direct naar inhoud van 6.3 Juridische planopzet
Plan: Bedrijventerreinen Smilde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1731.BedrterrSML-VST1

6.3 Juridische planopzet

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

1. Inleidende regels;

2. Bestemmingsregels;

3. Algemene regels;

4. Overgangs- en slotregels.

In de navolgende paragraaf worden de regels per hoofdstuk toegelicht. Aangezien in de voorgaande hoofdstukken de keuzen om te komen tot bepaalde bestemmingen en regels uitvoerig zijn beschreven, wordt onderstaand volstaan met (enkel) de juridische toelichting op de regels.

6.3.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.

6.3.2 Begrippen

Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.

6.3.3 Wijze van meten

De "Wijze van meten" (artikel 2) geeft onder meer regels waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.

6.3.4 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels van de regels bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de verbeelding is de bestemming aangegeven. In de regels is onder andere aangegeven welk gebruik is toegestaan, wat er gebouwd mag worden en wat verboden is. Hieronder worden de verschillende bestemmingen en dubbelbestemmingen toegelicht.

Artikel 3 Bedrijventerrein

Op gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zijn bedrijven overeenkomstig de Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan, mits deze bedrijven qua categorie overeenkomen met de categorieën die op de verbeelding zijn weergegeven. Bestaande bedrijven, welke niet zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid.

Een zend- en ontvangstinstallatie is slechts toegestaan ter plaatse van de daarvoor bestemde aanduiding. Ondergeschikte ontsluitingswegen ten behoeve van aanliggende functies, tuinen, erven en terreinen en parkeer-, water-, nuts-, geluid en groenvoorzieningen zijn eveneens toegestaan.

De bestemming 'Bedrijventerrein' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak en bouwvlak. De toegestane gebouwen en overkappingen dienen binnen het bouwvlak te worden opgericht. Voor bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt dat deze opgericht mogen worden binnen en buiten het bouwvlak. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben onder meer betrekking op de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen, de toegestane hoogte en het aantal bedrijfswoningen.

Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken en van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving, ter waarborging van de stedenbouwkundige en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, de verkeers-, sociale en brandveiligheid en in het kader van rampenbestrijding. Het stellen van nadere eisen kan uitsluitend gemotiveerd plaatsvinden.

In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven welk gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen onder voorwaarden is toegestaan en welke gebruik is uitgesloten.

Het bevoegd gezag kan afwijken van de bij recht toegestane bedrijven en toestaan dat bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in de ter plaatse geldende bedrijvenlijst en/of overeenkomen met de op de verbeelding weergegeven categorie, mits wordt voldaan aan de hieromtrent gestelde voorwaarden. Daarnaast is het mogelijk detailhandel alsmede een bedrijf aan huis toe te staan. Het middels een omgevingsvergunning afwijken van het toegestane gebruik is uitsluitend mogelijk indien de noodzaak wordt aangetoond en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen waardoor het mogelijk is een bedrijf toe te staan welke niet is opgenomen in de bedrijvenlijst en/of niet overeenkomt met de op de verbeelding toegestane categorie, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden. Voorts kunnen burgemeester en wethouders het plan wijzigen en - onder voorwaarden - bij een inrichting een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg toestaan. Door deze flexibiliteit kan worden ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen binnen de planperiode van 10 jaar.

Artikel 4 Groen

Gronden met de bestemming 'Groen' zijn bestemd voor groenvoorzieningen en water. Ondergeschikte functies als voet- en rijwielpaden, recreatief medegebruik en speelvoorzieningen zijn eveneens toegestaan.

De bestemming 'Groen' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen dit vlak zijn bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, ten dienste van de bestemming toegestaan. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben betrekking op de maximaal toegestane hoogte.

Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van de bebouwing om zodoende de verkeers-, sociale en brandveiligheid te waarborgen, een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken te voorkomen, de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving te waarborgen alsmede ten behoeve van rampenbestrijding. Het stellen van nadere eisen dient gemotiveerd plaats te vinden.

Artikel 5 Verkeer

Gronden met de bestemming 'Verkeer' zijn bestemd voor wegen en straten met hoofdzakelijk een stroomfunctie, voet- en rijwielpaden, railverkeer ter hoogte van de kruisingen en parkeervoorzieningen en stallingsruimten voor fietsen. Ondergeschikte functies als groen-, nuts- en watervoorzieningen alsmede kunstwerken zijn eveneens toegestaan.

De bestemming 'Verkeer' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen dit vlak zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming toegestaan. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben betrekking op de maximaal toegestane hoogte.

Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van de bebouwing om zodoende de verkeers-, sociale en brandveiligheid te waarborgen, een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken te voorkomen, de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving te waarborgen alsmede ten behoeve van rampenbestrijding. Het stellen van nadere eisen dient gemotiveerd plaats te vinden.

Artikel 6 Water

Gronden met de bestemming 'Water' zijn bestemd voor het ontvangen, aanvoeren, bergen en/ of afvoeren van water en de bescherming, het beheer en het onderhoud van de waterloop, alsmede voor dagrecreatief medegebruik, bruggen, dammen en/of duikers en andere waterstaatswerken en taluds. Ook kunstwerken en speelvoorzieningen zijn toegestaan.

De bestemming 'Water' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen dit vlak zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming toegestaan. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bouwhoogte opgenomen.

Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van de bebouwing om zodoende de verkeers-, sociale en brandveiligheid te waarborgen, een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken te voorkomen, de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving te waarborgen alsmede ten behoeve van rampenbestrijding. Het stellen van nadere eisen dient gemotiveerd plaats te vinden.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 1

Gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' (dubbelbestemming) zijn, behalve voor de daar voorkomende (basis) bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de gebieden met archeologische waarden. Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waarde - Archeologie 1'.

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn wel toegestaan.

Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bouwverbod ten behoeve van basisbestemmingen, mits is aangetoond dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.

In het kader van de bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden is het verboden zonder dan wel in afwijking van een vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren. Werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plekke geen archeologische waarden aanwezig zijn, de werkzaamheden reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan, sprake is van normaal onderhoud, mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning dan wel op archeologisch onderzoek zijn verricht.

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, mits na voldoende onderzoek van de vindplaats en het inwinnen van deskundigenadvies blijkt dat voor de archeologisch waardevolle gebieden de waarde bepalende elementen niet zijn te handhaven in relatie tot de functie van de gronden en de gebouwen, en de aanwezige bodemvondsten naar elders zijn overgebracht.

Artikel 8 Waarde - Archeologie 2

Gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' (dubbelbestemming) zijn, behalve voor de daar voorkomende (basis) bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden. Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waarde - Archeologie 2'.

Binnen deze bestemming mag uitsluitend gebouwd worden indien de oppervlakte te roeren grond ten behoeve van de realisatie van een bouwwerk niet meer bedraagt dan 1.000m² en de grond niet dieper wordt geroerd dan 30 centimeter dan wel indien een rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat het terrein dat wordt verstoord in voldoende mate is vastgesteld. Aan een omgevingsvergunning kunnen regels worden verbonden.

Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van de verplichting tot het overleggen van een rapport indien de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.

In het kader van de bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden is het verboden zonder dan wel in afwijking van een vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren. Werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn, de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning, reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan, behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden en ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel de aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld. Door deze flexibiliteit kan worden ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen binnen de planperiode van 10 jaar.

Artikel 9 Waterstaat-Keur

Gronden met de bestemming 'Waterstaat-Keur' (dubbelbestemming) zijn, behalve voor de daar voorkomende (basis) bestemmingen, mede bestemd voor het onderhoud van de naastgelegen watergang. Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waterstaat-Keur'.

Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht, mits deze noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de watergang. Het bevoegd gezag kan hiervan afwijken en toestaan dat mag worden gebouwd ten behoeve van de basisbestemming, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterloop en vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de watergang.

Artikel 10 Waterstaat-Waterkering

Gronden met de bestemming 'Waterstaat-Waterkering' (dubbelbestemming) zijn, behalve voor de daar voorkomende (basis) bestemmingen, mede bestemd voorzieningen voor de directe en indirecte kering van het water, aanleg, instandhouding en/of bescherming van de waterkering en voor verhardingen, groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.

Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits deze niet hoger zijn dan 3 meter. Het bevoegd gezag kan hiervan afwijken en toestaan dat mag worden gebouwd ten behoeve van de basisbestemming, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de waterkering.

Zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is het verboden dat bepaalde werken worden uitgevoerd. In de regels is expliciet aangegeven welke werken dit betreft en onder welke condities uitvoering wel mogelijk is.

6.3.5 Algemene regels

Hoofdstuk Algemene regels bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.

Artikel 11 Antidubbeltelregel

De antidubbeltelregel is opgenomen om ervoor te zorgen dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing wordt gelaten.

Artikel 12 Algemene bouwregels

Dit artikel regelt enkele algemene aspecten met betrekking tot het bebouwen van gronden.

Artikel 13 Algemene gebruiksregels 

Dit artikel regelt enkele algemene aspecten met betrekking tot het gebruik van gronden.

Artikel 14 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening 

In dit artikel wordt de aanvullende werking van de bouwverordening voor zover betrekking hebbend op de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening buiten werking gesteld. Zou dit niet het geval zijn dan zouden deze stedenbouwkundige bepalingen automatisch de in de, in het bovenstaande beschreven, bestemmingen geboden ruimte inperken. Voor een aantal stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening is echter een uitzondering opgenomen: deze blijven wel gelden. Deze bepalingen hebben voornamelijk betrekking op de toegankelijkheid van bouwwerken en de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 15 Algemene aanduidingsregels

Dit artikel regelt de algemene aspecten met betrekking tot aanduidingen als geluidzone, milieuzone en veiligheidszone.

Artikel 16 Algemene afwijkingsregels

Door middel van de algemene afwijkingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwvoorschriften, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.

Artikel 17 Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is opgenomen aan welke voorwaarden moet worden voldaan ingeval gebruik gemaakt wordt van de wijzigingsmogelijkheden.

Artikel 18 Overige regels

In dit artikel is aangegeven op welke wijze de verwijzing naar wettelijke regelingen gelezen dient te worden en is een strafregel opgenomen.

Artikel 19 Algemene procedureregels

In dit artikel is de procedure beschreven die gevolgd moet worden bij het wijzigen van de bestemming en het stellen van nadere eisen.

6.3.6 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels.

Artikel 20 Overgangsrecht 

Dit artikel regelt ten aanzien van bouwen en gebruik dat bestaande bouwwerken of bestaand gebruik dat afwijkt van het plan, onder voorwaarden mag worden voortgezet.

Artikel 21 Slotregel

In dit artikel staat de naam van het bestemmingsplan.