direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Partiële herziening An de Boerbrink Westerbork
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1731.PHAndeboerbrinkWB-VST1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Aanleiding

Op 25 maart 2021 is door de gemeente Midden-Drenthe het bestemmingsplan 'An de Boerbrink Westerbork' vastgesteld. Met dit bestemmingsplan is een ontwikkelingslocatie 'boerderijenzone' uit de structuurvisie juridisch-planologisch vastgelegd en omgezet tot woongebied.

Bij het uitwerken van de inrichtingsschetsen voor het huidige bestemmingsplan 'An de Boerbrink Westerbork' is gebleken dat er ten opzichte van de gehanteerde stedenbouwkundige schets een aantal verbeteringen mogelijk zijn. De huidige verbeelding van het onlangs vastgestelde bestemmingsplan is gebaseerd op een stedenbouwkundige schets uit augustus 2020. De ruwe en gebogen lijnen in de schets maken dat de breedte van de wegen en bermen sterk wisselt. Vanuit het oogpunt van een goede aanleg en beheersbaarheid van de wegen is het wenselijk deze variatie te beperken. In de uitwerkingstekeningen zijn de lijnen van de wegen en bermen minder gebogen en uiteenlopend dan in het schetsplan (augustus 2020) en wijken daardoor op sommige plekken af van het bestemmingsplan.

Daarnaast lijkt de gehanteerde afstand tussen de erfgrens en de rooilijn van de woningen niet praktisch. Om het plangebied zo groen mogelijk te laten zijn is het de bedoeling dat bewoners op eigen erf parkeren. De geparkeerde auto's worden dan afgeschermd door een haag die op de grens tussen de kavels en het openbaar gebied wordt geplant. In het huidige bestemmingsplan is de afstand vanaf de erfgrens tot de voorzijde van de woning vijf meter. In de praktijk zal deze ruimte niet voldoende zijn omdat bewoners de auto niet strak tegen de gevel zullen parkeren. Om die reden wordt de verbeelding aangepast in die zin dat de erfgrens 0,5 meter naar voren zal worden geplaatst en de rooilijn van de woningen 0,5 meter naar achter. Zo ontstaat 6 meter voor de geparkeerde auto en de haag en daarmee kan het plangebied zijn groene karakter behouden.

Om deze wijzigingen goed vast te leggen en een duidelijke planologische situatie te realiseren, wordt het bestemmingsplan partieel herzien. De herziening heeft uitsluitend betrekking op de verbeelding van het bestemmingsplan. De Partiële herziening omvat het volgende plangebied:

afbeelding "i_NL.IMRO.1731.PHAndeboerbrinkWB-VST1_0001.jpg"

Figuur 1: ligging plangebied in Westerbork (bron: Pdok viewer)

Na deze aanleiding, gaat de toelichting kort in op het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten (voor zover nog niet beschreven in het huidige bestemmingsplan en de nieuwe juridische regeling van de partiële herziening.

Hoofdstuk 2 Beleid en milieu- en omgevingsaspecten

2.1 Beleid

Het vigerende bestemmingsplan is getoetst aan het destijds geldende beleid. Vanaf de inwerkingtreding van het bestemmingsplan is op gemeentelijk, provincie en op rijksniveau geen nieuw beleid in werking getreden. Dit maakt dat deze partiële herziening in overeenstemming is met het beleid op de verschillende bestuurslagen.

2.2 Milieu- en omgevingsaspecten

In het huidige bestemmingsplan 'An de Boerbrink Westerbork' is getoetst aan de volgende milieu- en omgevingsaspecten: Verkeer, ontsluiting en parkeren, bedrijven en milieuzonering, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit, water, archeologie en cultuurhistorie, bodem, ecologie, straalpaden, kabels en leidingen en duurzaamheid en energie daarnaast is een vormvrije m.e.r. beoordeling uitgevoerd.

Met deze partiële herziening worden slechts enkele wijzigingen aangebracht in de bestemmingsvlakken voor wonen, verkeer en groen. Van extra woningen is geen sprake en de uitvoerbaarheid van de woonfunctie is beoordeeld in het huidige bestemmingsplan. Een nieuwe toetsing aan het onderdeel stikstof is in deze toelichting wel noodzakelijk.

2.2.1 Ecologie
2.2.1.1 Gebiedsbescherming
2.2.1.1.1 Natura 2000

Naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 mei 2019 met betrekking tot het Programma Aanpak Stikstof wordt bij vrijwel ieder plan stilgestaan bij de mogelijke stikstofemissie en het effect daarvan op Natura 2000-gebieden, zo ook in het huidige geldende bestemmingsplan. Het plangebied ligt namelijk dichtbij de, voor stikstofdepositie gevoelige Natura 2000 gebieden Elperstroomgebied en het Mantingerbos. Het uitgevoerde onderzoek naar stikstofdepositie in het oude plan is gebeurd met een ondertussen verouderde berekeningsmethodiek. Voor deze partiële herziening is opnieuw een berekening gemaakt volgens de actuele standaarden.

Uit deze berekeningen (zie bijlage 1) blijkt dat de stikstofdepositite nergens hoger is dan afgerond 0,00 mol/ha/jaar en er derhalve geen relevant effect is, waarbij nadrukkelijk opgemerkt dat de aanleg- en exploitatiefase in één berekening is meegenomen. Het aandeel verkeer is in de aanlegfase nooit hoger dan tijdens de exploitatiefase.

Hoofdstuk 3 Juridische toelichting en uitvoerbaarheid

3.1 Juridische regeling

Deze herziening bevat een vernieuwde verbeelding. Deze verbeelding wijkt slechts op enkele punten af van het origineel. Binnen alle bestemmingen vindt een aanpassing plaats, maar deze aanpassingen hebben geen gevolgen voor de geldende regels. Deze herziening verwijst wat dat betreft ook terug, voor alle bestemmingen, naar het vigerende bestemmingsplan.

De overige artikelen in deze herziening zijn opgenomen wegens wettelijke eisen vanuit het Besluit ruimtelijke ordening (Bro):
In artikel 1 (begrippen) is aangegeven wat het identificatienummer van het plan is en welke onderdelen het juridische deel van het plan omvat. Voor het overige zijn de begrippen uit het vigerende bestemmingsplan van toepassing. Ook wat betreft de wijze van meten zijn de bepalingen uit de vigerende bestemmingsplannen van toepassing. De bestemmingen zoals opgenomen in de artikelen 3 tot en met 8 bevatten een verwijzing naar het vigerende bestemmingsplan 'An de Boerbrink Westerbork. Inhoudelijk zijn deze artikelen niet gewijzigd in deze partiële herziening. In artikel 9 is de anti-dubbeltelregeling opgenomen. Deze standaardbepaling is bedoeld om te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruik gemaakt. Tenslotte is er nog een standaardbepaling voor het overgangsrecht opgenomen (artikel 10) en een slotregel (artikel 11).

3.2 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid en grondexploitatie.

3.2.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Zienswijzen

De ontwerpversie van deze partiële herziening wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode kan een ieder zienswijzen tegen de partiële herziening kenbaar maken.

Het ontwerpplan heeft met ingang van 15 juli 2021 gedurende zes ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.

Vaststelling

Vervolgens stelt de gemeenteraad de partiële herziening al dan niet gewijzigd vast. Uiteindelijk is tegen de partiële herziening beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

3.2.2 Economische uitvoerbaarheid en grondexploitatie

Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

De gemeente is voor een deel eigenaar van de gronden. Voor het andere deel zijn de gronden in eigendom van een projectontwikkelaar. Beide partijen financieren de realisatie van het gebied en hebben daarvoor onderling afspraken gemaakt.

Grondexploitatie

In de Wro zijn regels opgenomen over de grondexploitatie. Deze regels verplichten tot kostenverhaal door de gemeente. Er is sprake van kostenverhaal (6.2.3 tot en met 6.2.5 van het Bro) als een bouwplan zoals aangegeven in 6.2.1 Bro wordt mogelijk gemaakt.