwperceel, met dien verstande dat het maximum bebouwd oppervlak niet meer mag bedragen dan 125 m²;
-
z. de goothoogte van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 6 m;
-
aa. de afstand van het hoofdgebouw tot de voorste perceelsgrens bedraagt ten hoogste 8 m;
-
ab. de afstand van het hoofdgebouw tot de achterste perceelsgrens bedraagt ten minste 10 m;
specifieke vorm van wonen-4 (Patiowoningen)
-
ac. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-4' worden uitsluitend patiowoningen gebouwd.
-
ad. het grondoppervlak van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 150 m².
7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
-
a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden op ten minste 6 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan gebouwd;
-
b. bijgebouwen of overkappingen worden in of op een afstand van ten minste 1 m tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens gebouwd;
-
c. de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m respectievelijk 4,5 m;
-
d. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw behorende zij- en achtererf, met een maximum van 60 m²;
-
e. indien de oppervlakte van de bij het hoofdgebouw behorende zij- en achtererf meer bedraagt dan 200 m², mag in afwijking van het bepaalde onder d, de maximale oppervlakte 90 m² bedragen;
-
f. indien de oppervlakte van de bij het hoofdgebouw behorende zij- en achtererf meer bedraagt dan 500 m², mag in afwijking van het bepaalde onder d en e, de maximale oppervlakte 120 m² bedragen;
-
g. voor overkappingen geldt dat:
-
1. deze ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, of het verlengde daarvan, worden gebouwd;
-
2. de bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt;
-
3. de oppervlakte, onverminderd het bepaalde onder d tot en met f, ten hoogste 30 m² bedraagt;
-
h. voor erkers geldt dat:
-
1. de diepte ten hoogste 1,5 m bedraagt;
-
2. de bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt;
-
3. de oppervlakte ten hoogste 6 m² bedraagt.
-
4. erkers op de hoek of minimaal 1,5 m uit de hoek van de betreffende gevel van het hoofdgebouw en op minimaal 2 m uit de perceelsgrens worden gebouwd;
-
5. de breedte maximaal 2/3 van de gevel van het hoofdgebouw beslaat.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
-
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m, voor zover gelegen voor of op minder dan 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
-
b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
-
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m;
-
d. de afstand van een zwembad tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens bedraagt ten minste 1 m;
-
e. de oppervlakte van een zwembad bedraagt maximaal 1/3 van het achtererf met een maximum van 25 m².
7.3 Nadere eisen
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen omtrent de situering van hoofdgebouwen (ten opzichte van de weg) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-1', teneinde te waarborgen dat er verschil in afstand van verschillende hoofdgebouwen tot de weg is, met dien verstande dat:
-
a. de gebruikswaarde van het te bebouwen perceel niet onevenredig wordt geschaad;
-
b. hierdoor een stedenbouwkundig beeld van een dorpse, organische ontwikkeling tot stand komt.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 7.2.1 onder ab teneinde af te wijken van de minimale afstand van het hoofdgebouw tot de achterste perceelsgrens, met dien verstande dat:
-
a. de afstand van het hoofdgebouw tot de achterste perceelsgrens ten minste 8 m bedraagt;
-
b. het maximale bebouwingspercentage niet meer dan 30% mag bedragen.
7.5 Specifieke gebuiksregels
7.5.1. Het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
7.5.2. Het gebruik van de woningen en/of bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van publiekgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten-aan-huis, is niet toegestaan.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.5.1 teneinde toe te staan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. deze bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
-
b. duidelijk is wie de zorgbehoevende(n) is of zijn;
-
c. er gebruik wordt gemaakt van één in-/uitrit door zowel verzorger als zorgbehoevende(n);
-
d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
-
e. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer bedraagt dan 75 m², met inachtneming van het bepaalde in lid 7.2;
-
f. er geen zelfstandige woonruimte ontstaat.
7.6.2 Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit-aan-huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.5.2 teneinde toe te staan dat het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen gebruikt wordt voor de uitoefening van publiekgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten-aan-huis, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. het vloeroppervlak ten behoeve van de publiekgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis niet meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 40 m²;
-
b. ten behoeve van de kantoor- en praktijkruimten (en de bedrijfsmatige activiteiten) in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
-
c. de bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen horeca en detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken bedrijfsmatige activiteiten;
-
d. de activiteiten worden uitgeoefend door de bewoner.