direct naar inhoud van Artikel 8 Groen
Plan: Bovensmilde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1731.Bovensmilde-VST1

Artikel 8 Groen

Link naar de toelichting op de bestemming 'Groen'.

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. agrarische cultuurgrond;
  • c. sport- en speelvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. een hertenkamp, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - hertenkamp';
  • f. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van monumentale bomen, ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom';

met daaraan ondergeschikt:

  • g. infrastructurele voorzieningen;
  • h. openbare nutsvoorzieningen;
  • i. voet- en fietspaden;
  • j. parkeervoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • k. tuinen en erven.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogten van de gebouwen bedraagt ten hoogste wat is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
  • c. de goot- en bouwhoogten van overkappingen bedraagt ten hoogste respectievelijk 3 m en 6 m.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom' mogen geen bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van de erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen;
  • c. op een bouwperceel mogen maximaal 2 vlaggenmasten van ten hoogste 6 m worden geplaatst;
  • d. de bouwhoogte van sport- en speelvoorzieningen zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 1 m bedragen.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

8.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen waarmee kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2.2 sub a voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, indien is aangetoond dat dit het behoud van de monumentale boom niet in gevaar brengt en de landschappelijke waarde van de boom niet aantast.

8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen en ophogen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 30 cm;
    • 2. het graven of dempen van waterpartijen en watergangen dieper dan 30 cm en met een grotere oppervlakte dan 500 m²;
    • 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 30 cm en over een groter oppervlak dan 500 m²;
    • 4. het verlagen van het waterpeil.
  • b. De onder sub a. bedoelde vergunning is niet vereist voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
    • 1. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
    • 2. het normale onderhoud van bestaande verhardingen betreffen;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • c. De onder sub a. bedoelde vergunning mag niet worden verleend indien hierdoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van het gebied.
8.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Groen' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:

  • a. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied';
  • b. de wijziging dient te passen binnen zowel het gemeentelijk als ook het provinciaal volkshuisvestingsbeleid;
  • c. de wijziging moet worden afgewogen tegen de effecten voor de aangrenzende agrarische gronden. Er mag geen sprake zijn van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven;
  • d. alvorens tot wijziging wordt overgegaan, een hydrologisch onderzoek wordt uitgevoerd, met dien verstande dat de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien uit het onderzoek is gebleken dat de waterhuishoudkundige waarde door toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet onevenredig wordt geschaad;
  • e. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • f. het aantal woningen niet meer bedraagt dan 7;
  • g. per hoofdgebouw voldoende parkeerplaatsen op eigen erf worden gerealiseerd;
  • h. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 19 van toepassing zijn.