Plan: | Bedrijventerreinen Beilen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1731.BedrterreinBeilen-VAS1 |
Naar aanleiding van het van kracht worden van de Wro heeft de provincie Drenthe een omgevingsvisie opgesteld. De omgevingsvisie is hét strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe voor de periode tot 2020. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijke domein.
De Omgevingsvisie Drenthe vervangt het tweede Provinciaal omgevingsplan (POPII) en is een integratie van vier wettelijk voorgeschreven planvormen; de provinciale ruimtelijke structuurvisie, het provinciaal milieubeleidsplan, het regionaal waterplan en het provinciaal verkeers- en vervoersplan. In de omgevingsvisie staat de missie van de provincie centraal:
“Het koesteren van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij deze kernkwaliteiten.”
Om de ambities te verwezenlijken wordt onderscheid gemaakt in robuuste systemen (sociaal-economisch, landbouw, water en natuur) en multifunctionele gebieden. Onderhavig bestemmingsplan heeft betrekking op gebieden met functieaanduiding landbouw en multifunctioneel. Daarnaast is een deel aangeduid als beekdal en is er een ambitie om te fungeren als entree tot recreatieve achterland van Drenthe. Deze functies zijn opgenomen in de visiekaart. In navolgende afbeelding is hiervan een uitsnede opgenomen.
Afbeelding 3.2: Uitsnede visiekaart (bron: Omgevingsvisie Drenthe)
Om werkgelegenheid te behouden en nieuwe te creëren wordt gestreefd naar de ontwikkeling van een dynamische, vitale en zichzelf vernieuwende regionale economie. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is het kunnen bieden van voldoende, gevarieerde, aantrekkelijke en vitale vestigingsmogelijkheden op regionale bedrijventerreinen en andere stedelijke werklocaties. Het regionale economische vestigingsklimaat is van provinciaal belang.
Van provinciaal belang is ook een goed gespreid en gevarieerd aanbod van regionale werklocaties, aansluitend bij de vraag (zowel kwantitatief als kwalitatief) vanuit ondernemingen. Deze locaties moeten goed bereikbaar zijn. Verder wijst de provincie locaties aan voor milieuhinderlijke bedrijvigheid.
Bij nieuw vestiging en herstructurering wordt de SER ladder gehanteerd. Het model stelt voor dat er zoveel mogelijk wordt aangesloten bij bestaande bebouwingen bundeling van functies binnen en rondom stedelijke gebieden en of infrastructuur. De provincie streeft naar een zoveel mogelijk concentratie van bedrijvigheid in de Drentse steden, als schakels binnen de stedelijke netwerken. Op deze wijze profiteren bedrijven van elkaars nabijheid en daarnaast leidt concentratie tot minder druk op het landelijk gebied. Voor nieuwe en bestaande regionale werklocaties streeft de provincie naar kwaliteit die past bij het gewenste ruimtelijk- economisch profiel van de werklocatie. Om te voorzien in de ruimtevraag, wordt ingezet op het herstructureren van bestaande terreinen en regionale afstemming van het aanbod aan nieuwe regionale werklocaties. Voor bedrijven die milieuhinder veroorzaken, voert de provincie een apart vestigingsbeleid.
Het plangebied is niet gelegen in een van de twee stedelijke netwerken. Beilen ligt precies tussen de twee stedelijke regio's in en vormt derhalve een belangrijke rol voor de midden regio van de provincie Drenthe. De voorgenomen actualisatie van de bedrijventerreinen rondom Beilen worden volgens de SER ladder uitgevoerd waarbij inbreiding boven uitbreiding wordt gesteld. Hiermee voldoet het plan aan de provinciale eisen voor wat betreft efficiënt ruimte gebruik.
In de visie van de provincie spelen de kernkwaliteiten die de provincie nastreeft het leidende kader. De kernkwaliteiten verwoorden de ambitie en de ruimtelijke identiteit van de provincie. De kernkwaliteiten van de provincie zijn vervat in de volgende begrippen:
In het benoemen van de kernkwaliteiten ontbreekt het aspect bedrijvigheid. De dynamiek die bedrijven veroorzaken is echter van groot maatschappelijk belang voor de provincie op het gebied van werkgelegenheid, vitaliteit van platteland en steden. Bedrijvigheid past niet goed in de systematiek van de omgevingsvisie over de kernkwaliteiten daarom wordt voor bedrijven de term 'kernwaarde' gehanteerd. In het afwegingskader over besluiten en keuzen of bij verdere uitwerkingsplannen is er echter geen verschil: de kernwaarde telt dan even zwaar als een kernkwaliteit. Navolgende afbeelding geeft een uitsnede van de visie op de gebieden rondom Beilen weer. Op de afbeelding is in rood de contour van Beilen aangegeven.
Afbeelding 3.3: Uitsnede Kernkwaliteitenkaart (bron: Omgevingsvisie Drenthe)
Vorenstaande afbeelding geeft globaal de contour van Beilen weer. In de kern en de directe omgeving zijn de volgende waarden van belang:
Het is niet toegestaan dat een ruimtelijke ontwikkeling de aangegeven waarde significant aantast. Onderhavig plan is conserverend van aard en staat geen nieuwe ontwikkelingen toe. In de milieuparagraaf worden de benodigde onderzoeken uitgevoerd om het effect van de ontwikkeling op de kernkwaliteiten in kaart te brengen. Hiermee wordt voldoende rekening gehouden met het in stand houden van de kernkwaliteiten van de provincie.
De provinciale omgevingsverordening geeft uitwerking aan de Provinciale omgevingsvisie. In de verordening wordt per onderdeel uit de visie concreet uiteengezet hoe de doelen uit de visie behaald kunnen worden en waarmee bij toekomstige ontwikkelingen rekening dient te worden gehouden om de doelen te behalen.
Bedrijventerreinen
In artikel 3.26 bedrijvigheid worden eisen gesteld aan de nieuwvestiging van bedrijventerreinen. Maatgevend is de vesting van regionale bedrijvigheid. Deze is voorbehouden aan de twee stedelijke netwerken. Uitbreiding van lokale bedrijventerreinen is slechts mogelijk als deze voorzien zijn van een beeldkwaliteitsplan.
Ruimtelijke plannen voor lokale bedrijventerreinen voorzien niet in de vesting van nieuwe bedrijven (tevens reeds geprojecteerde bedrijven) met milieucategorieën 4, 5 en 6. Deze bedrijven dienen zich te vestigen op de regionale werklocatie. Gemeenten kunnen hiervan afwijken voor bedrijven tot milieucategorie 4 mits dit staat omschreven in het gemeentelijk uitzonderingsbeleid. De definitie van uitzonderingsbeleid is niet nader bepaald.
Nieuwe ruimtelijke plannen voorzien niet in de vestiging van nieuwe detailhandel als deze ten koste gaan van de bestaande detailhandelsstructuur in winkelcentra en binnensteden.
Ondergrond
De omgevingsverordening schrijft voor dat er bij het opstellen van ruimtelijke plannen wordt beschreven hoe er wordt omgegaan met de provinciale doelstelling voor warmte koude opslag. Hiervoor heeft de provincie de structuurvisie ondergrond opgesteld.
Mobiliteit
Plannen die ontwikkelingen mogelijk maken welke een significant effect hebben op de verkeersafwikkeling van bestaande infrastructuur dienen inzicht te geven hoe hiermee wordt omgegaan.
De verordening wijst Beilen aan als transferium richting de groene omgeving van Drenthe (zie navolgende afbeelding). De ambitie ligt in de ontwikkeling van de OV-entree tot het hart van Drenthe. Door de centrale ligging tussen de twee stedelijke gebieden en de goede aansluiting op weg en spoor wordt Beilen gezien als verbindende factor tussen de stedelijke gebieden en het achterland van de provincie.
Afbeelding 3.4: Beilen als transferium (bron: Omgevingsvisie Drenthe)
Water
Oppervlakte water
In gebieden die zijn aangemerkt als Beekdal in Omgevingsvisie Drenthe (oppervlakte water) worden geen nieuwe kapitaalintensieve ontwikkelingen voorzien. Hiervan kan worden afgeweken als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Grondwater
Het gebied ten noord/oosten van Beilen is aangemerkt als grondwaterbeschermingsgebied (zie navolgende afbeelding). Het grondwaterbeschermingsgebied ligt gedeeltelijk binnen het plangebied van onderhavig bestemmingsplan. Het beschermingsgebied heeft direct invloed op het gebruik van de bovengrond. Het is verboden om op welke wijze ook de kwaliteit van de ondergrond in gevaar te brengen door het gebruik of bezit van vervuilende stoffen binnen dit gebied. Het grondwaterbeschermingsgebied dient te worden opgenomen in de regels.
Afbeelding 3.5: Grondwaterbeschermingsgebied (bron: Omgevingsvisie Drenthe)
De Drentse ondergrond kent vele gebruiksmogelijkheden, zoals de winning van grondwater. Daarnaast kan de ondergrond ook gebruikt worden voor de winning van energie in de vorm van warmte koude opslag systemen, gas- en oliewinning. Opslaan van afvalstoffen en radioactief afval is niet toegestaan.
Om de verschillende belangen tegen elkaar te kunnen afwegen is het van belang om een kaders te stellen. De structuurvisie ondergrond is het kader scheppend plan. De doelstelling van de structuurvisie is het duurzaam gebruik van de ondergrond zodanig te structureren dat er een optimale afstemming ontstaat tussen enerzijds de omgevingskwaliteit en anderzijds de kansen die de ondergrond biedt als bijdrage aan klimaatdoelstellingen een duurzaamheid.
De ondergrond worden de volgende lagen onderscheiden:
Per grondlaag worden verschillende gebruiksmogelijkheden onderkend.
Contact laag/water laag
Grondwaterwinning en bescherming is reeds is de omgevingsvisie vastgelegd waardoor hierop niet meer wordt ingegaan. In dit thema daarom alleen het beleid ten aanzien van WKO uitgewerkt.
Voor optimaal gebruik van de ondergrond en het realiseren van groei van WKO is het 3D-zone model opgesteld. Het 3D-zone model bestaat uit tweetal ondergrondse zones. Zone I van maaiveld tot 25 meter diep en is met name bedoeld voor de kleinere WKO systemen. Zone II van 25-300 meter diep en is met name bedoeld voor de grote WKO systemen (zie navolgende afbeelding).
Afbeelding 3.6: Onderverdeling van de ondergrond in zones (bron: Structuurvisie ondergrond)
In de vrije gebieden (groen) is WKO toegestaan. In de restrictiegebieden (oranje) is WKO toegestaan onder aanvullende voorwaarden of onderzoeken. De verbodsgebieden (rood) zijn uitgesloten van toepassing van WKO-systemen. Dit zijn de gebieden waar een andere belangrijke gebruiksfunctie (b.v. een drinkwaterwingebied) voorrang heeft.
Afbeelding 3.7: Restricties per zones (bron: Structuurvisie ondergrond)
Naast de zone indeling kan de gemeente en/of provincie een masterplan opstellen. Dit is in het bijzonder bedoeld ter bevordering van het doelmatige gebruik van bodemenergie. Kaders voor de aanleg van een WKO systeem staan tevens beschreven in de POV.
Diepe ondergrond
In de diepe ondergrond zijn meerdere gebruiksfuncties mogelijk. Aspecten zoals de winning van zout, olie, gas of de opslag van afvalproducten is niet toegestaan of niet van toepassing op onderhavig plangebied. De functie die wel toepasbaar is, is het winnen van geothermische energie. De provincie stimuleert het beruik van geothermie onder enkele voorwaarden. Voor onderhavig plan zijn de belangrijkste voorwaarden:
Naar aanleiding van enkele rampen en incidenten met gevaarlijke stoffen in Nederland, waarvan de vuurwerkramp in Enschede een van de voorbeelden is, is door het Rijk gewerkt aan het verscherpen en opstellen van de wet- en regelgeving omtrent vervoer en verwerken van gevaarlijke stoffen. De wetgeving laat provincie en gemeente vrij om binnen de kaders van de wetgeving eigen beleid te formuleren ten aanzien van de bescherming van groepen mensen (groepsrisico) en in mindere mate van individuen (plaatsgebonden risico). Hoe de provincie hiermee wenst om te gaan is vastgelegd in de structuurvisie (19 juni 2007).
De provincie heeft de volgende ambities uiteengezet:
Plaatsgebonden risico (PR)
Ambitie ten aanzien van veilig wonen;
Ambitieniveau ten aanzien van industriële ontwikkelingen
Groepsrisico (GR)
Het wettelijk kader schrijft voor dat bij significante wijzigingen in de direct omgeving van een Bevi bedrijf, niet alleen het GR dient te worden berekend maar is het van belang de gehele situatie te beschouwen middels een verantwoording. De provincie vult dit aan door de brandweer de gelegenheid te geven te adviseren op de gebieden zelfredzaamheid, mogelijkheden voor hulpverlening en beheerbaarheid van calamiteiten. Bij het toenemen van het GR of overschrijden van de oriëntatiewaarde zal de provincie haar gemaakte keuzes verantwoorden en vastleggen in een document.
Ambitie voor veilig wonen:
Ambities ten aanzien van industriële ontwikkeling:
Om deze ambities te kunnen behalen zal bij het opstellen van ruimtelijke plannen en het verlenen van vergunningen steeds worden beoordeeld of omliggend gebied beïnvloed wordt door, of dat de te vergunnen activiteit invloed heeft op de veiligheidssituatie van dat gebied.